• No results found

Esther Noyons vertelt over haar werk

B Bijlage: interviews

B.2 Esther Noyons vertelt over haar werk

Vanaf januari dit jaar ben ik bezig met Toneelgroep Oostpool uit Arnhem. Het gaat in eerste instantie om een huisstijl, maar ook om een lanceringscampagne in de stad. Ze zitten in Arnhem en beginnen opnieuw. Het stadsgezelschap hiervoor was een beetje “belegen”, regisseurs die stukken maakten voor een groot publiek, succesvol, maar niet zo innovatief. Ze zijn voor twee keer vier jaar het stadsgezelschap geweest, en er hoorde ook een ontwerper bij, Joost Overbeek. En dat is helemaal veranderd vanwege het kunstplan. Er is een nieuw artistiek directeur gekomen en een nieuw zakelijk directeur plus een heel nieuw ensemble, nieuwe acteurs. Het kunstplan heeft hun als doel gegeven om opnieuw te beginnen en vooral stukken te maken voor jongere mensen. Niet jonge mensen, maar jonger dan het publiek van het voormalige gezelschap, dat vooral uit ouder publiek bestond. Dus daar wordt nu heel hard aan gewerkt. De eerste première is tien januari en ik denk dat mensen al hun oude banden met Toneelgroep Oostpool zullen opzeggen. De eerste voorstelling is een aangrijpend stuk over het lichaam waarvan je de affiche hier ziet hangen [affiche van ‘Wat het lichaam niet vergeet’].

Omdat het in Arnhem zit en Arnhem natuurlijk altijd kijkt naar het westen, dacht ik dat we eigenlijk het westen beter konden vergeten, dat we vanuit het oosten moesten vertrekken. Het is Arnhem en verder. Arnhem, Duitsland, en zo verder de hele aardbol om en het komt uiteindelijk een keer weer naar Amsterdam maar niet terugkijkend naar Amsterdam. Daarvoor heb ik een logo gemaakt, een punt en een pijl, dat een locatie aangeeft en een richting, en de richting is naar het oosten. De punt en de pijl zijn samengevoegd met de naam Toneelgroep Oostpool en de GPS coördinaten zodat, mocht iemand nog twijfelen, ze de GPS data nog kunnen intoetsen en in Arnhem uitkomen. Verder heb ik een briefpapier ontworpen waarop op de voorkant weer de naam en het logo staan. Ik hoop dat we

ooit, over een jaar of vier, over kunnen gaan met alleen de punt en de pijl en de GPS en dat we de naam Toneelgroep Oostpool helemaal weg kunnen laten. Achter op het briefpapier heb ik gevraagd of mensen uit het gezelschap daar teksten voor wilden schrijven. Een toneel gezelschap heeft natuurlijk een dramaturg in dienst, regisseurs... eigenlijk heb je alles in huis om van alles te kunnen maken, zodat we ook een hele lancering in de stad hebben kunnen doen, niet alleen met affiches maar met allerlei acties (zie website). Er zijn een aantal varianten van het briefpapier. Op één variant heb ik op de achterkant met tekst de zijderoute vanuit Arnhem laten lopen. Dus je hebt Arnhem, Venetië, en zo voort: alleen maar om aan te geven dat vanuit Arnhem “de wereld begint”, dus hun kijk op de wereld. Op een andere variant staat de tekst “Arnhem till I die”, dit is een uitroep van Vitesse, de voetbalclub. De fans gebruiken het op spandoeken. Ik heb voor de plaatselijke uitmarkt t-shirts gemaakt met in zilverdruk “Arnhem till I die”. Op nog een andere variant van het briefpapier staat een uitspraak geleend van Becket: hij schrijft “go west young man” daar heb ik “go east young man” van gemaakt. Nog een variant gaat over het toneel, “no matter, try again, fail again, fail better”; ik vind het een mooie gedachte sowieso, maar het is ook kenmerkend voor het jonge gezelschap. Ik heb alle varianten bij elkaar op grote vellen opgemaakt en zo in één keer gedrukt en daarna pas op formaat gesneden. Daardoor wordt het niet te duur om verschillende varianten van het briefpapier te gebruiken. De brief gaat dan in een envelop, die ook verbeeldt. Arnhem ligt op de Veluwe. We hebben het altijd over de stad, maar ik vond het mooier om te laten zien wat er mooi aan Arnhem is, dat is de omgeving en dus de Veluwe. Maar die heb ik zo gefotografeerd dat het altijd de richting naar het oost aangeeft. Er bestaat geen west. Alles draait naar waar we naartoe willen. Dus de Veluwe en de bossen, alles met een boog naar het oosten of met een gevoel naar het oosten. In de envelop heb ik ook een huisstijl binnendruk gemaakt. Er is ook een grote envelop voor pakjes en grotere dingen. En ik weet niet

of we het lang vol kunnen houden, financieel gezien, dat we vier verschillende soorten full-colour enveloppen kunnen gebruiken. Dat ligt aan het budget van de PR. Als het later niet meer kan, dan is dit maar “het feestje” dat we een jaar hebben gedaan, om aandacht te trekken. Want zoiets valt binnen in je brievenbus, of op je mat en het valt meteen op. Een verwachting scheppen, dat vond ik heel belangrijk.

Verder heb ik een première envelop gemaakt met gouden letterdruk om ook de feestelijkheid aan te kondigen. Een iets andere envelop dan de normale post die je van hun krijgt. En natuurlijk een cadeaubon, en de tickets.

Er is ook een seizoensbrochure. Het was vroeger heel groot en glossy. De nieuwe brochure is heel klein en op mat papier afgedrukt. De rode stippen refereren naar het logo. Op een gegeven moment zal het ook minder belangrijk worden, maar deze is de eerste uitgave die ze rond gaan sturen, en ik wilde daarin een bepaald gevoel verwerken. De oplage is groot, 35000 exemplaren en het wordt weid verspreid. De brochure geeft dus een beetje aan waar het ligt, wat ze aan het doen zijn. Er zijn pagina’s met uitspraken van de nieuwe vaste regisseurs. Er zijn foto’s van hun oude werk. De fotografie heb ik ook opnieuw begeleid. Toneelgroep Oostpool heeft de opdracht aan Annaleen (Louwes) gegeven om hun allemaal te fotograferen, allemaal met een wit overhemd. Annaleen en ik werken al jaren samen. Ook om de vrienden van Toneelgroep Oostpool te laten zien met wie ze de komende jaren te maken hebben. Alle acteurs, de artistiek directeur, de dramaturg, zijn dus gefotografeerd en elke keer zit er een quote aan vast die ze bedacht hebben.

De opdracht was een beetje ingewikkeld omdat er in één keer heel veel lijnen moesten worden verteld. Ik moest zorgen voor de verspreiding van het logo, de kleur, en het nieuwe gezelschap. En ook daarom heb ik het ensemble zo willen laten fotograferen dat het herkenbaar blijft, dat ik er ook straks in de stad dingen mee kan doen. Ik wil dat Arnhem trots wordt op hun eigen

acteurs, het is een stadsgezelschap, regiogezelschap. En ik vond het dus leuk om die foto’s te kunnen gebruiken voor alle affiches die we gingen maken, maar het is vaak heel moeilijk om dat beeld vast te houden. Maar we hebben het wel gedaan en het is goed gelukt.

Verder heb je de flyers, de eerste is nu opgestuurd, deze première is op 6 januari. En natuurlijk zijn de affiches er ook en ze zijn zo groot, enorm en dat is wel een heel bijzonder beeld. Het is spannend, het is hun eerste voorstellingsaffiche.

En hierop hebben mensen dus gereageerd?

“Onbegrijpelijk en ontzettend lelijk”

Zijn er ook positieve reacties geweest?

Ja, een aantal mensen hebben gezocht op google naar de

tekstlijnen en de GPS code die in de affiche ’s nachts te lezen zijn. Op deze manier vonden ze de website van Toneelgroep Oostpool, en kwamen dus meedoen met de lancering in de stad.

Er moest natuurlijk ook een website gemaakt worden. Aangezien Arnhem in de Veluwe ligt wilde ik heel graag een knopje

“ondertussen op de Veluwe” en daar hebben we een link gemaakt naar de webcams die kijken op de legkastjes van de koolmees en op hertengedrag. Die kun je allemaal bekijken, het is hartstikke leuk.

Het logo is gebaseerd op kleine lichtpuntjes kleine lichtpuntjes, dat zie je ook in de letter. Voor de lancering hebben we

ledlampjes geplakt aan batterijtjes en een magneet. Zo’n lampje blijft een week branden. We hebben er duizenden van gemaakt. En vervolgens zijn we naar station Arnhem gegaan, en hebben we toestemming voor gevraagd om de metalen muur te gebruiken om daar alle ledjes op te gooien zodat ze blijven plakken met de magneet aan de muur. Op een aantal filmpjes op de website zie je een beetje al de acties, je ziet allemaal acteurs die de ledjes gooien, en vrijwilligers, en uiteindelijk hadden ze

een hele muur geplakt. NS vond het ok, als we maar na een week de ledjes weer weg zouden halen, dus dat hebben we ook gedaan, met een hoogwerker.

Wat heel fijn is, je hebt bij een toneelgezelschap een afdeling techniek, die de filmpjes monteert. In de films zie je alle acteurs en regisseurs en de artistiek directeur in de stad wachtend tot ze kunnen beginnen, en je ziet ook hoe ze met mensen op straat gingen spreken.

Het is heel leuk met deze groep te werken, voor de zomer heb ik de huisstijl aan iedereen gepresenteerd, je krijgt dan een hele groep om je heen die bereid is mee te doen met wat je bedenkt. Dat is echt bijzonder.

Ik wilde dat we een soort stadsguerrilla zouden voeren en dat we een klein geheime wapen zouden gebruiken, dat was de projectie van filmpjes op gebouwen vanuit het busje van Tooneelgroep Oostpool. Ik vond dat de acteurs moesten worden voorgesteld, iedereen moest zien wie ze waren. Toneelgroep Oostpool heeft Caterina Scholten, een freelance theater vormgever, gevraagd om alle acteurs buiten te laten wachten en te filmen. Ze doen alsof ze wachten tot 6 januari, wanneer ze moeten aantreden. Om de filmpjes te projecteren in de stad, heb ik een oud busje van Toneelgroep Oostpool beletterd met alleen de punt en de pijl, zodat niemand meteen wist wat voor busje dat was. We hebben vanuit het busje de filmpjes van de wachtende acteurs op gebouwen staan projecteren. ‘s Avonds in de stad, vroeg en laat, koopavond en niet koopavond, onder viaducten hebben we met een hele grote beamer vanuit het busje staan projecteren op verschillende plekken in de stad, heel groot.

Naast de acties die we hebben gevoerd, heb je de introductie van het gezelschap door middel van grote affiches. Op de affiches staat geen teken van waar het over gaat. Het zijn helaas alleen maar drie verschillende, we wilden eerst acht of negen ervan, één voor elke acteur, maar dat was echt te duur. Op de foto’s zijn balken getekend en in de balken zie je tekst doorschijnen

als de lichten in de abri aan gaan ’s avonds. Er staan weer de GPS coördinaten en de teksten die ook op de achterkant van het briefpapier voorkomen.

In februari begin ik al met beelden voor het volgende seizoen en als het goed is doe ik dat voor de komende vier jaar.

Laat de opdrachtgever je gewoon vrij?

Ja, vrij. Aan één kant hebben ze mij gekozen, maar aan de andere kant is mijn opdrachtgever als publiek natuurlijk heel kritisch. Het zijn hun voorstellingen, het gaat over inhoud, het zijn inhoudelijke ontwerpen en inhoudelijke beelden die ik maak, en dus komt het heel dichtbij wat zij willen zeggen. Daarom krijg ik heel vaak ook enorme discussies over wat ik heb gemaakt. Een beetje moet je dat verdedigen, maar als je goed luistert naar hun dan wordt het eigenlijk echt beter. Soms wordt het confronterend, maar uiteindelijk wordt het werk altijd beter, er wordt niet iets afgebroken, maar iets aan toegevoegd. En zij verwachten dat ik met die toevoegingen wel bij mezelf blijf, maar dat ik ook wel een beetje naar hun richting kom. En het is een heel interessant proces. Ik zie heel vaak ontwerpers die zeggen, ja ik maak wat en dat moeten ze maar pikken. Dat is echt niet mijn manier van werken. Want dan blijft het éénrichtingsverkeer. Je krijgt een boodschap van tevoren, een briefing over wat de opdrachtgevers willen en vervolgens ga je naar huis, je maakt iets, en dat is dan de interactie. En dat vind ik helemaal niet leuk. Maar je moet er wel tegen kunnen als je het gesprek aangaat: je moet er tegen kunnen dat mensen soms in jouw bedenksels zitten te roeren zonder dat ze daar kwade bedoelingen mee hebben. Terwijl ik merk dat ontwerpers gauw argwanend zijn. En natuurlijk als je geen leuke opdrachtgever hebt dan zul je het niet zo gauw toestaan, maar aangezien ik alleen maar opdrachtgevers in de culturele sector heb, groei ik van hun, ik word er beter van. En wanneer het echt niet gaat dan zeg ik dat.

Dus het is ook een soort dialoog eigenlijk wat je aangaat met je opdrachtgever.

Ja absoluut. Dus ik zoek de dialoog met het publiek op straat, maar ook met de opdrachtgever. Ik had laatst een gesprek hierover met iemand die als PR werkt voor een groot festival. En hij zei tegen me, je opdrachtgever die verdien je zelf. Het gaat erom dat je je interesseert voor jouw opdrachtgever. Ik vind dat mijn wereld er groter van is geworden. Ik werk in mijn eentje, dus de confrontatie met de opdrachtgever is eigenlijk mijn toetsing. Als het iets toevoegt dan vind ik het heerlijk. Ik krijg input, briefings, ik mag naar toneelstukken en voorstellingen. Alleen het kost wel heel veel tijd. Het staat niet in verhouding met wat je eraan verdient. Ik kan er nu gewoon goed van leven, maar het is geen baan van negen tot half zes. En ook niet vijf dagen in de week, dus eigenlijk werk ik gewoon altijd. Maar het maakt mij niet zoveel uit. Ik vind het toch al leuk om naar voorstellingen te gaan. Ik was toch al geïnteresseerd.

Er is iets anders wat ik je wil laten zien, een affiche dat ik heb gemaakt voor het Stedelijk Museum hier in Amsterdam Dit was voor een tentoonstelling van Rineke Dijkstra, het Stedelijk Museum kwam naar mij toe en ze vroegen mij om een affiche te maken. Er was een logo, en ze wilden gewoon dat ik zou reageren op een tentoonstelling van iemand die iedereen al kent. Want iedereen kent Rineke Dijkstra. Ik bedacht me dat mensen bewogen moesten worden om opnieuw te kijken naar het werk. En toen heb ik de hangtijd verdeeld in twee periodes, twee keer twee weken. En de eerste stap was een affiche zonder enige afzender, alleen een bekend portret door Dijkstra. Ik vind dit echt de mooiste foto die ze heeft gemaakt. Die foto hing in de stad waar de mensen alleen maar dachten, wat doet die man hier. Wie is dit, wat doet die daar? Of ze dachten misschien, ik ken die maar waarvan. Op deze manier, dan heb je ook dat effect, dan vraag je mensen de aandacht. In de stad gaaf het zo’n gek beeld, die rare kop tussen het Leidse plein tussen alle mensen

en alle andere affiches. Na twee weken hebben ze dat affiche weggehaald en er kwam een tweede plak met hetzelfde beeld maar wel met alle gegevens en de afzender. En dat heeft een enorm effect gehad in de stad. Iedereen had het erover. Later is het vaker gedaan, maar dit was echt de eerste keer.

Zijn er in dat geval ook reacties naar jou gekomen?

Alleen via het museum dat wel. En reacties in de vorm van andere affiches die ernaast of erop werden geplakt. [Ze laat in foto’s zien hoe raar het valt. ]

Het valt heel erg op, vooral omdat alle andere affiches er omheen juist zo ontzettend willen vertellen waar het over gaat, van wie het is.

Deze foto’s maak je zelf?

Ja, ik loop altijd met een kleine camera, zeker als ik weet dat er werk hangt in de stad, dan ga ik gewoon op de fiets.

Ik heb nog een ander project dat leuk is om te laten zien in verband met dialoog. Het is ook een affiche voor een toneelstuk, en het toneelstuk gaat over mensen die zichzelf niet kennen die echt geen idee hebben wie ze eigenlijk zijn. Dus ik vond het een goed idee om die acteurs te fotograferen, en dit was de eerste keer dat ik Annaleen ging vragen. Ik durfte het helemaal niet want ik vond haar werk hartstikke goed. Zij werk in het algemeen autonoom. Ik belde op en ik durfte het eigenlijk niet te vragen en ze zei dat ik langs mocht komen met mijn werk. En toen wilde ze weten waarvoor ik haar wilde vragen. Ik zei, ik wil je graag vragen voor portretten, maar dan knip ik wel het gezicht weg. Ik was bang dat ze heel kwaad zou worden, maar gelukkig niet, ze vond het prima. En daar is ook de vriendschap uit ontstaan en nu werken we vaker samen.

Op dat affiche gingen mensen ook reageren, in de zin van dat ze erop gingen tekenen en dat gebeurde steeds vaker.

ja, het nodigt uit, en ik vind het niet erg, als ik er dit soort dingen voor terug krijg [laat een foto zien waar een mooi klein affiche geplakt is in plaats van het missende gezicht], ik vind dit echt prachtig.

Het volgende project is een boekje dat ik heb gemaakt voor het Holland Festival, drie jaar geleden. Het gaat over jonge theatermakers die tijdens het Holland Festival een aantal voorstellingen hebben gezien en die daar aantekeningen over hebben gemaakt. Dat is een initiatief geweest van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, en daar werk ik veel voor. Ze wilden graag het proces, dat twee weken zou duren, in beeld brengen en bundelen. Het zijn dus meningsvormen van stukken die ze zagen. Toen heb ik met die mensen gepraat, en ik ben er achtergekomen dat ze boekjes bij hadden gehouden. Dus heb ik een nieuw boekje gemaakt. Alles wat je ziet bestaat uit boekjes die zij bij hebben gehouden, maar ik pretendeer dat ik zelf in mijn eigen plakboekje dingen geplakt heb. Je raakt totaal de kluts kwijt over wat van wie is, maar dat is eigenlijk helemaal niet belangrijk, het gaat erom dat je uiteindelijk een soort homogene schil hebt waarbinnen die dingen vallen voor mijn gevoel. Dus ik dacht ik doe net alsof ik ook meedoe. Alleen ik