• No results found

DE CRITICUS ALS GIDS: ‘LEZERESSEN EN LEZERS’ 91 herkauwen [etc.]’ Daarnaast drukt Van Eckeren zijn lezers op het hart dat

Gerard van Eckeren, koopman in literatuur

2.5. DE CRITICUS ALS GIDS: ‘LEZERESSEN EN LEZERS’ 91 herkauwen [etc.]’ Daarnaast drukt Van Eckeren zijn lezers op het hart dat

zij de roman ‘vooral niet te letterlijk’ moeten opvatten, omdat het hier gaat om een ‘groteske’, een genre dat volgens Van Eckeren tot de ‘familie van sa- tyren, parodieën, pamfletten’ behoort. Dankzij deze achtergrondinformatie en leesadviezen wist de lezer beter hoe hij Bint moest plaatsen.

Opmerkelijk is dat Van Eckeren in deze bespreking weinig moeite doet om zijn lezers voor Bint te enthousiasmeren. Hij spoort hen niet aan het boek te lezen en refereert nergens aan de emotionele beleving van de lezer, zoals hij dat bijvoorbeeld deed bij de bundel van Philips. Hij laat in feite alleen zien hoe het boek volgens hem gelezen en gewaardeerd moet worden. Groot is in dat opzicht het contrast met zijn bespreking van een ander boek dat volgens Van Eckeren eveneens vrij ver van de belevingswereld van de

Eigen Haard-lezer afstond, de roman Gesloten grenzen (1935) van J.K. van

Eerbeek.284 Van Eckeren omschrijft dit werk als ‘niet [...] wat men dan

zoo wel noemt: een prettig leesbare roman’, waarbij hij opmerkt dat veel lezers ‘kopschuw zijn voor dergelijke experimenten’. De recensie leest als een uitnodiging aan de lezer om de gebaande paden eens te verlaten en open te staan voor literair experiment. Waar de meeste lezers ‘liefst het veilig paadje van de geaccrediteerde mode-romans gaan’, behoort een ‘waarlijk goed lezer’ de avontuurlijker wegen van de kunstenaar te volgen. Hij deed hier dus een appel op de lezer om open te staan voor experimentele literatuur.285

Dat een dergelijke boodschap in de recensie van Bint ontbreekt, heeft mogelijk te maken met zijn matige waardering voor het boek. Hoewel Van Eckeren de stijl van Bordewijks proza omschreef als ‘voortreffelijk’ en ‘uit- stekend’, ging het hier volgens de criticus niet om een literair hoogtepunt dat de tand des tijds zou kunnen doorstaan, maar om een ‘incidenteele ui- ting van een bepaalden geest’. Het lijkt erop dat Van Eckeren Bint vooral besprak als één van die literaire fenomenen die de gemoederen bezighield en om die reden aandacht verdiende. Zijn rubriek bedoelde immers een dwars- doorsnede van het actuele proza-aanbod te geven. In een enkel geval leidde die benadering er zelfs toe dat Van Eckeren een boek recenseerde dat hij zijn lezers afraadde om te lezen.286 Niet toevallig ging het om de roman

Meneer Visser’s hellevaart (1936) van Simon Vestdijk, een auteur die tot de

kringen rond Forum behoorde. Deze roman werd door Ter Braak hogelijk gewaardeerd,287maar was wel erg ver verwijderd van de smaak van het grote publiek. Toch voelde Van Eckeren zich ook in dit geval geroepen het boek

284Idem: Het boek van de week (recensie van J.K. van Eerbeek, Gesloten grenzen), in:

Eigen Haard 1936, p. 84-85.

285Voor een verdergaande analyse van deze recensie, zie: Keltjens: The miraculous secret (zie v. 152, p. 64).

286Van Eckeren: (recensie van Simon Vestdijk, Meneer Visser’s hellevaart) (zie v. 259, p. 83), p. 709.

287

Menno ter Braak: Robespierre minor. Vestdijks concentrische cirkels. Drama in kleine-stads-dimensies (recensie van Simon Vestdijk, Meneer Visser’s hellevaart), in: Het

521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018

Processed on: 15-8-2018 PDF page: 96PDF page: 96PDF page: 96PDF page: 96

in Eigen Haard te bespreken.

Van Eckeren was het dan ook niet eens met de lovende besprekingen die

Bint van bepaalde critici had ontvangen. In het laatste gedeelte van zijn

recensie distantieert hij zich van het oordeel van sommige van zijn collega’s (‘onze litteraire critiek’) die het werk tot de beste en meest vernieuwende romans van de afgelopen tijd rekenden. Hij neemt in het bijzonder stel- ling tegen Ter Braak, die de roman inzette in zijn strijd tegen het door hem zo verfoeide huiskamerrealisme.288 Ter Braak had in zijn recensie in

Het Vaderland betoogd dat Bordewijk met zijn roman de ‘onnozelheid en

overbodigheid van de nog steeds geeerde [sic] lange huiskamerromans nog eens afdoende aan de kaak gesteld’ had.289 Van Eckeren maakt bezwaar

tegen juist die bewering: Bint mocht dan geschreven zijn in een bij de boodschap passende, zakelijke stijl, maar dat ‘stempelt geenszins alle ander proza als afgedaan en maakt nog volstrekt niet het genre ‘lange huiskamer- romans’ tot ‘onnoozele’ en ‘overbodige’ gewrochten, zooals Het Vaderland wil.’290 Van Eckeren neemt het hier dus op voor andere typen proza, in- clusief de psychologisch-realistische romans die zeer populair waren bij het grote publiek. Ook deze stellingname getuigt van zijn open opstelling jegens het gehele literaire spectrum, van traditioneler tot vernieuwend werk. Daar- naast doet Van Eckeren hiermee een handreiking aan de Eigen Haard-lezers, die ongetwijfeld liever een huiskamerroman lazen dan een boek van Borde- wijk. Tot slot was dit commentaar op Ter Braak typerend voor zijn kritische opstelling tegenover andere critici. Zoals eerder is gebleken gebruikte Van Eckeren met name zijn recensies om zich als criticus te profileren.

Dat de roman van Bordewijk tegenviel blijkt symptomatisch te zijn. Van Eckeren volgde de vernieuwingspogingen van de ‘jongeren’ met belangstel- ling, maar moest halverwege de jaren dertig vaststellen dat zij er niet in ge- slaagd waren de beloofde kwaliteit te produceren die zij voor ogen hadden. Dat was een breder gedeelde constatering.291Op een enkele uitzondering na stelde het moderne Nederlandse proza teleur, en dat gold zowel voor het werk van jongere als oudere auteurs. Sinds zijn nieuwe start bij Den Gulden

Winckel was Van Eckeren naar eigen zeggen bedroevend weinig écht goed

proza tegengekomen:

zonder ik Top Naeff, Slauerhoff en van Schendel uit, en in ze- keren zin Marsman, Coolen en Kuyle, dan is er onder de dertig

288Ton Anbeek: Geschiedenis van de literatuur in Nederland, 1885-1985, Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999, p. 157-159; Zie over de receptie van Bint ook: Hans Anten: ‘Men haat de Tucht - en zij alleen maakt één en sterk’ Fragmenten uit de receptiegeschiedenis van Bordewijks Bint, in: Vooys 23 (2005), p. 6–21.

289Menno ter Braak: Tien maal gehoorzaamheid (recensie van F. Bordewijk, Bint) Oor- spronkelijk verschenen in Het Vaderland, 27 januari 1935, in: Verzameld Werk deel 5, (Oorspronkelijk verschenen in Het Vaderland), 1949, p. 339–345, p. 423.

290Van Eckeren: (recensie van F. Bordewijk, Bint) (zie v. 281, p. 90), p. 423. 291Vergelijk: Anten: Van realisme naar zakelijkheid (zie v. 181, p. 69).

521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018

Processed on: 15-8-2018 PDF page: 97PDF page: 97PDF page: 97PDF page: 97

2.5. DE CRITICUS ALS GIDS: ‘LEZERESSEN EN LEZERS’ 93

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN