• No results found

Civiele rechtspraak als transformatieproces

In document Het recht in betere tijden (pagina 39-46)

2.2 Civiele rechtspleging als functioneel proces

2.2.2 Civiele rechtspraak als transformatieproces

In deze paragraaf wordt de blik gericht op hetgeen er binnen de bodem-procedure gebeurt. Daarbij kunnen verschillende (parallelle) processen worden onderscheiden, zoals:

– het verzamelen van informatie over het geschil (standpunten, bewijs, omstandigheden);

– het juridisch classificeren van de problematiek;

– het bepalen van de routing (welke processtappen zijn nodig, in welke volgorde);

– het plannen van zittingen; – administratieve handelingen; – transport van stukken.

Eén manier om, binnen deze activiteiten, hoofd- en bijzaken te scheiden is een onderscheid te maken tussen de transformatieprocessen (waarbij het geschil inhoudelijke verandering ondergaat) en andere processen (waar-bij de inhoud gelijk blijft). Inhoudelijke verandering treedt (waar-bijvoorbeeld op wanneer argumenten worden uitgewisseld, nieuwe informatie wordt toegevoegd, of bepaalde standpunten of informatie als irrelevant ter zijde wordt geschoven. In een goed gestroomlijnd proces volgen de transforma-tieprocessen elkaar in zo hoog mogelijk tempo op en gaat zo min mogelijk doorlooptijd11 verloren aan processen die geen inhoudelijke transformatie bewerkstelligen. In civiele bodemprocedures vinden veel transformaties in seriële volgorde plaats. Die seriële volgorde wordt ten dele gedicteerd door het beginsel van hoor- en wederhoor, dat gebiedt dat, indien partij A een standpunt inbrengt, partij B de gelegenheid wordt geboden daarop te reageren.

10 De hier genoemde percentages zijn berekend uit de steekproef van afdoeningen uit de tweede helft van 2003 die in het kader van dit onderzoek is verricht.

11 Dat betekent niet dat dergelijke processen geen tijd kosten of er geen tijd aan zou moeten worden besteed. Het komt erop aan ze zo te organiseren dat ze de voortgang van de transformatieprocessen niet belemmeren.

Figuur 6 Civiele rechtspraak als transformatieproces procesregels afspraken informele normen beslecht geschil geschil

geschilhebbers advocaten/procureurs rechter/rechtbankpersoneel transformatie(s)

(oordeel/schrikking)

Figuur 6 geeft een schematische voorstelling van de geschilbeslechting binnen de bodemprocedure. Het ‘proces van geschilbeslechting’ laat zich definiëren op basis van de input en de output van dat proces; het geschil-beslechtingsproces omvat díe bewerkingen, die de input (het aan de rechter voorgelegde geschil) in output (beslecht geschil) doen veranderen. Het ‘stromende element’ in de figuur is het geschil dat de bewerking(en) ondergaat. Daarbij is ruimte voor verschillende visies op wát precies als input, output en stromend element wordt opgevat. Indien we het proces primair als informatiestroom opvatten, zijn de documenten ‘dagvaarding’ en ‘eindvonnis’ de meestvoorkomende ‘input’ en ‘output’. Men kan het geschil ook opvatten als een kenmerk van de relatie tussen de geschilheb-bers, en de geschilbeslechting opvatten als een transformatie in die rela-tie. Voor beide opvattingen geldt dat ze niet op al de zaken die voor de rechter worden gebracht van toepassing zijn; niet iedere zaak eindigt in een vonnis, en niet in iedere zaak is de relatie tussen de geschilhebbers verbeterd. Daarom zal een meer globale omschrijving worden gebruikt, die wél alle gevallen omvat: die van de transformatie van een aan de rech-ter voorgelegd geschil (input) in een afgedaan geschil (output).

Visies op ‘geschilbeslechting’

Wat plaatsvindt in de civiele procedure, wordt vaak omschreven als ‘geschil-beslechting’. Als algemene noemer voldoet die term redelijk. Maar tegelijk is het een term die de nodige vragen oproept.

Wanneer kan men een geschil als ‘beslecht’ beschouwen? Een juridisch-dogmatische opvatting van rechtspraak stelt het rechterlijk oordeel centraal: de rechter staat boven de partijen en die leggen zich neer bij het oordeel van de rechter. Bij die opvatting hoort het tot de spelregels dat men in appèl mag gaan als men het oordeel onjuist acht, maar ook dat een definitief geworden oordeel wordt geaccepteerd en nageleefd.

Tegenover die visie staat er één die de relatie tussen partijen centraal stelt. Partijen kunnen schoorvoetend aan het oordeel van de rechter voldoen, maar daarmee is het geschil niet weg. Sterker: de gerechtelijke procedure

biedt een arena waarbinnen een geschil gemakkelijk verder kan escale-ren. Daar komt bij dat uit onderzoek blijkt dat een aanzienlijk deel van de rechterlijke uitspraken niet wordt nageleefd.12

In toenemende mate wordt er nadruk gelegd op een échte oplossing van het geschil. Daarmee wordt niet alleen de kans op volgende geschillen verkleind, maar neemt bovendien de kans toe dat een rechterlijk oordeel of een afgesproken regeling wordt nageleefd. De procedure in handels-zaken is er dan ook niet (eenzijdig) op gericht om zo snel en efficiënt mogelijk tot een rechterlijk oordeel te komen. Parallel aan het oordelende proces wordt een route naar een andere uitkomst – de schikking – uitge-zet. In figuur 7 is dit schematisch weergegeven. Het ‘oordelend proces’ is erop gericht de relevante informatie op tafel te krijgen op basis waarvan de rechter uitspraak kan doen. Het ‘schikkingsproces’ is erop gericht partijen tot een onderling vergelijk te laten komen. Tijdens de gerechte-lijke procedure vinden vaak op beide fronten tegelijk activiteiten plaats; de formele procedures worden ook regelmatig stilgelegd omdat de partijen buiten de rechter om over een schikking onderhandelen.

Figuur 7 Geschilbeslechting als twee concurrerende processen

procesregels

afspraken, informele normen

geschil beslecht geschil

geschilhebbers advocaten/procureurs rechter/rechtbankpersoneel tot een oordeel komen

tot een schikking komen

De parallelle processen kunnen elkaar beïnvloeden. Gedurende de proce-dure wordt de kern van het geschil helderder (zijwegen en irrelevante argumenten verdwijnen van tafel), en blijkt welke bewijsmiddelen er zijn. Dergelijke informatie kan de opening bieden die tot een schikking leidt. Partijen ontwikkelen een realistischer beeld van hoe sterk hun positie is; tegelijkertijd wordt het beter voorspelbaar wat het oordeel van de rechter zou zijn.

12 Van Koppen en Malsch (1992) toonden dat van de toegewezen geldvorderingen in bodemzaken, behandeld door de civiele sector, drie jaar na vonnis in 35% van de gevallen nog niets betaald; in 22% van de zaken was slechts een deel van bedrag betaald.

Concrete voorbeelden van hoe men binnen de gerechtelijke procedure parallel aan het oordelend proces tot een schikking tracht te komen, zijn de – sinds 2002 standaard – comparitie na antwoord en de experimenten met mediation naast rechtspraak. Parallel aan de gerechtelijke procedure kunnen advocaten zeer actief zijn met het zoeken van oplossingen buiten de formele procedure om. Eshuis en Paulides (2002, p. 66) toonden aan dat in kantonzaken, waarbij procesvertegenwoordiging niet verplicht is, aanzienlijk meer schikkingen worden bereikt in zaken waarin beide partijen zich door een advocaat laten vertegenwoordigen.13

2.2.3 Aggregatieniveaus en systeemgrenzen

In deze paragraaf wordt de civiele rechtspraak op drie aggregatieniveaus uitgewerkt:

– de civiele rechtspraak als onderdeel van de verzameling van geschil-regulerende mechanismen in de samenleving;

– de civiele rechtspraak als som van 19 lokale (arrondissementale) rechts-plegingssystemen;

– de civiele rechtspraak op lokaal niveau.

De uitwerking naar de verschillende aggregatieniveaus wordt vooraf-gegaan door een korte samenvatting van systeemkundige termen, uitgangspunten en criteria voor de keuze van de systeemgrenzen. De systeembenadering

In ’t Veld (1988) definieert een systeem als ‘een, afhankelijk van het door de onderzoeker gestelde doel, binnen de totale werkelijkheid te onder-scheiden verzameling van elementen. Deze elementen hebben onderlinge relaties en (eventueel) relaties met andere elementen uit de totale wer-kelijkheid’. Een ‘systeem’ is dus een, ten behoeve van het onderzoeks-doel, vereenvoudigde voorstelling van de werkelijkheid. De ‘elementen’ binnen het systeem zijn de kleinste onderdelen die de onderzoeker in beschouwing wenst te nemen. Omdat een systeem niet de totale werke-lijkheid omvat, heeft elk systeem ook een ‘omgeving’. Zogenaamde ‘open’ systemen staan in interactie met die omgeving. Iets dat van buiten het systeem binnenkomt wordt algemeen aangeduid als ‘input’, en iets dat het systeem verlaat, als ‘output’.

Binnen systemen kan weer nader worden ingezoomd op specifieke groe-pen van elementen of relaties. Dat is zeer kenmerkend voor de systeem-benadering: het in beschouwing nemen van (onder)delen in relatie tot het grotere geheel waarvan ze deel uitmaken. Een specifieke groep elementen

13 De vergelijking werd gedaan voor zaken met een financieel belang tussen 5.000 en 10.000 gulden. Bij de civiele sector – met verplichte procesvertegenwoordiging – werd in dat segment 50% van de zaken geschikt. In kantonzaken met hetzelfde financiële belang was dat 24%. Maar wanneer beide partijen een advocaat hadden werd ook bij de kantonrechter een percentage van 42 bereikt. Wanneer beide partijen het zonder professionele procesvertegenwoordiging deden, werd slechts 13% van de zaken geschikt.

(bijvoorbeeld de civiele sector als onderdeel van de rechtbank) wordt aangeduid als ‘subsysteem’. Een specifieke groep relaties wordt aangeduid als ‘aspectsysteem’. Binnen een rechtbank kan bijvoorbeeld de organisa-tiecultuur of de logistiek als aspectsysteem worden beschouwd.

De keuze van systeemgrenzen hangt sterk samen met het onderzoeksdoel. Enkele criteria voor de keuze van systeemgrenzen zijn:

– de functie die een systeem in de omgeving vervult;

– het doorsnijden van zo min mogelijk relaties door de systeemgrens; – het minimaliseren van de mate waarin tijdelijke elementen de

systeem-grens moeten passeren.

Met dergelijke criteria wordt bereikt dat het systeem een overzichtelijke eenheid is, met veel activiteit binnen de systeemgrenzen en beperkt verkeer tussen ‘systeem’ en ‘omgeving’. Een relevante keuze in het licht van het onderwerp van deze studie is of de advocatuur binnen of buiten de systeemgrenzen valt. Indien de advocatuur er buiten zou vallen, zou een belangrijk deel van de relevante activiteit in het kader van civiele procedures buiten de systeemgrens komen te liggen en zou een druk verkeer ontstaan tussen ‘systeem’ en ‘omgeving’.

De systeemafbakening in deze studie

In deze studie staat het proces van gerechtelijke geschilbeslechting cen-traal. Dat levert ook het eerste criterium voor het afbakenen van systeem-grenzen.

In deze paragraaf worden de drie voor deze studie meest relevante aggre-gatieniveaus nader uitgewerkt. Het betreft:

– het systeem van (wettelijk verankerde) civiele geschilbeslechting, waar-binnen de civiele rechtspraak een subsysteem is; dit omvat alle actoren en instanties met wettelijk verankerde taken in het oplossen van bur-gerlijke geschillen;

– het landelijk systeem van civiele wetgeving en rechtspraak; dit omvat zowel de normstelling (wetgeving) als de actoren en instanties die een wettelijk vastgelegde rol in de rechtspraak vervullen;

– lokale rechtsplegingssystemen, geografisch gedefinieerd door de arron-dissementsgrenzen van rechtbanken, inclusief de bij de rechtspraak binnen het lokale systeem betrokken actoren, lokale afspaken en infor-mele normen.

In de volgende alinea’s worden deze systeemconstructen toegelicht. Het systeem van (wettelijk verankerde) civiele geschilbeslechting De mechanismen voor het beslechten van geschillen kunnen worden beschouwd als een aspectsysteem van de samenleving. Binnen dat aspect-systeem houden verschillende actoren en instituties zich, in verschillende rollen, bezig met het beslechten van geschillen. De meeste geschillen

worden buitengerechtelijk afgehandeld.14 Figuur 8 toont de plaats van de gerechtelijke geschilbeslechting binnen het bredere stelsel van geschil-regulerende mechanismen (de ‘geschilbeslechtingsdelta’).

In de figuur vormen ‘onbevredigende interacties’ de aanleiding tot geschil-len. Wie zo’n onbevredigende interactie ondergaat heeft verschillende handelingsmogelijkheden. De eerste vraag is of iemand überhaupt actie onderneemt en of de geschilhebbers zonder hulp van derden tot een oplos-sing kunnen komen. Indien dat niet het geval is, kan de geschilhebber zich tot een buitengerechtelijk instantie wenden, of een gerechtelijke procedure beginnen. Het pad van onbevredigende interacties tot gerechtelijke en buitengerechtelijke oplossingen is (voor natuurlijke personen) onderzocht door Van Velthoven en Ter Voert (2004a). Uit dat onderzoek blijkt dat, bij geschillen tussen burgers, de gerechtelijke procedure over het algemeen pas in beeld komt, wanneer andere wegen niet tot resultaat hebben geleid. De figuur biedt een eerste afbakening voor wat wel en wat niet tot ‘ons’ systeem van civiele rechtspraak zal worden gerekend. Buitengerechtelijke beslechtingsmechanismen en –procedures, met inbegrip van de executie, vallen buiten de grenzen van dit systeem.

Figuur 8 Civiele rechtspraak als onderdeel van de geschil-beslechtingsdelta executie Civiele rechtspraak Onbevredigende interactie Geen actie,

of zelf een oplossing vinden

naleving

Buitengerechtelijke geschilbeslechting

Het landelijk systeem van civiele wetgeving en rechtspraak

Binnen de civiele rechtspleging kunnen verschillende sub- en aspectsyste-men worden onderscheiden. We kunnen de civiele rechtspraak als ‘systeem’ beschouwen, maar ook een bredere invalshoek kiezen, waarbij wetten (materieel en procesrechtelijk) binnen de systeemgrenzen vallen. In het licht van deze studie zijn beide invalshoeken relevant. De studie richt zich

14 Een deel van de buitengerechtelijke geschilbeslechting wordt wél tot het domein van de (formele) civiele rechtspleging gerekend; er is sprake wettelijk aangewezen instanties en actoren of van taken die (deels) uit collectieve middelen worden gefinancieerd.

op de werking van (doorlooptijdverkortende) interventies, en die interven-ties krijgen in belangrijke mate gestalte in wetgeving (procesrecht) en lande-lijk geldende regels en afspraken (zoals het landelande-lijk rolreglement). Wet- en regelgeving vallen daarmee binnen de kaders van het onderzoek. Wanneer we het landelijk beleid ter versnelling van de civiele rechtspraak in beschou-wing nemen, is deze brede invalshoek van toepassing.

Figuur 9 Het landelijk systeem van civiele wetgeving en rechtspraak, met 19 lokale subsystemen

Transformatieproces(sen) procesregels landelijke afspraken

geschil- advocaten/ rechter/

hebbers procureurs rechtbankpersoneel A B C D beslechte geschillen geschillen systeemgrens lokale afspraken informele normen

Figuur 9 toont het systeem van civiele wetgeving en rechtspraak vanuit dit landelijk perspectief. De 19 lokale rechtsplegingssystemen – de figuur toont er slechts enkele (A t/m D) – zijn vanuit dit perspectief ‘elementen’ van het systeem.

Lokale rechtsplegingssystemen

Indien we de rechtspraak in haar dagelijks functioneren – op lokaal niveau – onderzoeken, vallen wetten en landelijke afspraken buiten de systeemgrenzen: vanuit het perspectief van een lokaal rechtsplegings-systeem komen wettelijke regels en landelijke voorschriften ‘van buiten-af’. Figuur 10 toont zo’n lokaal systeem, waarbij de centrale normstelling buiten de systeemgrens valt. Daarmee valt overigens niet álle normering buiten de systeemgrens. Zoals de figuur weergeeft, bestaan ook op lokaal niveau regels, afspraken en (informele) normen. Alle bij de rechtspraak betrokken actoren maken deel uit van dit systeem.15

15 Op die wijze blijft het verkeer van ‘tijdelijke elementen’ over de systeemgrens tot een minimum beperkt, in lijn met de door In ’t Veld (1988) geformuleerde criteria voor de keuze van de systeemgrens (zie de eerste alinea van deze paragraaf).

Binnen zo’n systeem kunnen nog verschillende andere elementen worden onderscheiden, zoals de rechtbank, de lokale deken, het regulier over-leg tussen de civiele sector en de plaatselijke advocaten. Om het model overzichtelijk te houden, is ervoor gekozen slechts de direct bij de geschil-beslechting betrokkenen weer te geven.

Ook binnen een lokaal rechtsplegingssysteem kunnen verschillende subsystemen en aspectsystemen worden onderscheiden. Een belangrijk subsysteem is de rechtbank. Tot de relevante aspectsystemen behoren onder meer het logistieke systeem (de zaakstromen en voorraden), het informatiesysteem (de informatiestromen) en het sociale systeem (profes-sionele actoren, interactiepatronen, informele normen). Het logistieke en culturele aspectsysteem spelen een belangrijke rol in theorie en onder-zoek met betrekking tot de snelheid van gerechtelijke procedures. De paragrafen 2.3.1 en 2.3.2 zijn geheel aan deze kennisgebieden gewijd. Figuur 10 Lokaal systeem van gerechtelijke geschilbeslechting

procesregels landelijke afspraken

beslecht geschil

geschilhebbers advocaten/procureurs rechter/rechtbankpersoneel transformatieproces(sen)

systeemgrens lokale afsprakeninformele normen

geschil

In document Het recht in betere tijden (pagina 39-46)