• No results found

De 16de eeuw ontvouwde zich als een woelige periode in de geschiedenis van Gent. Gent als één van de belangrijkste steden van die tijd bevond zich in 1540 in opstand. Onenigheid omtrent oude tradities en privileges leidde tot oproer bij de ambachten die in opstand kwamen tegen Karel V.99 Het leger onderdrukte de opstand. Karel V besloot om Gent mild te straffen en niet om de stad volledig uit te schakelen. De straf bestond uit het betalen van een boete en het veroordelen en terechtstellen van de aanstichters van de opstand.

Nadat de gemoederen bedaard waren, voerde Karel V een nieuwe ‘ordinnance sur l’administration de la justice et police’ in. Deze ‘ordinnance’, ook wel ‘nieuwe concessie’, regelde de nieuwe bestuurlijke en rechterlijke organisatie van de stad.100

De nieuwe concessie schakelde het democratische principe uit en bleef stand houden tot het einde van het ancien regime. Het werd de absolute wet en benadrukte de vorstelijke autoriteit als enige norm. Deze ‘Concessio Carolina’ bleef tot diep in de 17de eeuw de rode draad van het gerechtelijke leven in Gent.

De Concessio bestond uit enkele krachtlijnen, waarvan enkel één onderdeel of punt van belang is voor de ambachten.101 Dit punt hield het volgende in: De 53 gilden uit de periode voor de Concessio

99 Johan Decavele en P. van Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” in Gent : apologie van een rebelse stad : geschiedenis, kunst, cultuur, eds. Johan Decavele (Antwerpen: Mercatorfonds, 1989), 111.

100 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 111. 101 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 111-112.

werden teruggebracht tot 21 ambachtsgilden.102 De dekens werden niet meer aangesteld door de ambachten, maar werden vervangen door een overste afkomstig van het magistraat.

De concessio kende enkele jaren na zijn ontstaan enkele kleine aanpassingen, maar geen ingrijpende. De bevoegdheid en aanstelling van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke functies van de heren (lokale machthebbers) werd meer afhankelijk van de om zich heen grijpende staatsinvloed.103

Enkele jaren na de Concessio werden in 1563 de costumen van Gent gedecreteerd door de keizer om zijn grip op de stad te versterken. Het bouwen van de Sassevaart, een nieuwe scheepvaartverbinding tussen Gent en de Westerschelde vond kort nadien plaats.104

In 1559 werd de Concessio versterkt door de verklaring van Filips II dat de wetten van zijn vader van toepassing bleven. De adel en de clerus konden ontsnappen aan de zware heffingen door de overheid waardoor de grote massa het zwaarst werden getroffen (zie ambachten).105

Ook op religieus vlak verging het Gent niet erg goed. Veel humanisten stonden kritisch tegenover de nieuwe intellectuele gedachten en religieuze stromingen die in de loop van de reformatie ontstonden. De humanisten werden door hun contacten met intellectuele centra betrokken op de religieuze debatten en geschillen (reformatie). Hierdoor werd het herontdekken van de Bijbel en de Kerk een centraal onderzoeksonderwerp. Dit leidde ertoe dat Gent enkele humanisten kende die kritisch tegenover de Roomse Kerk stonden en protestantse sympathieën hadden. Naast de humanisten hadden ook rederijkers en dichters kritiek op de Roomse Kerk.

Deze situatie leidde tot de eerste executie van een protestant in 1530. Het aantal gereformeerden en anabaptisten nam sterk toe vanaf de jaren 1550 met in de jaren 1560 een sterke toestroom van calvinisten wat uiteindelijk zal leiden tot de Beeldenstorm. De Beeldenstorm startte in Gent met Nicasius van der Schueren die in de 2de helft van juni 1566 hagenpreken voerde. Al snel werd hij bijgestaan door Herman Moded.106 De Beeldenstorm brak uiteindelijk los op 22 augustus en 23 augustus. Tijdens de vernieling werden zeven parochiekerken, één collegiale kerk, vijfentwintig kloosters, tien hospitalen en zeven kapellen getroffen.

De beeldenstorm was een uiting van politieke, economische en sociale problemen. Het was een reactie van de stad als gevolg van een hongeropstand. Aan de ene kant is men trouw aan de vorst maar aan de andere kant gefrustreerd dat die vorst zijn plicht niet nakomt. De beeldenstorm werd gevoerd onder

102 58 ambachten volgens Johan Dambruyne.

103 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 112. 104 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 113. 105 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 113. 106 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 116.

en door een intellectuele middenklasse van ambachtslieden, handelaars en winkeliers onder druk van de economische neergang in de jaren 1560.107

De terechtstellingen onder de hertog van Alva in 1567 geven weer dat 10% uit Gent afkomstig waren. Na Alva ging de situatiesnel bergafwaarts waardoor onbetaalde huurlingen Vlaanderen gingen gaan plunderen (plundering van Antwerpen bv.). Tijdens deze periode onderhandelde Willem van Oranje met Jan van Hembyze (stadssecretaris Gent) en stuurde hij troepen naar Gent. Dit leidde tot het consensus van de 25 artikelen en de pacificatieakte op 8 november 1576. Het verdrag sprak over algemene amnestie, over een einde aan de burgeroorlog, over strijd tegen vreemde troepen en een herstel van vrij verkeer van personen en goederen in de zeventien provinciën.108

In Gent ijverde Jan van Hembyze samen met zijn medestanders voor het herstel van de privileges van voor 1540. Dit werd echter geweigerd waarna het comité der achttien mannen werd opgericht. Daarmee ging de beruchte calvinistische Republiek van Gent van start.109 Het calvinistische regime werd gedragen door de intellectuele middenklasse van de stedelijke burgerij die het juk van Kerk en de bevoorrechte standen wou verwerpen. Het was de middenklasse die voordeel haalde uit het herstel van de privileges van voor 1540.110 Een voorbeeld hiervan waren de ambachten die weer politieke en economische verantwoordelijkheden en inspraak kregen en direct konden ingrijpen in de besluitvorming van het stadsbestuur via de Brede Raad.

Met het calvinistische regime trachtte Gent weer meester te worden van zijn beslissingsrecht en zelf zijn macht uit te oefenen zonder rekeningen te moeten houden met de clerus, de magistraatklasse, de raad van Vlaanderen en de vorst. Zo’n 30% van Gent was op dat moment protestants, dit nog zonder rekening te houden met economische beweegredenen om de Republiek te steunen.

In 1577 werd dus de Concessio Carolina afgeschaft en de oude privileges hersteld.111 Er werd uiteindelijk op 17 september 1584 een eind gemaakt aan het regime door Alexander Farnese, de hertog van Parma. Hij legde een zware boete op aan de stad maar liet de protestantse belijders een bedenktijd toe van 2 jaar om katholiek te worden of te verhuizen. Dit leidde tot een geweldige economische en demografische achteruitgang van de stad.112 Vele Gentenaren verlieten tijdens deze

107 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 117. 108 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 118-119. 109 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 119. 110 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 119. 111 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 122. 112 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 123.

periode de stad. Volgens de kroniekschrijver Jan van den Vivere daalde de Gentse bevolking met 20 à 25% om een combinatie van religieuze, politieke en economische redenen.113

De daling van het inwonersaantal van Gent was enorm. Op het einde van de 16de eeuw bleven er slechts 30.000 inwoners in Gent (minder dan de helft van Gent in 14de eeuw).114 Gent kende echter al snel een economische reveil en de bevolking steeg in de eerste helft van de 17de eeuw tot boven 50.000 in 1665.115 De oorzaak hiervan lag bij de toenemende bedrijvigheid op de stedelijke immobiliënmarkt, een intensere bouwactiviteit, de groei in de linnennijverheid en de expansie van de Gentse lijnwaardmarkt.

Een groeiende bouwactiviteit in de 17de eeuw zorgde voor een toename in jobs en een ‘verstening’ van de stad (het bouwen van stenen huizen of stenen gevels: 1/5 van de huizen werden van steen).116 In totaal betrof dit 1.260 huizen tussen 1612 en 1672.117 Het versteningsproces viel samen met de groeiende bevolking en de groei van de economie van de stad. Dit proces was een zeer dure zaak wat ervoor zorgde dat een eigenaar een aanzienlijk kapitaal moest hebben om te investeren in zijn huis.118 Het versteningsproces heeft een directe link met de stijgende huishuurprijs en huisverkoopprijs die later aan bod zullen komen. Door meer geld te steken in je erfgoed, steeg logischerwijs ook de prijs van dit erfgoed. Aangezien hiervoor veel kapitaal nodig was, was dit proces voornamelijk voorbehouden voor de middelrijke en rijke klassen van de stad.119 De contrareformatie leidde daarnaast ook tot restauratie van heel wat gebouwen in de stad en de bouw van nieuwe kloosters. De grootste dragers van de economische reveil waren de toenemende handel en linnennijverheid. De toenemende handel leidde tot handelsrelaties met het Iberische schiereiland, terwijl ook het nieuwe kanaal tussen Gent en Brugge een extra inkomensbron werd.120 Het zorgde voor een verbinding van Gent met internationale havens. Zo werd Gent in 1656 zelfs de tweede belangrijkste haven na Antwerpen in de Spaanse Nederlanden. Het beleid van het stadsbestuur trok glasblazers, spiegelmakers, geelgieters, etc.. aan terwijl andere beroepen als geneesheren en apothekers verdrie- of verviervoudigden. Een duidelijk voorbeeld van die groei van Gent is het aantal advocaten dat steeg van een 10-tal in de 16de eeuw tot 150 rond 1660.121

113 Johan Dambruyne, “De Gentse immobiliënmarkt en de economische trend, 1590-1640,” BMGN - Low Countries Historical Review 104, nr. 2 (1989): 162.

114 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 125. 115 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 125. 116 Dambruyne, “De Gentse immobiliënmarkt,” 177. 117 Dambruyne, “De Gentse immobiliënmarkt 177. 118 Dambruyne, “De Gentse immobiliënmarkt 177. 119 Dambruyne, “De Gentse immobiliënmarkt 178.

120 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 126. 121 Decavele en Peteghem, “Gent ‘absoluut’ getemd,” 126.