• No results found

Hidde Verschuur Mei

Bijlage 11 Resultaten interne audits

11.1 Audit IJmuiden

Auditers: M. Warmerdam en H. Verschuur

Geïnterviewden: E. van Ommeren, A. Visscher (forensisch adviseurs) en E. van Zalen (locatiecoördinator)

11.1.1 Het Primaire proces 1.1 PD-inzet

1.1.1 Er worden afhankelijk van het type zaak wel elementen vastgelegd. Te denken valt dan aan gemaakte afspraken, acties en vraagstellingen. Er wordt echter nog gezocht naar de beste methode.

1.1.2 De aanvrager bepaald of er een FA op de PD komt, wel communiceren de FA’s de mogelijkheden, meerwaarde en voordelen van de FA op de PD.

1.1.3 Ja, wanneer er NFI-deskundige aanwezig zijn blijft de FA altijd op de PD. Deze gaat pas weg wanneer de NFI-deskundige ook weg gaat of wanneer het onderzoek heel erg lang gaat duren. De FA heeft een rol van contactpersoon naar de NFI-deskundigen en administrateur (vwb NFI-gerelateerde afspraken) op de PD.

1.1.4 Advies over de inzet van NFI-deskundige wordt naar eigen inschatting gegeven.

1.1.5 Van te voren is er altijd telefonisch contact over wat er moet gaan gebeuren. Ter plaatse wordt er met alle betrokken partijen een afstemming gemaakt over de te verrichten activiteiten.

1.1.6 De komst van een NFI-deskundige wordt altijd door de FSO geregeld. Wanneer het verzoek van de aanvrager gegeven wordt om NFI-deskundige in te zetten, belt de FSO naar het NFI. Vervolgens wordt de uitkomst daarvan (aanrijtijd en dergelijke) gecommuniceerd naar de aanvrager. Tot slot wordt het NFI wederom gebeld om de definitieve afspraken te

communiceren.

1.1.7 De FSO fungeert op de PD als aanspreekpunt, de afstemming wordt uiteindelijk op de PD gemaakt.

1.1.8 De FA heeft geen bevoegdheden. De taken verschillen per situatie en de verantwoordelijkheden worden afgesproken in onderling overleg.

1.1.9 Op papier is dit goed geregeld. Er zijn echter wel verschillen aanwezig tussen mensen hoe die omgaan met de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op de PD. Dit is meer een vraag voor de politie, het antwoord moet uiteraard wel bekend zijn bij de FSO.

1.1.10 De taak van een NFI-deskundige wordt van te voren afgesproken met de leider PD en de CPDU. Er zijn geen bevoegdheden en de verantwoordelijkheid die een NFI-deskundige heeft is natuurlijk dat hij het onderzoek goed uitvoert op de PD.

1.1.11 Activiteiten worden altijd vastgelegd op papier en later (soms) digitaal, dit is niet

gestructureerd. Er wordt op de PD niet met de computer gewerkt omdat deze daar te traag voor is of omdat er niet altijd verbinding kan worden gelegd met het NFI-netwerk.

48 1.1.12 Een zaak wordt na de PD-inzet telefonisch/via promis/per mail gemonitord. Wanneer er

belangrijke afspraken zijn gemaakt dan wordt er meestal een e-mail gestuurd zodat dit ook direct op papier gezet wordt.

1.1.13 Vastleggen gebeurt dus via e-mails.

1.1.14 Het is jammer dat er geen goed digitaal systeem aanwezig is waarin er gemonitord kan worden. De systemen die er nu zijn blijken niet goed te werken.

1.2 Screenen

1.2.1 Eigenlijk worden alleen die dingen gescreend waarover advies gevraagd wordt dus maatwerk. Van de standaard zaken wordt er niets gescreend.

1.2.2 Er is geen duidelijke systematiek voor het screenen.

1.2.3 Het screenen wordt handmatig vastgelegd. Het kost teveel tijd om het ook nog digitaal te verwerken. Het is ook niet helemaal duidelijk waar de bestanden dan geplaatst moeten worden.

1.2.4 Dingen die niet worden gescreend worden ook niet vastgelegd. Dit is allemaal standaard werk.

1.2.5 Het screenen van alle aanvragen is lang niet altijd nodig. Het zou misschien beter zijn om het steekproefgewijs te doen en op die manier te kijken of aanvragen ook relevant zijn. Dit gebeurd nu niet als een aanvraag voldoet aan de FT-normen en de intake-criteria dan gaat die aanvraag in onderzoek.

1.3 FIT/FUD

1.3.1 Meestal neemt de FSO het initiatief tot het houden van een FIT. De FA’s merken wel dat ook steeds vaker de FO en de forensisch officier een FIT aanvragen bij de FSO.

1.3.2 Er wordt een FIT gehouden bij meer dan 5 svo’s, maatwerk (+) en of levensdelicten. Op zo’n moment is het al vanzelfsprekend om een FIT te houden. Wanneer er vanuit één betrokken partij behoefte ontstaat voor het houden van een FIT/FUD dan wordt deze georganiseerd. Het is dus sterk van de situatie afhankelijk.

1.3.3 Afhankelijk van de vraagstelling worden er mensen uitgenodigd voor de FIT/FUD. 1.3.4 Voor een FIT/FUD gesprek worden de standaard agenda’s van het NFI gebruikt maar deze

zit in het hoofd en is niet op de FSO aanwezig. Hier wordt een deelnemerslijst aan toegevoegd.

1.3.5 Benadrukt wordt dat de voorschriften en normen onduidelijk zijn over wat er nu wel en niet in een FIT-verslag moet worden toegevoegd. De FIT-verslagen zijn dan ook nu al onderling verschillend. Een aantal zaken, zoals vraagstellingen, afspraken en aanwezigen worden altijd in een FIT-verslag opgenomen. Men probeert zoveel mogelijk de werkgroep te volgen maar dit valt niet altijd mee omdat vanuit de werkgroep niet altijd direct wordt teruggekoppeld. 1.3.6 Het probleem van de sporenlijst ligt in de aanlevering ervan door de FO. Deze is namelijk

bijna altijd anders (Excellijst, Wordlijst). De verwerking hiervan kost dus aardig wat tijd. De lijst wordt nooit als bijlage gebruikt hoogstens verwerkt in het verslag.

1.3.7 FSO gaat altijd met twee FA’s naar een FIT-gesprek. Daarna wordt het FIT-verslag naar de aanwezigen,althans de overeengekomen contactpersonen, gemaild, aanpassingen worden eventueel aangemaakt en tot slot wordt het verslag definitief verklaard. Een tweede schaduw wordt door een andere FA uitgevoerd.

1.3.8 De schaduw wordt altijd via de e-mail vastgelegd. De e-mails worden uitgeprint en in het dossier opgenomen.

49 1.3.9 Wanneer de deadline voor het geven van commentaar of opmerkingen over het concept FIT-

verslag is verstreken worden op- en aanmerkingen verwerkt en het FIT-verslag definitief opgesteld en verzonden naar de aanwezigen.

1.3.10 Door een FIT goed voor te bereiden kan je het concept FIT-verslag nog dezelfde dag of de dag erna af hebben. Door een deadline van het geven van commentaar en opmerkingen te stellen voorkom je dat het definitieve verslag lang op zich laat wachten.

1.3.11 Er zal niet in iedere zaak een FIT/FUD/FOT zijn. 1.4 Monitoren

1.4.1 Er wordt via telefoon, e-mail, Promis en outlook gemonitord. 1.4.2 Zie 1.4.1.

1.4.3 Er wordt een actieve monitor stijl gehanteerd die redelijk informeel (telefonisch) verloopt. 1.4.4 De gewenste informatie wordt altijd wel ontvangen, maar het kost soms wel heel erg veel

moeite om achter bepaalde informatie te komen. Dit komt doordat alle partijen met een verschillend systeem aan het werken zijn. Info moet vaak gehaald worden want wordt zelden spontaan aangeleverd. Als men er om vraagt komt het vaak wel goed.

1.4.5 Meestal wordt een zittingsdatum achterhaald door het te gaan vragen bij de forensisch opsporing of de officier van justitie.

1.4.6 Er zijn geen problemen rondom de toegankelijkheid van informatie. 1.4.7 Het enige probleem is dat het veel tijd kost om informatie te achterhalen. 1.4.8 Alle belangrijke zaken worden vastgelegd in het dossier.

1.4.9 Er zijn criteria opgesteld voor het vastleggen tijdens de monitorfase. Vastlegging gebeurt naar eigen inzicht op de mate van belangrijkheid en de beschikbaarheid van tijd.

1.4.10 Het kost heel erg veel tijd om alles goed te kunnen monitoren. Er zou eigenlijk een digitaal systeem ontwikkeld moeten worden waarmee de FA’s inzicht kunnen krijgen in alle lopende processen bij de politie en het NFI. Op die manier kunnen er ook automatische meldingen gedaan worden wanneer bijvoorbeeld levertijden niet gehaald gaan worden.