• No results found

gevolgen op hoofdlijnen

3.6 Gevolgen voor toekomstig beleid

3.6.1 Gering draagvlak bij landbouwsector matige basis voor aanscherping mestregels

Agrariërs vinden het goed dat er mestbeleid is en dat de overheid naleving van de regels controleert. Hierdoor ontstaat een ‘level playing field’ en worden ‘free riders’ aangepakt. Ook vinden ze dat het mestbeleid heeft geleid tot bewuster grond- en mestgebruik. Een deel van de agrarische ondernemers vindt het nieuwe stelsel van gebruiksnormen eenvoudiger dan minas. Maar tegelijk vindt een deel het vervelend dat de generieke normen weinig ruimte laten voor ondernemerschap. Intensieve melkvee- houders vinden het krom dat ze dierlijke mest moeten afvoeren en tegelijk kunstmest kunnen aanvoeren. Uit de eerste cijfers over 2006 blijkt overigens dat melkveehouders vooralsnog niet meer stikstofkunstmest hebben aangevoerd (Paragraaf 5.2.7). Agrari- ers hebben behoefte aan maatwerk, maar de eu-Nitraatrichtlijn en eisen aan uitvoer- baarheid van de mestregelgeving maken dit niet goed mogelijk. Het draagvlak wordt daardoor ondermijnd.

Tegelijk noodzaken de Nitraatrichtlijn (realisatie nitraatdoelstelling grondwaterlichaam Maas) en de Kaderrichtlijn Water (bereiken van gep in landbouwwateren in 2027) mogelijk tot verdere aanscherping van gebruiksnormen en regels voor mestaanwending, en hierdoor tot hogere eisen aan het mineralenmanagement. Dit stelt ook hogere eisen aan het ondernemerschap van de agrarische ondernemers om binnen deze eisen een rendabel en concurrerend bedrijf te kunnen voeren. Het is dus nodig te zorgen voor een groter draagvlak (Paragraaf 5.1). Als we naar het beleid voor de toekomst kijken dan lijkt verbetering van het verdere beleidsproces van belang, naast flankerende maatre- gelen die agrarische ondernemers helpen de gebruiksnormen te halen. Een mogelijke verbetering van beleid vanuit het oogpunt van ondernemers is meer differentiatie van mestregels, -normen en –forfaits, maar vooralsnog lijkt deze wens te botsen met eisen ten aanzien van uitvoerbaarheid en met de middelvoorschriften van de Nitraatrichtlijn.

3.6.2 Meer beleidsaandacht nodig voor ‘integratie’ mestregels op bedrijfsniveau

Er zijn op korte termijn twee aangrijpingspunten om het verdere beleidsproces te ver- beteren en zo het draagvlak te vergroten. Agrarische ondernemers signaleren een aantal uitvoeringsaspecten van de gewijzigde Meststoffenwet die mogelijk vereenvoudigd of verbeterd kunnen worden, waardoor het huidige systeem prettiger werkt voor agrariërs en intermediairs (Paragraaf 5.1.4). Maar daarnaast is er een tweede kansrijke richting: meer beleidsaandacht voor de integratie van milieuregels op bedrijfsniveau en een grotere rol van de adviseurs als intermediair tussen beleid en ondernemer bij implemen- tatie van de regels. Behoud en vergroting van draagvlak is mogelijk door verbetering van het sociale netwerk rond de agrariërs. Dit netwerk zorgt voor informatie, discussie en advies op basis waarvan de ondernemer uiteindelijk zijn besluiten neemt (Paragraaf 5.1.3). Hoewel overheid en landbouworganisaties nog wel een rol van betekenis heb- ben bij de informatie over het mestbeleid, is hun rol beperkt in het vervolgproces. De

rol van adviseurs verbonden aan leveranciers en banken is daarentegen groot, ook bij het nemen van beslissingen (Figuur 3.9). Bij deze beslissingen speelt niet alleen het meststoffenbeleid een rol maar ook bijvoorbeeld ander milieubeleid (ammoniak), an- dere algemene regels en marktontwikkelingen. Momenteel voltrekt het integratieproces zich buiten het zicht van beleidsmakers en is er te weinig feedback tussen praktijk en regelgeving (Figuur 3.10).

3.6.3 Toekomstige beleidsopgave Meststoffenwet hangt af van perspectief

Of Nederland, gegeven de beperkte milieueffecten, de instrumenten van de Meststof- fenwet moet aanpassen of aanscherpen, hangt af van het perspectief: naast het land- bouweconomisch en ecologisch perspectief, kan ook een juridisch perspectief worden ingenomen (Oenema et al., 2006). De resterende opgaven zoals die voortkomen uit de Nitraatrichtlijn en de Meststoffenwet (zie ook Paragraaf 3.6.1) worden bij voor- keur opgelost in samenhang met realisatie van ecologische doelen zoals die, naast in de krw, ook zijn vastgelegd in de Vogel- en Habitatrichtlijnen (vhr; 2010 standstill, 2020 duurzaam beschermd). Hoewel de krw en de vhr geen specifieke maatregelen voorschrijven, is realisatie van de ecologische doelen altijd gebaat bij een reductie van de emissie van stikstof en fosfor naar het oppervlaktewater middels generiek meststof- fenbeleid. Fosfor is momenteel een belangrijke beperkende factor voor ecologisch herstel in veel watersystemen. Verdergaande aanscherping dan evenwichtsbemesting is in grote gebieden niet in strijd met het landbouwkundig bemestingsadvies, maar leidt

Informeren Praten over Adviseren (Hulp bij) beslissen Stappen 0 20 40 60 80 100 % antwoorden Adviseurs LTO en Cumela LNV Vakbladen en internet Ondernemer en partners Collega's Overig Betrokkenheid bij beslissingsproces agrariërs over toepassing mestregels 2006 - 2007

Figuur 3.9 Het sociale netwerk dat de agrariër gebruikt om – per stap in het proces – te be- slissen op welke manier hij de mestregels op zijn bedrijf toepast op basis van het aantal uit- spraken hierover (meerdere uitspraken per geïnterviewde mogelijk, zie Termeer et al., 2007).

3 Milieukundige en economische gevolgen op hoofdlijnen

45 wel tot hogere kosten voor de intensieve veehouderij en een deel van de akkerbouw. Een complicerende factor bij verkrijging van draagvlak voor evenwichtsbemesting is dat, ondanks het feit dat de fosforbelasting van oppervlaktewater uit landbouwgronden de belangrijkste belastingsbron is, deze pas na zeer lange tijd (na 2030) substantieel afneemt. Een vanuit oogpunt van ecologie en bodemvruchtbaarheid logische aanscher- ping van fosfaatgebruiksnormen die verder gaat dan evenwichtbemesting, is uitermate lastig vorm te geven zonder verlies van draagvlak bij de landbouwsector.

3.6.4 Mogelijke oplossingsrichtingen

Het verhogen van de effectiviteit en het verlagen van de kosten van maatregelen gericht op vermindering van het gebruik van mineralen lijken voortdurende opgaven voor beleid en landbouwsector. Het aangeven en verkennen van richtingen voor oplossing van de resterende problemen was geen onderdeel van deze synthese. De hieronder beschreven oplossingsrichtingen zijn deels gebaseerd op de achterliggende evaluatie- studies door wur. Ze dekken zeker niet het volledige zoekgebied. Ze zijn niet meer dan indicatief en vooral bedoeld als aanzet tot discussie. Er is globaal een drietal opgaven met betrekking tot het meststoffenbeleid:

– Vergroting van de effectiviteit van het stikstofbeleid voor realisatie van de nitraat- doelstelling.

– Vergroting van de effectiviteit van het fosfaatbeleid voor de realisatie van de krw- doelstelling van goed ecologisch potentieel.

7. Feedback en