• No results found

1633 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

Stimuleren van de vrijwillige aanleg van akkerranden

1633 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

dat geïntegreerde gewasbescherming een moeilijk te communiceren verhaal is dat zich lastig in korte boodschappen naar de consument laat vatten, terwijl het debat over gewasbeschermingsmiddelen vrij gepolariseerd is (Boyd 2018; Lefebvre et al. 2015).

Afnemers sturen vooral op materiële aspecten en minder op kennis en vaardigheden

De afzetketen beïnvloedt de praktijk van de telers dus hoofzakelijk via materiële aspecten: gebruik van chemische middelen, residu­eisen en keuze van rassen. Telers ervaren dat veelal als opgelegde eisen, zonder dat er extra opbrengsten tegenover staan. Van de afzetketen gaat minder directe invloed uit via de kennis en kunde of het bewustzijn van telers. Behalve afname­eisen zijn er weinig initiatieven vanuit de afzetketen die telers in staat stelen met andere uitgangsmaterialen of middelen te telen, of hun praktische kennis over geïntegreerde gewasbescherming te versterken. Aannemelijk is wel dat de afzetketen indirect via ngo’s en consumenteisen het bewustzijn van het belang van milieuvriendelijk handelen van telers beïnvloedt, maar de percepties van een goede gewasbeschermings­ praktijk van consumenten en telers zijn vaak met elkaar in conflict (Boyd 2018; Lamichhane et al. 2018). Zelf geven telers aan dat ngo’s hun kennis en kunde maar zeer beperkt beïnvloeden (figuur 3.39), maar over afnemers is weinig bekend.

3.7.3

Invloed van toeleveranciers

De toeleverende keten is bepalend voor het palet aan uitgangsmaterialen, teeltsystemen, rassen en gewasbeschermingsmiddelen waar de teler uit kan kiezen. We gaan achtereen­ volgens in op de invloed van leveranciers van uitgangsmateriaal en gewasbeschermings­ middelen, en verpachters van grond.

Knelpunten in de beschikbaarheid van middelen en technieken voor geïntegreerde gewasbescherming

Zowel telers als ketenpartijen ervaren een tekort aan de ontwikkeling van resistente rassen, aan ondersteunende technologie zoals de verbetering van beslissingsonder steunende systemen en aan laagrisicomiddelen ter vervanging van middelen met een relatief hoog risico voor mens en milieu (Thijssen et al. 2019). Het is voor telers vaak niet duidelijk of kosten opwegen tegen (uitgestelde) baten (Hees et al. 2016; Thijssen 2019). Bovendien is er weinig praktijkonderzoek dat de economische kosten en baten voor telers op een toegankelijke manier inzichtelijk maakt (Lamichhane et al. 2018).

Volgens telers van aardappelen, aardbeien en tulpen zijn er onvoldoende resistente rassen beschikbaar met voldoende hoge opbrengsten. Hiervoor bleek bovendien al dat de raskeuze in sterke mate door afnemers wordt beïnvloed. Thijssen et al. (2019) wijzen er ook op dat de noodzaak om deze rassen te ontwikkelen niet hoog is zolang er voldoende chemische middelen beschikbaar blijven. Resistente rassen zijn verder nauwelijks een concurrentie­ factor.

Het gebruik van beslissingsondersteunende systemen blijft achter (paragraaf 3.2). Telers zijn van mening dat deze systemen technisch tekortschieten en slecht aansluiten bij hun bedrijfsvoering en informatiebehoefte. Volgens Thijssen et al. (2019) gebruiken adviseurs ze wel omdat hun informatiebehoefte minder bedrijfsspecifiek is. Hoewel alle telers zeggen dat ze aan een vorm van monitoring en veldwaarnemingen doen, geven zij ook aan dat maar beperkt systematisch te doen. Ook bij het bepalen van spuitschema’s

lijken routines nog altijd een hoofdrol te spelen – zo wordt er in de aardappelteelt vooral ‘min of meer volgens de kalender’ gespoten (Hees et al. 2016).

Voor de keuze van de inzet van een gewasbeschermingsmiddel zijn, naast de eerder­ genoemde residu­eisen vanuit de keten, vooral kostenoverwegingen leidend (Thijssen et al. 2019). Tulpen­ en aardbeientelers ervaren een tekort aan bewezen effectieve duurzame alternatieven voor chemische middelen (Thijssen et al. 2019). In onbedekte teelten is biologische plaagbestrijding per definitie moeilijker dan in kassen. De ontwikkeling in de aardbeienteelt van grondgebonden teelten naar substraat biedt nieuwe mogelijkheden.

Bodemgezondheid vergt langetermijnoriëntatie

In de open teelt is er veel aandacht voor de bodem en die aandacht neemt volgens telers bovendien toe (Leendertse et al. 2019; Thijssen et al. 2019). Onderzoek van Thijssen et al. (2019) wijst op een knelpunt dat telers ervaren tussen afwegingen op de korte en lange termijn. Inzetten op bodemgezondheid vergt investeringen – zoals drainage, mechanisatie of een extensiever bouwplan ­ met een lange terugverdientijd. Hoewel telers erkennen dat investeren in bodemkwaliteit van belang is, wegen in de praktijk de bedrijfsresultaten op de korte termijn vaak zwaar mee in investeringsbesluiten voor de lange termijn. In sommige gevallen is onvoldoende kennis bij telers of het onvoldoende aantoonbaar maken van de meerwaarde van bodeminvesteringen een oorzaak van die weging. Soms worden lange­ termijninvesteringen beperkt door kortlopende pachtcontracten (Silvis et al. 2017). Wetende dat in 2015 op de akkerbouwbedrijven 22 procent van de grond via kortlopende pachtvormen in beheer was, heeft de verpachter, zowel via eisen voor de pachttermijn als voor de aard van de teelt, een belangrijke invloed op de praktijk van de teler.

3.7.4

Invloeden op de gebruikspraktijk

Naast de invloed van de toeleveranciers en afnemers, zijn er verschillende factoren en actoren die de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen direct beïnvloeden. Eerder stelden we al vast dat geïntegreerde gewasbescherming kennisintensief is. Naast het onderzoek naar en de ontwikkeling van middelen en technieken, is ook de overdracht van kennis een knelpunt. Thijssen et al. (2019) concluderen dat de kennis en kunde van telers wisselen en niet op alle vlakken up­to­date zijn, maar ook dat het vergaren en delen van kennis geen gewoonte is. Achtereenvolgens behandelen we de rol van adviseurs, overheden en collectieve studiegroepen, dit zijn de drie belangrijkste partijen die via kennis en voorlichting het gebruik van middelen beïnvloeden.

Rol van adviseurs belangrijk voor kennis en middelkeuze

Telers hechten veel waarde aan de aanbevelingen van adviseurs. Vrijwel alle telers hebben regelmatig over verschillende aspecten contact met adviseurs over hoe zij hun gewas­ beschermingspraktijk kunnen vormgeven. Het ligt voor de hand dat adviseurs een belangrijke route zijn om maatregelen voor geïntegreerde gewasbescherming verder aan te moedigen. Volgens Hees et al. (2016) wordt de middelkeuze deels bepaald door de risicobeleving van telers, maar ook door die van hun adviseurs. Telers met meer ervaring en kennis zouden beter met risico’s kunnen omgaan. Het is daarbij opvallend dat de leverancier van gewasbeschermingsmiddelen de belangrijkste (gratis) kennisbron is

165