• No results found

1433 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

Stimuleren van de vrijwillige aanleg van akkerranden

1433 De effecten van het gevoerde beleid tot nu toe |

arbeidsbescherming. Een kleine meerderheid van de telers geeft aan geen verbetering te hebben doorgevoerd. Bedrijven die wel verbeteringen doorvoerden, troffen vooral maat regelen gericht op directe bescherming van werknemers, gevolgd door veranderingen in het gebruik van middelen en veranderingen in het gebruik van apparatuur (figuur 3.31).

Minder dan 20 procent van de werkgevers is bekend met de afspraken in de Arbocatalogi

Omdat de Arbowetgeving erg algemeen is, hebben werkgevers en werknemers in veel sectoren een zogenoemde Arbocatalogus gemaakt waarin op een meer praktische manier wordt uitgelegd hoe een gezonde en veilige werkwijze er volgens de wet uitziet. Voor de akker­ en tuinbouw zijn 6 Arbocatalogi beschikbaar. De mate van diepgang in de Arbo­ catalogi varieert sterk. Van de Arbocatalogi voor de 6 akker­ en tuinbouwsectoren kwam in 3 Arbocatalogi (akkerbouw en vollegrondsteelt, fruitteelt en boomteelt en vaste plantenteelt) het onderwerp gewasbescherming niet voor. Minder dan 20 procent van de werkgevers is bekend met het onderwerp gewasbescherming als daar wel aandacht voor is in de Arbocatalogi.

Gebruik van werkzame stoffen in doodshoofdmiddelen is toegenomen

De eerste maatregel in de arbeidshygiënische strategie is het voorkomen van middelengebruik of het gebruik van vervangende middelen met minder risico. Minder dan 4 procent van de geënquêteerde bedrijven gebruikte geen chemische gewasbescherming. Stakeholders zoals Cumela en Glastuinbouw Nederland geven aan dat sinds 2010 meer specifieke en veiliger middelen beschikbaar zijn gekomen. Toch blijkt dat het gebruik van actieve stoffen die in doodshoofdmiddelen voorkomen met ongeveer 20 procent is toegenomen. Een doodshoofdmiddel levert gevaar voor acute toxiciteit op bij inademing, bij bloot stelling via de huid of via de mond. Behalve dat het gebruik van stoffen in doodshoofd middelen is toegenomen, steeg ook het aantal toegelaten doodshoofdmiddelen (van circa 30 in 2010 naar 33 doodshoofdmiddelen in 2018). Het verminderen van risico’s aan de bron is daarmee dus niet gelukt.

Het is lastig om informatie over alternatieven voor gevaarlijke stoffen te vinden

Voor kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen (zogenoemde CMR­stoffen, zie paragraaf 3.1.3) geldt dat werkgevers verplicht zijn deze middelen te vervangen door minder gevaarlijke middelen, behalve als dit ‘redelijkerwijs’ niet mogelijk is. Voor werkgevers is het echter lastig om alternatieve middelen te vinden. Overzichten van dergelijke middelen zijn namelijk niet eenvoudig beschikbaar of staan achter een betaalmuur, zoals de gewas­ beschermingsgidsen van Delphy. Wel is de eenvoudig te gebruiken CLM­milieumeetlat beschikbaar, maar deze wordt door telers niet genoemd. De milieumeetlat beoordeelt voor de 14 grootste gewassen alleen de risico’s voor de toepasser. De milieumeetlat is bovendien niet beschikbaar voor de sectoren met het grootste aantal werknemers (glasbloemen en glasgroenten). Nieuwe goedkeuringen of verlengingen van de goed­ keuring van bestaande CMR­stoffen zijn overigens niet mogelijk (paragraaf 3.1.3).

Bronmaatregelen en technische maatregelen genieten de voorkeur boven het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen

Persoonlijke beschermingsmiddelen hebben een groot effect op de arbeidsveiligheid. Bedrijven geven aan dat persoonlijke beschermingsmiddelen vooral worden gebruikt tijdens het mengen en laden van middelen. Tijdens het toepassen worden beduidend minder persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt. Naast persoonlijke beschermings­ middelen gebruiken bedrijven ook cabines tijdens het toepassen. Wanneer de werknemer tijdens toepassing in een cabine zit, wordt hij afgeschermd van de bron. Dergelijke maat­ regelen hebben de voorkeur boven het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Ook ‘safe­by­design’ producten kunnen bijdragen aan de verbetering van de arbeidsveilig­ heid. Voorbeelden zijn gesloten vulsystemen, waardoor de toepasser bij het vullen van de tank niet in aanraking komt met gewasbeschermingsmiddelen.

Toepassers weten zich meestal wel te beschermen

De toepasser van gewasbeschermingsmiddelen loopt potentieel de meeste risico’s en op bijna 80 procent van de bedrijven is dit de eigenaar van het bedrijf. Op ongeveer 25 procent van de bedrijven, vooral in de glastuinbouw, voeren medewerkers spuitwerkzaamheden uit. Omdat de toepasser in het bezit moet zijn van een bewijs van vakbekwaamheid (ook wel spuitlicentie genoemd) heeft deze ook de meeste kennis over de risico’s en hoe zich daartegen te beschermen.

3.5.3

Ontwikkeling productverantwoordelijkheid

Slechts een deel van het restant van middelen wordt verantwoord afgevoerd

Risico’s voor mens en milieu kunnen ook ontstaan door onzorgvuldige omgang met lege verpakkingen en restanten van gewasbeschermingsmiddelen. Op het etiket van het middel staan ook voorschriften voor de afvoer hiervan. In 1988 zijn hierover afspraken gemaakt, maar uit acties van CLM in 6 provincies is gebleken dat de afvoer in de praktijk niet goed is geregeld (Lommen et al. 2018). Slechts een fractie van de lege verpakkingen en restanten wordt afgevoerd via de STORL, de Stichting Opruiming Restanten Landbouw­ bestrijdingsmiddelen, die daar indertijd voor is opgericht. Oorzaak is gebrek aan voor­ lichting over de regeling waardoor agrariërs en gemeenten slecht op de hoogte zijn van de STORL­werkwijze. Bovendien heeft Nederland in vergelijking met omringende landen weinig plekken waar restanten van gewasbeschermingsmiddelen kosteloos kunnen worden ingeleverd.

Spuitapparatuur wordt in het algemeen regelmatig gekeurd

Voor verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is het ten slotte van belang dat de spuitapparatuur goed wordt onderhouden. Daarom moet het grootste deel van de gebruikte apparatuur elke 3 jaar worden gekeurd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek. Bijna alle ondervraagde telers geven aan hun spuitapparatuur regelmatig te laten keuren. De ondervraagde stakeholders zijn van mening dat het systeem van keuring goed werkt.

145