• No results found

Zoals in de NOVI is aangegeven, spelen in het landelijk gebied veel nationale belangen die ruimte vragen. Maar ook het behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappe- lijke en natuurlijke kwaliteiten, de productie en het transport van hernieuwbare energie en het verbeteren en beschermen van de biodiversiteit hebben ruimte nodig. Deze verschil- lende, toenemende en deels strijdige claims op de fysieke leefomgeving vragen volgens het College van Rijksadviseurs om een integrale, gebiedsgerichte aanpak. In Panorama Neder-

land (College van Rijksadviseurs 2018) stelt het College van Rijksadviseurs tien overkoepe-

lende principes voor waarmee deze ambitie bereikt kan worden. Algemeen belang, duurzame kwaliteit, ruimtelijke perspectief, bestuurlijke samenwerking en regionale uitwerking zijn de belangrijkste elementen die tot een hoogwaardige omgevingskwaliteit kunnen leiden. De rol van het ontwerp is essentieel om tussen losse claims verbanden te kunnen leggen en in een ruimtelijke perspectief te kunnen plaatsen. Een voorbeeld is te zien in de studie Een natuur-

lijkere toekomst voor Nederland in 2120 (Baptist et al. 2019). Deze studie is rondom de

thema’s waterbeheer, energie, landbouw, circulaire economie, verstedelijking en biodiversi- teit gericht op een integrale benadering die toewerkt naar groene, natuurinclusieve oplossin- gen. Dit voorbeeld biedt een nieuwe visie voor Nederland, met een hoofdrol voor de natuur en natuurlijke processen. Deze studie laat zien hoe een positief toekomstbeeld ondersteund door ontwerp brede publieke aandacht kan trekken.

Om deze en andere vergelijkbare ontwerpvisies te kunnen realiseren, is beleidsmatige en be- stuurlijke ondersteuning noodzakelijk. In het PBL-rapport Zorg voor landschap (Van Dam et al. 2019) zijn vier bouwstenen voor een landschapsinclusief omgevingsbeleid uitgewerkt. Deze bouwstenen (waarborging van het landschapsbeleid in de NOVI, het stimuleren van meervoudig ruimtegebruik, het faciliteren van landschapsinclusief omgevingsbeleid en extra

zorg voor de waardevolle landschappen) zijn uitgewerkt in beleidsopties waarvoor ook ver- antwoordelijke beleidsinstanties zijn genoemd. Met het waarborgen van het landschapsbeleid zijn het natuurbelang en het optimaal benutten van ecosysteemdiensten niet vanzelfspre- kend gegarandeerd. Daarvoor is meer nodig: een bepaalde mate van dichtheid en ruimtelijke samenhang van landschapselementen, maar ook een natuurvriendelijke inrichting en beheer in de jaren daarna.

4.5 Doelbereik en lessen voor toekomstig beleid

De onderliggende oorzaken van drukfactoren op biodiversiteit worden aangepakt en er zijn veel initiatieven. De maatregelen werken echter nog onvoldoende door in duurzaam gedrag en natuurinclusieve activiteiten en hebben daarmee te weinig impact op herstel van de biodi- versiteit. We keken langs drie lijnen naar manieren om de onderliggende oorzaken aan te pakken en stappen te zetten richting een natuurinclusieve samenleving. Waardoor werken de maatregelen gericht op de onderliggende oorzaken onvoldoende door?

- Burgers vinden natuur belangrijk, ze zijn zich bewust van de waarde van biodiversi- teit en spannen zich er steeds vaker voor in. Maar passen zij hun gedrag als consu- ment ook aan? Het gaat dus niet alleen om bewustwording, maar ook om de onderliggende waardepatronen van burgers die hun gedrag beïnvloeden. Het beleid zou aan kracht kunnen winnen als het geconcretiseerd wordt, de beleidstheorie ver- helderd wordt en burgers en bedrijven weten welke bijdragen zij kunnen leveren en wat er van hen verwacht wordt. Daarnaast kan de overheid natuurvriendelijk gedrag belonen door subsidies of belastingmaatregelen (zie ook paragraaf 6.5).

- De broeikasgasvoetafdruk is sinds 2004 kleiner geworden en de verduurzaming van handelsketens door producten met een duurzaamheidslabel is verbeterd, maar de landvoetafdruk wordt niet kleiner. Het effect hiervan op biodiversiteit is echter ondui- delijk omdat controle ontbreekt. Om de voetafdruk te verlagen, is het noodzakelijk dat er in toekomstig beleid meer maatregelen worden genomen ter verandering van consumptiepatronen richting verduurzaming en verduurzaming van productiesys- temen.

- Natuur is geïntegreerd in ruimtelijke ordening en wordt planologisch en wettelijk be- schermd. Het landschap, een drager van biodiversiteit in het agrarisch gebied, is minder goed beschermd dan natuur. De staat van instandhouding is voor veel soor- ten ongunstig en de trend is nog negatief. De huidige wettelijke bescherming lijkt de trend onvoldoende te kunnen keren. Het effect van wetgeving op biodiversiteit is echter onbekend, de registratie is onvolledig en monitoring ontbreekt. Wat levert de wettelijke bescherming op? Het gaat hier om de stap van beleid, waar het goed gere- geld lijkt, naar praktijk. Om de integratie van biodiversiteit in de praktijk te verbete- ren, is het noodzakelijk dat er in toekomstig beleid meer maatregelen worden genomen ter controle en verantwoording. Het belang daarvoor is groot vanwege de schaarse ruimte in Nederland.

Het besef dringt steeds verder door dat natuur en biodiversiteit de basis van het bestaan van

mensen en de economie vormen (LNV & IPO 2019a). Volgens de Rijksnatuurvisie hebben

‘natuurcombinaties’ vooral kans van slagen als zij voor andere maatschappelijke opgaven een duidelijke meerwaarde bieden. In welke mate vormt natuur de basis van het bestaan, wat is haar meerwaarde en hoe gaat Nederland daarmee om? In hoofdstuk 5 beschrijven we de belangrijkste ecosysteemdiensten en hun toestand, de beleidsmaatregelen die daarvoor zijn ingezet en de kansen die gezien worden voor het inzetten van natuurlijke, groene ele- menten en biodiversiteit, maar ook de bedreiging bij de uitvoering van de grote maatschap- pelijke opgaven omtrent klimaatverandering en verduurzaming van de landbouw.

5 Vergroot de baten