• No results found

Baten alleen niet voldoende voor een transitie naar natuurinclusieve land bouw

Ongeveer 18 procent van de boeren zegt natuurinclusiviteit verdergaand in de bedrijfsvoe- ring te hebben doorgevoerd (Bouwma et al. 2020, zie ook paragraaf 3.8). Blijkbaar zijn de baten alleen niet voldoende voor een transitie naar een natuurinclusieve landbouw. Volgens het PBL (2020) zijn er drie zaken nodig om boeren meer in beweging te krijgen richting (ver- dergaande) natuurinclusieve maatregelen: financiële prikkels, kennis om maatregelen toe te passen en consistent beleid over een lange periode. Boeren produceren evenwel niet in een isolement. Een transitie naar een duurzame en natuurinclusieve landbouw vraagt ook om be- trokkenheid en bijdragen van de hele samenleving. Voor burgers is duurzaam denken nog steeds niet duurzaam doen (IenO 2020). Uit een enquête gehouden voor de Balans van de

Leefomgeving blijkt dat 90 procent van de respondenten het belangrijk vindt dat boeren in

milieuvriendelijker zou moeten produceren en meer dan de helft van de respondenten maakt zich zorgen over het verdwijnen van bloemen, planten, dieren en insecten uit het landelijk gebied. Een meerderheid van de deelnemers aan een panelonderzoek geeft aan bereid te zijn extra te betalen voor milieuvriendelijk geproduceerd voedsel, maar in de praktijk blijkt dat ze dat meestal niet doen (IenO 2020). Veel keuzes worden uit gewoonte gemaakt. Con- sumptiegedrag wordt beïnvloed door (eet)cultuur, sociaal geleerde vaardigheden en de voed- selomgeving, welke op hun beurt worden beïnvloed door partijen als supermarkten en belangenorganisaties (De Krom et al. 2020). De levensmiddelenindustrie en de supermark- ten spelen dus een belangrijke rol bij de keuzes van consumenten. Duidelijk is wel dat het gros van de ondervraagden vindt dat de rekening niet moet komen te liggen bij de boer, maar dat de overheid en de bedrijven in de keten hiervoor verantwoordelijk zijn (Bouma & De Vries 2020).

5.5 Doelbereik en lessen voor toekomstig beleid

De Nederlandse samenleving gebruikt verschillende goederen en diensten die worden gele- verd door ecosystemen. Alhoewel Nederlandse ecosystemen een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame voorziening van goederen en diensten, voorzien ze niet in de totale vraag. Voor veel ecosysteemdiensten is in de afgelopen twintig jaar de vraag sneller toege- nomen dan het aanbod van deze diensten. Herstel van ecosystemen in relatie tot de essenti- ele diensten heeft in Nederland het meeste effect in de stad of in het agrarisch gebied. De ecosysteemdiensten in de landbouw, functionele agrobiodiversiteit, worden nog niet breed ingezet. Veelal wordt gebruikgemaakt van technische alternatieven die niet of veel minder duurzaam zijn, zoals het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, beregening bij droogte en het gebruik van kunstmest.

Waardoor wordt natuur niet vaker als oplossing ingezet terwijl de beleidsaandacht voor eco- systeemdiensten groot is? Volgens de Rijksnatuurvisie (EZ 2014) hebben ‘natuurcombinaties’ vooral kans van slagen als zij voor deze andere maatschappelijke opgaven een duidelijke meerwaarde bieden. Hoe hoger de baten, hoe groter de kans dat biodiversiteit als integraal en volwaardig onderdeel wordt meegenomen, niet alleen bij het maken van plannen, maar ook bij de uitvoering daarvan. De kans van slagen wordt ook groter als regelgeving niet- duurzame alternatieven voor ecosysteemdiensten uitsluit of wanneer de opgave door een in- cident, bijvoorbeeld wateroverlast, urgenter wordt. Zo is het klimaatbeleid in het Deltapro- gramma en de Nationale Klimaatadaptatie Strategie voor de bescherming tegen

overstroming al goed uitgewerkt; daarnaast omvat dit beleid een nationaal hitteplan voor hete zomers en heeft het voor de zoetwaterbeschikbaarheid door de droogtes van 2018, 2019 en 2020 aan urgentie gewonnen (PBL 2020). Het kabinet trekt extra geld uit in ver- band met de extreme droogte van de afgelopen jaren voor maatregelen om water te bergen, vast te houden en voor ruimtelijke aanpassing van grondgebruik, zoals het ontstenen van verhard oppervlak, het omzetten van naaldbossen naar loofbossen en sloten en greppels dempen of afsluitbaar maken.9 Deze maatregelen kunnen ter plekke een bijdrage leveren

aan het behoud of een verbetering van de natuur en biodiversiteit.

Uit onderzoek naar functionele agrobiodiversiteit (Crem 2008; Vosman & Faber 2011) blijkt dat ondanks veelbelovende resultaten van proeven en pilots, het risico op slechte bedrijfsre- sultaten toeneemt omdat de inzet van biodiversiteit niet goed beheersbaar is. Elke praktijksi- tuatie is weer anders en de benodigde kennis ontbreekt vaak, waardoor het lastiger is om tijdig problemen te herkennen en adequaat in te grijpen. Zo stappen telers minder snel over op geïntegreerde gewasbescherming als conventionele en vertrouwde

9 Zie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/droogte-en-hitte/documenten/kamerstukken/2020/06/04/ex-

gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar blijven (PBL 2019). Het beleid is sterk gestoeld op vrijwilligheid en het PBL concludeert dat regulering noodzakelijk blijkt als stok achter de deur om naast voorlopers ook het middenveld mee te krijgen. Maar niet alleen boeren, ook bur- gers en bedrijven in de keten nemen te weinig stappen om een omslag naar een natuurinclu- sieve landbouw te bevorderen. In Livinglabs werken onderzoekers, bedrijven en

maatschappelijke organisaties van 2021-2026 samen om te leren hoe de biodiversiteit in het landelijk gebied te herstellen.10 De kans van slagen van een transitie naar een meer na-

tuurinclusieve samenleving wordt groter bij meer kennis en samenwerking, maar ook als re- gelgeving niet-duurzame alternatieven voor ecosysteemdiensten uitsluit of wanneer de opgave door een incident, bijvoorbeeld wateroverlast, urgenter wordt. Tegen meer regelge- ving is vaak veel verzet. In hoofdstuk 6 kijken we naar opvattingen over de uitvoering van het beleid. Hoe wordt aangekeken tegen de legitimiteit van het beleid en hoe kan die worden vergroot?

10 Zie: https://www.nwo.nl/onderzoeksprogrammas/thematische-programmering/living-labs-voor-het-herstel-

6 Verbeter de

implementatie van het