• No results found

| 165 Deze toelichting luidde: een skillspaspoort

In document Vrij reizen over de arbeidsmarkt (pagina 165-169)

werknemers en zzp’ers

| 165 Deze toelichting luidde: een skillspaspoort

1) is een overzicht van iemands actuele skillset: wie iemand is (persoonlijkheid), wat iemand kan (kennis en vaardigheden) en wat iemand wil (loopbaan).

2) bevat skills die zijn verworven via formeel leren (diploma’s en certificaten), maar ook skills verworven via informeel (vrijwilligerswerk, mantelzorg) en non­formeel leren (werkervaring).

3) geeft studenten/burgers de mogelijkheid de eigen skills en de ontwikke­

ling ervan beter te volgen en zo sneller banen en opdrachten te vinden die passen bij hun actuele skillset.

Het volledige interviewprotocol is te vinden in Bijlage 1. Het werd voorafgaand aan de interviews ook gedeeld met de geïnterviewden. Bijlage 2 bevat de uitleg die geïnterviewden bij aanvang van het interview ontvingen.

Voor deelname aan de interviews zijn via de netwerken van de onderzoekers 25 onderwijsexperts persoonlijk benaderd. Deze experts werken voor verschillende universiteiten en hogescholen of voor nationale instituten of branche organisaties gericht op het onderwijs, zoals Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Vereniging Hogescholen, MBO Raad, Nederlands Kwalificatieraamwerk (NLQF), ECBO/CINOP, de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) en Metalent. Ook is ervoor gekozen om experts op toetsen en beoordelen en experts op EVC en e­portfolio’s in de selectie op te nemen.

Alle aangezochte respondenten gaven aan geïnteresseerd te zijn om deel te nemen aan het onderzoek. Voor een vijftal van hen bleek deelname echter niet mogelijk gedurende de interviewperiode, met hen zijn ook geen verdere afspraken gemaakt. Met de andere 20 werden wel afspraken ingepland. Met 4 van deze 20 respondenten bleek een interview uiteindelijk niet mogelijk vanwege ziekte, drukte of anderszins. De 9 personen die uiteindelijk niet geïn­

terviewd zijn, hebben wel een uitnodiging gekregen voor de online dialoog, zodat zij hun expertise alsnog konden inbrengen. In totaal zijn 13 interviews gehouden met 16 respondenten. Er vond 1 groepsinterview plaats met 3 respondenten, 1 interview was een duo­interview, de overige interviews waren 1 op 1. De interviews duurden elk 1­1,5u en werden afgenomen in de periode januari tot en met maart 2021.

166 |

Tabel 6.1 geeft een overzicht van de aantallen per type geïnterviewde, functie en/of organisatie.

Tabel 6.1. Overzicht geïnterviewden

Respondenttype /organisatie Aantal

(Emeritus) hoogleraar/lector 5

Expert EVC/e­portfolio 2

MBO Raad 2

NLQF/CINOP 2

NRTO 1

SBB 3

Vereniging Hogescholen (VH) 1

De online dialoog

Op de semigestructureerde interviews volgde in juni 2021 een online dialoog.

Doel ervan was om de uitkomsten van de interviews verder te verdiepen en de onderwijsexperts onderling en met andere experts verder te laten discussiëren over een aantal van de ‘heetste hangijzers’ uit de interviews. Voor deelname aan de online dialoog werden naast de geïnterviewde onderwijsexperts nog 100 andere experts uitgenodigd uit het netwerk van HAN, Saxion, TNO en HVA.

Het betreft overigens onderwijsexperts die niet per se in het onderwijs zelf actief zijn, maar bijvoorbeeld ook werkzaam bij kennisinstellingen, vakbonden, werkgeversverenigingen, particuliere opleiders, universiteiten, hogescholen of bij bedrijven als HRD professional. Van de 100 genodigden meldden zich 51 respondenten van wie er 26 ook deelnamen aan de online dialoog. Deze 26 respondenten is gevraagd te reageren op 35 stellingen en één open vraag, verdeeld over 10 aspecten. Respondenten konden hun mening geven over de 35 stellingen op een 5­punts schaal. Daarnaast konden zij hun mening online toelichten en onderbouwen met argumenten. Respondenten konden in de online dialoog omgeving ook reageren op elkaars argumenten. Dat is maar zeer beperkt gebeurd. De online dialoog liep van 14 tot en met 24 juni 2021 en werd gefaciliteerd door Synmind.

| 167

6.3. Resultaten: de wenselijkheid en kansrijkheid van skillspaspoorten

Deze paragraaf presenteert de resultaten van de interviews en de online dialoog aan de hand van twee aspecten: de mate waarin respondenten een skillspas­

poort wenselijk achten, de kansen die zij zien voor zo’n skillspaspoort en de kant­

tekeningen die zij erbij plaatsen. Bij de bespreking van de resultaten bespreken we opvattingen van ‘geïnterviewden’. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de respondenten die aan de semigestructureerde interviews meededen en de respondenten die deelnamen aan de online dialoog.

Wenselijkheid

Over de wenselijkheid van de invoering van een skillspaspoort bestaat onder de geïnterviewde onderwijsexperts vrijwel unanieme overeenstemming: het wordt door 95% van de geïnterviewden als wenselijk beschouwd.

Wenselijk aan een skillspaspoort, náást diploma’s, is dat dit het ‘actuele en volle­

dige inzicht geeft in iemands skillset’, wat vooral ‘in het kader van Leven Lang Ontwikkelen heel belangrijk is’. Het skillspaspoort zou daarmee dus ‘meer infor­

matie geven dan een diploma’. Daarvoor is dan wel nodig dat een skillspaspoort inderdaad ook het informele leren inzichtelijk maakt, zowel op de soft skills als de hard skills. ‘90% van wat mensen leren is nu niet in beeld’ en ’mensen stoppen immers niet met leren na de schooltijd en ook buiten de schoolmuren wordt geleerd. Die vaardigheden worden nergens genoteerd’. ‘Plusminus 90%

van het geleerde is buitenschools, bleek al uit onderzoek van ROA en SER.’ ‘Veel vaardigheden zitten nog verstopt bij studenten /werknemers en het is goed als een skillspaspoort die inzichtelijk maakt.’ Het inzichtelijk maken van dit informele leren maakt het skillspaspoort daarmee volgens de meeste geïnter­

viewden ook wenselijk.

Enkele geïnterviewden wijzen daarnaast nog op de wenselijkheid van een skillspaspoort in relatie tot ‘de groeiende behoefte aan maatwerk in leren en ontwikkelen’, ‘het voorkomen van herhalingen in ontwikkeltrajecten’ en

‘professionaliseren zonder per se volledige opleidingen te moeten doorlopen’.

Doordat skillspaspoorten een ‘volledig en actueel beeld geven van iemands skillset’, kan ‘meer maatwerk worden geboden op de ontwikkeling van vaardig­

heden’, waardoor ‘leertrajecten zouden kunnen worden verkort of verbeterd’,

168 |

maar waardoor ook kan worden voorkomen dat ‘mensen in opleiding dingen dubbel moeten doen’. Een van de geïnterviewden stelt daarbij dat de skillspas­

poorten wenselijk zijn om ‘de verbreding van initieel onderwijs naar leven lang ontwikkeling beter te faciliteren’.

Andere redenen die geïnterviewden noemen voor de wenselijkheid zijn ‘tools voor Leven Lang Ontwikkelen zijn belangrijk en het skillspaspoort is er daar eentje van’. ‘Skillspaspoorten kunnen een meerwaarde hebben ten opzichte van het nog dure en wat omslachtige EVC’, en ‘een skillspaspoort is wenselijk als het een voertuig is om tot leven lang leren te komen’.

Er is één geïnterviewde die het skillspaspoort als instrument niet per se wense­

lijk acht. Daaraan ten grondslag ligt vooral de probleemanalyse voor de intro­

ductie ervan. De vraag welk probleem er met een skillspaspoort wordt opgelost, is volgens deze geïnterviewde nog onvoldoende gesteld, waarmee de wenselijk­

heid van een skillspaspoort als ‘oplossing’ ook niet goed te beoordelen is.

Kansrijkheid

Net als de wenselijkheid wordt ook de kansrijkheid van skillspaspoorten door de onderwijsexperts hoog ingeschat. Driekwart van de geïnterviewden ziet grote kansen. De rest ziet weliswaar kansen, maar is erg voorzichtig en ziet ook de nodige haken en ogen. Er wordt daarbij ook meermaals aangegeven dat ‘de tijd rijp is voor de introductie van een digitaal skillspaspoort’. Daarbij wordt niet alleen verwezen naar de technische haalbaarheid – de IT­infrastructuur is er meer dan ooit klaar voor – maar ook naar de politieke en beleidsmatige haalbaarheid, waarbij vooral verwezen wordt naar de Nederlandse Leven Lang Ontwikkelen agenda en de Nationale en EU Skills­agenda’s (Europass, Skillsnet, ESCO).

Aan de kansrijkheid van een skillspaspoort wordt door enkele geïnterviewden de voorwaarde gekoppeld van ‘verbinding met andere systemen die laten zien wat mensen gedaan hebben en die in ontwikkeling zijn’. Daarbij gaat het onder andere over flexibel en modulair onderwijs en om EVC. Een volledig op zich­

zelf staand skillspaspoort lijkt de onderwijsexperts minder kansrijk dan een met deze ‘zich ontwikkelende systemen’ geïntegreerde versie. De koppeling aan de genoemde agenda’s is in die zin dan een voorwaarde voor succes. Ook de voorkeur van meerdere geïnterviewden om een skillspaspoort vroeg in het onderwijs te introduceren om de kansrijkheid te vergroten, houdt hier mogelijk verband mee.

| 169

In document Vrij reizen over de arbeidsmarkt (pagina 165-169)