• No results found

Functioneringsgesprek voeren

- Functioneringsgesprek - Intervisie

2.2 Functioneringsgesprek voeren

Een functioneringsgesprek voer je als volgt: voorbereiding, uitvoering en evaluatie.

VOORBEREIDING

Voor je het gesprek gaat voeren, denk je na over wat je wilt zeggen en wilt bereiken in het gesprek. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W­vragen en 1 H­vraag: wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe? Hierna worden deze vragen verder uitgewerkt.

WIE?

• Wie is je gesprekspartner?

Je leidinggevende.

• Wat is de functie van je gesprekspartner?

Je gesprekspartner is jouw baas. Hij kan beslissen over jouw toekomst bij het bedrijf.

• Wat is jouw relatie tot je gesprekspartner?

Het is een tweezijdig gesprek; zowel de leidinggevende als de werknemer mogen hun mening geven en met suggesties komen.

Punten die je in een functioneringsgesprek kunt bespreken:

­ Hoe doe je je werk?

­ Wat vind jij goed gaan? Wat kan er beter?

­ Hoe kun je dat verbeteren?

­ Hoe kan je leidinggevende je helpen bij het verbeteren?

­ Hoe vind je je werk?

­ Wat vind je van het soort werk dat je doet?

­ Is het op het jouw niveau?

­ Wat vind je van je werkomgeving?

­ Hoe is de begeleiding van je leidinggevende?

­ Hoe is de samenwerking met collega's?

­ Hoe is de sfeer op de afdeling?

­ Hoe is je werkplek?

­ Wat zijn je toekomstplannen?

­ Wil je trainingen of cursussen volgen?

­ Wat wil je binnen het bedrijf bereiken?

WAAR EN WANNEER?

• De leidinggevende zorgt voor een geschikte ruimte waar je je op je gemakt voelt en waar jullie niet gestoord worden tijdens het gesprek.

• Wanneer voer je het gesprek?

Meestal vindt een functioneringsgesprek één keer per jaar plaats.

De leidinggevende plant een afspraak in.

Jullie wisselen van te voren de punten uit die je wilt bespreken. Zo is de agenda vastgesteld en kunnen jullie je op die punten voorbereiden.

WAAROM?

• Waarom voeren jullie het gesprek?

Het gaat over het heden en de toekomst: hoe functioneer je nu, heb je plezier in je werk, en wat kun je doen om dat in de toekomst zo te houden of te verbeteren?

• Wat is het doel van het gesprek?

Jouw werk en functioneren bespreken, bespreken hoe je plezier in je werk kunt behouden en afspreken hoe je bepaalde dingen kunt verbeteren.

Eventueel kritiek geven op je leidinggevende, zodat hij dingen kan verbeteren.

Afspraken vastleggen.

hoofdstuk

3

HOE?

• Hoe wil je overkomen op de ander?

Niet alleen wat je zegt heeft hier invloed op, maar ook de manier waarop je het zegt.

• Op welke manier zeg je wat je wilt zeggen?

Voer het gesprek op een zakelijke en vriendelijke toon.

Geef kritiek op een objectieve en opbouwende manier.

Geef zo veel mogelijk concrete voorbeelden.

Vraag door als niet duidelijk is wat je leidinggevende bedoelt.

Probeer kritiek niet persoonlijk aan te trekken. Het is kritiek op je functioneren en niet op jou als persoon.

• Hoe geef je feedback op een constructieve manier?

Praat vanuit de ik­vorm (dus niet 'Je moet ... ', maar 'Het is me opgevallen dat ... ').

Beschrijf duidelijk welk gedrag je vervelend vindt. Val je leidinggevende niet op zijn persoon aan.

Vertel welk effect dat gedrag op jou heeft.

Doe een voorstel voor een verandering.

• Hoe gebruik je je non­verbale communicatie?

Laat zien dat je luistert door je leidinggevende aan te kijken en af en toe te knikken.

Neem een open houding aan.

UITVOERING

Als je je hebt voorbereid op het gesprek, kun je het functioneringsgesprek gaan voeren. Je kunt in de les 'gespreksvaardigheden' terugzien welke vaardigheden belangrijk zijn als je een gesprek voert.

EVALUATIE

Na afloop evalueer je op het gesprek. Is het goed gegaan? Heb je je doel bereikt? Wat zou je de volgende keer anders/beter doen?

3 Intervisie

3.1 Kenmerken

Intervisie is een vorm van een werkoverleg. Tijdens zo'n overleg bespreek je met collega's je ervaringen uit de praktijk. Vaak is dit een probleem waar je geen raad mee weet. Tijdens de intervisie deel je je probleem door het als casus in te brengen. Je collega's luisteren, stellen vragen en adviseren. Wat er besproken wordt tijdens de intervisie blijft onder elkaar.

Er is geen leidinggevende bij aanwezig. Dat is handig, want dan kun je vrijuit spreken. Intervisie gebeurt in kleine groepjes met vaste deelnemers. Meestal kom je voor een langere periode regelmatig bij elkaar op een vast moment.

Onderwerpen tijdens de intervisie kunnen gaan over:

• het inhoudelijke werk;

• problematische vraagstukken;

• professionele ervaringen;

• belemmerende gevoelens – overtuigingen;

• organisatie veranderingen.

VERLOOP INTERVISIE

Intervisie verloopt volgens de volgende stappen:

Stap 1: Inbrengen vraag/probleem en uitkiezen van vraag/probleem

Elke deelnemer vertelt een probleem en stelt een vraag. Daarna wordt er een probleem gekozen. Deze wordt besproken tijdens de intervisie.

Stap 2: Verkennen van het probleem

De inbrenger vertelt meer over het probleem. Hier krijgt hij ongeveer vijf minuten de tijd voor.

De anderen luisteren alleen en stellen (nog) geen vragen.

Stap 3: Individuele reacties opschrijven

De anderen schrijven hun gedachten, gevoelens en meningen op.

Stap 4: Informatie verzamelen door vragen te stellen

Iedereen bedenkt voor zichzelf vragen die hij aan de inbrenger wil stellen. Bijvoorbeeld:

• Wat gebeurde er precies?

• Wat voelde je zelf toen dat gebeurde?

• Welke aarzelingen of twijfels had je toen dit gebeurde?

• Hoe heb je gehandeld?

• Wat vond je achteraf van je handelen?

• Waarom heb je gekozen voor deze aanpak?

Stap 5: Analyse van het vraagstuk

De deelnemers overleggen met elkaar over wat de kern van het probleem is. De inbrenger luistert alleen.

Stap 6: Adviezen en/of oplossingen

Alle deelnemers bedenken voor zichzelf een oplossing en een advies. Daarna worden deze aan de inbrenger verteld. De inbrenger kiest vervolgens de beste oplossing of advies.

Stap 7: Evaluatie

De inbrenger vertelt wat hij gaat doen met de oplossingen of adviezen.