• No results found

1473 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

Stimuleren van de vrijwillige aanleg van akkerranden

1473 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

3.5.6

Conclusies arbeidsveiligheid en productverantwoordelijkheid

• Ongeveer een kwart van de werkgevers zegt hun personeel niet voor te lichten, deels omdat ze van mening zijn dat dat niet nodig is. Deze telers gaan ervan uit dat hun medewerkers niet worden blootgesteld als ze spuiten in de vooravond van het weekend. Deze veronderstelling gaat echter niet op voor kwetsbare groepen zoals jongeren en zwangere vrouwen, en ook niet voor alle (combinaties van) gewasbeschermingsmiddelen. • Concrete afspraken over het veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen zijn maar

in de helft van de Arbocatalogi te vinden. Minder dan 20 procent van de telers zegt de afspraken over gewasbescherming in de Arbocatalogus te kennen.

• Werkgevers moeten werken volgens de arbeidshygiënische strategie. In die strategie heeft het voorkomen van blootstelling door doodshoofdmiddelen te vermijden de voorkeur. De arbeidshygiënische strategie wordt beperkt toegepast. Het gebruik van doodshoofdmiddelen is amper afgenomen. Telers kunnen deze stap ook moeilijk toepassen, omdat openbare en onafhankelijke gegevens over de middelen en risico’s voor de gezondheid niet eenvoudig beschikbaar zijn.

• De RI&E’s zijn vooral gericht op de laatste stap van de arbeidshygiënische strategie (het beschikbaar stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen) dan op de eerdere stappen.

• De bijdrage van het rijksbeleid aan de verbetering van de arbeidsveiligheid is zeer klein geweest. Wat betreft de speerpunten van de overheid is er ten opzichte van 2010 geen verbetering zichtbaar in het opnemen van de verplichte blootstellingsberekening in de RI&E’s. Ook aan de andere beleidsonderwerpen, risico’s voor jeugdigen en het toepassen van meerdere middelen tegelijkertijd en vlak na elkaar is bij de licentiecursussen geen extra aandacht besteed. Ook zijn er weinig inspecties geweest die specifiek waren gericht op veilige toepassing van gewasbescherming.

3.6 Gevolgen van gewasbescherming voor de

voedselveiligheid

3.6.1 Inleiding

Voedsel moet veilig zijn. De Nederlandse Voedsel­ en Warenautoriteit (NVWA) bewaakt daarom de veiligheid van het voedsel dat in Nederland te koop is. Om te voorkomen dat na het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te veel residuen hiervan achterblijven op het product, laat het Ctgb alleen stoffen toe die bij een goede landbouwpraktijk geen risico vormen voor de volksgezondheid. Voor alle in Europa toegelaten werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen en voor een deel van de werkzame stoffen die buiten Europa worden gebruikt, heeft de Europese Unie residunormen oftewel Maximum Residu Limieten (MRL’s) vastgesteld. De NVWA houdt toezicht op deze wettelijke eisen en monitort hiertoe jaarlijks residuen van werkzame stoffen op groenten en fruit. Overschrijding van residu­ normen kan veroorzaakt zijn door onzorgvuldig gebruik van gewasbeschermings­ middelen of het gebruik van middelen waar dat niet is toegestaan. Daarnaast zijn er verschillen in normstelling tussen EU­landen en landen daarbuiten. Als telers van buiten

de Europese Unie geen kennis hebben van of geen rekening houden met de in de Unie geldende voorschriften, kan dat leiden tot normoverschrijdingen. De verschillen kunnen worden veroorzaakt doordat bepaalde stoffen in Europa niet zijn toegelaten of doordat de beoordeling van stoffen anders heeft uitgepakt. In het algemeen hanteert de Europese Commissie lagere residunormen dan vastgelegd in de door de FAO en WHO opgestelde Codex Alimentarius (Bozzini 2018).

Wanneer overschrijdingen van de residunorm worden geconstateerd, vordert de NVWA dat producten uit de handel worden genomen. Bovendien controleert de NVWA of er een risico is voor de volksgezondheid. Hiertoe wordt de blootstelling aan een stof vergeleken met de gezondheidskundige grenswaarde, de zogenoemde Acute Referentie Dosis (ARfD). De ARfD is een schatting voor de hoeveelheid van een werkzame stof in voedsel die iemand binnen 24 uur kan innemen zonder noemenswaardige gezondheidseffecten. Blootstelling boven de ARfD betekent dat gezondheidseffecten niet kunnen worden uitgesloten. De ARfD­waarden voor werkzame stoffen worden net als de residunormen op EU­niveau vastgesteld. Als de ARfD wordt overschreden en de volksgezondheid dus in het geding is, vordert de NVWA dat het bedrijf een publiekswaarschuwing uitdoet. In de praktijk betreft dit vooral producten uit landen buiten de Europese Unie (NVWA 2018).

Hoofddoelstelling uit de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst voor voedselveiligheid is het handhaven van het aantal overschrijdingen van de residunormen op Europese producten op het huidige niveau. Omdat op producten uit landen buiten de Europese Unie relatief veel normoverschrijdingen worden aangetroffen, zet de nota verder in op meer controles op importproducten uit niet­EU landen. Ook is er aandacht voor de mogelijke effecten van blootstelling aan meerdere stoffen tegelijkertijd en voor communicatie richting de consument over residuen van gewasbeschermingsmiddelen.

In deze paragraaf onderzoeken we of deze doelstellingen uit de nota zijn gerealiseerd. Resultaten uit de periode 2013­2017 zijn hiertoe vergeleken met het laatste jaar van de vorige evaluatie (2010). In paragraaf 3.6.2 gaan we in op de ontwikkeling van de residu­ normen. In paragraaf 3.6.3 bespreken we vervolgens de ontwikkeling van het aantal controles door de NVWA. Paragraaf 3.6.4 gaat over de voedselveiligheid en paragraaf 3.6.5 over de voorlichting aan consumenten. Paragraaf 3.6.6 ten slotte bevat de conclusies. Dit hoofdstuk is een synthese van het RIVM­rapport Tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst; Deelrapport voedselveiligheid (Boon et al. 2019). In deze tussenevaluatie is geen aandacht besteed aan de evaluatie van normen en het gebruik hiervan in andere EU­landen, dit is gebeurd op Europees niveau (EPRS 2018). Verder beperkt de evaluatie zich tot onbewerkte (verse) groenten en fruit. Bewerkte producten zoals geconserveerde groenten en fruit, jam en sap kunnen niet worden beschouwd omdat voor deze producten geen residunormen beschikbaar zijn.

3.6.2

Ontwikkeling overschrijding residunormen

Het percentage voedsel met overschrijdingen van de residunorm is afgenomen

Afgemeten tegen de bij monstername geldende residunormen, is sinds 2010 het percentage overschrijdingen van de residunorm op producten van Nederlandse herkomst vrijwel gelijk gebleven (Boon et al. 2019; figuur 3.32; zie ook tekstkader 3.10). Voor producten uit

149