• No results found

Amerika en het Nederlands bewind in Indië

In document 1939-1945 D E E L II C (pagina 105-113)

‘Onherstelbare schade’, zo had Loudon uit Washington geseind, zouden de belangen van het koninkrijk lijden, als de Nederlandse regering niet tot ‘een vastomlijnd ontwerp voor de reconstructie van het koninkrijk’ zou besluiten. Inderdaad, terwijl het er naar uitzag dat vooral de Am eri­ kaanse strijdkrachten de Japanners uit Indië zouden moeten verdrijven, stond de Amerikaanse publieke opinie in meerderheid nogal negatief tegenover de voortzetting van het Nederlands bewind in Indië. ‘Vrijheid’ was de algemene leus, waarbij het eigen verleden van de Verenigde Staten die aan het einde van de achttiende eeuw hun vrijheid op de Britten bevochten hadden, een vooraanstaande rol had gespeeld. Bij het feit dat de Amerikanen in de eerste decennia van de twintigste eeuw in verschei­ dene Centraal-Amerikaanse republieken marionetten-regimes in het za­ del hadden geholpen en gehouden en dat zij, wat de positie van de negers en de Indianen in Amerika betrof, alle reden hadden de hand in eigen boezem te steken, werd niet stilgestaan: het Nederlands bewind in Indië, het Franse in Indo-China en het Britse in Brits-Indië werden door velen gezien als vormen van onderdrukking en exploitatie die uit de tijd waren, en die visie werd in maart en april '42 versterkt toen de Britse onderhan- delingen met de Brits-Indische nationalisten op niets uitliepen. De jo u r­ nalist van Bovene, die na zijn aankomst in de Verenigde Staten in N ew Y o rk werkzaam was geweest en daar veel contact had gehad met

collega-1 Als minister van koloniën werd van M oo k bij wetsbesluit D 8 d.d. 2 maart collega-1943 gemachtigd, vo o r f 100 min aan nieuw e bankbiljetten uit te geven; ‘ hij bezigt daarbij’, aldus art. 7 van dit besluit, ‘de titel van waarnem end gouverneur-generaal van N ederlands-Indië.’

L O N D E N ' 4 2

journalisten, schreef in mei ’42, toen hij naar Australië onderweg was, uit San Francisco aan de directeur van Aneta-N ew Y ork en aan Slotema­ ker, dat hem gebleken was, ‘dat vrijw el elke Amerikaan overtuigd is, dat Nederlands-Indië aan zijn bevolking nauwelijks enige perspectieven bood.’ 1 O ok bij een gezaghebbend blad als de New York Times leefden dergelijke denkbeelden. Van Kleffens kreeg dat in februari '42 te horen, toen hij lunchte met de hoofdredactie. ‘Op te merken v ie l’, noteerde hij,

‘een zekere n e ig in g om w e l w at te ge v o e le n v o o r de o n m id d e llijk e en algeh ele on afh an k elijk h eid der A ziatische v o lke re n na de o o rlo g ; ik ben daar u itvo erig tegen ingegaan, w ijzen d op d e rzelver geb rek aan bestuursgaven in de zin van

'goodgovernm ent', en d e noodzaak hen te bescherm en tegen in gek an kerd e eigen

tek o rtk o m in gen als dobb elzucht en nepotism e, w e sh a lv e althans in N ed erla n d s- In d ië een leid e n d e hand v o o rlo p ig o n o n tb eerlijk .’2

Een betoog als dit maakte w einig indruk — daarvoor ging het tezeer in tegen wat in Amerika in brede kringen gedacht werd. Toen van Kleffens vier maanden later opnieuw in N ew Y o rk was, voerde hij een lang gesprek met Slotemaker, die hem er op wees, dat de Amerikaanse ‘publieke opinie’ , aldus van Kleffens in zijn reisverslag, ‘ten aanzien van Ned. Indië voor allerlei oplossingen voelt (de een nog gekker dan de ander, en reikend van onafhankelijkheid tot een Nederlands mandaat), maar bepaald niet voor terugkeer van Ned. Indië als deel van ons koninkrijk.’3

Waarschuwingen in die geest werden ook door van der Plas aan van M ook in Londen doorgegeven en in augustus '42 achtte Sitsen, die in Indië hoofd van de afdeling Nijverheid bij Economische Zaken was geweest en in ju li samen met Hart en Honig Londen had verlaten, zich verplicht, van M ook ‘enkele illustraties’ te berichten:

‘E en Italiaan s-A m erikaan se chauffeur, w aarm ee ik een praatje m aak als hij m e naar [het v lie g v e ld ] La G u ardia rijd t: ‘Ja , ik ben A m erikaan . T o e n ik tw ee jaa r w as, h ierheen gek o m en . B ro ers zijn in Italië, w aren geen 'citizen' en vechten nu.4 W aar k o m t u v an d aan ? Netherlands-East-Indies! I know, dat is im m ers een rijk

1 B rief, 17 mei 1942, van G. A. van Bovene aan de directeuren van A n eta-N ew Y o rk en van het Netherlands Information Bureau (A RA , M K , M 44, O 12 , o.A). 2 Van K leffens: ‘Reisverslag Ver. Staten (jan.-maart 1942)’, p. 33 (13 febr. 1942). 3 A.v.: ‘Reisverslag Ver. Staten (juni-augustus 1942)’ , p. 13 (22 ju n i 1942). 4 In M ussolin i’s legers.

DE A M E R I K A A N S E P U B L I E K E O P I N I E

land. J e b o ort een gat in een b o o m en dan lo o pt er zom aar rubber uit. I wonder

i f after the war yoti ’ll come back there!'

E en H o llan d s-A m erik aan , v io lis t in de \N ew York] Philhannony, leeft e e n -e n - d ertig ja re n in A m erika. ‘ U m o et eens w e ten hoe in ons orkest gesproken w o rd t o v e r de r o o f die H o llan d rijk heeft gem aakt. In Netherlands-East-Indies hebben ze de m ensen daar u itgem o o rd om hun hun gron d en jew elry te ontnem en . T o e n de H o llan d ers daar k w am en , zijn de Indians(l) hun in w itte k leren ’ (groepen in B ali?) ‘v rien d sch appelijk teg em o et getred en, m aar de H o llan d ers hebben ze allen neer­ gesch oten. G een w o n d e r dat ze nu m et de H ollan d ers niet hebben w ille n m ee v e c h te n !’

Ik heb deze m an verteld ho e w ij in N e d e rla n d s-In d ië zijn gek o m en als han delaren, contracten sloten m et vorsten . . . etc., doch dat sinds 1900 hard g ew e rk t w e rd aan een w are dem ocratie! ‘W aarom w o rd t dat n iet gep u b liceerd ? . . . Ik heb in H o llan d alleen de lagere school g e v o lg d ’ , zei hij, ‘ en w e e t dus niets van In d ië.’ ’

‘M ijn eigen zienswijze’, voegde Sitsen hieraan toe,

‘ is dat van een u itgesproken m en in g w e in ig te bespeuren is. M e n zoekt. A lleen o v e r één zaak is m en het m.i. eens. Democracy m o et o veral gebracht w o rd en ! ‘ Imperialism' is even erg als 'N azistn'. H et m erkw aard ig e echter i s . . . dat in allerlei dagblad artikelen een A m erikaan s im p erialism e om de h o ek ko m t kijke n .’ 1

Uiteraard werd wat men ‘de positieve aspecten’ van het Nederlands bewind in Indië kan noemen, in de van het Netherlands Information Bureau uitgaande publicaties onderstreept en hetzelfde deed van der Plas en deden ook anderen die op tal van plaatsen in de Verenigde Staten toespraken hielden, maar dat alles zette niet veel zoden aan de dijk.

Dat laatste bleek, toen begin september '42 in Washington een inter­ nationaal studentencongres werd gehouden waaraan delegaties van 42 landen deelnamen. President Roosevelt sprak het congres toe, zijn echt­ genote Eleanor trad als voorzitster op. Dit congres, waaraan ook één Nederlandse student (een luitenant van de vliegeropleiding) deelnam, eindigde met een gemeenschappelijke verklaring waarin in beginsel op onafhankelijkheid van alle koloniale gebieden werd aangedrongen — een verklaring welke door de student in overleg met van der Plas en Abdoel­ kadir werd mede-ondertekend, want, aldus van der Plas aan van M ook2, ‘ een onthouding zou zeer veel meer schade gedaan hebben dan de ’ Brief, 2 1 aug. 1942, van P. H. W. Sitsen aan van M o o k (ARA , C oll.-van M ook, 2).

2 Van der Plas: ‘Verslag van het Internationale Studentencongres, 2—5 september 1942,

L O N D E N '4.2

handtekening van een Nederlandse student onder een soortgelijke ‘ver­ klaring’ doet.’ 1

Belangrijker dan de studentenconferentie was een door het internatio­ nale Institute o f Pacific Relations belegde ronde tafel-conferentie welke op 4 december '42 (twee dagen dus voor de toespraak van koningin W ilhelmina) geopend werd in een hotel in het Canadese vakantie-oord M ont Tremblant en die tien dagen duurde.

Het genoemde Institute was in '25 opgericht, had een gezaghebbend tijdschrift, Pacific Affairs, en diverse studies gepubliceerd en in de jaren ’2 5 -’ 39 zeven internationale conferenties georganiseerd. Aan de M ont Tremblant-conferentie werd deelgenomen door delegaties welke de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australië, N ieuw -Zeeland, Canada, Nationalistisch China, de Philippijnen en Nederland vertegenwoordig­ den — ook waren ballingen uit Thailand, Frans-Indo-China en Korea aanwezig. De algemene teneur van de meeste voordrachten richtte zich tegen een voortzetting van de koloniale verhoudingen — vooral de Australische delegatie, waarin de toon werd aangegeven door enkele vakbondsleiders (aan w ie de staking van de Indonesische zeelieden waartoe het in Australië was gekomen, niet onbekend was), sprak zich daar fel tegen uit. Dat het opheffen van die verhoudingen niet altijd even eenvoudig zou zijn, bleek overigens toen de M oslems die deel uitmaak­ ten van de Brits-Indische delegatie, overhoop kwamen te liggen met de Hindoes. Dat droeg er toe bij dat de slotresolutie van de conferentie betrekkelijk gematigd was2: er werd niet op een onm iddellijk verlenen van onafhankelijkheid aangedrongen, wel op 'equal partnership’, welnu:

1 ‘ Luitenant W oltjer’ , zo schreef van der Plas voorts, ‘ is in wat hij over Indië heeft gezegd, niet altijd gelukkig geweest. Hij heeft het sprookje dat de Indonesiër voor tw ee-en -een -halve cent per dag volled ig gevoed kan w orden (met alle vitam inen!) herhaald en ook verteld, dat m en bij de Chinees vo o r zeven-en-een-h alve cent biefstuk, gebakken aardappelen en sla kon krijgen. D e gepubliceerde rapporten van het Instituut vo o r V olksvoeding . . . hebben aangetoond hoe onhoudbaar dit verhaal is.’ (a.v., p. 4-5) 2 T ot die gem atigdheid had bijgedragen dat, toen in een van de secties, waarin werd vergaderd, een jeu gd ige Am erikaan de zijns inziens uit het kolonialism e voortvloeiende discrim inatie had bestreden, een van de afgevaardigden van Brits-Indië, S ir Zafrullah Khan, het volgende had verteld: hij had vóór zijn vertrek naar M on t Trem blant in zijn paleis te Karatsji een afscheidsreceptie gegeven voor Am erikaanse officieren en daarvoor ook de neger-officieren uitgenodigd — die waren evenw el door de andere Am erikanen in hun kraag gegrepen en buiten de deur gezet. ‘ N a deze w o o rd en ’ , aldus later het N ederlandse lid van de betrokken sectie, ‘ leek het erop also f een bom was ingeslagen.’ (C. G iebel: Morotai. D e bevrijding van de Grote Oost

en Borneo (april ig44~april 1946) (1976), p. 19)

C O N F E R E N T I E I N M O N T T R E M B L A N T

was dat niet in de 7 december-toespraak gezegd? D e Nederlandse dele­ gatie keerde met een tevreden gevoel uit M ont Tremblant terug.

Wat de Amerikaanse regering betrof, had de Nederlandse in de eerste plaats te maken met president Roosevelt en met het State Department, waar Cordell Huil, de Secretary o f State, een groot voorstander was van de

trusteeship-ge-0.zch.te: en Sumner Welles, de Undersecretary o f State, eigenlijk

nog verder w ilde gaan.

D e president had in '41 en in de eerste maanden van 42 enkele publieke uitspraken gedaan waarover men zich van Nederlandse zijde zorgen kon maken. ‘ We believe', had hij in maart '41 op een persconfe­ rentie gezegd, 'that any nationality, no matter how small, has the inherent right

to its own nationhood’,1 en eind februari '42 in een radiotoespraak dat het

Atlantisch Handvest (daarin hadden Roosevelt en Churchill o.m. ver­ klaard: ‘ They respect the right o f all peoples to choose the form o f government

under which they will live') ‘ not only applies to the parts o f the world that border on the Atlantic, but to the whole world.'2

Wat Nederlands-Indië aanging, drong Roosevelt er in '41 herhaalde­ lijk bij de Nederlandse gezant op aan dat Nederland snel en systematisch op de onafhankelijkheid van Indië zou toewerken en dat als eerste stap in die richting Java, aldus later Loudon, een ‘soort Dominion’ zou w or­ den.3 W el deed de president, die veel waardering koesterde voor de kordaatheid van koningin W ilhelmina, zijn best de koningin gerust te stellen (begin april '42, een maand na de algemene capitulatie van het Knil, schreef hij haar: ‘ the Netherlands East Indies must be restored — and

something within me tells me they w ill’''), maar in zijn hart was hij er van

overtuigd dat van een ongewijzigd herstel van het Nederlands gezag geen sprake zou zijn.

D iezelfde overtuiging werd binnen het State Department versterkt toen daar in april de rapporten arriveerden van de uit Indië geëvacueerde Amerikaanse consulaire ambtenaren — rapporten welke zij in Australië

1 Aangehaald in Robert J. M cM ahon: Colonialism and Cold War. The United States and

the Struggle fo r Indonesian Independence, 19 4 5 -19 4 9 (19 81), p. 54. 2 A.v., p. 55. 3 G e­ tuige A. Loudon, Enq., dl. VIII c, p. 9 13. 4 F .D .R . His personal letters, dl. II (1949), p. U05

-L O N D E N '4 2

hadden geschreven o.m. in antwoord op de hun door het State Department voorgelegde vraag o f de Indonesiërs vrijw illig met de Japanners zouden samenwerken. Dat werd door de meeste consulaire ambtenaren inder­ daad verwacht, ‘perhaps chiefly for the reason', aldus een hunner, 'that

Netherlands colonial policy has never sought effectively to incorporate the native into the Netherlands body politic’ — de Amerikaanse consul-generaal te

Batavia, Walter A. Foote, rapporteerde dat ‘ the white race lost face which will

be most difficult to regain’, en voegde daaraan toe dat ‘ many native leaders'

hem hadden gezegd dat het hun verlangen was, 'to become a part o f the

possessions o f the United States.’ 1

Koren op de molen van diegenen die een ongewijzigde voortzetting van het Nederlands bewind voor onwaarschijnlijk, ja voor ongewenst hielden! Sumner Welles ging het verst, toen hij eind mei in een toespraak (dat was de tekst die Loudon zo alarmeerde) zei:

'O u r i’ictory must bring in its train liberty fo r al! peoples. The agc o f imperialism is ended. The right o f all peoples to their freedom must be recognized, as the civilized world long since recognized the rights o f an individual to hispersonalfreedom . The principles o f the Atlantic Charter must be guaranteed to the world — in all oceans and continents.'2

Dat Roosevelt er begin ju li en begin augustus in zijn persoonlijke gesprekken met koningin W ilhelmina op aandrong, spoed te betrachten met de ontvoogding van Indië, vermeldden wij reeds. Alle reden is er om aan te nemen dat haar verdediging van het Nederlands beleid hem niet overtuigde. Omstreeks de tijd van zijn tweede gesprek zei hij aan een hoge Britse vertegenwoordiger te Washington dat hij niet dacht dat de Nederlanders, 'poor dears' (typerende woorden!), Indië zouden terug­ krijgen, het moest veeleer onder beheer geplaatst worden van een inter­ nationaal lichaam waarin dan ook Nederland zou zijn vertegenwoor­ digd.3 Dat laatste denkbeeld werd in diezelfde maand door het Postwar

Foreign Policy Advisory Committee van het State Department, waarin Sumner

W elles een belangrijke rol speelde, officieel aanvaard.

1 Aangehaald in Akira Irije: Power and Culture. TheJapanese-American War, 1 9 4 1—1945 (19 81), p. 78. 2 Aangehaald in M acM ahon: Colonialism and Cold War, p, 55. 3 Brief, 6 aug. 1942, van Sir Ronald Cam pbell aan het Foreign Office, aangehaald in Chr. Thorne:

Allies o f a kind. The United States, Britain and the war against Japan 19 4 1—1945 (1978),

p. 218.

D E N K B E E L D E N V A N R O O S E V E L T EN S U M N E R W E L L E S Onjuist zou het zijn het zo voor te stellen alsof de Amerikaanse autori­ teiten en de Amerikaanse publieke opinie zich in de tweede helft van '42 intensief met het vraagstuk van Indië’s toekomst bezig hebben gehouden. Het was de oorlog zelf die in de eerste plaats aandacht vroeg: in en bij Europa de Duitse veldtocht in de Sow jet-U nie, M ontgom ery’s overw in­ ningen in N oord-Afrika en de Geallieerde landingen in Frans-Marokko en Frans-Algerië, in de Pacific de hevige strijd op Guadalcanal en op Australisch-Nieuw-Guinea. Voorzover er in de Verenigde Staten kritiek was op het koloniaal beleid van Europese regeringen, richtte deze zich in die tijd trouwens vooral op de Britse regering die in augustus '42 in Brits-Indië Gandhi en alle overige leidende figuren van de Congress-partij liet interneren en die het hoofd moest laten bieden aan massale stakingen. Voor het feit dat bij de onderhandelingen met de Brits-Indische natio­ nalisten verklaard was dat na de oorlog het zelfbeschikkingsrecht van Brits-Indië erkend zou worden, oogstte de Britse regering geen blijvende waardering — dat zulk een verklaring in de 7 december-toespraak van koningin W ilhelmina ontbrak, werd slechts door een minderheid van de omstreeks 400 in de Verenigde Staten verschijnende dagbladen afge­ keurd; mèt Secretary o f State Cordell Plul! die op een persconferentie zei dat de in de toespraak vervatte voorstellen ‘showedgood statesmanship, good

practical sense and humanitarianism in every respect’ ', oordeelden de meeste

bladen, ca. 300, gunstig over hetgeen de koningin had verklaard: zij zagen die verklaring als een stap in de goede richting.

Zouden op die eerste stap nieuwe volgen? Dat viel 11a de discussies welke zich in oktober '42 in de ministerraad hadden afgespeeld en vooral ook na de kritiek die op van M ooks toelichting bij de 7 december- toespraak was geuit, nauwelijks te verwachten. Trouwens, de noodzaak van nieuwe stappen werd niet beseft — de in meerderheid positieve weerklank welke de toespraak in de Amerikaanse pers had gevonden, versterkte de zelfgenoegzaamheid in regeringskring. Bovendien: zou de Amerikaanse regering op een nog verder gaande wijziging in de verhou­ ding tussen Nederland en Indië gaan aandringen, dan was er de Britse die steun aan het volledig herstel van het Nederlands gezag had toege­ zegd.

Tegen die achtergrond werd nagelaten, aan de Amerikaanse publieke opinie nieuwe impulsen te geven. Trouwens, van diegenen die zich in '42 beijverd hadden otn die publieke opinie te beïnvloeden, verdwenen 1 Brief, 17 dec. 1942, van A. Loudon aan van Kleffens (A O K , map ‘7 december 1942-toespraak koningin. Reacties’).

L O N D E N '4 2

de belangrijksten uit de Verenigde Staten. Van M ook keerde naar Londen terug om er de wetsbesluiten voor te bereiden die hij in het kader van het herstel van het Nederlands gezag nodig achtte (wetsbesluiten waarvan hij besefte dat het moeite zou kosten ze door het kabinet aanvaard te krijgen) — van der Plas had toen de Verenigde Staten al verlaten. Hij was in september '42 door van M ook benoemd tot lid van de Nederlands- Indische Com m issie voor Australië en N ieuw -Zeeland en tevens, als opvolger van van Hoogstraten, tot haar voorzitter. Begin december kwam hij in Brisbane aan, vanwaar hij spoedig naar M elbourne, de zetel van de Com m issie, doorreisde — totdat van M ook tijdens diens grote reis, waarvan wij de etappen in het vorig hoofdstuk memoreerden, eind februari '44 in Australië aankwam, zou hij ter plaatse bijna vijftien maanden lang de eerst-verantwoordelijke zijn voor al het werk dat door o f in opdracht van de Com m issie werd verricht.

H O O F D S T U K 3

D e C om m issie voor Australië en

In document 1939-1945 D E E L II C (pagina 105-113)