• No results found

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en IGU

50 772 + 5,8 %

PWA-vrijgestelden 1 465 + 2,4 %

+ 34 Werklozen die zich nuttig

maken in het buitenland

25 - 7,4 % Werklozen in opleiding:

studies

19 886 - 4,0 % - 822 Werklozen in opleiding:

beroepsopleiding

17 968 + 7,2 % + 1 205

Langdurig werklozen 51 516 - 8,2 %

- 4 596

Evolutie van de sociale uitkeringen werkloosheid en aanverwante uitkeringen en deeltijdse werk-nemers met behoud van rechten en een IGU zijn gestegen met respectievelijk 52,0 % en 5,8 %. De activeringen daarentegen zijn gedaald met 2,6 %.

De tijdelijke werkloosheid in strikte zin nam met 56,5 % dras-tisch toe als gevolg van de economische crisis, een stijging die in de tweede helft van vorig jaar reeds ingezet werd. De daling van de activeringen dit jaar heeft meer dan de helft van de stijging van vorig jaar tenietgedaan. Het totaal aantal activerin-gen blijft hiermee nog net boven de 100 000 eenheden. De langdurig werklozen zijn nog steeds de grootste groep met 51 516 eenheden of meer dan de helft van alle activeringen, ondanks een daling van meer dan 4 000 eenheden.

Net als in de vorige jaren is bij de activeringsmaatregelen de grootste stijging weggelegd voor de oudere werklozen met een werkhervattingstoeslag. Dit jaar is de stijging (1 558 een-heden of 21,7 %) echter minder groot dan de vorige jaren. Een andere groep die verder nog een stijging laat optekenen zijn de werklozen die een beroepsopleiding volgen. Zij zien hun aantal toenemen met 1 205 eenheden of 7,2 % in vergelijking met vorig jaar. Vorig jaar was hun aantal nog met bijna 500 eenhe-den gedaald. De werklozen die vrijgesteld zijn omwille van het aan- of hervatten van studies daarentegen zien hun aantal ver-der afnemen met 822 eenheden. Bij de overige groepen zijn de veranderingen ten opzichte van vorig jaar in absolute cijfers klein.

De uitgaven in de groep werknemers ondersteund door de RVA namen toe met 49,8 % tot 1,94 miljard EUR, of 434,77 EUR per maand per persoon.

VERDELING IN 2009 VOLGENS SUBGROEP

met behoud van rechten en een IGU Activeringsmaatregelen

in %

In 2009 is het zwaartepunt in de groep van werknemers onder-steund door de RVA nog meer verschoven naar de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen. Zij hebben nu een aandeel van 59 %, tegenover 49 % vorig jaar. Daartegenover staat dat de andere twee groepen in relatief opzicht inleveren in vergelijking met 2008. Het aandeel van de activeringen daalt met 8 procentpunten tot 27 %. Dat van de deeltijdse werkne-mers met behoud van rechten en een IGU gaat met 2 procent-punten achteruit, tot 14 %.

Evolutie van de sociale uitkeringen

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU Activerings- maatregelen Totaal groep werknemers ondersteund door de RVA

0

De groep werknemers ondersteund door de RVA bestaat voor 62 % uit mannen en voor 38 % uit vrouwen. Dit komt doordat de subgroep met het meeste gewicht, de tijdelijke werkloos-heid en aanverwante uitkeringen, zoals steeds overwegend uit mannen bestaat (79 %). In de subgroep van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU worden de rollen omgedraaid. Daar zijn de vrouwen met 80 % ruim in de meerderheid. Bij de activeringen zijn er eveneens meer vrouwen, hoewel de mannen met 45 % niet met zoveel minder zijn.

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU Activerings- maatregelen Totaal groep werknemers ondersteund door de RVA

0 groep met 3 procentpunten toegenomen, tot 57 %. Het Waals Gewest vertegenwoordigt daardoor nog 37 % (tegenover 39 % vorig jaar) van de werknemers ondersteund door de RVA, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog 6 % (tegenover 7 % vorig jaar).

De verschuivingen doen zich vooral voor in de subgroep van de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen. Daar ge-ven het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van vorig jaar elk een procentpunt prijs aan het Vlaams Gewest, dat daardoor op 66 % uitkomt. De verdeling in de subgroep van de activeringsmaatregelen is ongewijzigd in vergelijking met vorig jaar. Iets minder dan de helft van de personen uit deze subgroep, namelijk 49 %, is afkomstig uit het Waals Gewest, 42 % uit het Vlaams en 9 % uit het Brussels Gewest. Bij de deeltijdse werknemers met behoud van rechten met een IGU verliest het Vlaams Gewest 1 procentpunt aan het Waals Gewest in vergelijking met vorig jaar, waardoor dit jaar precies de helft afkomstig is uit eerstgenoemd gewest.

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Groep 2

TABEL ..VII

Evolutie 200 - 2009 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Land

Tijdelijke werkloosheid

en aanverwante uitkeringen + 52 536 + 56,7 % + 21 063 + 44,6 % + 2 025 + 37,2 % + 75 624 + 52,0 % Deeltijdse werknemers met

behoud van rechten met een IGU + 1 081 + 4,5 % + 1 458 + 7,7 % + 232 + 4,7 % + 2 771 + 5,8 %

Activeringsmaatregelen - 991 - 2,3 % - 1 093 - 2,2 % - 608 - 6,5 % - 2 692 - 2,6 %

Totaal groep werknemers

ondersteund door de RVA + 2 2 + 2,9 % + 21 2 + 1, % + 1 9 + , % +  0 + 2, %

De totale groep van werknemers die ondersteund worden door de RVA stijgt in elk van de drie gewesten. Deze stijging is zowel in absolute (+ 52 626) als in relatieve (+ 32,9 %) termen het grootst in Vlaanderen. De totale toename voor de drie gewes-ten samen bedraagt 75 703 eenheden of 25,6 %.

Deze toename is in grote mate te wijten aan de subgroep van de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen. Hier bedraagt de gemiddelde toename per maand 75 624 eenhe-den of 52,0 %. Zowel in absolute als in relatieve cijfers is de stijging het grootst in het Vlaams Gewest (52 536 eenheden of + 56,7 %). Ook het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kenden een forse stijging tijdens het afgelopen jaar, met respec-tievelijk 21 063 (+ 44,6 %) en 2 025 eenheden (+ 37,2 %).

Verder valt het op dat de subgroep van de activeringsmaatre-gelen de enige is die achteruitgaat, en dit in alle gewesten. De daling is in relatief opzicht het grootst in het Brussels Hoofdste-delijk gewest (- 6,5 %), waar in vergelijking met vorig jaar 608 personen minder ondersteund werden door een activerings-maatregel. In het Vlaams en het Waals Gewest was er een ach-teruitgang van iets meer dan 2 %. In absolute termen betekent dit een daling van respectievelijk 991 en 1 093 eenheden.

De totale stijging tenslotte bedraagt in de subgroep van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten met een IGU 2 771 eenheden of 5,8 %. Zowel in absoluut als in relatief op-zicht is de stijging het grootst in het Waals Gewest (1 458 een-heden of + 7,7 %). Het Vlaams Gewest, met 1 186 eeneen-heden of 4,9 %, en het Waals Gewest, met 246 eenheden of 5,0 %, kenden eveneens een toename in vergelijking met 2008.

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

...1

Zoom op

de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2009 2008-2009

371 795 + 25,6 % + 75 703

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

220 977 + 52,0 % + 75 624 waarvan:

Tijdelijke werkloosheid in strikte zin

210 864 + 56,5 % + 76 128

Onthaalouders 3 742 - 4,0 %

- 156

Jeugdvakanties 2 872 - 10,5 %

- 337

Seniorvakanties 112 - 30,0 %

- 48 Niet-bezoldigde periode

in het onderwijs

3 387 + 1,1 % + 37

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

1

jaarverslag 2009

1

Groep 2

VERDELING IN 2009 VOLGENS SUBGROEP

GRAFIEK ..XXX

Overige 4,6 % Tijdelijke werkloosheid in strikte zin

95,4 %

Vakantie onderwijs-instellingen 1,5 % Seniorvakantie 0,1 % Jeugdvakantie 1,3 % Onthaalouders 1,7 %

De tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen bestaan voor 95,4 % uit tijdelijke werkloosheid in strikte zin. Deze sub-groep wordt in een volgend punt in detail behandeld. De an-dere subgroepen zijn verwant aan de tijdelijke werkloosheid.

De hele groep van tijdelijke werkloosheid en aanverwante uit-keringen is goed voor 1,09 miljard EUR of 410,91 EUR per per-soon en per maand.

Onthaalouders hebben recht op een opvanguitkering als op-vangkinderen omwille van onvoorziene omstandigheden niet aanwezig kunnen zijn. Deze uitkering bestaat reeds sedert 2003. Vanaf 2007 wordt ze omwille van de gelijkenis met tijde-lijke werkloosheid voor werknemers onder de rubriek tijdetijde-lijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen ondergebracht.

Daarin heeft ze een aandeel van 1,7 % tegenover nog 2,7 % in 2008. In absolute aantallen daalde het aantal uitkeringen voor onthaalouders tot ongeveer 3 742 eenheden (- 4,0 %), nadat zich ook reeds in 2008 een daling (- 4,6 %) voordeed.

Verder zijn er twee soorten uitkeringen ter overbrugging van periodes die niet door vakantiegeld gedekt zijn. Het gaat om de jeugdvakantie voor schoolverlaters en de seniorvakantie voor 50-plussers. Beide vormen van vakantieoverbrugging zien hun aandeel in de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uit-keringen afnemen van 2,3 % in 2008 tot 1,4 % in 2009. Ook in absolute cijfers is er een achteruitgang merkbaar.

Daarnaast is er ook de uitkering voor personen werkend voor onderwijsinstellingen voor de periode tijdens de grote vakantie die niet gedekt is door een uitgestelde bezoldiging. Deze uitke-ring bestaat reeds zeer lang, maar werd vóór 2007 onderge-bracht bij de “opleidingen en andere actieve vrijstellingen”. Zij neemt gemiddeld 1,5 % van de tijdelijke werkloosheid en aan-verwante uitkeringen voor haar rekening, wat minder is dan vorig jaar toen haar aandeel nog 2,3 % bedroeg. In absolute cijfers is er echter een kleine vooruitgang.

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

...1.1

Tijdelijke werkloosheid in eigenlijke zin

In 2009 steeg het gemiddeld aantal betalingen (fysieke eenhe-den) met 76 128 eenheden (+ 56,5 %) tegenover 2008 om een niveau van 210 864 te bereiken. Deze opmerkelijke stij-ging is het gevolg van de economische crisis die in 2009 in alle hevigheid woedde. Tijdelijke werkloosheid omwille van econo-mische redenen is immers het instrument bij uitstek voor be-drijven én werknemers om het hoofd te bieden aan economi-sche schokken. Het stelt de bedrijven immers in staat om in economisch mindere tijden arbeiders, en sinds halverwege dit jaar in sommige gevallen ook bedienden, tijdelijk aan de zijlijn te plaatsen zonder het arbeidscontract te verbreken. De werk-nemer kan nadien gewoon weer aan de slag en de werkgever hoeft niet te investeren in selectie en opleiding van nieuwe ar-beidskrachten. De stijging is hoofdzakelijk te wijten aan het grote aantal arbeiders dat tijdens het jaar 2009 tijdelijk werk-loos geworden is. De invoering van de crisis-schorsing voor bedienden speelde slechts in beperkte mate een rol. In 2009 waren bedienden in totaal 158 352 dagen tijdelijk werkloos, terwijl dit voor arbeiders en bedienden samen 18,91 mil-joen dagen was. Dit betekent dat de crisis-schorsing voor be-dienden slechts een aandeel van 0,8 % bekleedt. Opgemerkt dient wel dat de crisis-schorsing voor bedienden slechts betrek-king heeft op 6 maanden en dat de maatregel pas in septem-ber op kruissnelheid begon te komen.

Tijdelijke werkloosheid in strikte zin heeft in 2009 1,05 mil-jard EUR gekost, of gemiddeld 55,70 EUR per vergoede dag.

GRAFIEK ..XXXI

2005 2006 2007 2008 2009

0 20 000 40 000 60 000 80 000 100 000 120 000

-150,0%

-100,0%

-50,0%

0,0%

50,0%

100,0%

150,0%

Tijdelijke werkloosheid in bugettaire eenheden vóór verificatie Evolutie in % t.o.v maand -12

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

1

Groep 2

De grafiek hiernaast geeft de evolutie weer van de tijdelijke werkloosheid tijdens de afgelopen 5 jaar en illustreert het ver-schil in percenten ten opzichte van de overeenkomstige maand van het voorgaande jaar, in budgettaire eenheden (aantal goede dagen uitgedrukt als een deel van het totaal aantal ver-goedbare dagen op maandbasis, vergelijkbaar met voltijdse equivalenten). Het toont aan dat 2009 op het vlak van tijdelijke werkloosheid in de strikte zin een uitzonderlijk jaar geweest is.

De stijging die al tijdens de tweede helft van 2008 te noteren viel, werd in 2009 ruimschoots overtroffen. Januari telde reeds bijna 70 000 budgettaire eenheden (90,9 % meer dan een jaar eerder). Februari klokte af op bijna 100 000 budgettaire een-heden (+ 142,3 %) en maart overschreed zelfs deze kaap (100 570 budgettaire eenheden of 122,1 % meer dan een jaar eerder). In april, mei en juni 2009 waren er nog steeds meer dan dubbel zoveel tijdelijk werklozen dan in de overeenkom-stige maanden van het voorgaande jaar. In de tweede helft van het jaar lijken de hoogste pieken achter de rug. De cijfers lig-gen echter nog altijd fors hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder: ongeveer 75 % in juli en augustus, dalend tot 15 % in december. In het tweede semester van 2008 waren de eerste tekenen van de economische crisis reeds merkbaar in de cijfers van tijdelijke werkloosheid. Dat de stijging in het tweede semester van 2009 minder groot is dan in het eerste, is dus minstens gedeeltelijk te verklaren door het feit dat daar crisis-maanden vergeleken worden met andere crisiscrisis-maanden.

Bij het onderzoek van de evolutie van de tijdelijke werkloosheid volgens reden en nijverheidstak dient men gebruik te maken van de gegevens die pas na verificatie en dus laattijdig beschik-baar zijn. Vandaar dat dit gedeelte rekening houdt met perio-des van 12 maanden die lopen van juli van het voorgaande jaar tot en met juni van het verslagjaar. Deze gegevens in dit jaar-verslag geven dus een beeld van de toestand op het vlak van tijdelijke werkloosheid van het begin van de economische crisis tot en met de periode waarin ze piekte.

Het gemiddeld aantal budgettaire eenheden over de periode juli 2008 t/m juni 2009 steeg ten opzichte van de vorige peri-ode met 78,5 % tot 53 041. Het gemiddeld aantal fysieke een-heden steeg met 54,8 % tot 190 667. De tijdelijke werkloos-heid in strikte zin kostte over deze periode 858,62 miljoen EUR of 51,95 EUR per vergoede dag, tegenover 41,40 EUR vorig jaar. Dat de kostprijs per vergoede dag met meer dan 10 EUR gestegen is, heeft vooral te maken met het feit dat de uitke-ringspercentages en de loongrens voor het bepalen van het uitkeringsbedrag verhoogd zijn op 1 januari 2009. De uitke-ringspercentages zijn nu 75 % voor gezinshoofden en alleen-wonenden en 70 % voor samenalleen-wonenden. De loongrens voor het bepalen van het uitkeringsbedrag steeg met 300,00 EUR, tot 2 206,46 EUR.

Eén budgettaire eenheid komt overeen met ongeveer 3,6 be-talingen. Over de periode juli 2008 t/m juni 2009 is een beta-ling goed voor gemiddeld ongeveer 7,2 dagen tijdelijke werk-loosheid, tegenover 6,3 dagen vorig jaar. Niet enkel de kostprijs per vergoede dag is dus fors gestegen, maar ook de periodes van tijdelijke werkloosheid zijn merkelijk langer geworden. Dit wijst erop dat bedrijven niet alleen meer werknemers tijdelijk werkloos stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de eco-nomische crisis, maar dat ze zich nu ook genoodzaakt zien om dit voor langere periodes te doen.

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

191

jaarverslag 2009

190

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

191

jaarverslag 2009

190

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

191

jaarverslag 2009

190

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

191

jaarverslag 2009

190

VERDELING EN EVOLUTIE

VOLGENS REDEN VAN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID

GRAFIEK ..XXXII

4 %

19 %

73 % 2 % 2 % juli 2008-juni 2009

6 %

27 %

61 % 3 % 3 %

Overmacht

Slechte weersomstandigheden Economische redenen Andere

Reden onbepaald juli 2007-juni 2008

Het aandeel van de tijdelijke werkloosheid (budgettaire eenhe-den) omwille van economische redenen nam toe met 12 pro-centpunten ten opzichte van de periode juli 2007-juni 2008.

Dit is logisch, aangezien dit de meest conjunctuurgevoelige component is. Deze stijging gaat gepaard met een daling in de vier overige categorieën.

TABEL ..VIII

Periode Periode Evolutie Evolutie

juli 200 - juni 200 juli 200 - juni 2009 fysieke eenheden budgettaire eenheden Fysieke Budgettaire Fysieke Budgettaire

Reden eenheden eenheden eenheden eenheden Absoluut Relatief Absoluut Relatief

Economische redenen 73 748 18 249 138 354 38 626 + 64 606 + 88 % + 20 376 + 112 %

Slechte weersomstandigheden 41 176 7 946 42 608 10 332 + 1 433 + 3 % + 2 386 + 30 %

Overmacht 2 305 1 814 2 380 1 878 + 75 + 3 % + 64 + 4 %

Reden onbepaald 2 940 947 3 716 1 289 + 776 + 26 % + 342 + 36 %

Andere 2 976 760 3 608 916 + 632 + 21 % + 156 + 20 %

Totaal 12 1 29 1 119   01 +  21 +  % + 2 2 +  %

Slechte weersomstandigheden is nog in 19 % van de gevallen de reden van tijdelijke werkloosheid, tegenover 27 % tijdens dezelfde periode een jaar eerder. Deze daling is uiteraard niet te wijten aan de gunstige klimatologische omstandigheden tij-dens de beschouwde periode, maar aan de explosie van de tijdelijke werkloosheid om economische redenen. In absolute cijfers stijgt het aantal tijdelijk werklozen (in budgettaire een-heden) omwille van slechte weersomstandigheden zelfs (+ 30,0 % ten opzichte van de periode juli 2007-juni 2008).

Doordat de tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen meer dan verdubbeld is wordt dit echter niet vertaald in een relatieve stijging.

Overmacht blijft zowel in fysieke als in budgettaire eenheden min of meer stabiel, waardoor haar aandeel afneemt met 2 procentpunten ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Bij de overige redenen (technische stoornis, staking of lock-out en jaarlijkse vakantie) neemt zowel in fysieke als in budgettaire eenheden toe, hoewel hun aandeel daalt met 1 procentpunt. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij de cate-gorie “reden onbepaald”.

Evolutie van de sociale uitkeringen

Periode juli 200 - juni 200 Periode juli 200 - juni 2009 Evolutie

Budgettaire Budgettaire Aandeel econo- Aandeel in in

Sectoren eenheden eenheden Aandeel mische redenen slecht weer eenheden %

Bouwnijverheid 13 028 16 119 30 % 37 % 58 % + 3 091 + 24

Machinebouw 1 834 10 076 19 % 96 % 0 % + 8 242 + 449

Textiel- en kledingnijverheid 2 572 4 120 8 % 97 % 0 % + 1 548 + 60

Overige diensten 1 905 3 040 6 % 82 % 3 % + 1 135 + 60

Vervoer en verkeer 761 2 080 4 % 92 % 2 % + 1 320 + 174

Horeca 1 437 1 687 3 % 92 % 0 % + 250 + 17

Chemische industrie 341 1 370 3 % 95 % 0 % + 1 029 + 302

Voedingsmiddelenindustrie, drankenbereiding 1 128 1 324 3 % 90 % 0 % + 196 + 17

Houtindustrie, fabricatie van houten meubelen 605 1 112 2 % 91 % 4 % + 507 + 84

Winning en voorbewerking van ertsen 133 1 092 2 % 98 % 0 % + 959 + 720

Automobielnijverheid 183 1 034 2 % 89 % 0 % + 851 + 466

Vervaardiging van producten uit metaal 97 973 2 % 97 % 0 % + 875 + 900

Bureaumachinefabricatie 590 959 2 % 87 % 6 % + 369 + 63

Landbouw en jacht 616 783 1 % 49 % 47 % + 167 + 27

Dienstverlening aan ondernemingen 419 759 1 % 73 % 5 % + 340 + 81

Groot- en kleinhandel 500 726 1 % 68 % 1 % + 226 + 45

Winning van niet-metalen delfstoffen 175 636 1 % 88 % 9 % + 461 + 264

Overige niet-vermelde sectoren 3 393 5 151 10 % 73 % 4 % + 1 757 + 52

Alle sectoren 29 1  01 100 % + 2 2 + 

De tabel gaat de evolutie (in budgettaire eenheden) na van de belangrijkste nijverheidstakken. De nijverheidstakken zijn ge-rangschikt volgens de omvang van de tijdelijke werkloosheid tijdens de periode juli 2008 en juni 2009, met traditioneel de bouwnijverheid op kop als sector met de meeste tijdelijke werkloosheid. Toch is het opvallend dat, ondanks een stijging in budgettaire eenheden van 24 % in vergelijking met vorig jaar, haar aandeel is afgenomen. Dit komt doordat bepaalde sectoren een nog veel groter aantal tijdelijk werklozen lieten noteren dan een jaar geleden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de machinebouw, waar het aantal budgettaire eenheden meer dan vervijfvoudigde, van 1 834 vorig jaar tot 10 076 dit jaar.

De bouwnijverheid kent van alle sectoren de meeste tijdelijke werkloosheid omwille van slechte weersomstandigheden. Het aandeel slecht weer is in deze sector nog groter geworden, met 58 % tegenover 55 % vorige jaar. In de sector met het op één na meeste tijdelijke werkloosheid, de machinebouw, is dit niet het geval. Hier is de in de vorige paragraaf vermelde stij-ging volledig toe te schrijven aan de gewijzigde economische omstandigheden. Economische redenen zijn in deze sector im-mers in 96 % van de gevallen de oorzaak van tijdelijke werk-loosheid.

De textiel- en kledingnijverheid zakt dit jaar één plaats, naar drie. Er viel nochtans wel degelijk een stijging in het aantal budgettaire eenheden te noteren, namelijk van 2 572 naar 4 120 budgettaire eenheden of + 60 %. De textiel- en kleding-nijverheid neemt 8 % van de totale tijdelijke werkloosheid voor haar rekening.

De vierde plaats wordt bekleed door de overige diensten, een sector waarin eveneens een stijging waar te nemen viel, van 1 905 vorig jaar tot 3 040 dit jaar of + 60 %. De introductie van tijdelijke werkloosheid voor bedienden is hier niet de oor-zaak van. Deze maatregel werd namelijk pas op 1 juli 2009 ingevoerd, terwijl deze cijfers slechts de situatie tot en met juni 2009 weergeven. Bovendien zijn in deze sector; die een aantal heterogene diensten groepeert (zoals schoonmaak, wasserijen, ophalen en verwerken van huisvuil, …), veel werk-nemers met een arbeiderscontract aan de slag.

Verder duiken nog belangrijke stijgingen op in de sector van het vervoer en het verkeer (+ 174 %), de chemische industrie (+ 302 %), de automobielnijverheid (+ 466 %), de winning en voorbewerking van ertsen (+ 720 %), de vervaardiging van metaalproducten (+ 900 %) en de winning van niet-metalen delfstoffen (+ 264 %). Door deze grote stijgingen vertegen-woordigen deze sectoren dit jaar samen ongeveer 14 % van de totale tijdelijke werkloosheid, terwijl dit vorig jaar nog min-der dan 6 % was.

In de horeca en in de voedingsmiddelenindustrie was de stijging het kleinst, met 17 %. Een mogelijke conclusie zou dus kunnen zijn dat deze sectoren minder conjunctuurgevoelig zijn.

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

192

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

192

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

192

Evolutie van de sociale uitkeringen

jaarverslag 2009

19

jaarverslag 2009

192

KERNCIJFERS TIJDELIJKE WERKLOOSHEID IN STRIKTE ZIN

TABEL ..X

Evolutie Evolutie Gemiddelde Evolutie

Fysieke fysieke Budgettaire budgettaire daguitkering gemiddelde Uitgaven Evolutie

Jaar eenheden eenheden eenheden eenheden (in EUR) daguitkering (in EUR) uitgaven

2009 210 864 + 56,4 % 60 566 + 87,0 % 55,70 + 31,1 % 1 052 998 907 + 144,5 %

2008 134 834 + 17,2 % 32 381 + 8,1 % 42,50 + 4,3 % 430 637 359 + 12,9 %

2007 115 014 - 5,3 % 29 963 - 7,5 % 40,73 + 2,2 % 381 410 369 - 5,1 %

Een blik op de kerncijfers wijst uit dat de tijdelijke werkloosheid

Een blik op de kerncijfers wijst uit dat de tijdelijke werkloosheid