• No results found

Afgewogen mix van beleidsinstrumenten

Hoewel de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst geïntegreerde gewasbescherming als uitgangspunt neemt, blijft in het generieke overheidsbeleid een sterke focus liggen op chemische gewasbeschermingsmiddelen; preventie en monitoring krijgen minder beleidsaandacht. Het nationale beleid is vooral gericht op regulering en voorlichting, en maakt weinig gebruik van prijsprikkels. Integrale projecten kunnen doelen voor waterkwaliteit en agrarische biodiversiteit dichterbij brengen.

Overwegingen rond heffing op chemische gewasbeschermingsmiddelen

Sommige Europese lidstaten hanteren een heffing op chemische gewasbeschermings­ middelen. De werking is afhankelijk van passend flankerend beleid. Wetenschappelijke empirische studies over de effectiviteit van heffingen op chemische gewasbeschermings­ middelen zijn schaars. Economische argumenten om prijsprikkels in te voeren zijn evenwel het efficiënt omgaan met middelen en het bevorderen van innovatie op langere termijn. Een heffing op chemische gewasbeschermingsmiddelen is in lijn met het principe ‘de vervuiler betaalt’. Nadeel van een heffing is dat die hoog moet zijn om een substantieel effect te sorteren, wat de concurrentiepositie van telers nadelig beïnvloedt (PBL 2017a). In een aantal landen worden opbrengsten teruggegeven aan de sector, via lastenverlaging of inzet van opbrengsten voor kennisontwikkeling en ­verspreiding voor de sector. Mits juist vormgegeven kan een heffing een aanvulling zijn op het beschikbare sturingsinstrumentarium. Het verdient aanbeveling de verschillende argumenten voor en tegen een dergelijke heffing opnieuw te wegen tegen de achtergrond van het toekomstige gewasbeschermingsmiddelenbeleid.

Integrale aanpak is kansrijk maar ook kostbaar

Gebiedsgerichte of sectorspecifieke projecten die bewustwording op een integrale wijze koppelen aan begeleiding, intensieve monitoring en subsidiemogelijkheden voor boven­ wettelijke fysieke maatregelen lijken kansrijke aanpakken te zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Juist de afgemeten mix van instrumenten is hier belangrijk. Deze projecten zijn wel kostbaar en leunen op publieke middelen. Rijk en regio zouden afspraken kunnen maken over gezamenlijke financiering daarvan.

Een belangrijke beleidsroute om telers vrijwillig bovenwettelijke maatregelen te laten nemen, loopt via het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer (DAW), waarin verschillende overheden projecten meefinancieren. Een belangrijke succesfactor in

49 Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd | gebiedsgerichte en sectorspecifieke projecten is de gezamenlijke inzet en steun van zowel sector­ als overheidspartijen om een actieve bijdrage te leveren. Daarnaast moet worden onderzocht of openstellingskaders van gelden uit het Europese Plattelandsontwikkelings­ programma vereenvoudigd kunnen worden. Regie en monitoring zijn nodig om projecten met bewezen effectiviteit te stimuleren met publieke middelen. Ook is een stok achter de deur – in de vorm van regelgeving bij tekortschietend effect van de vrijwillige route – uiteindelijk van belang om ook achterblijvers mee te krijgen.

Integrale aanpak nodig voor het stimuleren van functionele agrarische biodiversiteit

Het kan perspectief bieden om boeren via een andere invulling van het GLB te betalen voor niet­productieve diensten, zoals het aanleggen en het beheer van akkerranden. Om akkerranden optimaal te laten functioneren is goed beheer nodig. Kennisdeling tussen telers is belangrijk en de collectieven in het Agrarisch Natuur­ en Landschaps­ beheer (ANLb) bieden hiervoor perspectief. Er is echter ook aandacht nodig voor het agrarisch gebied buiten de door provincies aangewezen kerngebieden. Dit om biodiversiteitsverlies in die gebieden te voorkomen.

Problematiek rond arbeidsveiligheid vraagt versterkte overheidsinzet

Arbeidsveiligheid wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. De eigenschappen van de personeelsinzet in de sector enerzijds en de kennis die nodig is veilig met gewasbeschermingsmiddelen om te gaan anderzijds, maken dat uitgangspunt niet altijd reëel. Ondersteuning door het bedrijfsleven en de overheid wordt daarom noodzakelijk geacht.

Ten eerste zou de overheid, in samenwerking met de sector, een belangrijke financiële en faciliterende rol kunnen spelen in het bij elkaar brengen van alle informatie over veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen op één overzichtelijke plaats. Een gratis onlinedatabase kan alle informatie afkomstig van het Ctgb, uit de veiligheidsinformatie­ bladen (VIB) en mogelijke alternatieven voor gevaarlijke stoffen (doodshoofdmiddelen) bij elkaar brengen. Bekendheid met en gebruiksvriendelijkheid van deze database zijn cruciaal. Een gebruikers­ en expertpanel zou deze informatie op toegankelijkheid, volledigheid en betrouwbaarheid kunnen toetsen. Betrokken leveranciers van informatie houden de database actueel. In een campagne kan deze database worden gepromoot als basis voor voorlichting en het opstellen van Arbocatalogi en RI&E’s.

Ten tweede is er meer aandacht voor en naleving van veilig werken met gewasbeschermings­ middelen nodig. De inspectie­ en handhavingscapaciteit van de inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou kunnen worden vergroot. Dat kan leiden tot een betere naleving van Arboregels én het inzicht daarin. Daarnaast kan er van inspecties een leereffect uitgaan om de werkplek veiliger te maken, door advies te geven over alternatieven, informatievoorziening en specifieke aandacht voor kwetsbare groepen.

Voorkom dat vrijwilligheid overgaat in vrijblijvendheid

De beleidsfilosofie achter de nota is voor een belangrijk deel gestoeld op vrijwilligheid. De evaluatie laat op verschillende plekken zien dat het belangrijk is dat er in publieke én private initiatieven dwingende maatregelen als stok achter de deur beschikbaar zijn om te

voorkomen dat vrijwilligheid overgaat in vrijblijvendheid. Uit de positieve ervaringen met het gebruiksverbod op verhardingen blijkt dat regulering een belangrijke rol kan spelen in de transitie naar een systeem dat minder op chemische gewasbescherming is gebaseerd. Een dergelijke transitie vraagt om beleid dat het routinematige gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen stopt en nieuwe methoden en technieken stimuleert door kennisontwikkeling, voorlichting en – waar nodig en mogelijk – financiële prikkels.

Ketensturing

Private keteneisen sterk sturend, overheidsrol kaderscheppend

Eisen van afnemers spelen een belangrijke rol in de praktijk van telers, maar het zwaarte­ punt van die eisen ligt niet bij geïntegreerde gewasbescherming. De kans dat telers maatregelen voor geïntegreerde gewasbescherming toepassen neemt toe als er tegenover de extra investeringen in tijd en kosten voldoende opbrengstvoordelen staan.

Mededingingswetgeving en de complexiteit van voedselstromen beperken de mogelijk­ heden van de overheid om geïntegreerde gewasbescherming via de keten te stimuleren. Binnen haar beperkingen kan de overheid private sturing wel beïnvloeden door informatie­ voorziening rond deze keteninitiatieven te stimuleren, partijen bij elkaar te brengen of het benchmarken te bevorderen (Krom & Prins 2019; WRR 2014). Hoewel voor de specifieke inhoudelijke eisen van ketensturing private partijen dus aan zet zijn, is er voor de overheid een kaderscheppende rol weggelegd. Vooral afnemers zouden geïntegreerde gewas­ bescherming kunnen stimuleren door telers meer afnamezekerheid te bieden, of een imagobeloning, een hogere prijs of een bijdrage in de (ontwikkelings)kosten van maatregelen voor geïntegreerde gewasbescherming in het vooruitzicht te stellen. Private en publieke regulering zijn ook met elkaar verbonden, zoals de koppeling tussen bovenwettelijke markteisen voor residuen liet zien. Omgekeerd zouden elementen uit de operationalisering van PlanetProof – private regulering – inspiratie kunnen bieden voor wijzigingen in overheidsregulering. Voorbeelden zijn een plafond voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het uitfaseren van middelen met een relatief hoog risico voor mens en milieu. Daarnaast biedt het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden de mogelijkheid een ‘gids voor goede gewasbeschermingspraktijken’ vast te stellen. De nader gespecificeerde stappen van geïntegreerde gewasbescherming uit private regulering, zoals het plafond op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, kunnen een plek krijgen in deze nader op te stellen leidraad.