• No results found

Hoofdstuk IV: Onderzoeksopzet

4 Data-analyse en rapportering

Bij de analyse van de verzamelde data gaat het om de ordening van het onderzoeksmateriaal, waarbij het theoretisch kader en de onderzoeksvragen centraal staan (Wester & Peters, 2004). Het conceptueel (kwaliteits)kader van Snoeck en Van den Wijngaerde (2004) speelde dan ook een essentiële rol bij de data-analyse. De onderzoeksgegevens werden uiteengerafeld aan de hand van begrippen, concepten en indicatoren uit dat theoretisch kader. Op deze manier konden bepaalde onderzochte verschijnselen met elkaar in verband gebracht worden. De analyse vormt zo de verbinding tussen de waarnemings- en de reflectiefase (Wester & Peters, 2004).

4.1 Analyse van de vragenlijsten

De gegevens die we verkregen van de ingevulde vragenlijsten, namen de vorm aan van aangekruiste antwoordmogelijkheden en handgeschreven antwoorden op de open vragen. Het is logisch dat gegevens die in deze vorm voorkomen nog niet klaar zijn voor verwerking met een computerprogramma (de Heus, van der Leeden, &

Gazendam, 1995). Om deze informatie te kunnen invoeren in de computer, gaven wij de antwoorden van de gesloten vragen weer met getallen. Hiervoor werd een codeboek, waarbij per vraag wordt aangegeven met welke waarden de antwoordcategorieën corresponderen, en een data- of tweewegenmatrix opgemaakt (de Heus et al., 1995; Moore & McCabe, 2006). Om relevante informatie – in functie van de specifieke probleemstelling – te verkrijgen, werden de ruwe vragenlijstgegevens verwerkt en geanalyseerd door middel van het computerprogramma SPSS5 16.0.

Hierbij maakten we gebruik van beschrijvende statistiek. Belangrijke bevindingen werden visueel weergegeven door middel van Microsoft Office Excel 2003 in een staaf- of taartdiagram. Beide zijn krachtige instrumenten die helpen snel zicht te krijgen op de verdeling van de variabelen (Moore & McCabe, 2006).

4.2 Analyse van de interviews

Om onze interviewgegevens te kunnen analyseren, maakten we het verzamelde materiaal geschikt voor analyse door het letterlijk transcriberen6 van de vijf interviews.

De eigenlijke analysefase hield verschillende soorten lezingen in. Een eerste vorm was het natuurlijk lezen (Wester & Peters, 2004), met name het lezen van de verbaal

5 Statistical Package for Social Sciences (www.spss.com).

6 Deze letterlijke transcripties kunnen opgevraagd worden bij de onderzoekers.

weergegeven betekenissen. We wilden onze uitgetypte interviews – en de documenten waarover we beschikten – eerst volledig doorlezen zonder een specifieke ‘bril’ op te zetten. Een tweede soort lezen vormde het interpreterend lezen (Wester & Peters, 2004) waarbij we interpreteren vanuit het gekozen theoretisch kader. Dit achtten wij een belangrijke leesvorm om zo onze data te bekijken vanuit de gevonden theorie omtrent de kwaliteit van opvoedingsondersteuning. Tijdens deze lezing koppelden we de tekstgegevens aan (concepten uit) het kwaliteitskader. Een laatste soort lezing bestond uit het selectief lezen (Wester & Peters, 2004) vanuit de onderzoeksvragen.

Hier wordt naar de tekst gekeken met als doel een antwoord te geven op de onderzoeksvragen. Het interpreterend en het selectief lezen overlapten bij onze analyse omdat de onderzoeksvragen gelijk lopen met het theoretisch kader.

Wij hanteerden het coderen als hulpmiddel bij het uitvoeren van de verschillende soorten lezingen tijdens de verticale analyse of ‘within-site analysis’ (Kelchtermans, 1999b). Bij deze soort analyse was elke Opvoedingswinkel op zich – de individuele respondent – de eenheid van analyse. Er werden verschillende codes gegeven aan het getranscribeerde interview. De codes bakenden tekstfragmenten af op basis van hun betekenissamenhang (Kelchtermans, 1999b). Deze werkwijze levert een geheel aan geordende gegevens waarop de uiteindelijke bevindingen van de onderzoeker zijn gebaseerd (Wester & Peters, 2004).

Er bestaan twee soorten codes naargelang de analysefase of de soort lezing. Bij het natuurlijk lezen werden er descriptieve of beschrijvende codes gegeven aan de data.

Hierbij schrijft de onderzoeker in de kantlijn van de transcriptie zoveel mogelijk trefwoorden – codes – die de inhoud van het onderzoeksmateriaal beschrijven (Kelchtermans, 1999b; Wester & Peters, 2004). Deze eerste verkenning van de interviewgegevens achtten wij belangrijk om een globaal overzicht te krijgen van welke onderwerpen er aan bod waren gekomen. In een volgende fase, tijdens de interpreterende en selectieve lezing, gingen we meer gericht tewerk en werden er interpreterende of thematische codes gegeven. Aangezien het theoretisch kader de invalshoek vormde op basis waarvan het onderzoeksmateriaal werd gecodeerd, waren deze tweede soort codes concepten uit dit kader (Kelchtermans, 1999b; Wester &

Peters, 2004). Tot slot brachten we de tekstfragmenten met dezelfde codes samen voor verdere interpretatie of analyse (Kelchtermans, 1999b). Aangezien de interpreterende codes uit het kwaliteitskader komen, en dit kader de gekozen

onderzoeksvragen dekt, geven zij een aanzet tot het beantwoorden van deze vragen (Wester & Peters, 2004).

Bij de rapportering hebben we gebruik gemaakt van ‘thick descriptions’ of ‘rijke beschrijvingen’ om de herkenbaarheid van de resultaten te vergroten en onze bevindingen te staven. De onderzoeksconclusies werden aldus gedetailleerd bekrachtigd door middel van citaten uit de interviewdata (Kelchtermans, 1999b;

Wardekker, 1999). De synthesetekst per respondent neemt de vorm aan van een casestudy of gevalsstudie die gericht is op de evaluatie van een specifieke situatie of organisatie (Wester & Peters, 2004), hier concreet de Opvoedingswinkel.

Na de verticale analyse leek het zinvol om een horizontale analyse of ‘cross-site analysis’ te verrichten zodat de Opvoedingswinkels onderling vergeleken konden worden. Dit was mogelijk door het eenduidige en consistente gebruik van de interpreterende codes over de vijf casussen heen. Bij deze analyse pasten we de techniek van de voortdurend vergelijkende analyse toe: systematisch analyseren van de data en permanent toetsen van de voorlopige interpretaties aan alle data (Kelchtermans, 1999b). Door het samen leggen van de onderzoeksgegevens van de vijf Opvoedingswinkels, konden we meer algemene uitspraken doen over dit Vlaams initiatief.

4.3 Documentenanalyse

De verzamelde documenten met betrekking tot de Opvoedingswinkel willen een bruikbaar beeld geven van bepaalde sociale verschijnselen binnen de organisatie. Het zijn documenten die geschreven werden voor een bepaalde doelgroep om het gedrag van mensen te beïnvloeden (Baarda, De Goede, & Teunissen, 1995). Als onderzoeker is het belangrijk om – via interpretatie – de betekenissen van diegenen die het materiaal produceerden, te reconstrueren (Wester & Peters, 2004). De inhoudsanalyse van de verkregen documenten bestond ook hier uit het verrichten van meerdere lezingen – coderingen – en gebeurde in functie van het beantwoorden van de onderzoeksvragen (Billiet, 1992).