• No results found

DE CRITICUS ALS GIDS: ‘LEZERESSEN EN LEZERS’ 87 Dat smaakverschil wordt door Van Eckeren in ‘Het boek van de week’

Gerard van Eckeren, koopman in literatuur

2.5. DE CRITICUS ALS GIDS: ‘LEZERESSEN EN LEZERS’ 87 Dat smaakverschil wordt door Van Eckeren in ‘Het boek van de week’

ook af en toe gethematiseerd. Zo recenseert hij in hetzelfde jaar de roman

Nieuwe paden van de christelijke auteur G. van Nes-Uilkens, die volgens hem

‘geen kunstenares’ is, maar een ‘schrijvende dame met een zeker talent’.272 Ook dit boek behoorde tot de stichtelijke bellettrie, maar de literatuur was dan ook niet aan alle Eigen Haard-lezers besteed:

Nu weet ik wel, dat het velen mijner lezers per slot van rekening weinig zal kunnen schelen of dit boek behoort tot wat ik ‘de literatuur’ noem. Literatuur, meenen zij, is meestal vervelend, en van een roman eischen zij vóór alles, dat hij hen boeien zal. Ze hebben daarin schoon gelijk. Dat ik mij vaak boeien laat door wat een ander vervelend acht – daarin heb ik weer gelijk.273

De distantie tussen criticus en lezer wordt dus benadrukt, zonder dat dat evenwel leidt tot een expliciete afwijzing van het oordeelsvermogen van de lezer. De twee perspectieven bestaan dus naast elkaar.

Behalve dat Van Eckeren in Eigen Haard meer ruimte geeft aan lezers met ‘lagere’ smaakvoorkeuren, zijn de recensies in het tijdschrift ook min- der complex dan zijn prozakronieken in Den Gulden Winckel. Van Eckeren hield in ‘Het boek van de week’ dus rekening met het kennis- en opleidings- niveau van zijn lezers. Uitgebreide kritische beschouwingen en filosofische uiteenzettingen bleven achterwege en ook ‘[L]etterkundig-technische quaes- ties’ kwamen inderdaad zelden aan de orde, zoals hij in zijn inleiding had beloofd. Dat betekende overigens niet dat Van Eckeren in Eigen Haard geen poëticale of metakritische uitspraken deed, integendeel. Die werden alleen verpakt in heldere en eenvoudig geformuleerde stellingen. In zijn bespre- king van Van Hoogstraten-Schoch, Westerbrink-Wirtz en Philips geeft hij bijvoorbeeld de volgende definitie van literatuur: ‘Literatuur is kijken door een zóó toegeschroefde lens dat ge den mensch en zijn omgeving ziet met andere oogen, dat ge hem ziet scherp, klaar, tot op den bodem.’274 Voor

een vergelijkbare boodschap had hij in de eerder beschreven recensie van Alie Smedings roman De zondaar in Den Gulden Winckel wel wat meer dan één zin nodig.275 Daar ontspint zich een uitgebreid filosofisch betoog over ‘waarheid’ en ‘schoonheid’, vol idealistisch jargon en met verwijzingen naar de Bijbel en het spinozisme van Bierens de Haan. In Eigen Haard refereert Van Eckeren eerder aan de ervaring van de lezer en gebruikt hij alledaagse begrippen om zijn betoog te larderen, zoals de wat curieuze vergelijking tus-

272Idem: Het boek van de week (recensie van G. van Nes-Uilkens, Nieuwe paden), in:

Eigen Haard 1936, p. 647-648, p. 647.

273Ibid. 274

Idem: (recensie van A. van Hoogstraten-Schoch, De vrouw met het ééne talent etc.) (zie v. 263, p. 84), p. 373.

521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018

Processed on: 15-8-2018 PDF page: 92PDF page: 92PDF page: 92PDF page: 92

sen het werk van Van Hoogstraten-Schoch en een ‘smakelijk sla-gerecht’.276

Ook de talenkennis en de literaire bagage van de Eigen Haard-lezers schatte Van Eckeren lager in. Terwijl hij in Den Gulden Winckel regelmatig citaten en spreuken gebruikt in vreemde talen, inclusief het Latijn, doet hij dat in Eigen Haard zelden. Het lezen van buitenlandse literatuur in de oorspronkelijke taal was evenmin voor alle lezers weggelegd, maar Van Eckeren moedigde hen wel aan het te proberen. Zo spoort hij zijn lezers aan de bestseller Gone with the wind (1936) van Margaret Mitchell ‘als het kan in het Engelsch’ te lezen.277 Verder deed hij in ‘Het boek van de week’ minder

dan in Den Gulden Winckel een beroep op de achtergrondkennis van lezers over moderne literaire ontwikkelingen en klassiekers uit de Nederlandse en internationale literatuur. In zijn recensies in Eigen Haard verwijst hij vrijwel alleen naar canonieke of zeer populaire auteurs, die zijn lezers wel móesten kennen. Bij twijfel frist hij voor de zekerheid hun geheugen nog even op door wat meer achtergrondinformatie te geven. Zo schrijft hij over het sonnet ‘Vroegh in den Dagheraat’ van Bredero: ‘Gij kent het toch?’, maar laat hij dat alsnog volledig afdrukken in zijn recensie.278 Blijkbaar schatte hij in dat

het ‘bekende sonnet’ toch niet bij al zijn lezers bekend was. Ook toen een besproken roman hem deed denken aan het werk van de populaire schrijfster Anita Loos hielp hij de lezer een handje: ‘Ge herinnert u de geestige, [sic] schrijfster van ‘Blondjes genieten de voorkeur’?’279

Ondanks het verschil in benadering ligt aan ‘Het boek van de week’ een vergelijkbaar didactisch programma ten grondslag als aan zijn recensies in

Den Gulden Winckel. Hoewel Van Eckeren de smaakvoorkeuren van de Ei- gen Haard-lezers respecteerde en rekening hield met hun niveau, was het wel

degelijk de bedoeling hen tot een hogere (literaire) ontwikkeling te brengen. Om dat doel te bereiken zette hij dan ook beproefde middelen in. Net als in Den Gulden Winckel stelt Van Eckeren zich in ‘Het boek van de week’ op als een vriendelijke gids die de lezer bij de hand neemt om gezamenlijk op ontdekkingstocht te gaan door de literatuur, een beeld dat hij als gezegd in zijn inleiding levendig weet op te roepen. Door de conversationele vertel- wijze (‘Ge zegt: [...] Toegegeven!’)280 en zijn welwillende opstelling jegens

de smaak van de lezer creëert hij ook in Eigen Haard een zekere mate van retorische gelijkwaardigheid tussen criticus en lezer, ondanks de grotere af-

276Idem: (recensie van A. van Hoogstraten-Schoch, De vrouw met het ééne talent etc.) (zie v. 263, p. 84), p. 372.

277Idem: Het boek van de week (recensie van Margaret Mitchell. Het zaad ontkiemt), in: Eigen Haard 1938, p. 229-230, p. 230.

278Idem: Het boek van de week. Een ‘klinkend’ boek (recensie van Nederlandsche gedich-

ten en proza van middeleeuwsche tot en met eigentijdsche dichters (grammofoonplaat)),

in: Eigen Haard 1935, p. 277-278, p. 277.

279Idem: Het boek van de week (recensie van Sally Salminen, Katrina en Irmgard Keun,

Nach Mitternacht), in: Eigen Haard 1937, p. 326-327, p. 327.

280Idem: (recensie van A. van Hoogstraten-Schoch, De vrouw met het ééne talent etc.) (zie v. 263, p. 84), p. 372.

521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens 521877-L-bw-Keltjens Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018 Processed on: 15-8-2018

Processed on: 15-8-2018 PDF page: 93PDF page: 93PDF page: 93PDF page: 93

2.5. DE CRITICUS ALS GIDS: ‘LEZERESSEN EN LEZERS’ 89

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN