• No results found

Going concern, onafhankelijkheid en overige informatie

6.4 Analyse praktijkstudie NBA

6.4.2 Going concern, onafhankelijkheid en overige informatie

Afsluitend aan het onderzoek is gekeken naar de inhoud van de going concern paragraaf, de passage met betrekking tot onafhankelijkheid en de overige informatie. De invulling van de laatste twee wordt op basis van de exposure draft overgelaten aan de lokale wet- en regelgeving. Deze informatie kan dus door Nederland zelf gestuurd worden, nu blijkt dat Europa gebruik van de ISA’s (en dus ook toekomstige ISA’s zoals 701) verplicht heeft gesteld.

Wat betreft onafhankelijkheid wijzen de verklaringen allen op het feit dat er is voldaan aan de Verordening op de gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants (ViO). Het betreft een standaardtekst, welke dus niet is gespecificeerd op de entiteit. Het eerder besproken Amerikaanse voorstel, waarbij het aantal jaren van betrokkenheid wordt toegelicht, is dus niet overgenomen. Een uitleg ontbreekt eveneens, waardoor de gebruiker dus bekend moet zijn met de VGBA en ViO om begrip te krijgen welke regels van toepassing zijn.

De going concern paragraaf is gekopieerd vanuit de exposure draft. Omdat de IASB nog niet gevorderd is met het voorstel voor een uitgebreide toelichting van de

continuïteitsveronderstelling in de jaarrekening, is nog niet verwezen naar zo een toelichting. Samengevat bevat de going concern paragraaf de mededeling dat de accountant het eens is met

de continuïteitsveronderstelling van het management, maar dat geen van de partijen de continuïteit kan garanderen.

Ten slotte de inhoud van de overige informatie. Hoewel hier dus ruimte is geboden door de IAASB, betreft dit een standaardtekst die weinig afwijkt van de oude controleverklaringen. Er wordt gewezen op het feit dat het jaarverslag is opgesteld conform geldende wet- en regelgeving en dat deze verenigbaar is met de jaarrekening. Een gedetailleerde omschrijving van

verantwoordelijkheden van de accountant of beschrijving van de werkzaamheden is er niet. Opmerkelijk is wel dat een aantal controleverklaringen alsnog een toelichting met betrekking tot de materialiteit bevat. Dit betreft ongeveer de helft van alle verklaringen, waarbij de toelichting bovendien niet altijd cijfermatig is. De hoogte van de materialiteit is in dat geval niet meegedeeld, maar de overwegingen die meespeelden bij het bepalen wel. Gezien het feit dat cijfermatige onderbouwing bij de meerderheid van het totaal ontbreekt, wordt dit element van de verwachtingskloof onvoldoende geadresseerd.

7 Conclusie en discussie

De maatschappij en de politiek hechten veel waarde aan een meer informatieve controleverklaring. Deze controleverklaring is al verstrekt bij de jaarrekening 2013 van een aantal beursgenoteerde ondernemingen als onderdeel van een praktijkstudie van de NBA. Dit naar aanleiding van een internationaal voorstel vanuit de IAASB.

Er is veel gesproken over de nieuwe controleverklaring. Het is de vraag of het vertrouwen in de nieuwe controleverklaring terecht is. Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is het ideale model van een controleverklaring meetbaar gemaakt. Het model is opgesteld aan de hand van een literatuurstudie, met daarin opgenomen de belangrijkste empirische onderzoeken naar de verwachtingskloof uit de afgelopen decennia. Er is uitgegaan van de theorie van de verwachtingskloof, waarbij de ideale controleverklaring de verwachtingskloof zoveel mogelijk verkleind.

De voorgestelde controleverklaring door de IAASB is naast dit model gehouden. Vervolgens zijn de reacties van verschillende stakeholdergroepen geanalyseerd, evenals de uitwerking in de praktijk van de belangrijkste elementen van de nieuwe controleverklaring. Hieruit blijkt dat het enthousiasme voor de nieuwe controleverklaring voorbarig en grotendeels onterecht is.

Veruit de belangrijkste verandering in de controleverklaring is de toevoeging van key audit matters (KAM’s). Dit zijn zaken die gedurende de controle de meeste aandacht hebben gekregen van de accountant, bijvoorbeeld vanwege hun complexiteit of het inherente risico. De onderwerpen worden geselecteerd vanuit de gespreksonderwerpen met de toezichthouders van een onderneming (RvC, RvT). Vanuit de gebruiker gezien een onlogische definitie, want KAM’s zouden juist moeten bestaan uit die zaken die het meest relevant zijn voor de gebruiker. Een gebruiker die bijvoorbeeld geïnteresseerd is in de werking van de interne beheersing, fraude en de kwaliteit van de schattingen van het management. De huidige definitie van KAM’s en de geconstateerde uitwerking in de praktijk laten zien dat er niet tegemoet gekomen wordt aan de wensen van de gebruiker.

Daarnaast bestaat er een risico dat KAM’s leiden tot een nieuwe verwachtingskloven. Accountants geven aan gevoelige informatie niet als primaire bron te willen verstrekken, maar dat dit eerst moet blijken uit bijvoorbeeld het directieverslag. Financieel directeuren voelen er bovendien weinig voor dat gevoelige informatie prijs wordt gegeven in de nieuwe controleverklaring. Zij waarschuwen dan ook dat ondernemingen als gevolg van KAM’s minder bereid zullen zijn gevoelige informatie te delen met de accountant, wat de kwaliteit van de

controle niet ten goede komt. Uit de literatuurstudie blijkt dat gebruikers ervan uitgaan dat als de controleverklaring niets zegt over bepaalde zaken, deze grondig onderzocht zijn zonder bevindingen. De houding van accountants en financieel directeuren kan er toe leiden dat informatie achterblijft omdat deze gevoelig is van aard, maar niet omdat er geen bevindingen zijn.

Gebruikers verwachten daarnaast dat de accountant KAM’s gaat gebruiken als dwangmiddel indien nodig. Accountants vormen in hun ogen namelijk een key line of defence. De combinatie van bovenstaande reacties op KAM’s geeft aan dat de onderhandelingen op dit vlak tussen accountant en controleklant in ieder geval onder druk komt te staan. De mate waarin KAM’s dus uiteindelijk het door de gebruiker gewenste effect bereiken, hangt vooral af van de rechte rug van de accountant. Het is daarom interessant om in vervolgonderzoek te peilen in hoeverre accountants zich hier laten leiden door de controleklant en of er geen informatie achter blijft. De toegang tot data zal hier echter uitdagend zijn.

Over de structuur van KAM’s bestaat onenigheid. De IAASB vindt dat een KAM een duidelijke beschrijving moet bevatten waarom een onderwerp is verkozen tot KAM, hoe dit onderwerp vervolgens is geadresseerd in de controle en tot slot een conclusie. Accountants zijn fel tegen een conclusie, aangezien dit zou leiden tot deelopinies terwijl de KAM’s geen afbreuk doen aan de algehele opinie. De IAASB vindt echter dat een conclusie nodig is om de twijfel weg te nemen of de KAM met goed gevolg is geadresseerd. Daarnaast zit er veel gevaar in het beschrijven van werkzaamheden, omdat uit de praktijk blijkt dat het zeer moeilijk is volledige informatie over te dragen in een kort en bondig, maar duidelijk te begrijpen verhaal. Bovendien kunnen bepaalde bewoordingen door de gebruiker worden geïnterpreteerd als een controle van een hogere kwaliteit, bijvoorbeeld het gebruik van een expert, terwijl dit niet per definitie waar is.

Na analyse van de eerste KAM’s uit de praktijkstudie van de NBA kan gesteld worden dat accountants zich bij de keuze voornamelijk concentreren op complexe, materiële jaarrekeningposten, die worden beïnvloed door marktomstandigheden en/of schattingen van het management. Conclusies worden niet gegeven om een deelopinie te voorkomen. De beschrijving van de werkzaamheden zijn niet entiteit specifiek, maar in sommige gevallen wel sector specifiek (revenue recognition). Er wordt bijvoorbeeld toegelicht dat de interne controle op een bepaald gebied is meegenomen, in combinatie met cijferanalyses en gesprekken met het management. Dit zijn werkzaamheden die bij iedere controle wel aan bod komen. De KAM’s zijn op dit moment vooral sturend van aard en leiden de gebruiker naar de complexe jaarrekeningposten.

Op het gebied van de going concern paragraaf zijn gebruikers, informatieverstrekkers en accountants het eens. Zij wijzen allen naar de lopende initiatieven van de IASB en de FASB, die moeten leiden tot een uitgebreide toelichting van de continuïteitsveronderstelling in de jaarrekening. De invulling van de nieuwe toelichting zal uiteindelijk de verwachtingskloof verkleinen of verplaatsen van de accountant naar de jaarrekening. Een standaard going concern paragraaf in de controleverklaring is niet entiteit specifiek en heeft dus weinig communicatieve waarde. Volgens een aantal stakeholders ondermijnt een standaardparagraaf bovendien het belang van de continuïteitsveronderstelling, omdat het niet meer als bijzonder wordt ervaren. Zij pleiten dan ook alleen voor opname indien er materiële onzekerheid is met betrekking tot de continuïteit.

De nieuwe going concern paragraaf bevat daarnaast de opmerking dat zowel het management als de accountant de continuïteit van de onderneming niet kunnen garanderen. Dit lijkt een poging om een aantal onredelijke verwachtingen op dit gebied te adresseren, maar gebruikers reageren hier verdeeld op. Een aantal denkt dat de accountant vooral zijn eigen verantwoordelijkheid op dit gebied probeert te verkleinen, terwijl zij vinden dat die verantwoordelijkheid er wel degelijk is en altijd zal zijn. Een enkele andere gebruiker vindt het een goede uitspraak om duidelijk te maken dat er geen honderd procent garanties zijn.

Aangezien de toelichting van de continuïteitsveronderstelling in de jaarrekening de verantwoordelijkheden van de accountant volgens sommige gebruikers niet doet veranderen, is het maar de vraag in hoeverre een verklaring überhaupt in staat is de verwachtingskloof te verkleinen. Het valt op basis van de literatuurstudie niet te ontkennen dat voor het going concern element en andere onderwerpen wellicht extra werkzaamheden, op basis van een grotere verantwoordelijkheid, worden verwacht van de accountant. Dit komt kortweg neer op het verstrekken van meer zekerheid.

De paragraaf met overige informatie voorziet ten slotte niet in de behoefte van de gebruiker. Accountants blijven bij de huidige standaardtekst, waarin wordt verklaard dat het directieverslag is opgesteld conform geldende wet- en regelgeving en verenigbaar is met de jaarrekening. Bijvoorbeeld de mate waarin de onderneming voldoet aan de eisen van de Code Corporate Governance, komt niet terug in de controleverklaring. Dit geldt ook voor andere elementen in het jaarverslag, zoals de risicoparagraaf. Er is geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het voorstel van de IAASB biedt om ook hier de verbeterslag te maken.

De IAASB zal verder moeten gaan als het de doelstellingen wil bereiken en de verwachtingskloof echt wil adresseren. Het huidige voorstel zal op een aantal punten best educatief werken, maar

voorziet niet in de daadwerkelijke informatiebehoefte. De discussie zal hoe dan ook oplaaien aan de hand van het voorstel, iets wat alleen maar geprezen kan worden. Het vervolg is aan de beroepsgroep, maar een verbeterd voorstel moet zich in ieder geval baseren op de informatiebehoefte van de gebruiker en niet op de lastige elementen van een accountantscontrole.

8 Literatuur

8.1 Artikelen, boeken en websites

AICPA (1978a). Improving the Accountability of Publicly Owned Corporations and Their Auditors. The Journal of Accountancy, januari, 88-96.

AICPA (1978b). Summary of the conclusions and recommendations of the Commission on Auditor’s Responsibilities. The Journal of Accountancy, april, 92-102.

Act, S. O. (2002). Public Law No. 107-204. Washington, DC: Government Printing Office, 107. Eisenhardt, K. M. (1985). Control: Organizational and economic approaches. Management science,

31(2), 134-149.

Europese Commissie. (2010). Green Paper. Audit Policy: Lessons from the Crisis. Verkregen op 23 mei, 2014, van http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/reform/index_en.htm Europese Commissie. (2014a). Reform of the EU Statutory Audit Market - Frequently Asked Questions

(updated version). Verkregen op 5 augustus, 2014, van

http://ec.europa.eu/internal_market/auditing/reform/index_en.htm

Europese Commissie. (2014b). What are EU regulations? Verkregen op 5 augustus, 2014, van http://ec.europa.eu/eu_law/introduction/what_regulation_en.htm

Financial Accounting Standards Board (FASB). Statements of Financial Accounting Concepts. 2000. John Wiley & Sons, Inc.

FRC. Financial Reporting Council. International Standard on Auditing (UK and Ireland) 700 The independent auditor’s report on financial statements. June 2013.

Gibbins, M., McCracken, S. A., & Salterio, S. E. (2005). Negotiations over accounting issues: The congruency of audit partner and chief financial officer recalls. Auditing: A Journal of Practice & Theory, 24(s-1), 171-193.

Goldsmith-Pinkham, P., & Yorulmazer, T. (2010). Liquidity, bank runs, and bailouts: spillover effects during the Northern Rock episode. Journal of Financial Services Research, 37(23), 83- 98.

Hatfield, R. C., Houston, R. W., Stefaniak, C. M., & Usrey, S. (2010). The effect of magnitude of audit difference and prior client concessions on negotiations of proposed adjustments. The Accounting Review, 85(5), 1647-1668.

Healy, P. M., & Palepu, K. G. (2001). Information asymmetry, corporate disclosure, and the capital markets: A review of the empirical disclosure literature. Journal of accounting and economics, 31(1), 405-440.

Horde, C. de. (2013, 29 Juli). Accountant moet veel meer zeggen over bedrijf. Het Financieel Dagblad. Geraadpleegd op http://fd.nl/ondernemen/217372-1307/accountant-moet -veel-meer-zeggen-over-bedrijf

Houghton, K. A., Jubb, C., & Kend, M. (2011). Materiality in the context of audit: the real expectations gap. Managerial Auditing Journal, 26(6), 482-500.

Humphrey, C. (1997), “Debating audit expectations”, Hoofdstuk 2 in Sherer, M. J., & Turley, W. S. (Eds.). (2012). Current issues in auditing. Sage.

Humphrey, C., & Moizer, P. (1990). From techniques to ideologies: an alternative perspective on the audit function. Critical Perspectives on Accounting, 1(3), 217-238.

Humphrey, C., Moizer, P., & Turley, S. (1992). The audit expectations gap—plus ca change, plus c'est la meme chose?. Critical Perspectives on Accounting, 3(2), 137-161.

Humphrey, C., Moizer P. en Turley, S. (1993). The Audit Expectations Gap in Britain: An Empirical Investigation. Accounting and Business Research, 23, (Supp 1), 395-411.

IAASB (2013). International Auditing and Assurance Standards Board. Improving the auditors report. Invitation to Comment, juli 2013.

IAASB (2014). About IAASB. Verkregen op 10 augustus, 2014, van

http://www.ifac.org/auditing-assurance/about-iaasb

IFRS Foundation (2014). Conceptual Framework. Verkregen op 17 juli, 2014, van http://www.ifrs.org/current-projects/iasb-projects/conceptual

framework/Pages/Conceptual-Framework-Summary.aspx

Jensen, M. C., & Meckling, W. H. (1979). Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs, and ownership structure (pp. 163-231). Springer Netherlands.

Koh, H. C., & Woo, E. S. (1998). The expectation gap in auditing. Managerial Auditing Journal, 13(3), 147-154.

Lennox, C. S., & Pittman, J. A. (2011). Voluntary audits versus mandatory audits. The Accounting Review, 86(5), 1655-1678

Limperg (jr.), Th. (1932). De functie van de accountant en de leer van het gewekte vertrouwen. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde, 1932-1933.

Monroe, G.S. en Woodliff, D.R. (1994). An empirical investigation of the audit expectation gap: Australian evidence, Accounting and Finance, Vol. 34, May, pp. 47-74.

NBA (2010). Praktijkhandreiking 1109. Verkregen op 2 augustus, 2014, van https://www.nba.nl/Documents/Praktijkhandreikingen/Praktijkhandreiking_1109.pdf Palepu, K., & Healy, P. M. (2003). The Fall of Enron. Journal of Economic Perspectives, 17(2).

PCAOB (2013). Docket Matter no. 34. Verkregen op 10 augustus, 2014, van http://pcaobus.org/Rules/Rulemaking/Docket034/Release_2013-005_ARM.pdf

Piersma, J. (2013, 9 September). PvdA wil betere accountantsverklaring wettelijk regelen. Het Financieel Dagblad. Geraadpleegd op http://fd.nl/ondernemen/321633-1309/pvda-wil -betere-accountantsverklaring-wettelijk-regelen

Porter, B. (1993). An empirical study of the audit expectation-performance gap. Accounting and business research, ( 24)93, 49-68.

Porter, B., & Gowthorpe, C. (2004). Audit expectation-performance gap in the United Kingdom in 1999 and comparison with the Gap in New Zealand in 1989 and in 1999. Institute of Chartered Accountants of Scotland.

Porter, B., Ó hÓgartaigh, C., & Baskerville, R. (2012). Audit Expectation‐Performance Gap Revisited: Evidence from New Zealand and the United Kingdom. Part 1: The Gap in New Zealand and the United Kingdom in 2008. International Journal of Auditing, 16(2), 101 -129.

Rijksoverheid (2014). Leidraad witwasbestrijding en anti-terrorismefinanciering. Verkregen op 7 augustus, 2014, van http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

publicaties/richtlijnen/2011/02/21/algemene-leidraad-wet-ter-voorkoming-van- witwassen-en-financieren-van-terrorisme-wwft-en-sanctiewet-sw.html

Sikka, P. (2009). Financial crisis and the silence of the auditors. Accounting, Organizations and Society, 34(6), 868-873.

Sikka, P., Willmott, H., & Lowe, T. (1989). Guardians of Knowledge and Public Interest: Evidence and Issues of Accountability in the UK Accountancy Profession. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 2(2).

8.2 Ruwe data

Reacties exposure draft (2013). Verkregen op 14 juli, 2014, van

http://www.ifac.org/publications-resources/iaasb-comments-iasb-exposure-drafts Controleverklaringen diverse jaarrekeningen (2014). Verkregen op 8 augustus, 2014, van de

Appendix 1a: Huidige taken ontoereikend uitgevoerd door accountant

Referentie naar appendix 2

Taak Thema

2.8a; 2.8b Detecteren van materiële hoeveelheid diefstal door medewerkers en management.

Fraude

2.12c Het verduisteren van activa door de directie en/of het (senior) management detecteren.

Fraude

2.14a; 2,15a Het detecteren en benoemen in de controleverklaring van illegale activiteiten, met impact op de jaarrekening, waaraan het (senior) management en/of de directie zich schuldig maakt.

Fraude

Appendix 1b: Taken redelijkerwijs te verwachten van de accountant

Referentie naar appendix 2

Taak Thema

2.5a Twijfels over het toekomstig bestaan van de onderneming melden aan een autoriteit.

Continuïteit

2.12b Het in de controleverklaring benoemen van diefstal door medewerkers.

Fraude

2.18a Een oordeel vormen over de werking van de interne beheersing en dit uiten in de controleverklaring.

Interne beheersing

2.23; 2.25a Een oordeel vormen over de betrouwbaarheid van het jaarverslag als geheel en meer specifiek de betrouwbaarheid van de

voorspellingen door management en dit uiten in de controleverklaring.

Doel en diepgang van de controle

2.29a Een oordeel vormen over de door de onderneming op internet gepubliceerde informatie en dit uiten in de controleverklaring.

Doel en diepgang van de controle

2.28a1 Een oordeel vormen over de werking van procedures met

betrekking tot het identificeren van financiële risico’s en dit uiten in de controleverklaring.

Continuïteit

2.30b1 Significante moeilijkheden in de werkzaamheden van de

accountant uiten in de controleverklaring.

Overwegingen van de accountant.

2.26iia2 Een oordeel vormen over compliance met specifieke regelgeving

van de beursautoriteit betreffende corporate governance en dit uiten in de controleverklaring.

Compliance en signalering

2.26a2 Een oordeel vormen over compliance met alle regelgeving van de

beursautoriteit betreffende corporate governance en dit uiten in de controleverklaring.

Compliance en signalering

2.11c; 2.11d; 2.163

Autoriteiten op de hoogste stellen van fraude door de directie met betrekking tot de jaarrekening, verduistering van activa of andere illegale activiteiten.

Compliance en signalering

2.133 Autoriteiten op de hoogste stellen van vermoedelijke fraude

en/of diefstal.

Compliance en signalering

1 Wel onderdeel van de verwachtingskloof in het Verenigd Koninkrijk, maar niet in Nieuw-Zeeland. 2 2.26iia is geen onderdeel van de verwachtingskloof in Nieuw-Zeeland, maar de gerelateerde taak 2.26a

wel.

3 Wel onderdeel van de verwachtingskloof in Nieuw-Zeeland, in het Verenigd Koninkrijk echter al een

verplichte taak; betreft in het Verenigd Koninkrijk dus geen tekortkoming in de standaarden.

Appendix 1c: Taken binnen het onredelijke verwachtingspatroon

Referentie

naar appendix 2

Taak Thema

2.1 Het opstellen van de jaarrekening. Onafhankelijkheid

2.2 Garanderen dat de jaarrekening volledig juist is. Doel en diepgang van de controle

2.4 Garanderen dat een onderneming met een goedkeurende

verklaring bij de jaarrekening financieel gezond is.

Doel en diepgang van de controle

2.9a, 2.11a, 2.12a

Diefstal (niet-materieel) door werknemers uiten in de controleverklaring en/of melden aan de autoriteiten.

Compliance en signalering

2.9b Het vaststellen van diefstal (niet-materieel) door de directie. Doel en diepgang van de controle

2.14b, 2.15b Het vaststellen van illegale activiteiten door de directie en/of het senior management die slechts indirect een impact hebben op de jaarrekening (bijvoorbeeld niet voldoen aan milieuwetgeving).

Doel en diepgang van de controle

2.11b De autoriteiten op de hoogste stellen van materiële diefstal door werknemers.

Compliance en signalering

2.26b4, 2.26ib4 Vaststellen of beursgenoteerde ondernemingen voldoen aan alle

regelgeving van de beursautoriteit betreffende corporate governance en non-compliance rapporteren in de controleverklaring.

Compliance en signalering

2.26ia Vaststellen of beursgenoteerde ondernemingen voldoen aan alle regelgeving van de beursautoriteit betreffende corporate governance encompliancerapporteren in de controleverklaring.

Compliance en signalering

2.22 Het controleren van de halfjaarcijfers. Doel en diepgang van

de controle

2.27, 2.28 Een oordeel vormen over de adequaatheid van de beheersing van operationele risico’s door de onderneming en hierover rapporteren in de controleverklaring en/of aan de directie.

Doel en diepgang van de controle

2.29b Een oordeel vormen over door de onderneming op internet gepubliceerde financiële informatie, anders dan de jaarrekening,

Doel en diepgang van de controle

en hierover rapporteren in een extra controleverklaring.

2.18b Een oordeel vormen over door de effectiviteit van de operationele systemen binnen een organisatie inclusief niet- financiële interne beheersing, en hierover rapporteren in de controleverklaring.

Doel en diepgang van