• No results found

Bijzonderheden: Beurtwisseling en samenhang

In document MASTERSCRIPTIE FLEUR OFFENBERG (pagina 49-56)

5. Analyse van de interacties in SharePoint

5.2 Reden tot samenwerking

5.2.6 Bijzonderheden: Beurtwisseling en samenhang

Geen hyperlinks: 5/9

5.2.6 Bijzonderheden: Beurtwisseling en samenhang

Beurtwisseling is de logistieke basis van een gesprek. Zoals reeds eerder vermeld, kunnen participanten in CMC altijd een bericht plaatsten zonder per se rekening te houden met een andere deelnemer. Ze kunnen namelijk tegelijkertijd een bericht opstellen, die vervolgens door op ‘enter’ te drukken wordt geplaatst door het systeem. In deze paragraaf van bijzonderheden wil ik een tweetal belangrijke aspecten inzichtelijk maken. Eerst wordt ingegaan op hoe de beurtwisseling in de samenwerkingsruimtes verloopt en hoe zich dat verhoudt tot de samenwerking. Tot slot kaart ik in 5.2.5.3 de samenhang in de interacties van SharePoint aan. Ik wil hierbij opmerken dat ik aan de hand van een paar voorbeelden wil laten zien wat veelvoorkomend is in de samenwerkingsruimte.

5.2.5.1 Zelfselectie

Binnen de samenwerkingsruimtes kan een interactie gestart worden die gericht is op alle personen, maar ook kan het specifiek aan een bepaalde collega gericht zijn. In de 14 interacties zie je veelvuldig terug dat de personen die reageren op een eerste initiërende uiting van een ander niet worden aangewezen, maar dat ze uit zichzelf reageren. Deze beurtnemingstechniek wordt zelfselectie (ZS) genoemd. Slechts bij 1 interactie uit het corpus (7,4%) is de initiërende beurt aan iemand geadresseerd. Mazeland (2003: 27) bespreekt dit fenomeen als de huidige-spreker-kiest-volgende (HKV). In 92,6% van de interacties selecteren posters zichzelf. Gezien het systeem is dit niet zo vreemd; iedereen heeft in principe op elk willekeurig moment – na een beurt van een ander, of om een beurt van een ander uit te lokken – alle ruimte om de beurt te nemen. Aan de hand van fragment 23 laat ik zien hoe gespreksdeelnemers beurten nemen of toewijzen.

Fragment 23

X1: Hallo collega’s, Zoals eerder gemeld bij de divisiemeeting op 15 mei 2013, hierbij de link om jullie bestanden voor de partners te uploaden na een eerste intake. Gelieve deze link zelf goed te bewaren of als favorieten aan te geven. Je kunt bij iedere intake opnieuw gebruiken. Groeten

X2: Hoi X, de link werkt bij mij niet. Hebben meerdere mensen dit? X3: Bij mij werkt hij wel. Heb je de pop-up geaccepteerd?

X2: Ja dat heb ik wel gedaan. Hij opent ook wel, maar ik zie vervolgens niet waar ik kan uploaden. X4: Ik heb hetzelfde probleem.

X1: Hallo collega’s, hierbij een nieuwe link. Als het goed is doet deze het wel. Groeten

In fragment 23 zie je dat X2 zichzelf selecteert om een beurt te nemen. X1, de initieerder van de interactie heeft namelijk geen volgende ‘spreker’ geselecteerd: door het gebruik van de categorisering in zijn eerste beurt, laat X1 het open voor zijn collega’s (de lezers) om de beurt te nemen. Omdat het om CMC gaat, heeft de ‘spreker’ niet de mogelijkheid om zich in zijn communicatie tot iemand te wenden door bijvoorbeeld zijn blikrichting. Wanneer de huidige ‘spreker’ de volgende wil selecteren in een initiërende beurt, zal hij dat expliciet d.m.v. naamsnoeming moeten doen (Panyametheekul & Herring, 2003).

In bovenstaand fragment 23 zie je dat X2 in zijn TPD de naam noemt van X1, waarmee hij voor zijn eerste handeling, de opmerking de link werkt niet, X1 selecteert als volgende spreker.

Echter, omdat het plaatsten van meerdere handelingen in een beurt veelvoorkomend is in CMC, doet X2 hier een tweede handeling namelijk het stellen van een vraag. X2 richt zich in dit tweede gedeelte van zijn beurt (een nieuw EPD) aan de andere collega’s in de samenwerkingsruimte, waarmee hij de discussie opent en hij de lezer de mogelijkheid biedt zichzelf te selecteren. Zo zie je dat X3 zichzelf selecteert n.a.v. de vraag hebben meerdere mensen dit?. In zijn TPD reageert X3 op de vraag die X2 stelt. Vervolgens geeft hij de beurt weer terug aan X2, door de vraag te stellen Heb je de pop-up geaccepteerd? Deze uiting is geadresseerd aan X2, doordat X3 ‘je’ gebruikt in combinatie met het stellen van een vraag. Uit de vervolgreactie van X2 blijkt dat dit voor hem duidelijk is, want hij geeft antwoord op de vraag. Dit laatste fenomeen wordt in de CA anderselectie (huidige kiest volgende = HKV) zonder nominatie genoemd. In de volgende subparagraaf ga ik hier verder op in.

Wanneer gekeken wordt naar beurtwisseling en samenwerking biedt fragment 23 een interessant voorbeeld. Samenvattend: X1 selecteert geen volgende spreker door zijn opening. X2 selecteert zichzelf in zijn TPD, maar betrekt de rest van de collega’s bij zijn opmerking, waardoor hij samenwerking creëert. Hij vraagt namelijk de rest om input; en dat lukt. Samen met X3 en X4 wordt vervolgens ‘onderzocht’ wat er mis gaat met de link. X1 heeft deze conversatie blijkbaar gevolgd en is naar een oplossing gaan zoeken: hij centraliseert het gesprek en verwijst naar een nieuwe link.

Voor nu wil ik duidelijk maken aan de hand van dit voorbeeld dat als het om de posters gaat, is ZS de meest voorkomende beurtnemingstechniek in de samenwerkingsruimte. Redenen hiervoor zijn: de interacties worden vaak geopend naar de gehele groep toe (er wordt geen volgende poster geselecteerd) en het systeem biedt de mogelijkheid voor alle lezers om op elk willekeurig moment de beurt te nemen, zonder dat ze daarbij last hebben van overlapping of interrupties. Toch gebruiken posters technieken om anderen te selecteren voor een volgende beurt. De volgende paragraaf laat zien hoe dat gaat.

5.2.5.2 Huidige kiest volgende (HKV)

Overeenkomstig met het corpus centraal in deze scriptie, concludeert ook Markman (2006) in haar onderzoek over beurtwisseling in chatrooms dat ‘any speaker self-selects’ de standaard is. Echter, Herring & Panyametheekul (2007, p. 249) vonden in hun onderzoek naar beurtwisseling in Thaise chatrooms, dat HKV het vaakst voor komt (66%), waarna zelfselectie volgt met 26% van de gevallen. Ook in face-to-face-gesprekken is HKV dominant, echter kan de huidige spreker zich dan gemakkelijker tot iemand richten (Sacks e.a., 1974). Herring & Panyametheekul (2007) pleiten voor HKV, met als argument dat de samenhang in het gesprek

in gevaar wordt gebracht als alle deelnemers zichzelf telkens zouden selecteren als volgende spreker. HKV creëert samenhang aangezien de reactie dan wordt gelinkt aan de uiting.

In de samenwerkingsruimtes ligt dit anders. Een eerste verklaring kan zijn dat de samenwerkingsruimtes op een aantal punten verschillen van chatrooms. Chatgesprekken zijn meer synchroon, mensen zijn namelijk gelijktijdig online, waardoor de beurten elkaar sneller opvolgen. In de samenwerkingsruimtes is gebleken in deze paragraaf dat de aangrenzende paren ook daadwerkelijk aangrenzend zijn: de uitingen van verschillende posters staan niet allemaal door elkaar heen, waardoor het gesprek gemakkelijk te begrijpen is en posters geen technieken hoeven te gebruiken in hun reacties om duidelijk te maken aan wie de communicatie gericht is.

Wanneer wordt gekeken naar de initiërende beurten in het corpus, blijkt dat slechts bij 1 interactie de communicatie is geadresseerd aan een specifiek persoon d.m.v. naamsnoeming (HKV). De term ‘addressivity’, reeds besproken in 5.1.1.2., komt hier weer naar voren. Opvallend is dat in het EPD vaak de gehele groep wordt aangesproken en dat deelnemers zichzelf dus als volgende ‘spreker’ gaan selecteren, maar dat in veel tweede paardelen, de ‘spreker’ door een adressering de volgende spreker selecteert. Dit zie je in fragment 24:

Fragment 24

X1: X, Goed nieuws, de optie voor x is geannuleerd! In de offerte rechts toegevoegd. Om het definitief te maken ontvang ik van jou graag de getekende offerte en/of als je aanvullingen of vragen hebt dan hoor ik het! Het kan doorgaan 2 september. Groet

X2: Wat goed! Ik kijk vanmiddag naar de offerte. Ik laat van me horen. X3: Gefeliciteerd jongens.

X4: Ik heb er zin in

X2: Ik heb de offerte ondertekend. Het kan eruit.

Ook in reacties op EPD’s nomineren ‘sprekers’ een ander door het noemen van een naam. In de paragraaf over zelfselectie is dit reeds aan bod gekomen. Met het volgende fragment 25 laat ik het noemen als beurttoewijzingstechniek nogmaals zien, en wil ik tevens de overstap maken tot de volgende HKV-techniek.

X1: Hi allen, k heb de nieuwe opzet voor de X policy toegevoegd als Wordbestand. Jullie kunnen er vanaf nu in, maar let wel dat komende dinsdag de PDF versie af is. Thx!

X2: Is deze policy rechtstreeks vertaald? X1: Waar doel je op?

X2: Het Nederlands leest niet lekker.

X1: X, zie jij kans om dit na te lopen? Hij moet er dinsdag uit. X3: Ik heb hem aangepast.

In fragment 25 zie je dat X1 in zijn laatste beurt, ‘X’ nomineert als volgende ‘spreker’ door het noemen van zijn naam aan het begin van zijn bijdrage. Opgemerkt moet worden dat het bij een asynchroon systeem als SharePoint niet gaat om de eerstvolgende beurt, maar om een willekeurige beurt. Het is namelijk onbekend wanneer de ander het bericht leest. Tussendoor kunnen nog vele anderen zichzelf selecteren. Hier is dat niet het geval; X3 is de eerstvolgende die de beurt overneemt.

Wat ook in fragment 25 naar voren komt is het verschijnsel HKV zonder nominatie. Hierin stelt X2 een vraag zonder daarbij een naam te noemen. Dit is een HKV zonder nominatie. De ‘je’ is op initieerder X1 gericht. Uit de vervolgreactie van X1 blijkt dat dit voor hem duidelijk is, want hij geeft antwoord op de vraag.

Het blijkt in de samenwerkingsruimtes de regel te zijn dat zulke vragen zonder nominatie op de vorige poster gericht zijn. Dit is opmerkelijk, omdat dit problemen zou kunnen opleveren voor de samenhang van het gesprek (Herring, 1999: 3). De poster weet namelijk niet of er op dat moment iemand anders ook een bericht aan het typen is, waardoor de kans aanwezig is dat zijn uiting boven de zijne wordt geplaatst. In mijn materiaal blijkt dit probleem zich echter nergens voor te doen. In 5.2.5.3 wordt dit nogmaals aangekaart.

Beurtwisseling in de samenwerkingsruimte wordt beïnvloed door de SharePoint-eigenschap dat (potentiële) gespreksdeelnemers niet tegelijkertijd online hoeven te zijn – en dat meestal ook niet zijn door andere werkzaamheden. De SharePoint-omgeving nodigt dus niet uit om aan de andere kant te gaan zitten wachten op een antwoord en/of een opmerking te maken als een reactie op zich laat wachten; in de interviews wordt ook gezegd dat dat wel even kan duren:

Interview 5 (Zeeuws Archief)

69.Voor het samenwerken denk ik van ja, je kunt net zo goed een e-mailtje sturen. Of bellen 70.als iemand er is, dat vind ik net zo handig en je hebt sneller je antwoord.

Interacties in SharePoint verlopen asynchroon en dat is terug te zien in het corpus. Concluderend kan ik in deze paragraaf stellen dat, als het om beurtneming gaat, zelfselectie de meest voorkomende beurtnemingstechniek is in de samenwerkingsruimtes. Echter blijkt het wel zo te zijn dat de interacties op een dusdanige wijze verlopen dat de geplaatste uitingen van persoon B, als reactie komen op de vorige beurt van persoon A. Hiermee bedoel ik dat aangrenzende paren ook daadwerkelijk aangrenzend zijn, waardoor personen niet altijd namen hoeven te noemen, maar ook zonder nominatie duidelijk kunnen maken aan wie de communicatie is gericht.

5.2.5.3 Samenhang

In paragraaf 5.2.5.2 werd opgemerkt dat de HKV-techniek vaak voor meer samenhang zorgt dan wanneer sprekers zichzelf selecteren. In het geval van HKV worden reacties gelinkt aan de uiting. Werry stelt dat deelnemers in CMC andere strategieën moeten gebruiken om samenhang te creëren, zoals het noemen van iemands naam aan het begin van de beurt (1996, p.47) of aan de hand van topicale relatie de bij elkaar horende beurten aan elkaar koppelen (Markman, 2006b; Simpson, 2005). Samenhang in CMC kan gedefinieerd worden als een aanhoudende, themagerichte persoon-tot-persoon uitwisseling (Zelenkauskaite & Herring, 2008). In veel literatuur wordt beschreven dat samenhang vaak problematisch is in CMC, vooral in multi-participerende, publieke omgevingen zoals chatrooms en discussie fora, waarin berichten geplaatst worden in de volgorde waarop ze door het systeem worden ontvangen. In de samenwerkingsruimtes besproken in deze scriptie zou dat op deze manier dus ook een probleem kunnen vormen. Herring geeft aan dat er twee eigenschappen zijn die de samenhang van de sequenties niet bevorderen. De eerste eigenschap is het gebrek aan simultane feedback, veroorzaakt door beperkte audiovisuele aanwijzingen en het feit dat boodschappen niet kunnen overlappen. De tweede eigenschap is mogelijkheid tot verstoorde beurtaangrenzing. Dit wordt vaak veroorzaakt door het feit dat boodschappen in de volgorde waarin ze worden ontvangen door het systeem worden geplaatst. De gespreksdeelnemers kunnen tegelijkertijd een bericht verzenden zonder dat ze dit van elkaar weten. Wanneer paardelen vervolgens niet bij elkaar geplaatst worden, is het belangrijk om te kijken naar de

threading om een verkeerde interpretatie te voorkomen (Markman, 2006): je kijkt dan naar de lijn van betekenis die te vormen is uit alle beschikbare berichten. Markman stelt dat threading het voornaamste middel is dat door deelnemers gebruikt wordt om de interactie tot stand te brengen en de samenhang te behouden.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld veel social media-interacties, bijvoorbeeld prikbordberichten op Facebook (Barelds, 2011), reageren de gespreksdeelnemers in de samenwerkingsruimte wel op elkaar en hebben ze niet allemaal hun eigen gesprek met de initieerder. Dat zie je namelijk vaak terug in social media, dat de initieerder iets post, en dat vervolgens verschillende lezers reageren op dat bericht (hoogstwaarschijnlijk ook omdat de verschillende deelnemers elkaar niet goed kennen, maar de initeerder gemeenschappelijk hebben). Je krijgt dan van elkaar losstaande interacties die allemaal hetzelfde EPD als startpunt hebben. Ook volgens Herring (1999, p.2) wordt er vaak een bericht gestuurd of geplaatst op het internet waar dan vervolgens allemaal afzonderlijke reacties op komen. Er gaan hierdoor verschillende gesprekslijnen door elkaar heen. De interacties in de samenwerkingsruimtes hebben dit niet en geven op deze manier ook één gesprek weer. Ook hieruit blijkt dat er echt wordt samengewerkt in een team. Herring (1999, p.5) stelt dat bij het laatste een beurt ideaal gezien 1) lokaal gerelateerd is aan de vorige beurt en 2) globaal aan het gespreksonderwerp. In de volgende fragmenten wordt dit duidelijk.

Fragment 26

X1: Hi allen, k heb de nieuwe opzet voor de X policy toegevoegd als Wordbestand. Jullie kunnen er vanaf nu in, maar let wel dat komende dinsdag de PDF versie af is. Thx!

X2: Is deze policy rechtstreeks vertaald? X1: Waar doel je op?

X2: Het Nederlands leest niet lekker.

X1: X, zie jij kans om dit na te lopen? Hij moet er dinsdag uit. X3: Ik heb hem aangepast.

De verschillende beurten van de gespreksdeelnemers die bij elkaar horen vormen sequenties (Mazeland, 2003). Sequentieorganisatie draait om samenhang. De basis van een sequentie is

het aangrenzend paar: door een bepaald type EPD te doen, projecteert de spreker een vervolg voor een passend tweede paardeel. In fragment 26 zie je interactie tussen X1 en X2.

Fragment 27

X1:Heeft iemand een voorbeeld hoe ik uit Opinio een goed rapport kan draaien? Ik heb nu namelijk de HTML versie die er niet mooi uit ziet.

X2: Als het goed is kun je daar waar je de HTMLversie aanklikt bij comment rapport, ook pdf versie aanklikken..

X1: Dat zag ik inderdaad, maar die PDF scheidt de comments en de tabellen!

X3: Dat klopt. X is nu in overleg met x om te onderzoeken hoe je mooiere rapporten kunt trekken uit Opinio. Het is vorig jaar wel gelukt namelijk.

X1: Akkoord.

Ook in fragment 27 zie je een vraag van X1 gericht aan de gehele groep. Dit vormt een EPD. X2 reageert daarop door middel van zelfselectie en geeft een antwoord op de vraag van X1 in een tweede paardeel. X1 evalueert het antwoord van X2 en geeft hierin indirect aan dat hij nog niet is verder geholpen met dit antwoord. X3 haakt vervolgens in op deze interactie met een tweede paardeel. Vanaf hier neemt X2 niet meer actief deel aan het gesprek en wordt hij side participant. X1 sluit de interactie tenslotte af met een evaluatie van het tweede paardeel van X3 met akkoord.

In dit fragment is duidelijk sprake van aangrenzendheid. De eerste en tweede paardelen volgen elkaar op, waardoor het gesprek gemakkelijk te volgen is. Met het voorbeeld wil ik laten zien dat in veel van de interacties uit het corpus de aangrenzende paren bij elkaar worden geplaatst en dat in tegenstelling tot onderzoek van Herring (1999; 2003), maar ook onderzoeken naar Facebook bijvoorbeeld, berichten in de samenwerkingsruimtes op deze manier een gespreksstructuur kennen. Het asynchrone karakter zit hier dus de samenhang niet in de weg.

In document MASTERSCRIPTIE FLEUR OFFENBERG (pagina 49-56)