• No results found

GIDS VOOR DEN LEZER VAN HET GOEDE BOEK 173 standaard’ 45 Hij wilde met het Critisch Bulletin dus niet alleen de lezers

Anthonie Donker als cultureel leider

4.2. GIDS VOOR DEN LEZER VAN HET GOEDE BOEK 173 standaard’ 45 Hij wilde met het Critisch Bulletin dus niet alleen de lezers

‘leiden’ bij hun keuze uit het aanbod, maar ook een kwaliteitsimpuls geven aan de Nederlandse literatuurkritiek.

Donkers medewerkersbeleid was erop gericht vertegenwoordigers van ver- schillende stromingen en richtingen aan het woord te laten. Hij streefde met andere woorden naar meerstemmigheid.46Op deze manier probeerde hij ge-

stalte te geven aan zijn ideaal van ‘concentratie’: een harmonisch geheel van diverse kritische oordelen van hoog niveau.47 De wensenlijstjes die in

Den Gulden Winckel verschenen waren, vulde hij in zijn correspondentie

met Van Tricht aan met een groot aantal andere namen uit uiteenlopende kritische kringen. Zijn belangstelling strekte zich uit van leeftijdsgenoten uit de kringen rond De Vrije Bladen, zoals Ter Braak en Constant van Wessem, tot ervaren critici als Frans Coenen, J.C. Bloem en Jan van Nijlen. Ook be- naderde hij katholieke critici als Anton van Duinkerken en Jan Engelman. Opvallend is verder Donkers voorkeur voor critici met een academische ach- tergrond, zoals Sybrandi Braak, A.G. van Kranendonk en N.J. Beversen.48

Uit zijn correspondentie met Van Tricht blijkt dat Donker met name de buitenlandse literatuur zo veel mogelijk wilde overlaten aan (academische) vakspecialisten. Voor Donker ging de wens het kritische peil te verhogen dus gepaard met een streven naar specialisering en professionalisering.

Van de verschillende potentiële medewerkers die Donker op het oog had, wist hij aanvankelijk vooral de oudere critici en academici aan het Critisch

Bulletin te verbinden. Vanaf de tweede jaargang verleenden ook steeds meer

jongere critici hun medewerking, zoals Van Wessem, Slauerhoff en Nijhoff.49

In de zomer van 1931 constateerde Donker in een brief aan Van Tricht tevre- den: ‘Wij hebben langzamerhand iedereen wiens oordeel van belang is, ver boven de kleine kring ‘jongeren’ uitgaande.’50 Donkers meerstemmigheids- ideaal kwam bij uitstek tot uitdrukking in het ‘Kritiek- en essay-nr.’, een themanummer dat in februari 1932 verscheen en bijdragen bevatte van uit- eenlopende figuren als Johannes Tielrooy, Dirk Coster en Menno ter Braak. Het nummer fungeerde in de woorden van Mathijs Sanders als een ‘knoop- punt van conflicterende posities in het literaire discours’.51 Donker wilde

hiermee naar eigen zeggen aantonen dat het Critisch Bulletin ‘op veel bree-

45Ibid., p. 931.

46Vergelijk: Sanders: De melodie van het denken (zie v. 88, p. 26), p. 336.

47Vergelijk: Donkersloot: Aan de abonné’s en lezers van De Stem (zie v. 43), p. 930. 48Vergelijk: Sanders: De melodie van het denken (zie v. 88, p. 26), p. 329.

49Zie de correspondentie tussen Donker en Van Tricht. Verkruijsse geeft een overzicht van de medewerkers aan het Critisch Bulletin, maar dat is niet diachroon. Bovendien maakt hij geen onderscheid tussen incidentele en regelmatige medewerking. P.J. Ver- kruijsse: Critisch Bulletin I. Bibliografische beschrijvingen, analytische inhoudsopgaven, Amsterdam: Thespa, 1975, p. 34-39.

50Brief Anthonie Donker aan Jan van Tricht, 8 juni 1931. 51Sanders: De melodie van het denken (zie v. 88, p. 26), p. 336.

521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018

Processed on: 15-8-2018 PDF page: 180PDF page: 180PDF page: 180PDF page: 180

der plan staat dan het andere critische gedoe in ons land.’52

De doelgroep van het Critisch Bulletin bestond uit lezers die geïnteres- seerd waren in literatuur en al over enige literaire bagage beschikten. In een advertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant werd het Critisch Bulletin bijvoorbeeld aangeprezen als een ‘Gids voor den lezer van het goede boek’ en elders sprak Donker van ‘de lezer, die zich serieus voor boeken interes- seert’.53Het Critisch Bulletin richtte zich dus op een wat hoger segment van

het publiek. Het ging in Donkers eigen woorden om:

menschen [...] met een sympathieken en gedistingeerden smaak, die geen tijd hebben om uit den chaos van boeken het interes- santste op te diepen en die graag zich door den vakman den weg gewezen zien.54

Deze belezen lezers waren prima in staat zich een oordeel te vormen over lite- ratuur, maar het ontbrak hun simpelweg aan tijd om het groeiende aanbod te kunnen overzien. Zij hadden volgens Donker behoefte aan het professionele oordeel van de ‘vakman’ die toonde wat voor hen waardevol of interessant kon zijn. Het Critisch Bulletin was niet prescriptief, maar eerder descriptief; het tijdschrift wilde nadrukkelijk niet voorschrijven wat zij moesten lezen, maar bood hen wat hij later ‘orienteering’ zou noemen. Het onpartijdige oordeel van de criticus stond dus in dienst van de oordeelsvorming van de lezer. Zoals Van Tricht in een brief aan Donker opmerkte: ‘We doen dit om de lezer tot eigen oordeel te stimuleren.’55

Het Critisch Bulletin was in de eerste plaats een recensietijdschrift, met veel, relatief korte boekbesprekingen van een brede selectie uit het boeken- aanbod. Het richtte zich vooral op recent verschenen Nederlandstalig proza van auteurs met uiteenlopende literaire en levensbeschouwelijke achtergron- den, waarvan Donker als recensent zelf een groot deel voor zijn rekening nam. Daarnaast besteedde Critisch Bulletin substantiële aandacht aan oor- spronkelijke en vertaalde romans uit het buitenland, zoals inmiddels in de meeste tijdschriften de praktijk was.56Toen het aantal pagina’s met ingang van de tweede jaargang verdubbeld werd, kwamen daar recensies over ‘al- gemeen cultureele werken’ bij.57 Het ging dan onder meer om biografieën,

essayistiek, historische en filosofische studies, en naslagwerken over kunst en

52Brief Anthonie Donker aan Jan van Tricht, 29 januari 1931.

53Anoniem: ‘Critisch Bulletin’ (advertentie), in: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 11 jan 1930; Donker: Critisch curiosum. Greshoff voor en achter de schermen (zie v. 19, p. 168), p. 48.

54Idem: Kleine Notitie (III) (zie v. 1, p. 163).

55Brief Jan van Tricht aan Anthonie Donker, 18 februari 1931.

56Vergelijk: Sanders: Sporen van Proteus (zie v. 10, p. 7), p. 242; Zie over het inter- nationale profiel van het Critisch Bulletin: Keltjens: ‘Evenknie van de buitenlandsche organen’ (zie v. 99, p. 51); en: Sanders: Het buitenland bekeken (zie v. 86, p. 25).

521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018

Processed on: 15-8-2018 PDF page: 181PDF page: 181PDF page: 181PDF page: 181

4.2. GIDS VOOR DEN LEZER VAN HET GOEDE BOEK 175

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN