• No results found

Een Nieuw Tijdvak

In document Neerlandia. Jaargang 11 · dbnl (pagina 179-182)

De Boeren hebben overwonnen! Zoo kon men weer zingen. Bij de eerste verkiezing onder de grondwet, die Transvaal krachtens het verdrag van Vereeniging verleend is, heeft het Volk, de partij der oude bevolking, 37 (of 36), van de 69 zetels van de Wetgevende Vergadering veroverd.

Het dankt de overwinning wel ten deele aan de hulp van de nationalisten en voor een nog geringer deel aan de stemmen der arbeiderspartij in enkele districten, d.w.z. aan Engelschen, maar toch grootendeels aan eigen kracht.

En welk een overwinning reeds, dat zoovele Engelschen samen ter stembus trokken met de Boeren tegen de progressieven, die zich de Engelsche partij bij uitnemendheid noemden en de voorstanders waren van de politiek, die den oorlog had gebracht en na den oorlog 's lands bestuur geleid had.

Duizenden Engelschen hadden, toen 't telaat was, den tijd van Paul Kruger, de Republiek leeren betreuren. Dit waren de Boeren, op wie zij zoo gescholden, tegen wie zij gevochten hadden, wie zij zouden leeren hoe een land bestuurd moest worden! En nu verwachten zij het heil voor het land nog alleen van de voormannen der Boeren. Men had 't aanvankelijk in Engeland niet gedacht, dat 't zoo gaan zou. Het aantal kiezers, niet dat der bevolking, werd tot grondslag gekozen voor de verdeeling der districten, omdat de Engelsche bevolking, waarin percentsgewijs het aantal kiezers aanmerkelijk hooger was dan bij de Boeren, daardoor in het voordeel zou komen. De voorzitter van de commissie, die in Zuid-Afrika is geweest om voor de

grondwetten van de nieuwe koloniën gegevens te verzamelen, had gezegd: de Engelschen, wanneer zij samengaan, zullen de meerderheid krijgen. En voor dat samengaan heeft men zijn best gedaan.

Voor wie de uitslag in zekeren zin een triomf is, dat zijn de imperialisten in Engeland, de unionistische partij, die zich met alle geweld verzet heeft tegen de toekenning zelfs van dit beperkte zelfbestuur aan Transvaal en binnenkort aan Transoranje. Ziet gij wel, zeggen zij; wij hebben 't voorspeld; de vruchten van den oorlog worden teniet gedaan. De Boeren hebben hun land terug!

Moge dat zoo zijn! Moge de nieuwe regeering, onder Botha, Smuts en de anderen, het volk, dat zoo zwaar geleden heeft, weer kunnen opbeuren, en de Boeren het gevoel hergeven, dat zij in hun eigen land zijn.

De School.

Nu Transvaal een regeering heeft, waarin vier Hollandsch sprekende Afrikaanders zitten, breekt er voor het Hollandsch bij het onderwijs een betere tijd aan.

Het had 't op de staatsschool, waarheen de meerderheid der Boeren nog hun kinderen zonden, niet te best. Wel besteedde de Engelsche regeering er den laatsten

tijd meer zorg aan, door de mededinging der Christelijk nationale scholen daardoor gedreven, en had zij daarom een aantal Hollandsche onderwijzers aangenomen.

Maar met dat al was 't Hollandsch er bijzaak. Ziehier wat B.D.G. verleden maand nog uit Heidelberg in de Volkstem schreef:

In de laatste uitgave van 't Kristelik Schoolblad wordt met een enkel woord gewezen op het

68

feit dat, blijkens 't jaarverslag van 't Dept. van Onderwijs, 't Hollands onderwijs in de Goevernementscholen in de meeste gevallen ge-inspekteerd (!) wordt door de Engelse inspekteurs, die zonder een uitzondering òf geen òf een uiterst gebrekkige kennis van Afrikaans of Hollands hebben. Dit feit op zichzelf bewijst voldoende hoe stiefmoederlijk onze taal op die inrichtingen wordt behandeld, en wat er in de praktijk terecht komt van de bewering dat ‘special attention is being paid to the teaching of Dutch’. Niet alleen is de tijd voor 't Hollands veel te kort en zijn in zeer veel gevallen de onderwijzers onbekwaam om Hollands te onderwijzen, doch wat de ‘teaching of Dutch’ in de Goevernementscholen toch al te belachelik maakt, is 't feit dat het opzicht daarover wordt toevertrouwd aan mannen, die niet eens Afrikaans of Hollands kunnen spreken!

De schrijver drukt vervolgens het vertrouwen uit, dat daaraan nu een einde zal komen. Met vier Hollandsch sprekende ministers op het kussen en adv. Smuts, een warm Afrikaander, aan het hoofd van het onderwijs, is die verwachting zeker niet misplaatst.

Maar laten wij niet vergeten, dat die vier ministers, en in dezen vooral adv. Smuts, in een lastig geval verkeeren.

Voor Transvaal zijn grondwet kreeg ging er in Zuid-Afrika en Engeland een gehuil op, dat de Boeren, zoodra zij in Transvaal en Transoranje het heft in handen kregen, op groote schaal Engelsche ambtenaren zouden ontslaan. De voormannen der Boeren hebben toen de Engelschen gerustgesteld: dat zouden zij zoo maar niet doen. Bovendien heeft het koninklijk besluit, waarbij Transvaal zijn grondwet kreeg, gezorgd, dat dat ontslag niet zoo licht ging.

De regeering kan dus niet aanstonds de vele onbekwame Engelsche onderwijzers en onderwijzeressen ontslaan; ook niet de Engelsche schoolopzieners, die toezicht moeten houden op het onderwijs in een taal, die zij niet of nauwelijks verstaan; ook niet de Engelsche ambtenaren van het departement van onderwijs, met den

Engelschman Adamson als directeur. Als zij ontslaan, zal het zeer geleidelijk en langzaam gaan.

Er is een ander bezwaar. Om het bondgenootschap met de Engelsche nationalisten heeft het Volk er genoegen mee genomen, dat het Hollandsch op den tweeden rang wordt geplaatst. Heel jammer, vooal nu de verkiezing schijnt aan te toonen, dat de oude Boerenpartij, versterkt met een aantal Engelschen die zich onmiddellijk bij haar aangesloten hebben, desnoods de hulp van de nationalisten had kunnen ontberen.

Hoe dit zij, het Volk heeft goedgevonden, dat het Engelsch op alle scholen verplicht zal zijn, en het Hollandsch in de lagere klassen de taal zal wezen waarin het onderwijs gegeven wordt, wanneer de meerderheid der ouders dat verlangt.

Wij kunnen niet anders denken, dan dat ook de vier ministers van de Volkspartij gelijke rechten voor beide talen op school het juiste beginsel vinden, maar zij zijn gebonden. Binnen haar perken echter zal de regeering ongetwijfeld er voor zorgen, dat er op de staatsschool, die nu de Christelijk nationale scholen overbodig schijnt te moeten maken, behoorlijk onderwijs in het Hollandsch te verkrijgen is.

(Sedert het schrijven van dit artikel, is te Pretoria een vergadering van de C.N.O. Commissie gehouden, waarin na een rede van Minister Smuts besloten is, tegen diens raad in, om de C.N.O. scholen te handhaven naast het onderwijs van regeeringswege.)

In document Neerlandia. Jaargang 11 · dbnl (pagina 179-182)