• No results found

gevolgen op hoofdlijnen

3.4 Economische gevolgen van invoering en aanscherping van gebruiksnormen

Aanscherping van gebruiksnormen kan op verschillende manieren extra kosten veroor- zaken voor een landbouwbedrijf. Inzicht in deze kosten is nodig voor een beleidsmatige afweging tussen de economische effecten van aanscherping van gebruiksnormen van stikstof en fosfaat, en de hiervoor beschreven milieubaten voor nitraat in grondwater en fosfor in oppervlaktewater. Kosten zijn onzeker omdat ze afhankelijk zijn van de maatregelen door de ondernemer. Kosten zijn berekend voor een aantal modelbedrij- ven. Omdat de milieueffecten op nationale schaal in beeld zijn gebracht, wordt ook een raming van milieulasten op nationale schaal gemaakt.

3.4.1 Aanscherping stikstofgebruiksnormen met 30% leidt tot kosten op akker- en tuinbouwbedrijven op zand

Akkerbouwers op kleigrond krijgen door de reeds vastgestelde gebruiksnormen voor 2009 te maken met een daling van het economisch resultaat met 15-35 euro per ha ten opzichte van 2006. Met compenserende maatregelen zijn de kosten te verlagen naar 5-20 euro per ha (Tabel 3.1). Dit is 1 tot 4% van het gezinsinkomen van een gespeci- aliseerd akkerbouwbedrijf. De belangrijkste kostenpost is derving van inkomsten uit mestacceptatie. Door wettelijke beperking van de uitrijperiode zijn akkerbouwers op klei namelijk gedwongen om drijfmest in de nazomer of vroege herfst aan te wenden in plaats van in het najaar (na 15 september). Bij aanwending in deze periode geldt een hogere wettelijk vastgelegde stikstofwerking waardoor minder dierlijke mest kan worden aangevoerd.

De voorgenomen aanscherping van de stikstofnormen van uitspoelingsgevoelige gewas- sen met 10% hoeft nog niet tot stikstoftekorten te leiden, omdat telers compenserende maatregelen kunnen nemen. Een mogelijke korting van 30% in de akker- en tuinbouw op zand en löss leidt echter tot aanzienlijke inkomensdaling, terwijl deze korting de afstand tot de eu-nitraatnorm in het zandgebied met maar circa 5 mg/l zou verkleinen (Paragraaf 3.2.4). De gemiddelde gezinsinkomens bij akkerbouwers op zand en löss dalen dan namelijk met 0 tot 5%, bij gespecialiseerde vollegrondsgroententelers met 3 tot 6%, bij bloembollentelers met 0 tot 18% en bij fruittelers met 6% (Tabel 3.1). Dit ondanks het nemen van compenserende maatregelen. In de boomteelt vindt waarschijn- lijk geen inkomenstenderving plaats, omdat deze bedrijven geen uitspoelingsgevoelige gewassen telen. Er is op basis van de berekeningen geen uitspraak mogelijk over de vraag of de stikstofgebruiksnormen bepaalde teelten onmogelijk maken, omdat is uit- gegaan van bestaande bouwplannen. Wellicht zijn deze teelten nog wel aantrekkelijk op bedrijven die een ruime vruchtwisseling hanteren.

3 Milieukundige en economische gevolgen op hoofdlijnen

39 Melkveehouders op klei en veen ondervinden ten opzichte van 2006 geen extra kosten door de voorgestelde gebruiksnormen voor 2009. Melkveehouders op zandgrond kun- nen inkomensdaling voorkomen door aanpassing van veevoeding of uitbesteding van de opfok van jongvee.

3.4.2 Mestafvoerkosten stegen in 2006 met 100-120 miljoen euro

Een belangrijk effect van de invoering van het gebruiksnormenstelsel in 2006 is een stijging van de hoeveelheid getransporteerde mest en van de mestafzetprijs (zie Para- graaf 5.2.4 en 5.2.5). Hierdoor ondervonden melkveehouders de grootste kostenstijging al in 2006 bij de invoering van de gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest. Zij moesten in 2006 circa 2,2 miljoen ton extra mest afvoeren en de kosten hiervan voor de totale melkveesector worden geraamd op ongeveer 15 tot 20 miljoen euro. Mede door deze introductie van meer rundermest op de mestmarkt namen de mestafvoerprij- zen voor pluimveemest en varkensmest met circa 8-10 euro per ton toe, waardoor de mestafvoerkosten voor de varkens- en pluimveesector met ongeveer 85-100 miljoen euro groeiden (Paragraaf 5.2.5). Deze kostenpost bestaat voor 50-70 miljoen euro uit vergoedingen voor akkerbouwbedrijven bij aanvoer van mest. Hierdoor namen de netto mestafzetkosten op nationale schaal in 2006 toe met 30-50 miljoen euro ten opzichte van de twee voorgaande jaren (Figuur 3.8).

De totale kosten door lagere opbrengsten van akker- tuinbouwgewassen bij een 30% korting op de stikstofgebruiksnormen voor zand en löss in 2009 zijn 3-4 miljoen euro per jaar (met inrekening van compenserende maatregelen).

Door een sterke daling van de administratieve lasten sinds 2004 zijn de totale nationale kosten van het gebruiksnormenstelsel wel lager dan die in de minas-periode.

Tabel 3.1 Bandbreedte van daling van economisch resultaat voor modelbedrijven voor akkerbouw, volle- grondsgroenten-, bloembollen-, boom- en fruitteelt door de reeds vastgestelde aanscherping van gebruiks- normen tussen 2006 en 2009 voor fosfaat en voor stikstof op klei- en veengronden, en een rekenvariant met een korting van 30% op de stikstofgebruiksnormen van 2006 voor uitspoelingsgevoelige gewassen op zand en löss.

sector Grondsoort aanscherping stikstof-

gebruiksnorm voor uitspoelingsgevoelige gewassen Kosten met compenserende maatregelen (euro/ha) Daling gezins- inkomen (%)

Akkerbouw Klei niet van toepassing 5-20 1-4 Zand en löss -30% 0-30 0-5 Vollegronds-groententeelt Zand -30% 65-165 3-6 Bloembollenteelt Zand -30% 0-295 0-18 Boomteelt Zand niet van toepassing 0 0

3.4.3 Conclusies

– De grondgebonden sectoren ondervinden gemiddeld genomen in 2009 geen extra kosten ten opzichte van 2006 door de vastgestelde gebruiksnormen voor 2009, ook niet bij een mogelijke aanscherping met 10% van de stikstofgebruiksnormen voor uitspoelingsgevoelige akker- en tuinbouwgewassen op zand en löss.

– Een korting in 2009 van 30% op de stikstofgebruiksnormen voor uitspoelingsgevoe- lige akker- en tuinbouwgewassen op zand en löss leidt tot een daling van de gezins- inkomens in akker- en tuinbouwbedrijven die kan oplopen tot 5% in de akkerbouw, tot 6% in de vollegrondsgroenteteelt en tot 18% in de bloembollenteelt.

– De nettokosten op nationale schaal voor de afzet van dierlijke mest zijn na invoering van het gebruiksnormenstelsel in 2006 vergelijkbaar met die onder het minas-stel- sel tussen 1998 en 2003. Er zijn grote verschillen in kosten per sector; daar waar de varkens- en pluimsector een extra kostenpost had van 85-100 miljoen euro ten opzichte van 2005, had de akker- en tuinbouwsector een extra inkomstenpost van 50-70 miljoen euro.