• No results found

Een prototypisch Intensive Supervision Program (ISP)

2.2 Beschrijving van toezichtprogramma’s en veronderstelde werkzame mechanismen

2.2.1 Een prototypisch Intensive Supervision Program (ISP)

Omschrijving programma

Voor de American Probation and Parole Association is een ‘prototypisch model’ van een programma voor intensief reclasseringstoezicht ontwik-keld en geëvalueerd (Latessa, Travis, Fulton & Stichman, 1998). In 1993 ontving de Amerikaanse Probation and Parole Association daartoe subsidie van het nationale Bureau of Justice. De ontwikkeling van het ‘prototypisch ISP’ gebeurde door een werkgroep van wetenschappers en reclasserings-functionarissen.

56 Toezichtprogramma’s voor delinquenten en forensisch psychiatrische patiënten

Doelstellingen

De doelstellingen van het programma zijn het terugdringen van crimineel gedrag op kortere termijn gedurende deelname aan het programma en het bereiken van gedragsverandering op langere termijn en daardoor vermin-deren van recidiverisico op langere termijn.

Doelgroep en juridisch kader

De doelgroep van het programma vormen volwassen delinquenten met een hoog recidiverisico die voorwaardelijk in vrijheid zijn gesteld na een gevangenisstraf (parole).

Onderdelen

In tegenstelling tot ISP’s die vooral op controle zijn gericht, omvat dit programma zowel controlecomponenten (bijvoorbeeld monitoren van gedrag, drugscontroles), als behandeling en andere voorzieningen die re-integratie bevorderen.

Monitoring van het gedrag van de delinquenten en van hun sociale omge-ving ter signalering van (dreigende) terugval neemt een belangrijke plaats in (bijvoorbeeld drugscontroles, elektronisch toezicht, regelmatige contacten met de reclasseringsfunctionaris). Dit is echter niet uitsluitend gericht op ‘watching & catching’, maar vooral op het volgen van de voort-gang van de maatschappelijke re-integratie en indien nodig het bijsturen daarvan. Daarbij is er frequent en inhoudelijk contact van de reclasse-ringsfunctionaris met betrokkene, gericht op het oplossen van eventuele problemen, bijvoorbeeld met betrekking tot werk, huisvesting, sociale contacten. Er wordt daarbij een positief beloningssysteem gehanteerd om gedragsverandering te bewerkstelligen. In de praktijk waren er 2,7 contac-ten per maand en 0,68 drugscontroles per maand (Latessa et al., 1998). Er vinden systematische casusbesprekingen/evaluaties plaats waarin de voortgang van de re-integratie aan de orde is.

Daarnaast moet de delinquent verantwoording afleggen over zijn gedrag en is er in het geval hij niet aan de voorwaarden meewerkt een sanctie-systeem.

De reclasseringsfunctionarissen treden op als belangenbehartigers van de delinquent, door in de gemeenschap voorzieningen en hulpbronnen aan te boren om de re-integratie te bevorderen. De reclasseringsfunctionaris-sen stellen zich daarnaast op als rolmodel om prosociaal gedrag van de delinquent te bevorderen.

Er wordt veel aandacht besteed aan de selectie van delinquenten met een hoog recidiverisico, de doelgroep van het programma. Daartoe wordt een gevalideerd risicotaxatie-instrument gebruikt (Wisconsin risk assessment instrument en andere niet nader genoemde gevalideerde risicotaxatie-instrumenten). Er is een range van (geaccrediteerde) gedragsinterventies beschikbaar waaruit wordt geput om de meest geschikte behandelingen te zoeken ten aanzien van de criminogenic needs van betrokkene. In de

prak-WODC 263_10.indd Sec5:56

tijk vond bij dit ISP-programma bij 94,3% van de deelnemers enige vorm van counseling, behandeling of deelname aan een andere voorziening zoals arbeidstoeleiding plaats.

Bij het prototypisch ISP-model hoort een toets of het programma voldoet aan de basisprincipes voor een effectieve justitiële behandelinterven-tie volgens de What Works-benadering. Daartoe wordt de Correctional Program Assessment Inventory gebruikt (CPAI, Gendreau & Andrews, 1994). Deze omvat zes aspecten: de implementatie van het programma, selectie van de deelnemers, kenmerken van het programma, zoals het beschik-ken over een goed theoretisch model, de mate waarin het programma gericht is op criminogenic needs, kenmerken van de staf, zoals ervaring, kwalificaties en training, de wijze waarop het programma wordt geëva-lueerd, en een categorie met onder meer ethische aspecten en de mate van financiële steun en ook de houding van stakeholders zoals politici, rechters, officieren van justitie tegenover het programma. Verder dient een programma-evaluatie plaats te vinden bestaand uit een proces- en effectevaluatie.

Duur programma

De duur van het programma hangt mede af van de duur van de voorwaar-delijke invrijheidstelling van betrokkene. In de praktijk namen delinquen-ten gemiddeld 6,77 maanden aan ISP deel.

Consequenties bij schending voorwaarden

Er wordt een gradueel systeem van sancties gehanteerd bij overtreding van voorwaarden. Indien nodig wordt de voorwaardelijke invrijheidstel-ling herroepen en wordt betrokkene in de gevangenis teruggeplaatst. Instanties en verantwoordelijkheden

De regie van ISP ligt bij reclasseringsfunctionarissen, die daartoe kleinere caseloads krijgen, van 25 in plaats van 100-200 in het geval van regulier toezicht. Zij coördineren het toezicht en de toeleiding tot behandeling en andere voorzieningen. Ook betrekken zij de gemeenschap bij de re-integratie van betrokkene. Het hoofduitgangspunt bij het management van het programma is het bereiken van de inhoudelijke programma-doelen.

Veronderstelde werkzame mechanismen

Op basis van de literatuur over ISP’s concluderen Latessa et al. (1998) dat ISP in het algemeen niet leidt tot meer of minder nieuwe delicten (arres-taties) bij de deelnemers, in vergelijking tot delinquenten met regulier reclasseringstoezicht. Bij ISP worden echter wel meer technische overtre-dingen gevonden (o.a. Petersilia & Turner, 1993a). Dit kan betekenen dat de veronderstelde afschrikking door verhoogde pakkans bij ISP niet werkt. Een andere mogelijkheid die wordt geopperd is dat ISP-deelnemers mogelijk

58 Toezichtprogramma’s voor delinquenten en forensisch psychiatrische patiënten

wel minder recidiveren dan deelnemers aan controlegroepen met regulier toezicht, maar dat het intensieve toezicht tot een verhoogde detectiekans leidt (Petersilia & Turner, 1993ab). Daarmee zou het programma bijdragen aan vermindering van criminaliteit op kortere termijn, namelijk zo lang het geïntensiveerde toezicht duurt.

Aan de andere kant werd door Latessa et al. (1998) bij de ISP-groep een verbetering gevonden in criminogenic needs, en deze was weer geasso-cieerd met vermindering van recidive. Mackenzie en Brame (2001) zien als een mogelijk algemeen mechanisme van ISP dat het geïntensiveerde toezicht leidt tot verbetering van deelname aan de behandeling (behandel-retentie), werktoeleiding en tot vermindering van middelenmisbruik. De be-handeling en re-integratie leiden tot gedragsverandering en daardoor tot recidivevermindering op langere termijn.