• No results found

Hoofdstuk 3. Na de transitie; opnieuw onderdeel van de groep?

3.2 Stigma management; omgaan met een onzichtbaar stigma

3.2.1 Afwegingen aangaande openheid over een onzichtbaar stigma

Daniël, die we eerder zagen, is naar een andere stad verhuisd om met een schone lei te beginnen. Hij is naar een plek verhuisd waar niemand af weet van zijn transgender-zijn en niemand hem van vroeger kent. Dit is een vorm van stigma management; hij verkleint hiermee de kans dat mensen in zijn omgeving en op de werkvloer via-via achter zijn

transgender-zijn komen. Hij heeft twee baantjes sinds hij naar de nieuwe stad is verhuisd, een bij een schoonmaakbedrijf en de ander bij McDonalds. Bij het schoonmaakbedrijf besluit Daniël na een paar weken toch te vertellen over zijn transgender-zijn, bij de McDonalds niet. Hij ervaart een duidelijk verschil in hoe hij wordt behandeld.

Ja op eh, ja bij McDonalds heb ik gewoon niks gezegd, dat is de eerste keer dat ik dat zegmaar heb gedaan want ik had nu ook me nieuwe ID-kaart gekregen, dus dan is dat natuurlijk ook mogelijk. […] Maar ik was dus zo aangenomen en ik heb nu niet het idee dat mensen iets weten ofzo. Nou is er dan wel toevallig een collega die het dan weet, maar dat komt omdat we gewoon wat beter met elkaar omgingen, maar voor de rest weet niemand het[…]. Maar bij dat schoonmaakbedrijf weten ze het dan wel maar – ja [eerst] had ik het niet gezegd, had ik wel het idee dat ze anders naar me keken dan toen ik het wel had gezegd, dus eh, dat ze toch ehm, ik weet niet, dat ze meer naar me kijken zegmaar, of dat ze eh, soort van vragend iets ofzo, zo’n sfeer hangt er van ‘ja, hoe zit dat dan, en hoe zit dat dan?’ weet je wel? Ja dat zijn hele logische reacties hoor, ja dat snap ik ook wel, maar dat is eigenlijk ook wel een reden waarom ik het eigenlijk liever niet wil zeggen. (Daniël, Augustus 2015)

Daniël heeft het idee dat zijn collega’s bij het schoonmaakbedrijf hem anders behandelen sinds ze weten dat hij transgender is; ze zijn nieuwsgierig, ze bestuderen hem en willen van alles weten over hoe zo’n transitie werkt. Daardoor voelt Daniël zich een soort attractie en dat vindt hij niet fijn. Hij is ook bang dat er over hem gepraat wordt als hij er niet is. Hij heeft het gevoel dat zijn collega’s hem niet écht accepteren en niet in staat zijn om hem te behandelen als ‘gelijke’ (Goffman 1963: 7). Er bestaat een ongelijke verhouding tussen Daniël en zijn collega’s omdat hij door zijn transgender-zijn ‘afwijkend’ is en daardoor per definitie geen ‘gelijke’.

Bij de McDonalds heeft Daniël niks gezegd over zijn transgender-zijn. Daar is hij een gewone werknemer, gelijk aan de anderen. Behalve zijn bevriende collega weet niemand van zijn transgender-zijn. Daniël vindt dat hij eigenlijk eerlijk zou moeten kunnen zijn zonder dat dat gevolgen heeft voor de manier waarop mensen met hem omgaan. Helaas merkt hij dat hij wel anders behandeld wordt als hij open is over zijn transgender-zijn en daardoor houdt hij het nu liever voor zich op de werkvloer.

Naarmate Daniël een betere band kreeg met een collega wilde hij graag open zijn over zijn transgenderverleden, ook omdat hij bang was dat zijn collega er misschien achter kwam door bepaalde spullen (bij hem thuis). Daniël werd er zenuwachtig van en voelde zich ook schuldig tegenover zijn vriend, voor het achterhouden van persoonlijke informatie. Volgens Goffman kan iemand met een onzichtbaar stigma in het ontstaan van een vriendschap besluiten om niet open te zijn over het onzichtbare stigma, maar kiest de gestigmatiseerde er meestal voor om open te zijn over het stigma, en als hij dat niet doet voelt hij zich er schuldig over (ibid.: 74). In een vriendschap bestaan namelijk wederzijdse bekentenissen over

tekortkomingen en onzekerheden (ibid.).

Ik heb gezegd van eh ‘ik moet je wel wat vertellen, maar ik wil het wel alleen tegen jou vertellen en ik zou het ook echt niet tof vinden als andere mensen op werk het allemaal weten’ want dat is juist ook een reden waarom ik had gewacht met

solliciteren tot mijn nieuwe ID kaart, juist zodat dat niet hoefde. En ik zeg ‘je weet hoe dat gaat als ik het tegen iemand zeg die het niet zoveel interesseert of die mij niet zo goed kent, dan zullen ze het ook niet echt erg vinden om het door te vertellen, en dan ja, gebeurt er alsnog hetzelfde, dus’ (Daniël, Augustus 2015)

Met ‘hetzelfde’ bedoelt Daniël dat hij door roddels (over zijn transgender-zijn) zijn ‘normale’ status kwijt raakt en daardoor anders behandeld zal worden. Mensen met een onzichtbaar stigma kiezen er vaak voor om een kleine groep mensen alles te vertellen over hun stigma, en een grote groep er helemaal niet over in te lichten. Van de selecte kleine groep wordt steun en

hulp verwacht (Goffman 1963: 95). Daniël heeft zijn collega in vertrouwen genomen omdat er een vriendschap is ontstaan. Hij geeft aan dat hij verwacht dat er een verschil is tussen de manier waarop zijn ‘vriend’ met deze informatie om gaat en hoe een niet-bevriende collega er mee om zou gaan. Mensen waar hij geen band mee heeft, geven ook niet om het bevuilen van zijn sociale identiteit en zullen de informatie ook niet voor zich houden.