• No results found

Gebruik BVH en gevolgen

In document ICT politie 2010 (pagina 72-75)

2 RECONSTRUCTIE BESLUITVORMING

2.3 Invoering Basisvoorziening Handhaving

2.3.5 Gebruik BVH en gevolgen

Nadat de eerste korpsen over zijn gegaan op BVH, komen al snel klachten naar boven over het werken met BVH. Een beeld van deze klachten geeft een zwartboek dat door politievakbond ACP (2009) is uitgebracht. Naar aanleiding van de ophef die ontstaat over de klachten en het zwartboek, buigt een Werkgroep Basisvoorzieningen (2009), ook wel bekend als de commissie-Rookhuijzen, zich in opdracht van het Kbb over de proble-matiek. De commissie constateert dat de verwachtingen rond BVH niet goed zijn gemanaged en beveelt aan meer opleidingen te organiseren en enkele «quick wins» te implementeren.

Verder blijkt dat bij het bepalen van de eerste versie van BVH nauwelijks rekening is gehouden met de rol van de basispolitiesystemen voor de informatiebehoefte van de politie op landelijk niveau en van keten-partners, zoals Jeugd- en Slachtofferhulp.

Uit ons onderzoek blijkt dat zich ultimo 2010 nog een aantal problemen voordoen. Ook in de tweede rapportage van IOOV (2010) over de samenwerkingsafspraken is vermeld dat er negatieve gevolgen voor het politiewerk te signaleren zijn, hoewel kwantificering van deze effecten lastig is. In ons onderzoek hebben we waar mogelijk geprobeerd om de gevolgen van problemen in het gebruik van BVH te kwantificeren. Ook wij constateren dat dit lastig is. De in ons onderzoek betrokken korpsen laten een gemengd beeld zien van de problemen in het werken met BVH. We zien hier overigens een duidelijk onderscheid tussen de voormalige Xpol-korpsen en de korpsen die BPS of Genesys gebruikten. De

Xpol-korpsen staan over het algemeen positiever tegenover BVH dan de andere korpsen. De Xpol-korpsen geven aan dat het systeem weliswaar gebreken heeft, maar dat er wel mee te werken is. De BPS-korpsen en het

Genesys-korps zijn beduidend negatiever over het werken met BVH. Wij hebben een afzonderlijk deelonderzoek laten uitvoeren naar de gebruiks-vriendelijkheid van de basisvoorzieningen en verwijzen voor de bevin-dingen daarvan naar § 4.5 van dit rapport.

Uit ons onderzoek komen verschillende risico’s naar voren in relatie tot de problemen rond het werken met BVH. Het gaat dan om soortgelijke risico’s als die IOOV signaleert in het tweede onderzoek naar de invoering van de basisvoorzieningen. Een voorbeeld is dat agenten BVH mijden door formulieren aan te maken in tekstverwerkingsprogramma’s, waardoor de gegevens niet in BVH zichtbaar zijn en niet via BlueView door anderen ingezien kunnen worden. Een ander voorbeeld is het vermijden van invoer in BVH door incidenten «lichter» te classificeren, zodat ze met een boete afgedaan kunnen worden.

Het was voor de korpsen lastig om ons gekwantificeerde gegevens te verstrekken over negatieve gevolgen van de invoering van BVH. Van het Openbaar Ministerie hebben we wel gegevens gekregen over het aantal zaken dat per maand per korps aan het Openbaar Ministerie is aange-leverd. Uit onze analyse daarvan in relatie tot de invoeringsdata van BVH per regio, blijkt dat er weliswaar na invoering van BVH een geringer aantal zaken aan het OM wordt aangeleverd, maar dat er al sprake was van een dalende trend. Uit de beschikbare gegevens kan worden afgeleid dat de invoering van BVH mogelijk enig effect heeft gehad op de daling van het aantal zaken dat aan het OM is gestuurd, maar dat vermoedelijk ook andere factoren hierbij een rol spelen.

De systemen voor de basispolitiezorg zijn van belang voor de veiligheids-keten en ook voor andere beleidsveiligheids-ketens. Betrouwbare informatie uit de BVH is van belang voor het beleid ten aanzien van openbare orde, criminaliteitsbestrijding en het algemeen politiebeleid. Verschillende instanties maken voor het leveren van zulke informatie gebruik van gegevens uit (onder andere) de BVH.

Landelijke criminaliteitskaart

IPOL, een dienst van het KLPD, bracht tot en met 2007 jaarlijks de

«Landelijke Criminaliteitskaart» uit. Deze publicatie had als doel het inzicht te vergroten in de (ontwikkeling van) criminaliteit en in de personen die zich hiermee bezighouden, teneinde strategische besluitvorming en een probleemgerichte aanpak op landelijk, regionaal en gemeentelijk niveau te ondersteunen. Ook de korpsleidingen gebruiken deze informatie over de ontwikkeling van criminaliteit van een bepaalde aard of in bepaalde wijken voor de verdeling van politiepersoneel binnen de regio en over taken en het bepalen van prioriteiten daarin. Inzicht in deze informatie is dus ook nodig voor effectieve en efficiënte inzet van de politie.

De gegevens voor de analyses in de landelijke criminaliteitskaart zijn afkomstig uit het Herkenningsdienstsysteem voor de Nederlandse Politie (HKS), dat gevoed wordt uit onder andere de BVH. IPOL heeft een rapport uitgebracht waarin het effect wordt gesignaleerd van de invoering van BVH op het aantal geregistreerde verdachten in het HKS. Volgens het rapport is het aantal registraties van verdachten in het HKS na de overgang naar BVH teruggelopen, waarbij die terugloop voor een deel samenvalt met de periode van invoering van de BVH. IPOL wijst hierbij op factoren als vermijdgedrag (vermijden van situaties dat incidenten ingevoerd moeten worden) en omzeilgedrag (gebruik van alternatieve systemen in plaats van de BVH). IPOL merkt daarbij op dat naarmate de

korpsen later op de BVH zijn overgestapt, de daling minder heftig is.

Tevens constateert IPOL dat er in een aantal gevallen sprake is van enig herstel na verloop van tijd, wat duidt op gewenning.

IPOL besloot voor 2008 geen landelijke criminaliteitskaart van de geregistreerde criminaliteit in Nederland uit te brengen en heeft zich beperkt tot een analyse van gegevens over verdachten. De gegevens over de aangiften waren onvoldoende beschikbaar, mede omdat het impor-teren van gegevens uit BVH naar HKS problemen opleverde. De gegevens van minder dan de helft van de politieregio’s bleek geschikt om een representatief beeld samen te stellen voor de landelijke criminaliteitskaart.

Ook voor 2009 heeft IPOL alleen een analyse van verdachtengegevens uitgebracht.

Criminaliteit en rechtshandhaving

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert in samenwerking met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (WODC) sinds 1998 jaarlijks het rapport «Criminaliteit en rechtshandhaving» (C&R). Het CBS gebruikt verschillende enquêtes en registraties voor C&R, waardoor de rapportage minder gevoelig is voor systeemwisselingen. Toch meldt ook het CBS dat de kwaliteit van de uitkomsten over 2008–2009 verminderd is door de overgang op de BVH. Evenals HKS is ook de Politiestatistiek afhankelijk van onder andere de BVH. VtsPN levert de politiestatistiek aan CBS en WODC vanuit de Geïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische bedrijfsinformatie (GIDS). De gegevens in GIDS zijn afkomstig van de basisvoorzieningen en hun voorgangers. De invoering van de BVH zou ervoor moeten zorgen dat de gegevens meer vergelijkbaar zijn door een zelfde wijze van aanleveren, maar voor de publicatie C&R 2009 melden vier korpsen dat ze te weinig vertrouwen hebben in de vastlegging van de gegevens van hun regio.30 Twee korpsen gingen daarom over tot het doorgeven van schattingen in plaats van daadwerkelijke registraties.

Ketenpartners / Openbaar Ministerie

Problemen met de BVH blijven niet beperkt tot de politie zelf, maar hebben hun uitwerking ook verder in de keten. Het OM ondervindt bijvoorbeeld effecten van gebreken in de formulieren van BVH. Voor verschillende maatregelen van de politie dient wettelijk de officier van justitie toestemming te geven, bijvoorbeeld voor een machtiging tot binnentreden van een woning of een bevel tot inverzekeringstelling. BVH genereert de formulieren die hiervoor nodig zijn op basis van een landelijke formulierenset, die als onderdeel van het BVH-project is samengesteld.

Een aantal van deze formulieren bleek na invoering van de BVH ernstige gebreken te vertonen, zoals vermelding van de verkeerde beslissingsbe-voegde functionaris, of onjuiste wetsartikelen, gebreken die het politieop-treden onrechtmatig kunnen maken. Hetzelfde gold voor processen verbaal die ook op de landelijke formulierenset waren gebaseerd.

Uit door ons gevoerde gesprekken blijkt dat instanties als Rijkswaterstaat minder gegevens ontvangen of de gegevens afkomstig van de politie niet langer betrouwbaar genoeg achten en hun informatievergaring over de ontwikkeling van bijvoorbeeld verkeersongevallen meer op alternatieve gegevensbronnen willen gaan baseren. Deze tendens is al langere tijd, ook al vóór de invoering van BVH, zichtbaar. De invoering van BVH kan

30 We verwijzen naar § 3.4 voor soortgelijke bevindingen naar aanleiding van onze analyse van de jaarverslagen van de politiekorpsen over 2009.

dus mogelijk enig effect hebben gehad, maar ook andere factoren zullen hierbij een rol spelen.

In document ICT politie 2010 (pagina 72-75)