• No results found

Integrated Reporting: het ‘heldere’ ondernemingsverhaal?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Integrated Reporting: het ‘heldere’ ondernemingsverhaal?"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterafstudeerwerkstuk

Faculteit Economie en Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen

MSc Accountancy Auteur: Linda Arends Studentnummer: 2296101

E-mail: linda_arends90@hotmail.com

Eerste begeleider: prof. dr. J.A. Emanuels RA Tweede begeleider: B.M. Westendorp MSc Groningen, 25 juni 2013

Integrated Reporting:

het ‘heldere’ ondernemingsverhaal?

Onderzoek naar de invloed van ondernemingsspecifieke factoren op de

leesbaarheid van het Integrated Report

(2)

Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie die ik heb geschreven ter afronding van de Master Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze masterscriptie is het resultaat van mijn onderzoek naar de invloed van ondernemingsspecifieke factoren op de leesbaarheid van het Integrated Report. Gedurende vijf maanden heb ik met veel plezier gewerkt aan mijn scriptie als stagiair bij PwC Groningen.

Ik heb geprobeerd om een vernieuwend onderzoek te doen door een actueel onderwerp te kiezen, namelijk: Integrated Reporting. Integrated Reporting is een nieuwe vorm van verslaggeving die het echte ondernemingsverhaal moet vertellen en eerlijke inzichten moet geven in de dingen die er zowel maatschappelijk als bedrijfseconomisch daadwerkelijk toe doen voor de stakeholder. De titel van mijn scriptie: “Integrated Reporting: het ‘heldere’ ondernemingsverhaal?” stelt de vraag in hoeverre het Integrated Report het ondernemingsverhaal duidelijk en begrijpelijk, ofwel: leesbaar weergeeft. In dit onderzoek wordt de invloed van ondernemingsspecifieke factoren onderzocht op de mate van leesbaarheid van het Integrated Report.

Deze scriptie was niet tot stand gekomen zonder de hulp en begeleiding van een aantal personen. Bij dezen wil ik deze personen dan ook hartelijk bedanken. Allereerst prof. dr. J.A. Emanuels, mijn begeleider vanuit de Rijksuniversiteit Groningen. Ik wil hem bedanken voor de goede begeleiding en voor alle input en bruikbare feedback die hij mij gaf tijdens mijn scriptietraject. Ook wil ik Ellen Koopal als begeleidster vanuit PwC bedanken voor haar nuttige feedback en de vrijgemaakte tijd. Mijn dank gaat tevens uit naar de respondenten van de interviews: mr. drs. R.A. Van der Laan en prof. D.A. De Waard. Tot slot wil ik PwC Groningen en alle collega’s bedanken voor het verschaffen van de faciliteiten voor het schrijven van mijn scriptie en voor de leuke en leerzame periode.

Dan rest mij nog u veel plezier te wensen bij het lezen van mijn scriptie en u alvast te bedanken voor de getoonde interesse in het door mij uitgevoerde onderzoek.

Linda Arends

(3)

Samenvatting

Aandeelhouders, maar ook andere stakeholders verwachten steeds meer van een onderneming dat zij laat zien hoe zij waarde creëert, welke (maatschappelijke) risico’s daar tegenover staan en hoe deze worden beheerst. Integrated Reporting geeft antwoord op deze verwachting en is sterk in opkomst. Vandaag de dag bevindt Integrated Reporting zich nog in een ontwikkelingsstadium. Er is nog geen wet, standaard of algemeen framework geaccepteerd, waardoor ondernemingen in hoge mate vrij zijn in het kader van hun verantwoording middels het Integrated Report.

Integrated Reporting is volgens voorstanders de oplossing voor de communicatiekloof tussen de onderneming en haar stakeholders. Het Integrated Report gaat om het echte ondernemingsverhaal en vertelt hoe waardecreatie plaatsvindt. Hierbij geeft de onderneming eerlijke inzichten. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld in hoeverre dit ‘ondernemingsverhaal’ duidelijk en begrijpelijk (ofwel: leesbaar) wordt weergegeven. Het doel van dit onderzoek is om antwoord te geven op de centrale vraag van dit onderzoek: “In welke mate wordt de leesbaarheid van het Integrated Report

beïnvloed door ondernemingsspecifieke factoren?”.

Om de centrale vraag te beantwoorden is middels literatuuronderzoek inzicht verkregen in de concepten (leesbaarheid en Integrated Reporting) en is aan de hand van grounded theory bepaald welke ondernemingsspecifieke factoren mogelijk verklarend zijn. Dit resulteert in interessante bevindingen die bruikbaar zijn voor stakeholders (voornamelijk investeerders) en bijdragen aan hun beslissings- en besluitvormingsproces. Zo tonen de resultaten van dit onderzoek aan dat de Integrated Reports moeilijk tot zeer moeilijk leesbaar zijn. Dit ligt in lijn met eerder onderzoeken naar de leesbaarheid van jaarverslagen (o.a. Courtis, 1986; Jones, 1988). De leesbaarheid van het Integrated Report wordt hierbij in beperkte mate beïnvloed door ondernemingsspecifieke factoren.

Zo blijkt de ondernemingsgrootte niet van significante invloed op de mate van leesbaarheid. Wel is de market-to-book ratio van positieve, significante invloed op de mate van leesbaarheid van het Integrated Report. Dit sluit aan bij de stelling: hoe hoger de market-to-book ratio, hoe minder van de ondernemingswaarde op de balans is terug te vinden, hoe groter de noodzaak om uit te leggen hoe een onderneming waarde creëert en om informatie te openbaren, hoe meer aandacht zij besteden aan het Integrated Report, hoe leesbaarder het Integrated Report. Ondernemingen waarbij de waardecreatie (het verschil tussen de marktwaarde en boekwaarde) niet terug te vinden is op de balans, zijn genoodzaakt om aan de stakeholders duidelijk te maken wat de rest is van deze (duurzame) ondernemingswaarde. Dit betekent voor stakeholders dat het Integrated Report beter leesbaar en impliciet relevanter is naarmate er sprake is van (meer) waardecreatie. Verder zijn de financiële prestaties van de onderneming en het al dan niet opereren in de financiële sector niet van directe invloed op de leesbaarheid van het Integrated Report.

Evenals ieder ander onderzoek kent ook dit onderzoek zijn beperkingen. Zo leidt het gebruik van de wellicht verouderde Flesch Reading Ease formule, waarop tevens veel kritiek is geuit, tot een beperking. Ook zou het kunnen dat er andere uitkomsten worden verkregen wanneer er andere secties dan M&DC (management & directors’ commentary) en Risk disclosures worden meegenomen om de leesbaarheid te meten. Verder wordt de kracht en intensiteit van grounded theory verminderd door het beperkte aantal gehouden interviews. Tot slot is de grootte van de deelwaarneming en de onderzoeksperiode beperkt. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of de uitkomsten van dit onderzoek ook gelden voor kleinere (niet) beursgenoteerde ondernemingen in andere landen.

Trefwoorden: leesbaarheid, Flesch Reading Ease, Integrated Reporting, ondernemingsspecifieke factoren, grounded theory

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord _______________________________________________________________________ 2 Samenvatting _____________________________________________________________________ 3 Inhoudsopgave ____________________________________________________________________ 4 Hoofdstuk 1 – Inleiding _____________________________________________________________ 6 1.1 – Onderzoeksvraag ____________________________________________________________ 8 1.2 – Relevantie _________________________________________________________________ 8 1.2.1 – Wetenschappelijke relevantie _______________________________________________ 8 1.2.2 – Praktische relevantie _____________________________________________________ 10 1.3 – Leeswijzer ________________________________________________________________ 10 Hoofdstuk 2 – Theoretisch kader _____________________________________________________ 11 2.1 – Integrated Reporting ________________________________________________________ 11 2.1.1 – Integrated Reporting en de legitimatie theorie _________________________________ 12 2.1.2 – Integrated Reporting en de voluntary disclosure theorie _________________________ 14 2.1.3 – Samenvatting theorieën ___________________________________________________ 15 2.2 – Leesbaarheid ______________________________________________________________ 16 2.3 – Ondernemingsspecifieke factoren ______________________________________________ 17 2.3.1 – Grounded theory ________________________________________________________ 17 2.3.2 – Hypothesevorming ______________________________________________________ 19 2.4 – Onderzoeksmodel __________________________________________________________ 24 Hoofdstuk 3 – Onderzoeksdesign ____________________________________________________ 25 3.1 – Methodologie ______________________________________________________________ 25 3.2 – Deelwaarneming ___________________________________________________________ 28 3.3 – Meting variabelen __________________________________________________________ 29 3.3.1 – Afhankelijke variabele ___________________________________________________ 29 3.3.2 – Onafhankelijke variabelen _________________________________________________ 31 3.3.3 – Controlevariabele _______________________________________________________ 33 3.4 – Statistisch model ___________________________________________________________ 33 Hoofdstuk 4 – Resultaten ___________________________________________________________ 34 4.1 – Beschrijvende statistiek ______________________________________________________ 34 4.2 – Multicollineariteit __________________________________________________________ 35 4.3 – Hypothesetoetsing ____________________________________________________________ 36 Hoofdstuk 5 – Conclusie ___________________________________________________________ 38 5.1 – Onderzoeksconclusie en discussie ______________________________________________ 38 5.2 – Beperkingen van het onderzoek _______________________________________________ 41 5.3 – Suggesties voor vervolgonderzoek _____________________________________________ 41

(5)

Referenties ______________________________________________________________________ 43 Lijst met gebruikte afkortingen ______________________________________________________ 47 Bijlagen ________________________________________________________________________ 48 1. Beknopt curriculum vitae geïnterviewde 1 __________________________________________ 48 2. Interviewschema semi-gestructureerd interview _____________________________________ 49 3. Beknopt curriculum vitae geïnterviewde 2 __________________________________________ 50 4. Interviewschema semi-gestructureerd validatie-interview ______________________________ 51 5. Geselecteerde ondernemingen ___________________________________________________ 53 6. Secties ondernemingen _________________________________________________________ 55 7. Wisselkoersen per balansdatum __________________________________________________ 57

(6)

Hoofdstuk 1 – Inleiding

Dit onderzoek richt zich op de leesbaarheid van een nieuwe vorm van verslaggeving, namelijk: ‘Integrated Reporting’. Integrated Reporting is bezig met een opmars (PwC, 2012b). Krantenkoppen en andere media publiceren stukken met titels als: “Integrated Reporting is de toekomst!”(Hilvoorde, 2012) en “Nieuw jaarverslag vertelt het echte verhaal” (Piersma, 2012).

Integrated Reporting is een initiatief om verslaglegging in traditionele financiële jaarverslagen, sociale jaarverslagen, duurzaamheidsverslagen etc. tot één verslag te combineren, op een manier dat alle belanghebbenden (stakeholders) er daadwerkelijk iets aan hebben. Integrated Reporting moet het echte ondernemingsverhaal vertellen over hoe waardecreatie plaatsvindt. Hierbij wordt een koppeling gemaakt tussen enerzijds de strategie, governance en de financiële prestaties en anderzijds de sociale, duurzame en economische context waarin de onderneming opereert. Het echte verhaal geeft eerlijke inzichten in de dingen die er maatschappelijk en bedrijfseconomisch daadwerkelijk toe doen. Zo krijgen stakeholders beter inzicht in de wijze waarop een onderneming haar strategie uitvoert en wat de impact daarvan is op de maatschappij (IIRC, 2012; PwC, 2012a).

Het draagvlak om het huidige externe verslaggevingsmodel te vervangen (of op zijn minst ingrijpend te veranderen) groeit gestaag. Aandeelhouders, maar ook andere stakeholders verwachten steeds meer dat een onderneming meer laat zien hoe zij waarde creëert, welke (maatschappelijke) risico’s daar tegenover staan en hoe deze worden beheerst (PwC, 2012a). Gebruikers willen naast financiële informatie ook andere informatie ontvangen om de kwaliteit of levensvatbaarheid van de onderneming te kunnen beoordelen (Admiraal, 2010).

Langzaam maar zeker onderkent de maatschappij dat zowel de water-, voedsel- en grondstoffen schaarste, als de klimaatveranderingen tot ingrijpende politieke, economische en maatschappelijke ontwrichting kan leiden. Voor ondernemingen leidt dat ertoe dat zij zich in toenemende mate tegenover hun stakeholders moeten verantwoorden over de wijze waarop hun bedrijfsvoering impact heeft op deze vraagstukken, maar ook op sociale vraagstukken. Hierdoor heeft duurzaamheid grote invloed op zowel het verslaggevingsdomein als op corporate governance. Sinds ongeveer vijftien jaar zijn er belangrijke ontwikkelingen gaande in de rapportage over planet, people and profit. Eerst als afzonderlijke duurzaamheidsverslagen of maatschappelijke verslagen, maar gaandeweg ontwikkelt dit zich naar Integrated Reporting (Dassen, 2011).

Internationaal bestaat er veel aandacht voor Integrated Reporting. De International Integrated Reporting Committee (hierna: IIRC), een wereldwijd lichaam van toezichthouders, beleggers, bedrijven, standaarden voor jaarrekeningen, het accountantsberoep en niet gouvernementele organisaties, heeft als doel om een internationaal algemeen aanvaard raamwerk te ontwikkelen, ‘a

framework which brings together financial, environmental, social and governance information in a clear, concise, consistent and comparable format’ (IIRC, 2012). Het IIRC is opgericht door

vertegenwoordigers van de International Federation of Accountants (IFAC), de Global Reporting Initiatieve (GRI) en de Prince of Wales Accounting (NZICA, 2011).

In Zuid-Afrika is de stap richting Integrated Reporting al gemaakt (Leuner, 2012). Ondernemingen genoteerd aan de Johannesburg Stock Exchange (JSE) zijn, als gevolg van de opname in de listing rules, voor verslagjaren die starten op of na 1 maart 2010 verplicht om Integrated Reporting toe te passen (Klijnsmit, 2011). Voor andere, niet beursgenoteerde ondernemingen in Zuid-Afrika gold hetzelfde, maar dit ging op ‘pas toe of leg uit’ basis (Ramalho, 2010). Om richting te geven aan de goede uitvoering van Integrated Reporting is in mei 2010 het Integrated Reporting Committee in Zuid-Afrika (hierna: IRC SA) gevormd. Het IRC SA bracht ’s werelds eerste ‘discussion paper’ uit in

(7)

januari 2011: Framework for Integrated Reporting and the Integrated Report. De bedoeling van het IRC SA is dat de lokale richtlijnen zullen worden aangepast aan de internationale richtlijnen om internationale harmonisatie te bevorderen.

In dit onderzoek zullen zowel de definitie van het IRC SA als die van het IIRC als belangrijkste definities worden aangehouden.

Het IRC SA definieert Integrated Reporting als volgt (IRC SA, 2011):

Het IIRC definieert Integrated Reporting in haar discussion paper in september 2011 als volgt (IIRC, 2011):

Integrated Reporting omvat dus meer dan het toevoegen en integreren van het maatschappelijke verslag aan het bestaande traditionele jaarverslag (Ramsden, 2010). Het gaat niet om méér informatie, maar om meer samenhangende informatie. Uit de definities blijkt dat het Integrated Report in duidelijke en begrijpelijke taal moet zijn geschreven om bruikbaar te zijn voor stakeholders (IRC SA, 2011) en dat het een beknopte weergave geeft van materiële informatie (IIRC, 2012).

Integrated Reporting biedt ook uitdagingen voor de accountant. Er was al een verantwoordelijkheid voor de accountant voor de consistentie van de informatie in het jaarverslag met de informatie in de jaarrekening. Kamp-Roelands (2011) stelt in haar beschouwende artikel dat met de toenemende informatie over onder andere maatschappelijke aspecten en de integratie hiervan, de vraag naar assurance bij Integrated Reporting toeneemt. Dit is volgens haar te wijten aan de veranderende verwachtingen van de samenleving. De samenleving verwacht steeds meer dan de controle of de cijfers van het afgelopen boekjaar een getrouw beeld geven. Zij verwacht een accuraat beeld van de risico’s in een onderneming. Integrated Reporting vraagt daardoor van accountants dat zij andere dan

“An Integrated Report tells the overall story of the organization. It is a report to stakeholders on the strategy, performance, and activities of the organization in a manner that allows stakeholders to assess the ability of the organization to create and sustain value over the short-, medium-, and long-term. An effective Integrated Report reflects an appreciation that the organization’s ability to create and sustain value is based on financial, social, economic, and environmental systems and by the quality of its relationships with its stakeholders. The Integrated Report should be written in clear and understandable language in order for it to be a useful resource for stakeholders.”

“Integrated Reporting brings together the material information about an organization’s strategy, governance, performance and prospects in a way that reflects the commercial, social and

environmental context within which it operates. It provides a clear and concise representation of how an organization demonstrates stewardship and how it creates value, now and in the future. Integrated Reporting combines the most material elements of information currently reported in separate reporting strands (financial, management commentary, governance and remuneration, and sustainability) in a coherent whole, and importantly:

shows the connectivity between them; and

explains how they affect the ability of an organization to create and sustain value in the

(8)

financiële waarden herkennen. De accountant zal zich moeten verdiepen in de vraag over hoe niet-financiële waarden gewaardeerd en weergegeven moeten worden (PwC, 2012a). Volgens Kamp-Roelands (2011) is de toename in de vraag naar assurance bij Integrated Reporting het gevolg van het ontstane risico aangaande de onduidelijkheid rondom de genoemde consistentie tussen de informatie in het jaarverslag en de jaarrekening.

Aangezien er tot op heden nog geen algemeen framework is voor Integrated Reporting, kan de definitieve impact op assurance-opdrachten en de vraag naar assurance bij Integrated Reporting (nog) niet worden vastgesteld. Ook is er op dit moment nog geen assurance-richtlijn bij Integrated Reporting. Wel is duidelijk dat de accountant zijn kennis op het gebied van niet-financiële informatie eerst zal moeten verbreden om de uitdagingen aan te kunnen gaan (Kamp-Roelands, 2011).

1.1 – Onderzoeksvraag

De communicatie met stakeholders via het Integrated Report moet in duidelijke en begrijpelijke taal (IOD, 2009). De mate waarin het Integrated Report van nut is voor de stakeholders is afhankelijk van de duidelijkheid en begrijpelijkheid van het verslag (IRC SA, 2011). De mate waarin het verslag duidelijk en begrijpelijk is voor de gebruiker valt onder het begrip leesbaarheid. Er is in de laatste decennia al veel onderzoek verricht naar de leesbaarheid van jaarverslagen (o.a. Bloomfield, 2008; Courtis, 1998; Soper & Dolphin, 1964; Jones & Shoemaker, 1994) en de invloed van ondernemingsspecifieke factoren op de leesbaarheid van het jaarverslag (Li, 2008). Een belangrijke conclusie uit deze onderzoeken is dat het jaarverslag moeilijk leesbaar is. Maar hoe is het gesteld met de leesbaarheid van het Integrated Report? Leidt het integreren van allerlei informatie ook tot een hoge leesbaarheid?

Dit onderzoek richt zich op de leesbaarheid van Integrated Reporting en probeert antwoord te geven op de volgende centrale hoofdvraag:

“In welke mate wordt de leesbaarheid van het Integrated Report beïnvloed door ondernemingsspecifieke factoren?”

Deze centrale hoofdvraag zal worden beantwoord door antwoord te geven op de volgende vier deelvragen:

 Wat is Integrated Reporting?

 Wat houdt het begrip leesbaarheid in?

 Welke ondernemingsspecifieke factoren zijn van invloed op de leesbaarheid van het Integrated Report?

 Wat is de relevantie van de uitkomsten van dit onderzoek en wat betekent dit voor stakeholders?

Aan de hand van literatuuronderzoek en op basis van resultaten uit eerdere onderzoeken zal voor een belangrijk deel antwoord worden gegeven op deze deelvragen (hoofdstuk 2).

1.2 – Relevantie

Er zijn de laatste decennia meerdere leesbaarheidsonderzoeken gedaan naar (onderdelen van) het jaarverslag. Deze paragraaf gaat in op zowel de wetenschappelijke als de praktische relevantie van dit onderzoek.

1.2.1 – Wetenschappelijke relevantie

Het aantal ondernemingen dat een Integrated Report produceert neemt sterk toe (Eccles & Serafeim 2011). Integrated Reporting is dan ook bezig met een enorme opmars. Volgens onderzoek stijgt de

(9)

interesse van belanghebbenden (stakeholders) in Integrated Reporting sterk (Admiraal, 2010). Belanghebbenden hebben al geruime tijd behoefte aan meer niet-financiële informatie over ondernemingen. Het gaat hierbij met name om informatie over strategie, risicobeheersing, governance en de bredere impact van de ondernemingsstrategie op mens (people), milieu (planet) en maatschappij (profit). Verwacht wordt dat ondernemingen verantwoording afleggen en inzicht geven in de wijze waarop zij hun strategie uitvoeren en hoe zij waarde toevoegen aan de wereld, nu en in de toekomst. Door de veranderende informatiebehoefte zal Integrated Reporting essentieel zijn voor het aantrekken van kapitaal en daarmee voor de continuïteit van ondernemingen.

Vandaag de dag communiceren steeds meer ondernemingen via het Integrated Report met hun belanghebbenden (stakeholders) om te voldoen aan de veranderende verwachtingen van de maatschappij rondom deze genoemde verantwoording (NBA, 2013). De veranderende wereld vereist dat Integrated Reporting eenvoudig, zinvol, leesbaar en relevant is voor een steeds groter scala van belanghebbenden (Ramsden, 2010). Gebruikers gaat het om inhoud en kwaliteit, zij willen een volledig beeld van het functioneren van een onderneming (Admiraal, 2010). De begrijpelijkheid en duidelijkheid (leesbaarheid) van de inhoud van het Integrated Report is dus van groot belang voor de communicatie tussen de onderneming en haar belanghebbenden (stakeholders).

Het nut voor de gebruikers van het jaarverslag hangt onder andere af van de duidelijkheid en begrijpelijkheid (ofwel leesbaarheid) van de inhoud (Courtis, 1998). Er is de laatste decennia al veel onderzoek verricht naar de leesbaarheid van traditionele jaarverslagen (o.a. Bloomfield, 2008; Courtis, 1998; Soper & Dolphin; 1964, Jones & Shoemaker, 1994). Een belangrijke conclusie uit deze onderzoeken is dat het jaarverslag moeilijk leesbaar is. Courtis (1986) vond dat leesbaarheid niet afhankelijk is van de prestaties van de onderneming. Li (2008) onderzocht de invloed van ondernemingsspecifieke kenmerken op de leesbaarheid van het jaarverslag en concludeerde onder andere dat ondernemingsprestaties wel van invloed zijn op de leesbaarheid. Ook is er door Ernst & Young onderzoek gedaan naar de kwaliteit van duurzaamheidsverslagen op een aantal aspecten, waaronder de leesbaarheid. Ten aanzien van de leesbaarheid van duurzaamheidsverslagen werd geconcludeerd dat er over het algemeen goed gescoord wordt (Ernst & Young, 2009).

Voorstanders zien Integrated Reporting als de oplossing om de communicatiekloof tussen de onderneming en haar beleggers, investeerders en andere stakeholders te overbruggen. Volgens hen voldoet het traditionele jaarverslag niet meer als passend communicatiemiddel (NBA, 2013). Er is al onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van zowel het jaarverslag als van het duurzaamheidsverslag als communicatiemiddel tussen de onderneming en haar belanghebbenden. Tot op heden is er nog geen onderzoek verricht naar de leesbaarheid ten aanzien van de nieuwste vorm van verslaggeving. Hoe is het gesteld met de leesbaarheid van Integrated Reporting? Draagt Integrated Reporting inderdaad bij aan duidelijk en begrijpelijke communicatie?

Er is nog zeer gering onderzoek gedaan naar Integrated Reporting. Jensen en Berg (2012) deden als een van de eersten onderzoek naar Integrated Reporting. In hun studie deden zij grootschalig, kwantitatief onderzoek naar de bepalende factoren van de maatschappelijke verslaggeving versus Integrated Reporting. Uit hun analyse is gebleken dat ondernemingen met Integrated Reports verschillen van ondernemingen met traditionele maatschappelijke verslagen ten aanzien van verschillende factoren op nationaal niveau. De factoren: beschermingswetten voor beleggers en werknemers, de intensiteit van de marktcoördinatie en eigendom van de markt, het niveau van economische, ecologische en sociale ontwikkeling, de mate van nationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en de waarde van het land van herkomst bleken relevant te zijn (Jensen & Berg, 2012).

(10)

Integrated Reporting bevindt zich vandaag de dag nog in een ontwikkelingsstadium, zowel ten aanzien van normstelling en regelgeving, als ten aanzien van interne processen voor sturingsinformatie binnen ondernemingen. Normstelling is een aspect op lange termijn. In eerste instantie ontstaan normen door best practices en zelfregulering. Hierbij speelt de politiek een faciliterende rol. Er is (nog) geen wet, standaard of algemeen framework geaccepteerd die ondernemingen voorschrijft hoe zij zich dienen te verantwoorden in het Integrated Report. Ondernemingen zijn in hoge mate vrij om te doen en laten wat zij willen (NBA, 2013; Kamp-Roelands, 2011; IIRC, 2012). De toekomst van Integrated Reporting is primair zaak van de opstellers van de Integrated Reports zelf, maar ook stakeholders (waaronder investeerders en beleggers) en instituten spelen hierin een belangrijke rol. De opstellers van Integrated Reports bevinden zich dus in een uitdagende omgeving (NBA, 2013).

Het is relevant om te onderzoeken hoe duidelijk en begrijpelijk (leesbaar) Integrated Reporting is en welke ondernemingsspecifieke factoren hierop van invloed zijn omdat de opsteller grote invloed heeft op de vorm en de inhoud van het Integrated Report. Hierdoor wordt de norm van onder andere de kwaliteit, de relevantie en de duidelijkheid en begrijpelijkheid (leesbaarheid) van het verslag door de opsteller zelf bepaald. Zoals gezegd is er al veel onderzoek gedaan naar de ondernemingsspecifieke factoren op de leesbaarheid van het jaarverslag. Dit onderzoek is een verrijking voor de bedrijfskundige/bedrijfseconomische wetenschap door te onderzoeken welke ondernemingsspecifieke factoren de leesbaarheid van de nieuwste vorm van verslaggeving beïnvloeden. Dit onderzoek is relevant voor de wetenschap omdat bestaande theorieën zullen worden toegepast op een geheel nieuw onderzoeksgebied, namelijk: Integrated Reporting. Deze studie is één van de eerste studies die de invloed van ondernemingsspecifieke factoren op de leesbaarheid van het Integrated Report op een fundamentele, gestructureerde wijze (aan de hand van grounded theory) inzichtelijk maakt.

1.2.2 – Praktische relevantie

Stakeholders (voornamelijk investeerders) kunnen de gerapporteerde informatie in het Integrated Report gebruiken om hun eigen beslissings- en besluitvormingsproces te verbeteren. Dit sluit aan bij de decision usefulness benadering van accounting informatie. Deze benadering stelt dat aanvullende informatieverschaffing voor een rationele belegger kan leiden tot het verbeteren van hun beslissings- en besluitvormingsproces (Scott, 2009). De informatie moet bruikbaar zijn voor een steeds breder scala aan belanghebbenden. De praktische relevantie van dit onderzoek is dat stakeholders van ondernemingen inzicht verkrijgen in de leesbaarheid (duidelijkheid en begrijpelijkheid) en indirect in de bruikbaarheid van het Integrated Report. Ook verkrijgen de stakeholders inzicht in de factoren die van invloed zijn op de leesbaarheid van het Integrated Report. Dit inzicht kan bijdragen aan het beslissings- en besluitvormingsproces van stakeholders.

1.3 – Leeswijzer

Na deze korte introductie van het onderwerp wordt dit rapport vervolgd met het theoretisch kader in het tweede hoofdstuk. In het tweede hoofdstuk wordt aan de hand van literatuur en eerdere onderzoeken het theoretisch kader waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt geschetst. Dit hoofdstuk presenteert tevens het onderzoeksmodel en de hypothesen van dit onderzoek. Het derde hoofdstuk gaat in op het onderzoeksdesign en de methodologie, waarin duidelijk wordt hoe de data voor dit onderzoek is verzameld, hoe de selectie van data heeft plaatsgevonden en op welke wijze de data is geïnterpreteerd en gebruikt. Hoofdstuk vier geeft de onderzoeksresultaten en bevindingen weer. Het vijfde hoofdstuk bevat de conclusie, discussie en beperkingen die voortvloeien uit het onderzoek en gaat tevens in op de mogelijkheden voor vervolgonderzoek.

(11)

Hoofdstuk 2 – Theoretisch kader

Om dit onderzoek te concretiseren gaat dit hoofdstuk in op de concepten Integrated Reporting en leesbaarheid. Ook worden de ondernemingsspecifieke factoren die mogelijk van invloed zijn op de leesbaarheid van het Integrated Report besproken, waarna de hypothesen zijn geformuleerd op basis van wetenschappelijke literatuur, theorieën en de grounded theory-aanpak.

2.1 – Integrated Reporting

Deze paragraaf licht Integrated Reporting nader toe aan de hand van literatuur, waarbij tevens de relatie tussen Integrated Reporting en de legitimatie theorie en tussen Integrated Reporting en de voluntary disclosure theorie wordt besproken.

Historie

Het traditionele jaarverslag is vooral financieel van aard. Dit vindt zijn oorsprong in de geschiedenis waarbij de nadruk op kapitaalverschaffers lag als het ging om rapportering. Als gevolg van de vermaatschappelijking van ondernemingen is er vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw grote belangstelling voor maatschappelijke verslaggeving ontstaan, zowel in de literatuur als in de praktijk. De toenemende invloed van het algemeen belang op gebieden waar vroeger slechts het individueel belang gold, zorgde ervoor dat het maatschappelijk belang van ondernemingen sterk werd geaccentueerd. De doelstellingen van ondernemingen werden niet langer in economische termen geformuleerd. De zorg voor werkgelegenheid, een niet verontreinigd milieu, maatschappelijk gewenste producten en diensten van goede kwaliteit, etc. werden ook opgenomen in de doelstellingen (Bindenga, 2003).

Veel ondernemingen publiceren tegenwoordig een duurzaamheidsverslag, ook wel: sustainability report of triple P-report (people, planet, profit) genoemd. Het publiceren van een duurzaamheidsverslag gebeurt veelal op vrijwillige basis. De traditionele verslaggeving is vanuit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid te summier en geeft geen volledige weergave van de activiteiten en de waardecreatie van ondernemingen. In de loop der jaren zijn er verschillende richtlijnen ontworpen voor het rapporteren over duurzaamheid, waarbij GRI1 de meest gebruikte richtlijn is (Bindenga, 2003).

GRI is ook één van de initiatiefnemers van het IIRC, waarbij wordt gestreefd naar een framework voor Integrated Reporting. De interesse in en de adoptie van Integrated Reporting groeit snel. Hoewel het uitbrengen van een Integrated Report grotendeels (nog) op vrijwillige basis gebeurt, is het al vereist (Zuid-Afrika), of zal het binnenkort worden vereist (Frankrijk) van alle beursgenoteerde ondernemingen (Eccles & Serafeim, 2011).

Het eerste bedrijf dat een Integrated Report heeft opgesteld (bijna 10 jaar geleden) was het Deense bio-industriële producten bedrijf Novozymes. Natura Cosmeticos, een Braziliaans cosmetica- en parfumbedrijf, bracht haar eerste Integrated Report in 2003 uit. Vandaag de dag produceren veel Europese ondernemingen Integrated Reports. Zelfs enkele Amerikaanse ondernemingen, die historisch gezien risicoavers zijn voor voluntary disclosure (gegeven zware financiële rapportage

1

Het Global Reporting Initiative (GRI) is een internationale organisatie die bestaat uit ondernemingen, niet-gourvernementele organisaties (NGO’s), consultants, accountants, brancheorganisaties, universiteiten en andere belanghebbenden. Het GRI heeft richtlijnen ontwikkeld voor afzonderlijke maatschappelijke verslaggeving (ook wel: duurzaamheidsverslaggeving). De GRI-Richtlijnen bevatten kwaliteitseisen voor de informatie die wordt opgenomen in het maatschappelijk verslag. Het doel van deze richtlijnen is om duurzaamheidsverslaggeving voor alle ondernemingen consistent en vergelijkbaar te maken (Kamp-Roelands, 2003).

(12)

vereisten en angst voor rechtszaken) zijn begonnen Integrated Reporting uit te oefenen. In de afgelopen jaren heeft al een aantal Amerikaanse ondernemingen, zoals American Electric Power, Pfizer, Southwest Airlines en United Technologies Corporation, een Integrated Report uitgebracht (Eccles & Serafeim, 2011).

Het concept Integrated Reporting

Een duurzame samenleving vraagt de overgrote meerderheid van ondernemingen om duurzame strategieën te definiëren die waarde toevoegen voor de aandeelhouders op de lange termijn, die tegelijkertijd voldoen aan de behoeften van andere stakeholders. Ook vraagt deze samenleving van ondernemingen om geen buitensporige of onwetende risico’s te nemen. Integrated Reporting is zowel de meest effectieve manier om de prestaties van een onderneming te communiceren, als een vorm van discipline om ervoor te zorgen dat de onderneming een duurzame strategie heeft.

Integrated Reporting brengt voor ondernemingen diverse voordelen met zich mee. Enkele voordelen zijn:

 beter begrip van de relatie tussen financiële en niet-financiële prestaties;

 verbeterde interne meet- en regelsystemen voor de productie van betrouwbare en tijdige niet-financiële informatie;

 lager reputatierisico;

 grotere betrokkenheid van medewerkers;

 meer toegewijde klanten die zorg dragen voor duurzaamheid;

 meer lange termijn beleggers die waarde hechten aan duurzame strategieën;

 verbeterde relaties met andere stakeholders (Eccles & Serafeim, 2011).

De impliciete doelstelling van Integrated Reporting is dat het via een beknopte presentatie de begrijpelijkheid en duidelijkheid verhoogt van de onderlinge relaties tussen het beleid en de prestaties (Verschoor, 2011). De beoordeling hiervan is aan de onderneming en haar stakeholders. Complexe informatie kan onjuist worden geïnterpreteerd en daarom nemen de begrippen ‘begrijpelijkheid’ en ‘duidelijkheid’ (ofwel de leesbaarheid) een belangrijke positie in bij deze vorm van verslaggeving (Kamp-Roelands, 2011).

Integrated Reporting heeft een fundamentele relatie met stakeholders. Stakeholder engagement wordt bij het opstellen van het Integrated Report als een belangrijk uitgangspunt gezien. Het is hierbij de vraag op welke wijze ondernemingen invulling geven aan dit stakeholder engagement. Doet de onderneming dit onder invloed van haar belanghebbenden (stakeholders), of probeert de onderneming zo te handelen dat dit wordt gerechtvaardigd door de maatschappij (legitimatie theorie)? Of geeft de onderneming een bepaalde invulling om lastige vragen te voorkomen (voluntary disclosure theorie) (De Waard, 2011)?

2.1.1 – Integrated Reporting en de legitimatie theorie

De legitimatie theorie is afgeleid van het concept van organisatorische legitimiteit. Volgens Van der Steen (2004) bestaan er twee brede stromingen binnen de theorie over legitimiteit: de stakeholdersbenadering en de legitimatiebenadering (Van der Steen, 2004).

Stakeholdersbenadering

Individuen zijn in verschillende hoedanigheden betrokken bij een onderneming (als kapitaalverschaffer, werknemer, consument, etc.) (Wallage, 2011). De stakeholdersbenadering is een

(13)

benadering die aangrijpt bij alle groeperingen die een belang bij een onderneming hebben. De benadering gaat nadrukkelijk in op de plaats van een onderneming in de maatschappij (Boot & Soeting, 2004). De focus ligt hierbij op de verschillende groepen belanghebbenden binnen het maatschappelijk verkeer. Het was Ansoff die in 1965 voor het eerst de term ‘stakeholder’ in de aangeduide context hanteerde (Ansoff, 1965). Stakeholders zijn in dit kader ‘alle identificeerbare

groepen of individuen die het behalen van de doelen van de organisatie kunnen beïnvloeden, of worden beïnvloed door het behalen van de doelen van de organisatie’ (Van der Steen, 2004). Centraal

staat een pluriformiteit aan stakeholders.

De stakeholdersbenadering verschaft informatie waaruit blijkt dat het doel van de onderneming niet alleen het bedienen van een groter maatschappelijk belang zou moeten zijn. Waardecreatie dient niet alleen aan aandeelhouders ten goede te komen, maar ook aan bijvoorbeeld personeelsleden en andere betrokkenen. Vanuit het gezichtspunt van de stakeholder doet het management er goed aan zich mede verantwoordelijk te voelen voor hen die financieel en maatschappelijk met de onderneming zijn verbonden. Dit vormt een goed uitgangspunt voor het informatiebeleid van de onderneming: transparantie ten behoeve van de stakeholders (Boot & Soeting, 2004).

Het betrekken van de belangen van stakeholders bij de onderneming komt voort uit de gedachte van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Er is reeds onderzoek verricht naar de informatie die ondernemingen in het jaarverslag verschaffen, waarbij de openheid in het jaarverslag die van belang is voor stakeholders is onderzocht (o.a. Hooks et al., 2002; Menova & Llena, 2000) In de stakeholdersbenadering staat overleving op de lange termijn centraal, met als voorwaarde de steun van de stakeholders. Integrated Reporting kan als een middel worden gezien om de steun en goedkeuring van stakeholders te krijgen (Van der Laan Smith et al., 2005). Ook kunnen ondernemingen middels het Integrated Report aan de stakeholders laten zien hoe zij waarde creëren en behouden. Volgens het IRC SA moet het Integrated Report in duidelijke en begrijpelijke taal zijn opgesteld zodat het van nut is voor de stakeholders (IRC SA, 2011).

Legitimatiebenadering

Legitimiteit van ondernemingen wordt ook wel de ‘license-to-operate’ genoemd, ofwel: de maatschappelijke acceptatie van de onderneming (Orij & De Bruin, 2012). In de legitimatiebenadering wordt de kring van betrokkenen uitgebreid tot allen die bij het wel en wee van de samenleving zijn betrokken. De legitimatiebenadering stelt de relatie van de onderneming met de (maatschappelijke) omgeving centraal (Boot & Soeting, 2004). Deze benadering gaat ervan uit dat ondernemingen constant trachten te acteren over wat volgens maatschappelijke opvattingen juist is. De legitimatiebenadering stelt ook dat ondernemingen continu bezig zijn om ervoor te zorgen dat ze opereren binnen de grenzen en waarden van het maatschappelijk verkeer (o.a. Deegan et al., 2002; Guthrie, 2007). Dit kan door legitimiteit te creëren, legitimiteit te behouden of legitimiteit terug te krijgen (Suchman, 1995). De onderneming gaat een sociaal contract aan met haar omgeving (Deegan et al., 2002). Dit contract is ‘een overeenkomst die mensen of ondernemingen vrijwillig sluiten om maatschappelijke welvaart te bevorderen’. Wanneer de onderneming erin slaagt om deze ‘contracten’ na te komen, is er een bepaalde graad van overeenstemming tussen onderneming en maatschappij (Van der Steen, 2004). Wanneer een onderneming niet in overeenstemming handelt met het sociale contract, verliest zij haar legitimiteit, wat nadelige gevolgen heeft op het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten van een onderneming (Deegan et al., 2002). Ondernemingen zullen mede vanuit dit oogpunt de communicatie met de relevante stakeholders vormgeven (De Waard, 2011).

(14)

Ondernemingen streven dus naar congruentie tussen de sociale waarden in verband met of geïmpliceerd door hun activiteiten en de normen van aanvaardbaar gedrag in het sociale systeem waarvan zij deel uitmaken. Wanneer er sprake is van congruentie wordt gesproken van organisatorische legitimiteit. Indien er geen congruentie is, bestaat er een bedreiging voor de organisatorische legitimiteit. Deze bedreigingen nemen de vorm aan van juridische, economische en andere sociale sancties (Dowling & Pfeffer, 1975). Volgens de legitimatiebenadering kunnen sociale disclosures worden gezien als een methode om te reageren op de veranderende perceptie van het relevante publiek (Patten, 1992).

Integrated Reporting vergroot in theorie de legitimiteit en het vertrouwen dat stakeholders in de onderneming hebben (IOD, 2009). Het verstrekken van informatie over maatschappelijke prestaties van een onderneming middels het Integrated Report kan worden gezien als een middel om de legitimiteit van een onderneming te behouden. Er is al veel onderzoek gedaan naar het gebruik van maatschappelijke verslaggeving waarbij de legitimatie theorie als verklaring fungeert (o.a. Guthrie & Parker, 1989; Deegan et al., 2002; Dowling & Pfeffer, 1975; Patten, 1992). Integrated Reporting kan in deze context gezien worden als een middel waarmee ondernemingen kunnen communiceren met hun stakeholders over hun prestaties.

2.1.2 – Integrated Reporting en de voluntary disclosure theorie

Ondernemingen willen volgens Guthrie en Parker (1989) hun goede gedrag tonen door vrijwillig informatie te openbaren (voluntary disclosure) in het maatschappelijk verkeer. Het vrijwillig openbaren van informatie is verslaggeving dat wordt gedaan door ondernemingen waarvoor geen wet- en regelgeving ten grondslag ligt (Soltani, 2007). De voluntary disclosure theorie stelt dat een onderneming naast verplichte informatieverschaffing ook op vrijwillige basis informatie verschaft aan haar stakeholders wanneer dit voordelig is voor de onderneming (Lev, 1992). Integrated Reporting kan in een bepaalde mate geclassificeerd worden als voluntary disclosure, aangezien ondernemingen middels het Integrated Report naast de verplichte informatieverschaffing ook vrijwillig informatie kunnen verschaffen aan hun stakeholders.

Aan de hand van vrijwillige verslaggeving kunnen ondernemingen zich onderscheiden van hun concurrenten (Lev, 1992). Vrijwillige verslaggeving kan verschillende voordelen hebben. Voordelen voor onder andere de kapitaalmarkt zijn:

 verbetering van de liquiditeit van de aandelen van een onderneming;

 mogelijkheid tot het verlagen van de cost of capital, waardoor het management in staat is om eerder deel te nemen aan gunstige investeringsmogelijkheden en wat de groei en het concurrentievermogen van de onderneming bevordert;

 meer aandacht van financiële analisten voor de bedrijfsvoering van de onderneming;

 toename van de geloofwaardigheid van het management (Eccles & Mavrinac, 1995; Soltani, 2007; Lev, 1992).

Aan vrijwillige verslaggeving zijn echter ook nadelen (kosten) verbonden. Lev (1992) stelt dat er twee soorten kosten kunnen ontstaan bij het openbaar maken van vrijwillige informatie:

 Directe kosten: dit zijn de kosten die samenhangen met het verzamelen en openbaar maken van vrijwillige informatie.

 Indirecte kosten: dit betreffen de kosten die betrekking hebben op de impact van het openbaren van vrijwillige informatie op de bedrijfsactiviteiten en de concurrentiepositie van de onderneming.

(15)

Volgens Dobler (2008) zijn er drie redenen waarom een manager niet over zou gaan tot het rapporteren van informatie: er is sprake van onzekerheid in de informatie (1), informatie is niet verifieerbaar en daardoor mogelijk onjuist (2) en men loopt het risico op economische schade (3). Wet- en regelgeving proberen dit op te lossen. Dobler (2008) constateerde tevens dat managers pas informatie over risico’s naar buiten brengen wanneer cumulatief voldaan is aan een drietal voorwaarden, namelijk:

 disclosure is niet geassocieerd met kosten om informatie te openbaren (te ‘disclosen’);

 het is algemeen bekend dat de manager de informatie heeft;

 wanneer disclosure plaatsvindt kan dit geverifieerd plaatsvinden.

Centraal staat dat risico een distributie is van een toekomstige uitkomst (zowel positief als negatief). Het risico voor zowel de manager als de investeerder wordt verkleind wanneer de manager overgaat tot het bekendmaken van risico’s om zo de informatie-asymmetrie te verkleinen. Hierdoor zijn toekomstige prestaties beter te schatten (Dobler, 2008).

Verder bevat vrijwillig gerapporteerde informatie veelal minder relevante onderwerpen en geschiedt de rapportage in minder concrete bewoordingen, het betreft veelal toekomstgerichte informatie. Vrijwillige verslaggeving wordt voortgedreven uit de maatschappij. Wanneer ondernemingen niets rapporteren kan de maatschappelijke omgeving argwaan krijgen dat ondernemingen zaken achterhouden (De Waard, 2011). Hierdoor vormt de voluntary disclosure theorie een belangrijk uitgangspunt bij dit onderzoek.

2.1.3 – Samenvatting theorieën

De besproken theorieën hebben verschillende consequenties op dit onderzoek. Deze consequenties worden hieronder samengevat voor de stakeholdersbenadering (1), legitimatiebenadering (2) en de voluntary disclosure theorie (3):

1. De stakeholdersbenadering grijpt aan bij alle groeperingen die een belang bij een onderneming hebben. De focus ligt hierbij op de belanghebbenden binnen het maatschappelijk verkeer. Bij Integrated Reporting kan de stakeholdersbenadering een goed uitgangspunt vormen voor het informatiebeleid, om transparant te zijn tegenover alle stakeholders. Een duidelijk en begrijpelijk (leesbaar) Integrated Report kan bijdragen aan deze transparantie tegenover stakeholders. Integrated Reporting kan gezien worden als een middel om de steun en goedkeuring van stakeholders te krijgen, als voorwaarde voor overleving van de onderneming op lange termijn.

2. In de legitimatiebenadering staat de relatie van de onderneming met de (maatschappelijke) omgeving centraal. Bij de legitimatiebenadering trachten ondernemingen te acteren over wat volgens maatschappelijke opvattingen juist is. Dit om legitimiteit te creëren, te behouden en terug te krijgen. Ondernemingen hebben een sociaal contract met de omgeving (een ‘license-to-operate’). Dit houdt in dat het handelen van de onderneming moet worden goedgekeurd door de maatschappij. Ondernemingen kunnen mede vanuit dit oogpunt de communicatie via het Integrated Report vormgeven en inzicht geven in hun handelen. Integrated Reporting kan de legitimiteit en het vertrouwen van de maatschappij in de onderneming vergroten.

3. De voluntary disclosure theorie stelt dat een onderneming naast verplichte informatieverschaffing ook op vrijwillige basis informatie openbaart aan haar omgeving wanneer dit voordelig is voor de onderneming. Vrijwillige verslaggeving wordt voortgedreven uit de maatschappij. Ondernemingen kunnen via het Integrated Report ook vrijwillig

(16)

informatie openbaren om hun goede gedrag te tonen aan hun omgeving. Een reden om vrijwillig informatie te openbaren in het Integrated Report is dat de omgeving argwaan kan krijgen dat ondernemingen zaken achterhouden wanneer zij niets rapporteren.

2.2 – Leesbaarheid

Om te beproeven of ondernemingen communiceren in duidelijke en begrijpelijke taal wordt de leesbaarheid gebruikt als maatstaf voor de begrijpelijkheid en duidelijkheid van een geschreven tekst. Het lezen en het gebruiken van een tekst is een complex proces. Er is in de literatuur geen eenduidige definitie van het begrip leesbaarheid (auteurs gebruiken verschillende interpretaties). Leesbaarheid wordt in deze context gedefinieerd als: de mate waarin een tekst begrijpelijk en duidelijk is geschreven (Courtis, 1995).

Leesbaarheid is de afgelopen jaren een belangrijk onderwerp in diverse wetenschappelijke discussies en onderzoeken. De SEC (Securities and Exchange Commission) is een werkgroep ingesteld om onder andere onderzoek te doen naar het verbeteren van de leesbaarheid van jaarverslagen. De SEC probeert om verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen leesbaar en begrijpelijk voor de gebruikers te maken. In 1969 leidden voorgaande onderzoeken van de SEC tot een ‘Wheat Report’. In het Wheat Report kwam naar voren dat de gemiddelde belegger redelijkerwijs niet in staat was gecompliceerde prospectussen en verslaggeving te begrijpen. De aanbeveling van het rapport was dat ondernemingen moeten vermijden om onnodig complexe en lange jaarverslagen te schrijven. Ook publiceerde de SEC in 1998 een ‘Plain English’ handboek. In dit handboek schreef de SEC voor om korte zinnen te gebruiken, alledaags taalgebruik te hanteren en een duidelijke presentatie van het geheel te creëren. Het onderliggende argument voor ‘Plain Englisch disclosure’ is dat:

 ondernemingen gebruik kunnen maken van vage taal en formaat in de openbaarmaking om negatieve informatie te verbergen;

 de gemiddelde beleggers complexe documenten niet kunnen begrijpen en dit kan leiden tot kapitaalmarkt inefficiëntie (Li, 2008).

De duidelijkheid en begrijpelijkheid van een tekst is dus van groot belang. Er zijn de afgelopen decennia dan ook diverse leesbaarheidsonderzoeken uitgevoerd. Recent concludeerden You en Zhang (2009) dat een lage leesbaarheid de reactie van investeerders op informatie uit het jaarverslag vermindert. Een andere recente conclusie is dat de handel door kleinere beleggers afneemt wanneer er sprake is van een lage leesbaarheidsscore (Loughran & McDonald, 2010; Miller, 2010). Ook Rennekamp (2010) constateerde dat veranderingen in ondernemingswaardering meer positief zijn bij goed nieuws in combinatie met een hoge leesbaarheidsscore. Zij leverde bewijs dat de lezers en de investeerders meer vertrouwen hebben in het management van een onderneming als er sprake is van leesbare teksten.

Eerdere leesbaarheidsonderzoeken richtten zich zowel op intra-study als inter-study. Intra-study houdt in dat de leesbaarheid binnen onderdelen van hetzelfde jaarverslag wordt onderzocht en bij inter-study wordt de leesbaarheid tussen verschillende jaarverslagen onderzocht. Veel inter-study leesbaarheidsonderzoeken hebben zich gericht op de leesbaarheid van twee of drie secties van jaarverslagen. Een conclusie uit deze onderzoeken is dat de leesbaarheidsscores tussen verschillende secties van elkaar verschillen (o.a. Barnett & Leoffler, 1979; Courtis, 1986; Schroeder & Gibson, 1990). De meest onderzochte secties betreffen voornamelijk: ‘Chairman’s Statement’, ‘Auditor’s Report’ en ‘Footnotes to the financial statements’ (Courtis, 1998). Deze secties bevatten voldoende lengte om de berekening van de formule op basis van leesbaarheidsscores mogelijk te maken. De Chairman’s Statement is het meest gelezen gedeelte in het jaarverslag. Daarom is de verwachting dat aan dit gedeelte de meeste aandacht wordt geschonken (Jones, 1988; Parker, 1982). Courtis (1986)

(17)

onderzocht de Chairman’s Statement en footnotes en concludeerde dat de footnotes consequent moeilijker leesbaar zijn dan de Chairman’s Statement. Dit weerspiegelt het verschil in functies van deze secties.

Li (2008) heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen de leesbaarheid van het jaarverslag, de prestaties van de onderneming en de mate waarin de prestaties van de onderneming gelijk blijven gedurende meerdere jaren. Dit onderzoek betrof één van de meest grootschalige onderzoeken naar leesbaarheid met 55.719 verschillende jaarverslagen gedurende de jaren 1994 tot 2004. Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat de leesbaarheid van het jaarverslag significant lager is wanneer de prestaties van de onderneming lager zijn en wanneer er slechter wordt gepresteerd ten opzichte van het voorgaande jaar. Li (2008) concludeerde dat ondernemingsprestaties van invloed zijn op de leesbaarheid. Ook Subramanian et al. (1993) concludeerden dat de jaarverslagen van goed presterende ondernemingen beter leesbaar zijn en positiever woordgebruik bevatten. Dit sluit tevens aan bij het onderzoek van Jones (1988). Dit onderzoek toont namelijk aan dat bij ondernemingen met aan lagere nettowinst, het management een schrijfstijl hanteert die moeilijker leesbaar is. Het management wil zo de prestaties van de onderneming verbloemen. Ook Bloomfield (2008) kwam tot deze conclusie. Hij concludeerde dat managers de mogelijkheid hebben om de informatie te manipuleren of af te zwakken bij slechte prestaties wanneer de markt niet volledig reageert op informatie.

In eerdere studies wordt gesuggereerd dat ‘goed nieuws’ makkelijker wordt geschreven en ‘slecht nieuws’moeilijker wordt geschreven. Courtis (1998) concludeerde dat slecht nieuws wordt verborgen in het middelste (moeilijkst leesbare) deel van de Chairman’s Statement in de hoop dat er geen aandacht aan wordt besteed door de lezers. Clatworthy & Jones (2001) concludeerden, net als Courtis, dat het eerste deel van de Chariman’s Statement het makkelijkst te lezen is, maar slaagden er niet in de hypothese van Courtis (1998) te onderbouwen. Dat het eerste deel het makkelijkst te lezen is, is eenvoudig te verklaren doordat het management de introductie vaak makkelijk leesbaar wil schrijven. Er kan dus niet gesuggereerd worden dat managementverduistering een factor is bij variabiliteit in de leesbaarheid.

2.3 – Ondernemingsspecifieke factoren

Het gebrek aan wetenschappelijk gefundeerde kennis op het gebied van de leesbaarheid van Integrated Reporting belemmert de mogelijkheden voor het genereren van valide hypothesen voor dit onderzoek. De oorzaak van dit gebrek is dat Integrated Reporting een nieuw (vak)gebied betreft en sinds een relatief korte tijdsperiode sterk in opkomst is. Doordat Integrated Reporting nog volop in

ontwikkeling is (er wordt o.a. gewerkt aan een internationaal geaccepteerd algemeen framework) is er nog zeer gering onderzoek gedaan naar Integrated Reporting. Tot op heden is er nog niet eerder wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de relatie tussen leesbaarheid en Integrated Reporting. Om deze reden is een grounded theory-aanpak gehanteerd om hypothesen op te stellen, aangevuld met literatuuronderzoek.

2.3.1 – Grounded theory

Grounded theory is een methode voor het ontwikkelen van een theorie aan de hand van verzamelde gegevens. Grounded theory is een krachtige kwalitatieve onderzoeksmethodiek om een gebied te onderzoeken waarover nog niet veel wetenschappelijk gefundeerde kennis beschikbaar is (Charmaz, 2006). In plaats van te beginnen met hypothesen worden eerst gegevens verzameld. Uit deze verzameling van gegevens worden de belangrijkste uitkomsten aangeduid als concepten (Van Aken et al., 2007). Volgens Charmaz (2006) is interviewen de meest geschikte en gebruikte methode voor het verzamelen van gegevens in een grounded theory onderzoek.

(18)

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van semi-gestructureerd interviews als primaire gegevensbron. Als eerst is mr. drs. R.A. van der Laan, partner Sustainability and Integrated Reporting bij PwC, geïnterviewd. Dhr. Van der Laan is een expert op het gebied van Integrated Reporting. Zo is dhr. Van der Laan verantwoordelijk voor PwC’s corporate responsibility. Ook heeft het IIRC hem gevraagd om een reactie te geven voor de lancering van het nieuwe raamwerk van het IIRC. Verder heeft hij een boek uitgebracht waarin de verslaggeving van de toekomst centraal staat. Het boek bevat tevens de uitkomsten van achttien interviews gehouden met opinieleiders over de toekomst van verslaggeving. De vragen als: Wie lezen het verslag eigenlijk? Hebben zij er wat aan? Hoe kan het

beter? En waarom gebeurt dat dan niet? staan in dit boek centraal. Zijn beknopte curriculum vitae is

opgenomen in bijlage 1. Dhr. Van der Laan is geïnterviewd om zijn kennis van en visie op Integrated Reporting gerelateerd aan de leesbaarheid en de invloed van ondernemingsspecifieke factoren te gebruiken als gegevensverzameling.

Bij een semi-gestructureerd interview heeft de interviewer vooraf een aantal onderwerpen vastgesteld die hij/zij in ieder geval wil bespreken. In het interview zelf is er ruimte en vrijheid voor de geïnterviewde om datgene in te brengen wat hij/zij relevant vindt binnen de kaders van de vooraf opgestelde onderwerpen (Van Aken et al., 2007). Het interviewschema is opgenomen in bijlage 2. In het interview met dhr. Van der Laan is eerst ingegaan op de definiëring van de concepten om de consistentie te waarborgen. Vervolgens zijn er een zevental ondernemingsspecifieke factoren voorgelegd aan de geïnterviewde. Deze factoren betreffen de kernonderwerpen, welke zijn geselecteerd bij een eerste verdieping aan de hand van voorgaande wetenschappelijke onderzoeken. In deze eerste verdieping is er gekeken naar voorgaande onderzoeken waarbij de relatie tussen ondernemingsspecifieke factoren en de leesbaarheid van het jaarverslag is onderzocht. Aan de geïnterviewde is steeds de vraag gesteld in welke mate een factor van invloed wordt geacht op de mate van leesbaarheid van het Integrated Report en wat de onderbouwing hiervan is. De volgende ondernemingsspecifieke factoren zijn meegenomen als kernonderwerpen in het interview:

 sector (de sector waarin een onderneming kan worden ingedeeld, afhankelijk van de aard van de economische activiteiten, o.a. Courtis, 1995; Li 2008; Loughran & McDonald, 2010);

 ondernemingsgrootte (o.a. Courtis, 1995; Linsley & Shrives, 2006; Li, 2008);

 financieringsstructuur/leverage (o.a. Jensen & Meckling, 1976; Courtis, 1986; Ahmed & Courtis, 1999; Hassan, 2009);

 leeftijd onderneming (Li, 2008);

 market-to-book ratio van de onderneming (Li, 2008);

 financiële prestaties (o.a. Courtis, 1986; Jones, 1988; Subramanian et al., 1993, Li 2008, Bloomfield, 2008);

 kenmerken Raad van Bestuur (Abraham & Cox, 2007).

Om de uitkomsten van de eerste verdieping en van het interview met dhr. Van der Laan te valideren, is er met drs. prof. D.A. De Waard een tweede interview gehouden. Prof. De Waard is hoogleraar Financial Auditing aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn beknopte curriculum vitae is opgenomen in bijlage 3. Prof. De Waard is geïnterviewd om zijn specialistische kennis van Integrated Reporting te projecteren op de verkregen resultaten uit de eerste verdieping en de interviewresultaten. Prof. De Waard is namens de Rijksuniversiteit Groningen actief lid van de stuurgroep Integrated Reporting bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) en het NBA Platform Integrated Reporting. Ook participeerde prof. De Waard gedurende zijn actieve periode als partner bij Ernst & Young LLP actief in de ontwikkelingen op het gebied van Integrated Reporting en Integrated Assurance. Daarnaast was hij voorzitter van de specialistische adviesgroep Ernst & Young Climate Change and Sustainability Services in Nederland en België. Hij is tevens de eerste accountant in

(19)

Nederland die het eerste Integrated Reporting (in 2011) gecontroleerd heeft (weliswaar een review met limited level of assurance). Verder is hij gedurende een aantal jaren voorzitter geweest van het wereldwijd college op het gebied van vraagstukken ten aanzien van duurzaamheidverslaggeving, zowel op Europees als op mondiaal niveau.

Bij het tweede semi-gestructureerd interview zijn net als bij het eerste interview vooraf een aantal onderwerpen vastgesteld. In dit tweede interview wordt voortgebouwd op de al verkregen resultaten. De voorlopige stellingen uit deze verkregen resultaten worden middels dit interview al dan niet gevalideerd. Het interviewschema is opgenomen in bijlage 4.

De interviews zijn opgenomen met een bandopname. Aan de hand van de bandopname en de gemaakte aantekeningen is het interview (de volgende dag) uitgewerkt. De uitwerking van het interview is vervolgens opgestuurd naar de geïnterviewde voor akkoord en ter controle, om de betrouwbaarheid van de interviewresultaten te verhogen en te waarborgen. Het gehouden interview met dhr. Van der Laan duurde één uur en is telefonisch afgenomen. Het interview met prof. De Waard duurde een half uur en is face-to-face afgenomen. Tijdens de interviews is steeds geparafraseerd en tussentijds samengevat wat er gezegd is, om na te gaan wat de belangrijkste uitkomsten uit de interviews zijn.

De eerste verdieping en de interviewresultaten zijn gebruikt als primaire gegevensbron bij het opstellen van de theorie. De theorie bestaat uit concepten en de relaties tussen deze concepten. De concepten zijn in dit onderzoek verkregen aan de hand van voorgaande onderzoeken (ondernemingsspecifieke factoren). De relaties tussen deze concepten worden vastgesteld aan de hand van de interviewresultaten en wetenschappelijke literatuur, die leiden tot de ontwikkeling van hypothesen. Wanneer er geen (significante) relatie wordt verwacht, heeft dit niet geleid tot een hypothese.

2.3.2 – Hypothesevorming

Hieronder zijn de hypothesen aan de hand van de interviewresultaten en voorgaande wetenschappelijke onderzoeken geformuleerd.

Sector

De sector waarin een onderneming opereert is volgens dhr. Van der Laan geen factor die van invloed is op de leesbaarheid van het Integrated Report: “In welke sector je ook zit, je moet in staat zijn om je

verhaal op te schrijven”. Uiteraard zullen er wel verschillen in sectoren zijn. Het is bijvoorbeeld zo

dat de ondernemingen in de sectoren ‘technology’ en ‘business-to-business’ achterlopen in de ontwikkeling van Integrated Reporting. Maar dit komt niet sec door de sector. Ondernemingen in deze sectoren voelen wat minder druk van stakeholders. Dit begint echter wel meer te komen. Deze achterstand is echter niet omdat een bepaalde sector complexer zou zijn.

De ondernemingen in sectoren die in de grootste publieke belangstelling staan, zoals ‘chemie’, maar ook ‘consumer A brands’, zijn zich er sterk van bewust dat het uiteindelijk allemaal draait om het verhaal dat je vertelt in het Integrated Report, reputatie en het opbouwen van vertrouwen. Internationaal is ook te zien dat deze sectoren die zich hiervan bewust zijn voorop lopen als het gaat om de ontwikkeling van Integrated Reporting.

Ook prof. De Waard beaamt dit. Hij sluit zich aan bij de stelling dat de sector waarin een onderneming opereert geen verklarende factor is voor de mate van leesbaarheid van het Integrated Report. Wel is het zo dat wanneer de lezer geen verstand heeft van een sector, de verslaggeving lastiger te lezen is. Als de lezer geen idee heeft wat een bank bijvoorbeeld doet, is het natuurlijk complex om de

(20)

verslaggeving van een bank te lezen. Echter, wanneer de lezer de sectorspecifieke informatie begrijpt is de verslaggeving duidelijker. De leesbaarheid is dus niet per definitie afhankelijk van de sector waarin een onderneming opereert.

Ondernemingsgrootte

De ondernemingsgrootte heeft een relatie met de complexiteit. Het is de grootte waarbij je bijvoorbeeld te maken hebt met meerdere divisies of business units die niet allemaal in dezelfde markt opereren. Dit maakt het complexer. Volgens dhr. Van der Laan zal het de echt grote ondernemingen meer moeite kosten om een goed verhaal op te schrijven: “Grote ondernemingen zullen het moeilijker

vinden om het proces van waardecreatie duidelijk inzichtelijk te maken in het Integrated Report”.

Toch is het volgens dhr. Van der Laan niet per definitie zo: hoe groter, hoe minder leesbaar.

“Uiteindelijk moet je ook als grote onderneming in staat zijn om jouw ondernemingsverhaal op een begrijpelijke, relevante manier op te schrijven. Als je dat niet kunt, dan klopt er iets niet, daar ben ik van overtuigd. Dan heeft die onderneming zijn zaakjes niet op orde”.

Grote ondernemingen hebben daarentegen meer middelen beschikbaar dan kleinere ondernemingen. Ook hebben grotere ondernemingen grotere afdelingen, meer kennis en kunde in huis, etc. Uiteindelijk zullen de grotere ondernemingen hierdoor ook in staat zijn, ondanks de complexiteit, om een leesbaar Integrated Report op te stellen volgens dhr. Van der Laan. Ook de grote ondernemingen zullen in staat moeten zijn om een duidelijk en begrijpelijk verhaal te presenteren in het Integrated Report. Dhr. Van der Laan ziet de ondernemingsgrootte dan ook niet als verklarende factor voor de mate van leesbaarheid van het Integrated Report.

Volgens prof. De Waard zou het kunnen dat: hoe groter de onderneming, hoe complexer, hoe moeilijker het is voor de onderneming om in een behapbaar verslag alles leesbaar op te schrijven. Complexiteit zorgt voor een minder duidelijk en begrijpelijk Integrated Report. Chemieconcerns moeten bijvoorbeeld in staat zijn om een grote hoeveelheid aan informatie uiteindelijk in een aantal kritische prestatie-indicatoren samen te voegen. Grotere ondernemingen hebben meerdere divisies, die weer bestaan uit subdivisies, legal entities, reporting entities, etc. Het is voor grote ondernemingen belangrijk om aan de stakeholders inzicht te geven welke onderdelen bij de onderneming horen en welke niet, etc. Prof. De Waard valideert de stelling van dhr. Van der Laan niet. Prof. De Waard impliceert dat de ondernemingsgrootte wel degelijk een verklarende factor is voor de mate van leesbaarheid van het Integrated Report.

Li (2008) concludeerde dat jaarverslagen van grote ondernemingen over het algemeen moeilijker leesbaar zijn. De gedachte hierachter is dat naarmate een organisatie groter is, complexer wordt, de leesbaarheid van de verslaggeving afneemt. Ook Jones (1988) vond een negatieve relatie tussen de grootte van de onderneming en de leesbaarheid van het jaarverslag. Jones (1988) verklaart tevens dat grotere ondernemingen meer complex zijn dan kleinere ondernemingen, wat ervoor zorgt dat de verslaggeving moeilijker leesbaar is. In tegenstelling tot Li (2008) en Jones (1988) stelt Courtis (1995) dat grotere ondernemingen meer middelen beschikbaar hebben voor het opstellen van het jaarverslag, wat echter niet wordt bevestigd in zijn onderzoek.

De verwachting is: hoe groter de onderneming, hoe gecompliceerder de verslaggeving, hoe minder leesbaar het Integrated Report. Prof. De Waard stelt dat grotere ondernemingen het veel moeilijker vinden om een behapbaar leesbaar Integrated Report op te stellen waarin een goed inzicht wordt gegeven in de activiteiten van de onderneming. Dit onderzoek sluit aan bij deze veronderstelling.

(21)

De ondernemingsgrootte wordt als verklarende factor opgenomen in dit onderzoek. De hypothese luidt:

H1: De ondernemingsgrootte heeft een negatieve invloed op de mate van leesbaarheid van het Integrated Report

Financieringsstructuur

Integrated Reporting is een soort transformatie: van aandeelhouder denken naar stakeholder denken. Volgens dhr. Van der Laan is de belangrijkste stakeholder echter nog steeds de belegger/investeerder/kapitaalverschaffer: “Als de belegger op een andere manier naar de waardering

van de onderneming gaat kijken, dan gaat het systeem veranderen”.

Volgens dhr. Van der Laan is de financieringsstructuur geen factor die de leesbaarheid van het Integrated Report beïnvloedt: “een onderneming die allemaal (korte of lange termijn gerichte)

beleggers heeft die alleen maar kijken naar financiële indicatoren, zodat zij hun DCF (discount cash flow) modellen kunnen vullen met gegevens en ‘that’s it’, dan gaat de belegger niet anders naar de waardering van de onderneming kijken”.

In het tijdperk van transparantie zou het logisch zijn: “Hoe meer schulden een onderneming heeft, hoe

meer kapitaalverschaffers druk leggen op de onderneming om meer openheid te geven”. Echter, gaat

dit over iets fundamenteel anders. De financieringsstructuur is geen factor die de leesbaarheid van het Integrated Report beïnvloedt, tenzij de beleggers tot inzicht komen dat zij niet alleen naar de financiële indicatoren kijken van een onderneming. Dus dat de beleggers tot inzicht komen en dan ook kijken naar: het waardecreatie proces, strategie-executie, etc. Als beleggers tot dit inzicht komen en hun modellen hierop aanpassen, dan zou de financieringsstructuur wel een verklarende factor kunnen zijn. Op dit moment is het nog niet aan de orde dat de beleggers tot dit inzicht zijn gekomen.

Prof. De Waard stelt tevens dat de financieringsstructuur geen factor is die de leesbaarheid van het Integrated Report beïnvloedt. Het is natuurlijk een gegeven dat de afgelopen 10 tot 20 jaar de leverage van ondernemingen tot het maximum is uitgenut. Maar of dit impact heeft gehad op de leesbaarheid van verslaggeving? Prof. De Waard suggereert dat de financieringsstructuur erg getalsmatig is en dat het geen verklarende factor is voor de mate van leesbaarheid.

Leeftijd onderneming

Ondernemingen die gedurende een langere periode opereren, staan een langere periode onder druk van stakeholders. “Het zijn de ondernemingen die gedurende langere tijd druk voelen, voorop lopen in de

kwaliteit van Integrated Reporting”, aldus dhr. Van der Laan.

Wereldwijd gezien zijn de beste reporters op het gebied van Integrated Reporting ondernemingen die al twintig tot dertig jaar druk voelen van de buitenwereld. Een nieuwe onderneming die zichzelf nog aan het uitvinden is zal het moeilijker vinden om informatie te openbaren over de strategie en de ontstane waardecreatie in het Integrated Report. Naast de druk van stakeholders is er ook een historisch besef. Het historisch besef van oudere ondernemingen draait om de manier van denken van een onderneming: waar komen we ook alweer vandaan? Dit is een manier van denken die volgens dhr. Van der Laan zuiver past bij Integrated Reporting.

Oudere ondernemingen kunnen juist ook vastroesten in hun manier van werken, in wat ze al ‘100 jaar’ doen. Oudere ondernemingen vinden het volgens prof. De Waard waarschijnlijk moeilijker om iets anders te doen. Ondernemingen die bijvoorbeeld opereren in de olie-industrie zijn voornamelijk

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder is elke Zuid-Afrikaanse beurgenoteerde onderneming die gebruikt kan worden voor dit onderzoek gekoppeld aan een Canadese onderneming op basis van grootte, om te kijken of de

Het verstrekken van informatie voegt voor overige stakeholders waarde toe omdat ze op deze manier beter geïnformeerd zijn over de bedrijfsvoering van de

In deze sub-sectie wordt geanalyseerd of het percentage vrouwen in het TMT positief geassocieerd is met het publiceren van een Integrated Report door een

Als eerste zal dit onderzoek het eerder genoemde gat, deels dichten door te kijken naar welke bedrijfsspecifieke factoren van invloed zijn op de kwaliteit van toelichten op

Deze ondernemingen hebben niets toegelicht over de informatie welke door organisaties die bezig zijn met het ontwikkelen van Integrated Reporting belangrijk wordt

Tevens is een beperking in dit onderzoek dat alleen integrated reports worden meegenomen die zijn opgenomen in het IIRC Pilot Programme, terwijl er ondernemingen zijn die niet in

Tevens kan uit dit onderzoek geconcludeerd worden dat de financiële prestaties en de sector van een onderneming niet significant van invloed zijn op de mate van leesbaarheid van

De conclusie van deze scriptie is dat de leesbaarheid van Integrated Reporting over de verslaggevingsjaren 2010 tot en met 2012 voor de onderzochte ondernemingen, volgens de