• No results found

4

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2009

9

4.

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

Inleiding

Jaar na jaar vestigt de RVA de aandacht op de steeds verder groeiende complexiteit van de reglementering. De toepassing van de complexere wettelijke bepalingen veroorzaakt over het algemeen ook ingewikkelde administratieve procedures voor de uitvoering van de opdrachten.

In artikel 49 van de bestuursovereenkomst gaat de RVA de ver-bintenis aan om specifieke maatregelen te ontwikkelen om tot administratieve vereenvoudiging te komen. Via de tieve lastenindex en impactanalyse meet de RVA de administra-tieve lasten voor werkgevers.

Om de complexiteit van de administratieve procedures die de RVA zelf moet volgen om de dossiers af te handelen, te meten, wordt op basis van objectieve criteria en via de ontwikkeling van een complexiteitsindex jaarlijks een meting verricht (sinds 2003). Het resultaat van deze meting geeft een inzicht in de evolutie van het werkvolume binnen drie belangrijke activiteits-domeinen, met name Toelaatbaarheid, Verificatie en Loop-baanonderbreking/Tijdskrediet.

De berekende complexiteitsindexen drukken niet de complexiteit van het werk van één persoon uit, maar de werklast in de voor-melde domeinen. De indexen zijn evenmin bestemd om de com-plexiteit van verschillende producten onderling te vergelijken.

De uittekening van de methodologie vertrekt van twee uit-gangspunten:

1) de complexiteit van het dossier komt tot uiting in drie ele-menten: het aantal ingediende, geraadpleegde en gecre-eerde gegevens;

2) er wordt alleen rekening gehouden met “normale” dossiers met een normale, veel voorkomende complexiteit en niet met uiterst zeldzame of “atypische” dossiers. Zo worden, bijvoorbeeld, indieningen of betalingen die minder dan 1%

vertegenwoordigen van de globale indiening of betaling niet in aanmerking genomen.

De complexiteitsindex 2003 is de startindex (100). Ieder jaar wordt dezelfde berekening gemaakt voor het afgelopen jaar. Als de index stijgt (of daalt), betekent dit dat de reglementering of het werk van de dienst complexer (of minder complex) wordt.

Evolutie van de complexiteitsindex

Index Index Index Verschil

2003 2008 2009 2008 - 2009

Toelaatbaarheid 100 112,2069 117,7541 + 4,9 %

Verificatie 100 69,9445 80,3817 + 14,9 %

LBO/ Tijdskrediet 100 100,9077 107,0753 + 6,1 %

De stijging van de complexiteit voor de activiteit “Toelaatbaar-heid” (2008 -2009) is het gevolg van een toename van:

- het aantal dossiers "overgangen",

- het aantal uitkeringsaanvragen volledige werkloosheid, - het aantal eerste aanvragen om tijdelijke werkloosheid, - het aantal verplichte of facultatieve aanvragen om tijdelijke

werkloosheid.

De stijging is ook te wijten aan de toename van het aantal in-gediende gegevens bij:

- de eerste aanvragen om volledige werkloosheid na arbeid, - de aanvragen zonder invloed op de code,

- de aanvragen met invloed op de code.

Ten slotte is er bij de eerste aanvragen tijdelijke werkloosheid en de verplichte of facultatieve aanvragen tijdelijke werkloos-heid een stijging van het aantal gegevens dat door de mede-werkers moet aangemaakt worden in de mainframe.

De stijging van de complexiteitsindex voor de activiteit “Verifi-catie” (2008-2009) is vooral het gevolg van de toename van het aantal dossiers tijdelijke werkloosheid.

De lichte stijging van de complexiteitsindex voor de activiteit LBO/ Tijdskrediet (2008-2009) is het gevolg van de toename van het gewicht van de meeste categorieën en van een stijging van het aantal ingediende gegevens in de categorieën “Medische bijstand”, “Ouderschapsverlof” en “Aanvraag Tijdskrediet”.

Het resultaat van deze meting laat toe om conclusies te trekken naar toewijzing of herverdeling van middelen en naar moge-lijkheden voor vereenvoudiging.

jaarverslag 2009

0

.1.1

Procedure

De diensten Toelaatbaarheid gaan na of de werkloze toelaat-baar is tot het recht op werkloosheidsuitkeringen en zij bepa-len het bedrag van de uitkering waarop hij recht heeft. Dit gebeurt nadat de werkloze een uitkeringsaanvraag heeft inge-diend bij een uitbetalingsinstelling. De uitbetalingsinstelling stelt een dossier samen en dient het in bij het bevoegde werk-loosheidsbureau.

Een werkloosheidsdossier bevat zowel papieren stukken (bv.

de door de werknemer ondertekende uitkeringsaanvraag) als elektronische aangiften of berichten. De werkgever kan de ge-gevens betreffende het sociaal risico (bv. tijdelijke werkloos-heid) elektronisch aangeven aan de werkloosheidssector (zie ook punt 4.12.1). Verder zal de uitbetalingsinstelling ambts-halve het dossier vervolledigen met elektronische berichten uit een databank die gevoed wordt met de RSZ(PPO)-kwartaalaan-giften van de werkgevers. Sinds 1 juli 2006 stelt de RVA aldus de individuele rechten die gebaseerd zijn op de arbeidspresta-ties, grotendeels vast, gebruikmakend van de arbeidstijdgege-vens beschikbaar in de multifunctionele databank van de RSZ en RSZPPO (zie ook 4.12.1).

De dienst Toelaatbaarheid ontvangt deze dossiers en gaat na of er voldoende gegevens zijn om het recht op uitkeringen toe te kennen, te verlengen of aan te passen. Is het dossier onvolle-dig, dan stuurt deze dienst het dossier terug naar de uitbeta-lingsinstelling om de ontbrekende gegevens te bekomen.

Na ontvangst van een volledig dossier gaat de dienst na of de werkloze voldoet aan alle toelaatbaarheids- en toekennings-voorwaarden.

Is dit het geval, dan wordt het recht op uitkeringen toegekend en het bedrag van de uitkering vastgesteld. Deze beslissing wordt via een elektronisch bericht overgemaakt aan de uitbe-talingsinstelling die de werkloze schriftelijk op de hoogte brengt van deze positieve beslissing en van het bedrag waarop hij recht heeft indien hij in de loop van de betreffende maand verder aan alle toekenningsvoorwaarden voldoet. De uitbeta-lingsinstelling gaat maandelijks na of de werkloze nog recht heeft op de uitkering en staat in voor de betaling van de uitke-ring.

Stelt de dienst Toelaatbaarheid vast dat de werkloze niet laatbaar of niet vergoedbaar is, dan wordt geen uitkering toe-gekend. De dienst brengt de werkloze hiervan op de hoogte met een gewone brief die ook de beroepsmogelijkheden ver-meldt. Blijkt uit het dossier dat de werkloze een fout of een overtreding heeft begaan met betrekking tot bepaalde toeken-ningsvoorwaarden (bv. de werkloze werd ontslagen wegens foutieve houding), dan stelt hij de dienst Betwiste Zaken hier-van in kennis (zie punt 4.5). Deze onderzoekt het geschil, reke-ning houdend met de reglementaire bepalingen die kunnen leiden tot een beperking of schorsing van het recht op uitkerin-gen.

4.1

De activiteiten van de diensten Toelaatbaarheid

.1.2

Cijfergegevens

Aantal dossiers

De diensten Toelaatbaarheid ontvingen in 2009 van de uitbeta-lingsinstellingen 2 431 133 dossiers. Dit betekent een stijging van 16,84 % ten opzichte van 2008 (2 080 637 dossiers). Deze stijging heeft hoofdzakelijk te maken met de crisis (zie hoofd-stuk 5).

Deze 2 431 133 dossiers betreffen niet alleen nieuwe aanvra-gen van personen die voor het eerst of na een onderbreking uitkeringen aanvragen. Het gaat onder meer ook om wijzigin-gen die van invloed zijn op het niveau van de uitkering van de werkloze en die hij aan het werkloosheidsbureau moet meede-len via zijn uitbetalingsinstelling, zoals wijzigingen in zijn ge-zinssamenstelling.

De volgende tabel geeft een algemeen overzicht van de ver-schillende types ingediende dossiers.

TABEL .1.I

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2009

1 Grafiek 4.1.I geeft het aantal indieningen per maand gedurende

de laatste 3 jaar.

GRAFIEK .1.I

januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december

0

De snelle betaling van de werklozen behoort tot de basisdoel-stellingen van de RVA. Zo kan vermeden worden dat werklo-zen gedurende een periode geen inkomen hebben. De RVA wil dus de dossiers in de kortst mogelijke tijd afhandelen. Dit vergt uiteraard ook de medewerking van de werkloze zelf, die best onmiddellijk contact opneemt met de uitbetalingsinstelling voor de indiening van een uitkeringsaanvraag, in het bezit van de documenten betreffende zijn tewerkstelling. Verder wordt gepoogd het aantal terugzendingen van onvolledige dossiers aan de uitbetalingsinstellingen, zoveel mogelijk te beperken.

Dit kan vermeden worden indien de uitbetalingsinstelling zorg besteedt aan de samenstelling van het dossier.

De reglementering voorziet dat de dienst Toelaatbaarheid de dossiers dient te behandelen binnen een termijn van één maand. In 2009 bedroeg de afwerkingstermijn gemiddeld 14 kalenderdagen ten opzichte van 13 dagen in 2008. In 2009 kregen de diensten Toelaatbaarheid nieuwe en complexe re-gelgeving te verwerken: de crisismaatregelen, wijzigingen in verband met het bedrag van de werkloosheidsuitkering en de evolutie ervan, verschillende toeslagen bij werkhervatting, wij-zigingen in de regelgeving in verband met herstructurering en outplacement, …(zie 2.2).

De RVA heeft bijzondere aandacht voor die dossiers waarin het risico bestaat dat de aanvragers bij de aanvang van de werk-loosheidsperiode financiële moeilijkheden zouden kennen door het uitblijven van de uitkering. Op die manier wordt het risico dat zij een beroep moeten doen op het OCMW in af-wachting van de toekenning van uitkeringen beperkt (zie ook punt 3.5 over de samenwerking met de OCMW’s).

Terugzendingen van onvolledige dossiers

Om de werkloze zo snel mogelijk te betalen, is het wenselijk dat het aantal dossiers dat de dienst Toelaatbaarheid moet

te-rugzenden wegens onvolledigheid, zo laag mogelijk ligt. Een dergelijke terugzending impliceert dat het dossier voorlopig geblokkeerd is, en heeft ook tot gevolg dat de dienst Toelaat-baarheid het dossier tweemaal moet behandelen.

Het percentage van dergelijke teruggezonden dossiers is ten opzichte van 2008 gelijk gebleven: 7,8 %. Dit betekent dat in 2009 de dienst 191 396 dossiers tweemaal heeft behandeld.

Problematisch blijven de dossiers die voor de eerste keer inge-diend worden: ongeveer 20 % van deze dossiers moet wegens onvolledigheid teruggezonden worden. Ook dit is het gevolg van de complexiteit van de regelgeving en een toenemend aantal gegevens dat moet worden ingediend en nagekeken.

Om het aantal terugzendingen terug te dringen, heeft de RVA het project Responsabilisering uitgewerkt. Een laag percentage terugzendingen aan de lokale afdeling van een private uitbeta-lingsinstelling leidt tot de toekenning van een financiële bonus.

Bij het vastleggen van het percentage wordt enkel rekening gehouden met terugzendingen die de uitbetalingsinstelling had kunnen vermijden. Meer uitleg over het financieel aspect van deze procedure in toepassing van artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werk-loosheidsreglementering, is opgenomen onder punt 7.3.3.

Correctheid van de afgewerkte dossiers

De correctheid van de toepassing van de reglementering door de dienst Toelaatbaarheid wordt getoetst via de principes van de Statistical Process Control. Willekeurig geselecteerde afge-werkte dossiers worden dan een tweede maal behandeld. Uit deze SPC-controle blijkt dat in 2009 gemiddeld 95,53 % van de dossiers volledig correct werden afgehandeld door de 30 werkloosheidsbureaus.

Beslissingen tot niet-toelating

De tabellen 4.1.II, 4.1.III en 4.1.IV geven voor 2008 en 2009 het aantal dossiers waarin de RVA vaststelde dat er geen recht was op uitkeringen wegens het niet vervullen van de toelaat-baarheidsvoorwaarden (met uitzondering van betwiste zaken - zie verder, punt 4.5).

Het betreft hier doorgaans geen sancties, doch wel beslissin-gen tot niet-toelating op grond van het feit dat objectieve voorwaarden niet vervuld werden (bv. een niet-toereikend be-roepsverleden). Het betreft de 3 eerste categorieën in de tabel-len 4.1.II en 4.1.III.

Er zijn daarnaast ook beslissingen tot niet-vergoedbaarheid, zoals in het geval dat de gewestelijke bemiddelingsdienst ie-mand schrapt als werkzoekende wegens niet-aanbieding na een oproeping. De 4de groep van voormelde tabellen bevat dus ook sancties.

Op een totaal van 2 431 133 dossiers heeft de dienst in 76 918 gevallen (3,16 %) beslist om de toelating te weigeren of niet-vergoedbaarheid vast te stellen.

jaarverslag 2009

2

Beslissingen 2008

Aantal

bepaalde duur Aantal weken

Gemiddeld aantal weken

Aantal onbe-paalde duur

Totaal aantal gevallen 1. Niet-toelating

(onvoldoende arbeid/studies) 16 020 16 020

2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig

ingediend dossier 9 441 9 441

3. Beperking van het recht van

deeltijdse werknemers 4 175 4 175

4. Niet-vergoedbaarheid 195 982 5 41 533 41 728

5. Totaal 195 982 5 71 169 71 364

TABEL .1.III

Beslissingen 2009

Aantal

bepaalde duur Aantal weken

Gemiddeld aantal weken

Aantal onbe-paalde duur

Totaal aantal gevallen 1. Niet-toelating

(onvoldoende arbeid/studies) 18 600 18 600

2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig

ingediend dossier 11 125 11 125

3. Beperking van het recht van

deeltijdse werknemers 4 115 4 115

4. Niet-vergoedbaarheid 172 756 4 42 906 43 078

5. Totaal 172 756 4 76 746 76 918

TABEL .1.IV

Verschil 2008-2009

Aantal

bepaalde duur Aantal weken

Gemiddeld aantal weken

Aantal onbe-paalde duur

Totaal aantal gevallen 1. Niet-toelating

(onvoldoende arbeid/studies) 2 580 2 580

2. Niet-toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig

ingediend dossier 1 684 1 684

3. Beperking van het recht van

deeltijdse werknemers -60 -60

4. Niet-vergoedbaarheid -23 -226 -1 1 373 1 350

5. Totaal -23 -226 -1 5 577 5 554

Groep 1 (onvoldoende arbeid/studies)

Het aantal beslissingen van niet-toelating omwille van een on-voldoende aantal arbeidsdagen of het niet-voldoen aan de voorwaarden voor de schoolverlaters is gestegen met 16,10 % in vergelijking met 2008. Aangezien de regelgeving niet werd verstrengd, kan dit verklaard worden door het feit dat de soci-aal verzekerde wenst dat officieel wordt vastgesteld dat hij niet gerechtigd is op uitkeringen. Dit kan noodzakelijk zijn indien hij een tussenkomst vraagt vanwege het OCMW.

Groep 2 (onvolledig/laattijdig ingediend dossier)

Het aantal beslissingen van niet-toelating of van uitgestelde toelating wegens een onvolledig of laattijdig ingediend dossier, is gestegen ten opzichte van 2008 met 17,84 %. Ook hier geldt de in vorig punt vermelde uitleg.

Groep 3 (beperking van het recht van deeltijdse werknemers) Deze groep betreft voornamelijk de deeltijdse werknemers die niet voldoen aan de voorwaarden om het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten te kunnen genieten. Het aantal gevallen van deze groep is met 1,44 % gedaald in ver-gelijking met 2008.

De uitvoering van de opdrachten van de RVA

jaarverslag 2009



Groep 4 (niet-vergoedbaarheid - andere redenen) Tot deze groep beslissingen behoren:

1. niet-toekenning van uitkeringen omdat de werkloze nog be-schikt over een inkomen en omdat niet is voldaan aan de cumulatievoorwaarden (8 968 gevallen: dit is een stijging van 5,05 % ten opzichte van 2008);

2. niet-toekenning van uitkeringen tijdens een periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet of, in geval van uitke-ringsaanvraag na een werkverlating om zijn kinderen op te voeden of om een zelfstandige activiteit uit te oefenen, tijdens een reglementair voorziene carenzperiode (11 293 gevallen:

dit is een stijging van 32,28 % ten opzichte van 2008);

3. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge de leeftijdsvoor-waarden en het verbod van cumulatie met een pensioen (8 094 gevallen: dit is een daling met 13,28 % ten opzichte van 2008);

4. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge onbeschikbaar-heid voor de arbeidsmarkt (12 982 gevallen: dit is een daling met 5,53 % ten opzichte van 2008).

Het betreft beslissingen tot niet-toekenning van uitkeringen ingeval de werkloze:

- afwezig is na een oproeping door de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling;

- niet langer ingeschreven is als werkzoekende ingevolge schrapping van de inschrijving door deze dienst;

- voor zijn wedertewerkstelling voorwaarden stelt die, reke-ning houdend met de criteria van de passende dienstbe-trekking, niet gerechtvaardigd zijn;

5. niet-toekenning van uitkeringen wegens verblijf in het bui-tenland, studies met volledig leerplan, gevangenzetting of niet voldoen aan de voorwaarden inzake huisarbeid (724 gevallen:

dit is een stijging van 27,02 % ten opzichte van 2008);

6. niet-toekenning van uitkeringen aan werklozen die een dienstbetrekking hebben verlaten om er een andere uit te oefenen en die binnen de 4 weken opnieuw werkloos wor-den (172 gevallen: dit is een daling van 11,34 % ten op-zichte van 2008);

7. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge arbeidsonge-schiktheid in de zin van de wetgeving op de verplichte ziek-te- en invaliditeitsverzekering (845 gevallen: dit is een stij-ging van 4,32 % ten opzichte van 2008).

In tegenstelling tot de beslissingen van de groepen 1 t.e.m. 3 die voor een niet-bepaalde duur gelden, gelden sommige be-slissingen van groep 4 voor een reglementair voorziene termijn.

Het betreft onder meer de in punt 6 vermelde situatie waarin de reglementering in een carenzperiode van 4 weken voorziet, te rekenen vanaf de verandering van dienstbetrekking, indien een werknemer een passende dienstbetrekking verlaat om er een andere te beginnen. Indien de nieuwe werkgever de werk-nemer ontslaat (bv. in de proefperiode), zal de werkwerk-nemer in de regel geen uitkeringen ontvangen tot het verstrijken van de periode van 4 weken. Hierdoor komen in deze groep gevallen van niet-vergoedbaarheid van bepaalde duur voor (172), uitge-drukt in aantal weken.

.1.

Bijzonder geval: toekenning van provisionele