• No results found

1453 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

Stimuleren van de vrijwillige aanleg van akkerranden

1453 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

3.5.4

Rol van de overheid

Rol van de overheid bij verbeteren arbeidsveiligheid is beperkt geweest

Om de risico­evaluatie en daarmee de arbeidsveiligheid te verbeteren, noemt de nota vijf maatregelen. Die maatregelen hebben betrekking op het vaststellen van eventuele blootstelling, herbetreding, risico’s voor jeugdigen, de toepassing van laagrisicomiddelen en het toepassen van meerdere middelen tegelijkertijd of vlak na elkaar. De rol van de overheid beperkt zich hierbij tot het verbeteren van methodieken voor risico­evaluatie en de inhoud van spuitlicentiecursussen. Volgens de door TNO bevraagde stakeholders en uit de analyse van het lesmateriaal voor de cursussen blijkt er geen extra aandacht van de overheid te zijn voor herbetreding, risico’s voor jeugdigen en het gebruik van laagrisico­ middelen. Hetzelfde geldt voor het toepassen van meerdere middelen tegelijkertijd en vlak na elkaar. Wel heeft het ministerie van SZW onderzoek laten doen naar nieuwe methodieken voor de beoordeling van blootstelling bij herbetreding van gewassen na het spuiten (Markantonis et al. 2018). Uit dat onderzoek blijkt dat volgens de EU­wetgeving het noemen van een termijn voor bescherming bij herbetreding niet vereist is. Bovendien is meer onderzoek nodig om een termijn te kunnen vaststellen.

In de enquête geven telers aan dat de leverancier van middelen degene is die de meeste invloed heeft op hoe zij hun gewasbescherming uitvoeren, daarna komt de afnemer en de informatie op het etiket en in het veiligheidsblad. De informatie in de veiligheidsbladen is nog steeds weinig specifiek en niet eenduidig, en voor de meeste telers vaak moeilijk te begrijpen. Daarnaast doen telers informatie over gewasbescherming op bij een veelheid aan bronnen, zoals de spuitlicentiecursussen, vakbladen, collega’s, open dagen, internet en het waterschap. Informatie over arbeidsveiligheid betrekken telers het vaakst bij de leverancier van de middelen, namelijk 35 procent van de telers. Meer dan 20 procent heeft geen vragen over arbeidsveiligheid en ruim 15 procent benadert een Arbodienst.

Arbeidsveiligheid lift mee op andere maatregelen in de nota

Veel maatregelen in de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst zijn niet gericht op het verbeteren van de arbeidsveiligheid. Een deel van deze maatregelen kan echter wel direct of indirect een positief effect hebben. Voorbeelden zijn het verminderen van drift tijdens spuitwerk­ zaamheden en het bewuster omgaan met verpakkingen en restanten. Maar ook maatregelen die het gebruik van middelen verminderen, kunnen de blootstelling doen afnemen. Voorbeelden zijn het gebruik van resistente gewassen waardoor minder hoeft te worden gespoten en het gebruik van biologische bestrijders in de glastuinbouw.

Nauwelijks inspecties die specifiek zijn gericht op gewasbescherming

De inspectie van SZW (iSZW), de NVWA en andere stakeholders zoals Cumela en Nefyto zijn van mening dat gewasbeschermingsmiddelen in de meeste gevallen op een verant­ woorde manier worden toegepast. Desondanks constateerde de iSZW in 2012 en 2015 overtredingen van de Arbowet op ruim de helft van de gecontroleerde glastuinbouw­ bedrijven. Circa 25 procent daarvan had betrekking op chemische stoffen. Voor het thema gewasbescherming was er tussen de jaren geen significant verschil. Wel geeft de inspectie aan dat er minder jongeren werkten in de glastuinbouw. Waar in 2012 ongeveer 6 procent

van de overtredingen de herbetredingstermijn voor jongeren (kinderen van 15 jaar of jonger) betrof, was dit in 2015 nog maar 3 procent. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de inspecties plaatsvinden tijdens kantooruren.

De iSZW geeft zelf aan dat er de laatste 5 jaar weinig inspecties geweest zijn die specifiek gericht waren op veilige toepassing van gewasbescherming. Alleen in de glastuinbouw heeft de inspectie Arbocontroles uitgevoerd op het gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen in 2012 en 2015.

3.5.5

Onderzoek blootstelling aan bestrijdingsmiddelen omwonenden (OBO)

De nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst vraagt naast de bescherming van werknemers ook aandacht voor de bescherming van omwonenden van landbouwpercelen. Aanleiding is dat onder omwonenden onrust bestaat over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in hun directe omgeving. Een consortium van kennisinstituten onder regie van het RIVM heeft daarom onderzocht in hoeverre omwonenden van bollenvelden worden blootgesteld aan gewasbeschermingsmiddelen. De keuze voor de bollenteelt is gemaakt omdat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in dergelijke teelten relatief hoog is en omwonenden zich juist daar zorgen maken. Tijdens dit onderzoek zijn monsters verzameld van lucht en stof in woningen binnen 250 meter van bloembollenvelden en van urine van bewoners van deze woningen. Ter controle zijn ook monsters verzameld op grotere afstand van bollenpercelen.

Omwonenden worden blootgesteld, maar risicogrenzen worden niet overschreden

Uit het onderzoek blijkt dat restanten van gewasbeschermingsmiddelen die op de onderzochte bollenvelden zijn gebruikt, zijn teruggevonden in de buitenlucht rond woningen in de buurt. Ook in het stof op de deurmat en in het huisstof zaten resten. Daarnaast zijn ze aangetroffen in de urine van omwonenden van bloembollenvelden, zowel bij volwassenen als bij kinderen. Dit was ook het geval in de urine van mensen die op meer dan 500 meter afstand van agrarische velden woonden. Bij bollentelers en hun gezinsleden zijn hogere concentraties gewasbeschermingsmiddelen gemeten dan bij andere omwonenden. De blootstelling van omwonenden kan het gevolg zijn van het gebruik van middelen in de omgeving, maar andere bronnen, zoals voedsel, kunnen daar ook aan bijdragen. Van de onderzochte gewasbeschermingsmiddelen overschreden de gemeten gehalten in de lucht of urine geen risicogrenzen (Montforts et al. 2019). De resultaten van het onderzoek laten zien dat de blootstelling aan individuele middelen in de huidige toelatingsbeoordeling niet te laag wordt ingeschat. Wel wijst het RIVM erop dat de beoordelingsmethode kan worden verbeterd door rekening te houden met de totale blootstelling aan meerdere gewasbeschermingsmiddelen tegelijkertijd. Uit eerder onderzoek van het RIVM bleek dat er geen gezondheidsproblemen waren die samen­ hingen met de bollenteelt. Er waren wel indicaties voor gezondheidsproblemen in andere teelten. Daarom stelt het RIVM een breed gezondheidsonderzoek voor, waarbij ook naar nog niet onderzochte aandoeningen moet worden gekeken, zoals effecten op de cognitieve ontwikkeling of autisme. Ook is aandacht nodig voor kwetsbare groepen zoals jongeren (Montforts et al. 2019).

147