• No results found

Het Griekse drama en de westerse mens

In document West-Vlaanderen. Jaargang 9 · dbnl (pagina 87-92)

Als laatste in de reeds lange reeks zijner monografische en essayistische werken liet Kanunnik Dr. Robert Stock een essay over de Griekse tragedieschrijvers verschijnen. Men weet dat de auteur een gevulde loopbaan in de dienst van het onderwijs achter de rug heeft; na zijn doctoraat in de godgeleerdheid werd hij professor van rhetorica achtereenvolgens te Moeskroen, Roeselare en Brugge, godsdienstleraar aan het atheneum te Brugge en sedert enkele jaren Hoofdopziener L. en M. Onderwijs van het Bisdom Brugge; hij is tevens Professor aan de Hogeschool voor Vrouwen te Antwerpen en Directeur van het Hoger Opvoedkundig Instituut te Brugge. Men kan zeggen dat ook alle publicaties van Dr. Stock rechtstreeks aansluiten bij het onderwijs. Dit is thans weer het geval met Het Griekse drama en de Westerse mens; het boek is immers de neerslag van zijn onderricht te Antwerpen en aan het H. Op. Instituut te Brugge en werd voornamelijk uitgegeven om leraars M.O. dienstig te zijn.

Toch is dit boek geen klassikaal werk, geen schools handboek; alle zuiver schoolse elementen werden er zorgvuldig uit geweerd. Het is ook geen zuiver

wetenschappelijke monografie; de auteur heeft - de filologen zullen er misschien wel om treuren - geen volledige status quaestionis opgemaakt van zijn onderwerp en heeft de wetenschappelijke apparatuur tot een minimum herleid. Het boek is immers eerder de wandelgang van een humanist door de tuin van de Griekse tragedie. De wandelaar had niet voor doel letterkundige schoonheid in te ademen of diepe emoties te ondergaan; men zou zelfs gerust mogen zeggen dat wat de wezenheid van de tragedie uitmaakt hier werd terzijde gelaten. Echter niet uit onbegrip of misprijzen, maar omdat de auteur terecht meent dat niet op die gebieden de voornaamste boodschap dient gezocht te worden, die in de Griekse tragediën voor de Westerse mens bewaard ligt. De betekenis van Aischylos, Sophocles en Euripides voor onze tijd ligt inderdaad in de eerste plaats op het gebied der gedachte. Het is blijkbaar daarom dat de auteur zich beperkt heeft tot een ideologische studie van het drama, meer bepaald voor zo ver elke tragicus iets werkelijk nieuws en origineels te brengen

had: met een uitgesproken voorkeur dunkt ons voor punten, die aanleiding kunnen geven tot de fijnzinnige dialectiek en het geraffineerd geestesspel, waarin Dr. Stock een ongeëvenaard meesterschap heeft bereikt. Dit valt reeds onmiddellijk op bij de behandeling van de eerste der drie groten van het Griekse drama.

Aischylos

Volgende hoofdideeën van Aischylos worden door Dr. Stock naar voren gebracht:

De gedachte dat vaderlandsliefde kan verplichtingen opleggen en niet noodzakelijk berust op misprijzen voor het buitenland, - dat de mens medeverantwoordelijk is voor de loop van zijn bestaan en geenszins als weerloos slachtoffer wordt overgeleverd aan een blind, grillig en onbeweegbaar noodlot, - dat een goddelijke Dikè alles naar zijn voltooiïng voert. Elk dezer ideeën zou terug te vinden zijn in de werken van

Aischylos.

Het doet uiterst sympathiek aan dat zulks niet helemaal overeenstemt met de algemeen gangbare opvatting, bepaald wat het idealistisch karakter van Aischylos' vaderlandsliefde en zijn anti-fatalisme betreft. Dergelijke stellingen zijn niet gemakkelijk te verdedigen; Dr. Stock doet het, daarbij gebruik makende niet van subjectieve interpretaties vanwege commentatoren, maar zich beroepende op de teksten zelf van de tragicus.

Zijn betoog is volkomen overtuigend wat de vaderlandsliefde betreft, waar bv. De

zeven tegen Tebe of de Agememnoon aangehaald worden. Het is vooral de tragedie De Perzen, die moet bewijzen dat Aischylos' vaderlandsliefde ontdaan was van

mis-prijzen voor de vijand. De speciale aard van dit stuk kan echter een zeker voorbehoud doen rijzen; het stelt immers de reacties van de Perzen voor op het bericht van de Atheense overwinning op Xerxes, ten tonele gevoerd voor een zuiver Atheens publiek. Enerzijds kon Aischylos de Perzen geen al te onwaarschijnlijke anti-Perzische en chauvinistischAtheense uitlatingen in de mond leggen (wat toch niet belet dat zij zichzelf barbaroi heten en hun eigen bevelhebber en troepen van de schromelijkste oorlogsmisdaden beschuldigen!). Anderzijds kon Aischylos niet vergeten dat de toeschouwers Atheners waren, zodat hij zijn Perzen een grote voorkomendheid tegenover Athene moest doen betonen. Men vraagt zich af of daar niet de oorzaak en verklaring kan liggen van het gematigd en veredeld patriotisme, dat Aischylos hier ten toon spreidt.

Dr. Stock heeft o.i. voldoende bewezen dat men aan Aischylos geen al te

simplistisch fatalisme mag toeschrijven, zoals men het bijna altijd doet. Er is inderdaad bij hem een zekere tegenspraak vast te stellen zowel wat de goden als wat de mensen betreft. Het is niet duidelijk of en in welk opzicht Zeus aan de Moira ondergeschikt is in zijn beslissingen: Aischylos helt soms naar een meer wijsgerige godsidee. Wat de mens betreft haalt Dr. Stock vele teksten aan die erop wijzen dat Aischylos de

mens niet opvat als overgeleverd aan de gril van een verpletterende en dan met natuurnoodzakelijkheid ingrijpende godheid...; hij wijst daarnaast op een nieuwe reeks teksten waarin het andere aspect van de menselijke daad, nl. de persoonlijke wil, de vrijheid en de verantwoordelijkheid van de mens even duidelijk, zoniet duidelijker tot zijn recht komt, als het noodlotselement. De auteur kan er natuurlijk

geen ogenblik aan denken dit laatste uit de wereldbeschouwing van Aischylos weg te goochelen. Ook de dwangnoodzakelijkheid van de erfelijke belasting biedt een dergelijk probleem, waarbij Dr. Stock met voorliefde de teksten op het voorplan brengt, die haar verwerpen. Hij is nochtans veel genuanceerder, veel minder

affirmatief in zijn exposé over het fatalisme, dan in zijn conclusies op het einde van het boek.

Alles is dikwijls een kwestie van beklemtoning. Men vergelijke om dit te illustreren de uiteenzetting van Dr. Stock over Aischylos, met die van een ander groot

bewonderaar der Griekse tragedie, Verschaeve. De denkwijze van deze twee commentatoren is zo verschillend dat men soms zou vergeten dat het over dezelfde Aischylos gaat. Nochtans Aischylos is hoofdzakelijk een duistere lyricus en een visionair, zodat hij misschien door een duistere lyricus en visionair zoals Verschaeve best kon begrepen worden. Als hij echter aan een rationele dissectie wordt

onderworpen met de onverbiddelijk logische methode van Dr. Stock, dan moet het ideologisch systeem van Aischylos ineenstorten, want daar is het niet tegen bestand en ook niet voor gemaakt. Wat niet belet dat het uiterst passionant is Dr. Stock in zijn dissectiewerk te volgen.

Men denke echter niet dat de auteur Aischylos om zijn tegenstrijdigheden en tekorten wil laken; van een dichter moet men immers niet verwachten dat hij als een wijsgeer zou optreden, want het is zijn recht onlogisch te zijn. Wat Dr. Stock het meest waardeert bij Aischylos is zijn fundamenteel optimisme, zijn verwerpen van het versplinterend individualisme, zijn religieuse dikègebondenheid. Maar is de schrijver van de Eumeniden niet ook de schrijver van Prometheus Geboeid, zou men zich kunnen afvragen. Ik moet eens herlezen wat Nietzsche daarover schreef.

Sophokles

Aan deze tragedieschrijver heeft Dr. Stock minder aandacht gewijd omdat hij meer traditioneel is en in de grond minder ideologische onrust vertoont dan de twee andere. De uiteenzetting is dan ook wat minder polemisch in het tweede deel van Het Griekse

drama en de Westerse mens.

Sophokles is meer traditioneel, hoewel Aischylos toch veel archaischer aandoet:

Wij kunnen het niet anders verklaren dan door te wijzen naar de Sofistiek die zich onweerstaanbaar tussen twee generaties heeft gewrongen. Dit wil zeggen dat de eminente en durvende denkers die hebben geleefd, en gesproken te Athene om en kort na het midden van de vijfde eeuw v. Chr., duidelijk hun stempel hebben gedrukt op de dramaturg uit Kolonos...

Sophokles deelt niet de opvattingen der sophisten, alleszins niet op religieus gebied, maar hij spreekt een taal die dichter bij ons staat dank zij de invloed der sophisten:

Veel van wat erin voorkomt - een in haar kern gelaïciseerde visie op het leven, individualisme, psychologische belangstelling, een door de rede afgedamde sensibiliteit en fantasie, een beleving van de godsdienst, die verlangt ‘rationeel’ te blijven, zin voor analyse en de daarop gebouwde synthese, aandacht voor het grote mysterie van de universele natuur en kosmische weemoed - is als een merkteken in de Europese ziel gedreven, en klinkt ook nog in ons oor ongemeen modern.

Hoe de traditievaste Athener Sophokles ertoe kwam zich door de geest der sofistiek te laten beïnvloeden is het voorwerp van het onderzoek van Dr. Stock in het tweede deel van zijn boek. Het is vooral in tragediën als Philoktetes en Antigone, dat hij zijn bewijzen zoekt. Het hoeft geen betoog dat het één knap stuk dialektiek is te tonen dat een vijand van de sofistiek feitelijk doordrenkt is van deze sofistiek. De auteur heeft ons, schijnbaar zonder moeite, volledig kunnen overtuigen. Wij hadden wel graag de zin voor maat en evenwicht, die Sophokles zo zeer kenmerkte, wat meer benadrukt gezien.

Euripides

De derde der grote tragedieschrijvers is natuurlijk veruit de belangwekkendste op het gebied der ideeën en wordt door de auteur het uitvoerigst behandeld, en ook wel o.i. met het meest enthousiasme. Gelijk welk handboek beschrijft Euripides als een rationalist, een bespotter der goden, een misanthroop en vooral een vrouwenhater, een pessimist, een demokraat, een twijfelaar. Het is deze traditionele voorstelling van de dramaturg, die door Dr. Stock, in sommige van haar voornaamste trekken althans, wordt aangevallen. Hij ziet in Euripides in de eerste plaats de dramaturg van de spirituele onrust, de vertegenwoordiger van een door de Sofistiek ontredderde

wereld; dit komt tot uiting in het onbeheerst verlangen naar discussie over alles en nog wat, in het voortdurend ja en neen zeggen betreffende hetzelfde onderwerp, in iets als een pret om al maar door zich zelf tegen te spreken, in een uitpakken en uiteenrafelen, in zulke mate dat iedere synthese bijna apriori wordt onmogelijk gemaakt. Het is bijna een angstpsychose waarvan ongeveer met zekerheid mag worden gezegd dat zij opschiet uit een diepgaande religieuze ontreddering. Maar

waar iedereen het destructief karakter aanneemt van Euripides' mentaliteit, daar verzamelt Dr. Stock ook de constructieve elementen ervan, die door de meesten worden voorbijgezien.

Een der meest opmerkenswaardige hoofdstukken van het boek is dit waarin de auteur zeer scherpzinnig bewijst dat Euripides, die voortdurend vernietigende oordelen over de vrouw uitspreekt en daarom als hét type van de misogyn doorgaat, in de grond een veel grotere achting heeft voor de vrouw dan voor de man. Deze alleszins verbluffende stelling wordt bewezen door het feit dat in Euripides' werken keer op keer de mannenfiguren fel in de schaduw gesteld worden van de vrouwenfiguren en dit omzeggens op alle gebieden: zij dragen de hele actie, zijn schranderder,

slagvaardiger, daadkrachtiger, intelligenter, beslister, logischer, gevoeliger, enz. De mannen integendeel zijn dikwijls maar ledepoppen. Is het verkiezen van de man en terzelfdertijde toch hoger schatten van de vrouw, geen echt vrouwelijke karakteristiek, vraagt Dr. Stock zich terecht af.

Ook de reputatie van Euripides als zuivere rationalist is niet helemaal gewettigd. De Bakchanten moeten het aantonen volgens Dr. Stock, die hier zoals elders de Engelse commentatoren verkiest boven de Duitse en de Franse; de rationalist Pentheus wordt in dit stuk op bloedige wijze voor de gek gehouden en de wijze Teiresias verklaart dat het irrationele soms de hoogste wijsheid is.

Het rationalisme van Euripides op godsdienstig gebied is evenmin zo absoluut als courant gezegd wordt. Ook hierover weet de auteur onthutsende conclusies te halen uit zijn tekstonderzoek, gedeeltelijk in overeenstemming met het oordeel van Dodds:

If we must attach a label, I think that the word ‘irrationalist’ fits Euripides better than any other.

Dr. Stock houdt voor dat Euripides spijt zijn destructiviteit in feite meer nieuws en constructiefs heeft bijgebracht dan een Sophocles: Deze creatieve onrust heeft de

Salaminiër gemaakt tot de ware ontdekker van de psychologische wereld, tot de ontleder van het zielsconflict en tot de dramaturg van de paranormale alsmede van de abnormale psychische verschijnselen... De hoogste activiteit meent hij zich dan te zien openbaren, in de volwassen man bij de redding uit hopeloze situaties, in

jongeren en inzonderheid in de vrouw bij het vrijwillig aanvaarden van de dood voor het welzijn van anderen.

Het boek besluit met een synthese, die de grote rijkdom van de Griekse tragediën voor het Westerse denken beknopt voorstelt en de drie dramaturgen betitelt als behorende tot de vroegste en voornaamste pedagogen van ons Westen, wat in de ogen van Dr. Stock van kolossale betekenis is.

Zelden lazen we een verstandig boek dat in dezelfde mate voortdurend prikkelt tot nadenken, tot discussie en tegenspraak. Men kan niet zeggen dat het gewoon boeiend geschreven is, want het is té intelligent daarvoor, maar het is uiterst

captiverend eenmaal men zich heeft laten lokken door het humanistisch geestesspel van de schrijver. Voorwaar een hoedanigheid die men omzeggens nooit aantreft in de Vlaamse letteren; bovendien is de taal perfekt verzorgd, met een soms licht gevaar voor affectatie misschien.

(Reeks Philosophica, Desclée De Brouwer, Brugge, 1959, 338 blz., ing. 125 F, geb. 150 F).

Dr. Albert Smeets

In document West-Vlaanderen. Jaargang 9 · dbnl (pagina 87-92)