• No results found

Door welke processen voegt integrated reporting waarde toe voor stakeholders?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Door welke processen voegt integrated reporting waarde toe voor stakeholders?"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Door welke processen voegt integrated

reporting waarde toe voor stakeholders?

Master scriptie Accountancy

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde Bas Kallenberg

Abstract

Dit onderzoek gaat in op de relevantie van Integrated Reporting (IR) voor alle stakeholders. Er wordt stilgestaan bij het recentelijk verschenen Framework van het International Integrated Reporting Council (IIRC) en literatuur over IR. Van de literatuur over IR wordt een analyse gemaakt, waarna interviews er voor zorgen dat de literatuur in praktisch perspectief geplaatst kan worden. Onderzoek is nog schaars op het gebied van IR en dit onderzoek draagt bij op dit gebied door verschillende theorieën met elkaar te combineren. Op basis van de literatuur en de interviews wordt een model ontwikkeld waarin processen, die door IR teweeg worden gebracht, centraal staan. In dit model wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende stakeholdergroepen: (i) ‘kapitaalverschaffers’ en (ii)’overige stakeholders’. Er wordt geconstateerd dat de manier waarop IR waarde toevoegt kan verschillen per stakeholdergroep. Ook wordt er geconstateerd dat niet alle stakeholders op gelijke voet staan, terwijl dit volgens het IIRC juist wel het geval zou moeten zijn. IR staat nog in de kinderschoenen en organisaties moeten nog grote stappen zetten, zeker in het zien van ondernemingswaarde in alle zes de kapitalen en niet alleen in financieel kapitaal.

(2)
(3)

Door welke processen voegt integrated

reporting waarde toe voor stakeholders?

Master scriptie Accountancy

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde

20 juni B. Kallenberg Studentnummer: 2129221 Patagoniëdreef 92 3563 BD Utrecht Telefoon: +31 (0)6 48193862 E-mail: b.kallenberg@student.rug.nl

Begeleider vanuit de Rijksuniversiteit Groningen Prof. dr. J. van der Meer-Kooistra

Tweede beoordelaar vanuit de Rijksuniversiteit Groningen Prof. dr. D. M. Swagerman

Begeleider vanuit scriptiestage EY Muhammed Sahin, Senior staff audit

Ernst & Young Accountants LLP Aantal woorden: 12.098

(4)

1

(5)

Inhoudsopgave 1. Introductie ... 1 1.1 Inleiding ... 1 1.2 Voorgaand onderzoek ... 4 1.3 Wetenschappelijke bijdrage ... 6 1.4 Opzet afstudeerverslag ... 7 2. Theoretisch kader ... 8 2.1 Theoretische inkadering ... 8

2.2 Uitwerking theoretisch kader...11

3. Onderzoeksopzet ...12 3.1 Onderzoekmethode ...12 3.2 Dataverzameling ...13 4. Literatuuranalyse ...14 4.1 Wetenschappelijke literatuuranalyse ...14 4.2 Praktijk literatuuranalyse ...20 4.3 Overeenkomsten en verschillen ...25

5. Ervaringen vanuit de praktijk ...26

6. Model ontwikkeling...28

6.1 Totstandkoming model ...28

6.2 Toelichting model ...29

6.3 Ter afsluiting ...33

7. Conclusie & Discussie ...34

7.1 Conclusie ...34

7.2 Beperkingen ...35

7.3 Vervolgonderzoek ...36

Referenties ...37

Bijlagen ...43

Bijlage 1: Het IIRC waardecreatie model ...43

Bijlage 2: Lijst met interviews...43

Bijlage 3: Interviewvragen ...44

(6)

1. Introductie

1.1 Inleiding

Integrated reporting (IR) is een recentelijk ontwikkelde wijze van verslaggeving waarmee bedrijven in hetzelfde verslag rapporteren over zowel financiële als niet-financiële informatie. Door ook over deze niet-financiële gegevens te rapporteren verkrijgen stakeholders een uitgebreider beeld van wat een onderneming doet. Dit uitgebreidere beeld van de organisatie kan er voor zorgen dat een stakeholder, bijvoorbeeld een belegger of investeerder, beter geïnformeerde beslissingen kan nemen. Zo kan een investeerder op basis van deze additionele informatie beter inschatten of hij wil investeren. Daarnaast kan er in een integrated report ook gerapporteerd worden over aspecten zoals klantrelaties en lange termijn doelstellingen, welke voor andere stakeholders interessant kunnen zijn. Deze informatievoorziening is relevant voor verschillende stakeholders. Het International Integrated Reporting Council (IIRC) heeft in 2013 een definitief Framework ontwikkeld voor het opstellen van een integrated report. Het IIRC stelt dat het rapport bedoeld is voor alle stakeholders, maar dat de belangrijkste stakeholders degenen zijn die het kapitaal verschaffen. Met kapitaalverschaffers worden zowel verschaffers van vreemd als eigen vermogen bedoeld. De waardecreatie van een organisatie staat centraal in het Framework van het IIRC. Deze waardecreatie moet inzichtelijk worden doordat organisaties rapporteren over welke resources het bedrijfsproces ingaan en wat hiermee gecreëerd wordt. In het Framework staan zes kapitalen centraal namelijk: financieel, vervaardigd, intellectueel, sociaal en relationeel, menselijk, en natuurlijk kapitaal (zie bijlage 1). Over deze kapitalen moet gerapporteerd worden wat het bedrijfsproces ingaat en wat er weer uitkomt op het gebied van deze kapitalen. Dit maakt duidelijk wat een organisatie produceert en wat zij hiervoor gebruikt. Door inzichtelijk te maken welke resources een organisatie gebruikt om tot een bepaalde output te komen maakt de organisatie haar waardecreatie transparant. Volgens Flower (2015) bedoelt het IIRC met waardecreatie ‘waarde voor investeerders’ in plaats van ‘waarde voor de maatschappij’. Dit sluit aan bij de huidige definitie van het IIRC dat betoogt, dat kapitaalverschaffers de belangrijkste stakeholders zijn van IR. Echter stelt Flower (2015) dat in de ‘discussion paper’ van 2011 de originele intentie van het IIRC was om meer op de maatschappij gefocust te zijn. Uit de vergelijking van de definitieve

(7)

versie van het Framework uit 2013 met de ‘discussion paper’ uit het jaar 2011 komen inderdaad verschillen naar voren. Zo wordt er in 2011 door het IIRC gesteld dat het Framework probeert de relatie tussen resources, waarvan de organisatie en de maatschappij afhankelijk zijn om welvaart te genereren, en de waardecreatie van een organisatie weer te geven (IIRC, 2011). Daarnaast moet het Framework ook de onderlinge relaties voor het succes van de organisatie en de waardecreatie voor investeerders, werknemers, klanten - en meer breed genomen - de maatschappij weergeven (IIRC, 2011). In beide doelstellingen van het Framework wordt de maatschappij aangehaald. In 2013 werd het internationale IR Framework definitief gepubliceerd. Het Framework en de bijbehorende uitleg zijn deels veranderd. Zo is het doel van het Framework ingekort tot “het inzichtelijk maken van de waardecreatie”. Zoals hierboven beschreven worden in de publicatie uit 2013 verschaffers van het kapitaal gezien als het primaire publiek van IR. Het inzichtelijk maken van de waardecreatie is dus met name gericht op de kapitaalverschaffers.

Het doel van IR is het inzichtelijk maken van de waardecreatie en dat deze waardecreatie samenhangend is (IIRC, 2013). Met samenhangende waardecreatie wordt bedoeld dat de waardecreatie voor de organisatie gelinkt is met de waardecreatie voor anderen (IIRC, 2013). Resources welke het bedrijfsproces ingaan en omgezet worden in een positieve uitkomst voor de organisatie geven in deze definitie ook een positieve uitkomst voor anderen. Het IIRC stelt dat daarom een organisatie gefocust moet zijn op de waardecreatie voor de eigen organisatie omdat deze waardecreatie ook leidt tot financiële opbrengsten voor de verschaffers van het vermogen en ten tweede voor anderen (IIRC, 2013). Met ‘anderen’ worden overige stakeholders en de maatschappij in het algemeen bedoeld. Overige stakeholders en de maatschappij zijn schijnbaar naar achteren geschoven terwijl de kapitaalverschaffers naar voren zijn geschoven. Maximalisatie van de winst is doorgaans in het belang van de kapitaalverschaffers (Smith, 2003). Als een organisatie zich richt op waardecreatie voor zichzelf zal dit leiden tot financiële resultaten voor de kapitaalverschaffers. Voor kapitaalverschaffers is de aanname van het IIRC, dat waardecreatie samenhangend is, te volgen. Voor overige stakeholders is het belangrijker dat hun belangen gebalanceerd worden (Smith, 2003). Om de belangen van de

(8)

stakeholders te balanceren moeten organisaties de financiële belangen van de kapitaalverschaffers afwegen tegenover de belangen van de overige stakeholders, zoals werknemers, klanten en de maatschappij, ook al reduceert dit de financiële resultaten voor de kapitaalverschaffers (Smith, 2003). Overige stakeholders profiteren ervan als organisaties aandacht schenken aan hun belangen en rekening houden met deze belangen in de besluitvorming. Bij belangen van overige stakeholders kan men denken aan arbeidsvoorwaarden, overlast van de bedrijfsvoering of impact op de maatschappij. Waardecreatie van de organisatie is voor overige stakeholders dus van toegevoegde waarde als hun belangen gebalanceerd worden. De definitie van het IIRC van de samenhangende waardecreatie sluit niet goed aan op de belangen van de groep overige stakeholders. Een positieve uitkomst voor de organisatie is dus niet per se gelijk aan een positieve uitkomst voor alle stakeholders. IR heeft mogelijk de kracht om binnen de organisatie verandering teweeg te brengen (Bouten & Hoozée, 2013). Naast het inzichtelijk maken van het proces van waardecreatie van een organisatie, heeft IR de potentie om aspecten in de bedrijfsvoering te veranderen. IR geeft mogelijk aanzet tot bewustwording van sociale en maatschappelijke impact van de organisatie en het betrekken van diverse stakeholders bij het bepalen van materiële aspecten van de organisatie. Onduidelijk is of voorgaande processen daadwerkelijk in werking worden gezet door IR en of deze waarde toevoegen voor stakeholders. Wat ook niet zeker is, is de vraag of IR wel relevant is voor overige stakeholders. Volgens ACCA (2012) ziet het IIRC stakeholders meer als een zakelijk aspect. De focus ligt hierbij op het inzetten van stakeholders voor de organisatie in plaats van het betrekken van stakeholders en het verantwoorden tegenover hen. Door het inzetten van stakeholders voor de organisatie probeert de organisatie hier een voordeel te behalen. Wederom ligt de focus op de waardecreatie van de organisatie en daarmee ook op de belangen van de kapitaalverschaffers. Echter is weinig aandacht voor de belangen van overige stakeholders, waardoor de belangen van alle stakeholders niet goed worden gebalanceerd. Dit onderzoek gaat in de eerste plaats na wat het publiek is van IR. Vervolgens is aandacht voor de mogelijke relevantie van IR voor deze stakeholders. Aangezien kapitaalverschaffers de meeste aandacht krijgen in het definitieve Framework van het

(9)

IIRC, is het belangrijk om te kijken naar andere stakeholders en de toegevoegde waarde van IR voor hen. IR is namelijk bedoeld voor een breder publiek dan alleen de kapitaalverschaffers. IR kan een bron van verandering zijn binnen een organisatie en heeft de potentie om verschillende processen in gang zetten. In dit onderzoek wordt gekeken of IR verschillende processen in gang zet en hoe deze processen waarde kunnen toevoegen voor stakeholders. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen de stakeholdersgroepen (i) ‘kapitaalverschaffers’ en (ii) ‘overige stakeholders’. Volgens het IIRC voegt de organisatie waarde toe voor haar stakeholders als ze zich focust op haar eigen waardecreatie. Zijn de processen om waarde toe te voegen voor alle stakeholders hetzelfde, en zo niet, wat zijn dan de verschillen? Dit onderzoek gaat dieper in op de processen rondom IR. De volgende vraag staat daarom centraal in dit onderzoek:

“Door welke processen voegt Integrated Reporting (IR) waarde toe voor stakeholders?”

1.2 Voorgaand onderzoek

Door middel van een enquête onder 1.946 leidinggevenden die verschillende industrieën en regio’s vertegenwoordigen, hebben McKinsey & Company vastgesteld dat meer dan 50% van de leidinggevenden duurzaamheid “erg” of “ontzettend” belangrijk vinden in hun bedrijfsvoering (Mori Junior et al., 2014). Omdat duurzaamheid steeds meer aandacht krijgt, ontstaat de behoefte aan informatie hierover (Bouten & Hoozée, 2013). In het bedrijfsleven is dat terug te zien in de verslaggeving hierover. Dit kan door middel van een apart duurzaamheidsverslag of een integrated report. Een duurzaamheidsverslag is het niet-financiële equivalent van een jaarrekening. Hierin wordt onder andere, maar niet gelimiteerd, gerapporteerd over de strategie, de governance structuur, bedrijfsschets, stakeholders en de integriteit van een organisatie. Wereldwijd gezien publiceren bedrijven steeds vaker duurzaamheidsverslagen (Simnett et al., 2009; Peters & Romi, 2015). IR is een vervolgstap naar duurzame accountingtechnieken. Een integrated report rapporteert zowel over financiële als niet-financiële aspecten in één rapport (Owen, 2013) en geeft weer hoe onderlinge aspecten, zoals strategie en prestaties, met elkaar verbonden zijn. Een integrated report wordt volgens het IIRC gedefinieerd als: “een bondige manier van communicatie over hoe de strategie, governance, prestaties en vooruitzichten van een

(10)

organisatie, in samenhang met haar externe omgeving, leidt tot de creatie van waarde over de korte, middellange en lange termijn” (IIRC, 2013, p. 7). IR is meer dan een samenvoeging van verschillende rapportages, wat duidelijk wordt uit de definitie van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA): “Als holistische vorm van verslaggeving is IR meer dan het bundelen van verschillende rapportages; het is een andere manier van kijken, denken en handelen, vanuit het besef van verantwoordelijkheid voor de wereld” (NBA, 2013, p. 4). Ook IR wordt door steeds meer bedrijven toegepast (Verschoor, 2014; EY, 2015a). De mate waarin rapporten zoals integrated reports en duurzaamheidsverslagen worden gepubliceerd, wordt mede beïnvloed door de vraag van klanten, regelgeving van de overheid en de grootte van een bedrijf (KPMG, 2005), maar ook door de culturen in diverse landen (Gray, 1988). Simnett et al. (2009) stellen bovendien dat de publicatie van dergelijke verslagen afhankelijk kan zijn van het type industrie waarin een organisatie opereert. Er zijn dus uiteenlopende aspecten die meespelen waarom bedrijven rapporteren over niet-financiële gegevens. Klanten en de overheid kunnen ook als stakeholder worden aangeduid. Stakeholders hoeven niet alleen de gebruikers te zijn van een integrated report, maar kunnen dus ook drijfveren zijn om over te gaan tot IR.

Het rapporteren over niet-financiële gegevens kan als katalysator werken voor veranderingen en verbeteringen binnen een organisatie (Bouten & Hoozée, 2013). Echter heeft IR, volgens Mark Weinberger, EY’s internationale CEO en lid van het IIRC, nog een lange weg te gaan (EY, 2015a). “Als antwoord op de uitdaging om een meer holistisch beeld van duurzaamheid te geven, hebben in 2010 het Global Reporting Initiative (GRI) en het Accounting for Sustainability (A4S) Forum het International Integrated Reporting Counsil (IIRC) opgericht om IR te ontwikkelen” (Bouten & Hoozée, 2015, p. 375). IR kan gezien worden als de vervolgstap in corporate reporting op het gebied van duurzaamheid. In een integrated report moet de organisatie namelijk verbanden leggen tussen de financiële en niet-financiële informatie. Verschillende bedrijfsaspecten worden in een integrated report gekoppeld aan de prestaties en strategie van de organisatie. Daarnaast wordt ook inzichtelijk welke impact de bedrijfsvoering van de organisatie heeft op de maatschappij of het milieu. Het koppelen van bedrijfsprocessen

(11)

aan de impact en prestaties van de organisatie noemt men ook wel systematisch verbinden, omdat financiële en niet-financiële informatie aan elkaar verbonden worden. Bouten & Hoozée (2015) schrijven dat een duurzaamheidsverslag een bron van informatie kan zijn maar dat de gebruiker moeilijkheden kan ervaren bij het systematisch verbinden van verschillende onderdelen van het duurzaamheidsverslag. Bij duurzaamheidsverslaggeving komen de verbanden tussen verschillende aspecten van de bedrijfsvoering minder duidelijk naar voren. Dit maakt het ook lastiger bedrijfsprocessen te koppelen aan de strategie van de organisatie of in te zien welke impact de organisatie heeft op de maatschappij. Aangezien de organisatie in een integrated report verbanden legt tussen de financiële en niet-financiële informatie, waar dit verband bij duurzaamheidsverslagen ontbreekt, kan IR dus gezien worden als vervolgstap in corporate reporting. Met IR wordt getracht te voldoen aan de wens van stakeholders om te rapporteren over duurzaamheidsaspecten en een holistisch beeld te geven over de bedrijfsvoering van een organisatie (Hughen et al., 2014). Organisaties zullen op een systematische manier moeten nadenken over hoe financiële en niet-financiële aspecten in hun bedrijfsvoering aan elkaar gekoppeld kunnen worden en hoe hierover gerapporteerd kan worden. Het IIRC noemt dit ‘integrated thinking’. Het IIRC wil ‘integrated thinking’ integreren in de bedrijfsvoering van bedrijven door te proberen IR de rapporteringsnorm te maken (IIRC, 2013).

1.3 Wetenschappelijke bijdrage

In een Webinar van het IIRC, welke plaatsvond op 16 december 2015, werd besproken dat de business case van IR en de overeenkomsten tussen duurzaamheidsverslagen en IR zowel wetenschappelijk als in de praktijk al onderzocht zijn. Zo constateren verschillende onderzoeken (Barth et al.,2015; Bernardi & Stark, 2015; Sierra-García et al.,2015) dat stakeholders geïnteresseerd zijn in zowel financiële als niet-financiële gegevens van een organisatie. Echter wordt er in deze onderzoeken geen onderscheid gemaakt tussen verschillende stakeholders en wordt er vooral ingegaan op kapitaalverschaffers. De relevantie van IR voor overige stakeholders is nog maar weinig onderzocht. Daarnaast is er nog maar weinig of geen onderzoek gedaan naar de processen omtrent IR welke waarde kunnen toevoegen. Dit onderzoek draagt bij aan de literatuur doordat het zich richt op processen welke tot stand komen tijdens het ontwikkelen van een integrated

(12)

report en op processen welke plaatsvinden door het publiceren van een integrated report. Tijdens de Webinar van het IIRC werd vervolgens aangegeven dat er nog maar weinig onderzoek is gedaan naar wie het primaire publiek is van IR. Het IIRC definieert de kapitaalverschaffers als het primaire publiek van IR (IIRC, 2013). Echter heeft EY bij het onderzoeken van integrated reports van de 100 grootste Zuid-Afrikaanse beursgenoteerde bedrijven gevonden dat slechts 27% van de bedrijven hun rapporten direct richten op investeerders (EY, 2015a). Het grootste deel van de organisaties richtte het report aan stakeholders in het algemeen (EY, 2015a). Dit geeft aan dat in de praktijk organisaties zich in mindere mate rechtstreeks richten op het primaire publiek, zoals aangemerkt is door het IIRC. Afsluitend werd er tijdens de Webinar van het IIRC aangegeven dat er in toekomstig onderzoek gekeken moet worden naar de relevantie van IR voor de stakeholders. Dit onderzoek zal inspelen op deze aanbevelingen en zal dieper ingaan op de relevantie van IR voor stakeholders. Hierbij gaat het onderzoek in op de huidige stand van zaken omtrent IR. Daarnaast wordt er gekeken naar de processen die IR in gang zet en hoe relevant dit is voor de twee stakeholdergroepen: (i) ‘kapitaalverschaffers’ en (ii) ‘overige stakeholders’.

1.4 Opzet afstudeerverslag

Het resterende deel van dit onderzoek is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 (Theoretisch kader) het theoretisch kader behandeld. In dit hoofdstuk worden de relevante theorieën besproken welke van toepassing zijn op IR. Vervolgens wordt, in hoofdstuk 3 (Onderzoeksopzet) de onderzoeksmethode en de dataverzameling toegelicht. In hoofdstuk 4 (Literatuuranalyse) staat de literatuuranalyse centraal. In de literatuuranalyse worden publicaties vanuit de wetenschap en vanuit de praktijk besproken. In dit hoofdstuk wordt onder andere inzichtelijk gemaakt wordt op welke gebieden de wetenschap en de praktijk met elkaar overeenkomen en/of verschillen. Hoofdstuk 5 (Ervaring vanuit de praktijk) gaat in op de praktijkervaring. In hoofdstuk 5 worden de belangrijkste bevinden uit de interviews uiteengezet. In hoofdstuk 6 (Model ontwikkeling) komt een model tot stand die weergeeft welke processen in gang worden gezet door IR. Tot slot volgt hoofdstuk 7 (Conclusie & Discussie ) met daarin beknopt de bevindingen van het onderzoek, de beperkingen en de suggesties voor vervolgonderzoek behandeld.

(13)

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden theorieën besproken die een verklaring kunnen geven voor de opkomst van IR. Er zal ingegaan worden op drie theorieën respectievelijk: (I) de stakeholdertheorie, (II) de legitimatietheorie en (III) de agency theorie. Dit hoofdstuk bespreekt de belangrijkste concepten van deze theorieën en de relatie met IR.

2.1 Theoretische inkadering

De theorie die in dit onderzoek centraal staat is de stakeholdertheorie. Deze theorie gaat over de relatie tussen een organisatie en belanghebbenden. Freeman en Philips (2002) geven in hun artikel aan dat er geen eenduidige definitie van stakeholdertheorie kan zijn maar eerder een serie van theorieën. Echter omschrijven Freeman en Phillips (2002) het idee van de stakeholdertheorie als volgt: “een primaire managementtaak die belast is met het beïnvloeden, managen of balanceren van de relaties welke invloed kunnen hebben op het behalen van het doel van de organisatie” (p. 334). In deze omschrijving van de stakeholdertheorie worden relaties betrokken die invloed kunnen hebben op de organisatie. Een moderne variant van de stakeholdertheorie ligt volgens Cordeiro en Tewari (2014) in het feit dat organisaties verder moeten gaan dan het maximaliseren van de waarde voor aandeelhouders om te voldoen aan de behoefte van stakeholders. In deze definitie wordt aangegeven dat het maximaliseren van de waarde van een aandeel niet leidt tot het compleet bevredigen van de behoeftes van stakeholders. Wellicht dat aandeelhouders ook de behoefte hebben aan een organisatie die een ethisch verantwoord beleid heeft of aandacht heeft voor duurzaamheidsaspecten. In dit kader zou de maximalisatie van de aandeelprijs niet tot de optimale waarde voor stakeholders leiden. Uit de definitie kan tevens opgemaakt worden dat aandeelhouders waarschijnlijk niet de enige stakeholders van een organisatie zijn. Dit wordt ook duidelijk door de manier waarop Cordeiro en Tewari (2014) stakeholders definiëren: “een groep of een individu die de organisatie kan beïnvloeden of door de organisatie beïnvloed kan worden” (p. 835). Post et al. (2002) gaan in op de relatie tussen stakeholders en organisaties en zeggen dat de capaciteit van een organisatie om duurzame rijkdom te genereren op de lange termijn wordt bepaald door de relaties met belangrijke stakeholders. Post et al. (2002) geven ook aan dat elke stakeholderrelatie de meest belangrijke relatie kan zijn op een bepaald moment of op een bepaald gebied. Hieruit kan men concluderen dat

(14)

verschillende relaties met stakeholders belangrijk zijn en het zich niet limiteert tot één stakeholderrelatie per organisatie. Organisaties zullen dus met meerdere stakeholders rekening moeten houden en dienen zich niet alleen te richten op waardecreatie als gevolg van een zo hoog mogelijke marktwaarde. Post et al. (2002) hebben het over een lange termijn en geven aan dat het om duurzame rijkdom gaat. Dit komt overeen met de gedachtegang van IR. De focus op de lange termijn is ook belangrijk in een integrated report. Daarnaast is een integratred report bedoeld voor verschillende stakeholders en niet alleen gefocust op één stakeholderrelatie. Nog een overeenkomst is dat er in een integrated report ook gekeken wordt naar duurzame en voortdurende waardecreatie. IR speelt dus in op verschillende aspecten vanuit de stakeholdertheorie. Als we bovenstaande definities van de stakeholdertheorie combineren kunnen we de stakeholdertheorie omschrijven als: het beïnvloeden, managen of het balanceren van de relaties met verschillende stakeholders om duurzame rijkdom te kunnen genereren op de lange termijn. In deze omschrijving wordt met stakeholders een groep of een individu bedoeld die door de organisatie beïnvloed kan worden of in staat kan zijn om de organisatie te beïnvloeden.

Naast de stakeholdertheorie is de legitimatietheorie van belang voor dit onderzoek. In de legitimatietheorie wordt er gekeken naar welke plek een organisatie inneemt in de maatschappij. Organisaties moeten demonstreren dat hun activiteiten “gewenst, passend of geschikt zijn binnen een maatschappelijk geconstrueerd systeem van normen, waarden en overtuigingen” (Suchman, 1995, p. 574). Door informatie te verschaffen aan belanghebbenden verantwoordt de organisatie haar bestaansrecht. “Ondernemingen hebben een ‘license to operate’ nodig om te kunnen overleven en zullen mede vanuit dat oogpunt de communicatie met de relevante stakeholders vormgeven” (de Waard, 2011, p. 15). Hieruit kan afgeleid worden dat stakeholders invloed kunnen hebben op de mate waarin en de wijze waarop een organisatie zich legitimeert tegenover de maatschappij. Organisaties zullen ten minste moeten communiceren met stakeholders om een license to operate te krijgen. Daarnaast is het mogelijk om vast te stellen dat de legitimatietheorie verbonden is met de stakeholdertheorie. Stakeholders kunnen afwijkende standpunten hebben ten opzichte van de standpunten van de organisatie. Dit komt met name voor op

(15)

het gebied van duurzaamheid (Robberts, 1992). Organisaties kunnen de behoefte hebben om op de standpunten van stakeholders in te spelen en één van de voornaamste manieren om hierop in te spelen is om hierover te rapporteren (Robberts, 1992). Rapportage is een vorm van communicatie om informatie te verstrekken aan stakeholders. Organisaties kunnen zich door rapportage legitimeren tegenover de maatschappij en kunnen hierdoor hun license to operate verkrijgen. Het kan ook zijn dat organisaties intrinsieke motivatie hebben om hierover te rapporteren. De praktijk toont aan dat organisaties hun aandacht voor duurzaamheidsvraagstukken willen toelichten, want er verschijnen steeds meer duurzaamheidsverslagen en integrated reports. Organisaties verantwoorden zich door deze vorm van verslaggeving en proberen hun bestaansrecht hiermee te rechtvaardigen. Het verstrekken van informatie over de organisatie is één van de belangrijkste elementen om goedkeuring en steun te kunnen krijgen van stakeholders (Liesen et al., 2015). Organisaties legitimeren zich tegenover hun stakeholders door informatie te verstrekken en kunnen dit doen in de vorm van een integrated report. IR gaat namelijk in op duurzaamheidsvraagstukken en doet dit op een geïntegreerde manier. Financiële en niet-financiële informatie worden met elkaar in verband gebracht en geven op een holistische manier informatie weer over de bedrijfsvoering van een organisatie.

Voorts is de agency theorie van toepassing op dit onderzoek. De onderliggende gedachte van de agency theorie is het principe dat er een verschil is in beschikbare informatie voor de eigenaren van een organisatie (de principalen) en de leiding van een organisatie (de agenten). De eigenaren zijn een contract aangegaan met personen om taken namens hun uit te voeren waarbij autoriteit gedelegeerd wordt naar deze uitvoerende personen (Jensen & Meckling, 1976). Doorgaans is de leiding van een organisatie meer en beter geïnformeerd over de prestaties van een organisatie dan de eigenaren. Deze onbalans in informatie noemen we ook wel informatieasymmetrie. Jensen en Meckling (1976) omschrijven de agency theorie als: het niet in lijn liggen van de belangen van de agenten en principalen. Het handelen van de agenten kan afwijken van het gewenste handelen vanuit het oogpunt van de principalen – die in hun handelen het organisatiebelang voorop stellen. Agenten zijn in staat om op deze manier te handelen doordat ze dichter betrokken zijn bij de organisatie en hierdoor een informatievoorsprong kunnen hebben. Tevens

(16)

kunnen managers bepalen welke informatie ze delen met minder goed geïnformeerde personen. Dit fenomeen wordt aangeduid als adverse selection (Scott, 2012). Als gevolg hiervan zijn principalen op zoek gegaan naar manieren waarmee zij toezicht kunnen houden op de agenten. Dit wordt ook wel monitoren genoemd. IR zou het monitoren kunnen verbeteren doordat er meer informatie in een integrated report verstrekt wordt. De bedrijfsvoering van een organisatie wordt inzichtelijker doordat verschillende bedrijfsaspecten in verband worden gebracht met de strategie en de prestaties. Informatieasymmetrie kan afnemen door een integrated report. Doordat de bedrijfsvoering transparanter wordt dankzij een integrated report kan dit het monitoren verbeteren. De scheiding tussen leiding en eigendom van de organisatie kunnen kosten met zich meebrengen welke aangeduid worden als agency kosten. Jensen en Meckling (1976) omschrijven agency kosten als de kosten die verbonden zijn aan: het monitoren van de organisatie, het creëren van gelijke belangen en de niet optimale besluitvorming van de agenten. Doordat IR de bedrijfsvoering transparanter maakt, kan het in theorie leiden tot betere monitoring. Doordat het monitoren makkelijker wordt, zouden de agency kosten kunnen afnemen. Een afname van de agency kosten is in het belang van de organisatie en van de stakeholders.

2.2 Uitwerking theoretisch kader

Stakeholders zijn van belang voor organisaties omdat ze door organisaties beïnvloed worden of doordat stakeholders organisaties kunnen beïnvloeden. Voor organisaties is het dan ook nuttig om in kaart te brengen welke stakeholders zij allemaal beïnvloeden met hun bedrijfsvoering. Daarnaast is het ook van belang voor organisaties om inzichtelijk te hebben welke stakeholders juist invloed hebben op het behalen van de doelstellingen van de organisatie. Doordat stakeholders en organisaties aan elkaar verbonden zijn, zullen ze met elkaar moeten communiceren. Er wordt van organisaties verwacht dat ze hun bestaansrecht verklaren. Dit komt omdat organisaties resources gebruiken waarvan stakeholders ook afhankelijk zijn. Daarnaast heeft de bedrijfsvoering een impact op de maatschappij en op het milieu. Het verstrekken van informatie is een belangrijk element in de communicatie en organisaties kunnen hiermee hun bestaansrecht legitimeren. Stakeholders zijn steeds meer geïnteresseerd in duurzaamheidsvraagstukken en ook organisaties willen dit graag toelichten. De praktijk toont dan ook dat er steeds vaker

(17)

integrated reports gepubliceerd worden. IR verstrekt op een geïntegreerde manier financiële en niet-financiële informatie wat waarde kan toevoegen voor stakeholders. De bedrijfsvoering van een organisatie wordt hierdoor transparanter en stakeholders kunnen de organisatie beter op waarde inschatten. Ook kunnen stakeholders de organisatie beter in de gaten houden doordat de organisatie transparanter wordt. Het monitoren van de organisatie zou hierdoor beter kunnen verlopen. Dit zou kunnen leiden tot een afname in de agency kosten van de organisatie. IR kan relevant zijn voor stakeholders omdat er meer informatie verstrekt wordt, de organisatie haar bestaansrecht legitimeert en doordat ze de organisatie beter kunnen monitoren. Deze processen van IR zouden waarde kunnen toevoegen voor stakeholders.

3. Onderzoeksopzet

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderzoeksmethode en op de manier waarop de data verzameld is. Dit biedt inzichten in de gebruikte technieken en de motivatie hiervoor. Tevens worden de nadelen hiervan inzichtelijk gemaakt en de afwegingen tot het beperken hiervan besproken.

3.1 Onderzoekmethode

In dit onderzoek wordt explorerend onderzoek gedaan naar de manier waarop IR waarde kan toevoegen voor stakeholders. Aangezien er getracht wordt om meer informatie te verkrijgen op dit gebied wordt er op een kwalitatieve manier onderzoek uitgevoerd. “Kwalitatief onderzoek is uitermate geschikt voor het doen van explorerend of verkennend onderzoek” (Baarda et al., 2013, p. 36). Om deze reden is er ook gekozen voor deze manier van kwalitatief onderzoek doen. In dit onderzoek wordt informatie verzameld over IR door middel van een literatuuranalyse. In deze literatuuranalyse wordt onderscheid gemaakt in wetenschappelijke publicaties en praktijkpublicaties. Tevens wordt er onderscheid gemaakt in groepen stakeholders. Stakeholders zijn divers en kunnen per organisatie verschillen. Daarom wordt er in dit onderzoek twee stakeholdergroepen onderscheiden: (i) ‘kapitaalverschaffers en (ii) ‘overige stakeholders’. Deze splitsing wordt vaker gehanteerd in de literatuur en is ook gebaseerd op de splitsing in het Framework van het IIRC (2013). In de literatuuranalyse wordt gekeken naar het publiek van IR, de relevantie van IR voor deze stakeholders en naar de processen die IR

(18)

in werking zet. Ter afsluiting van de literatuuranalyse worden de overeenkomsten en verschillen tussen de wetenschappelijke publicaties en praktijkpublicaties besproken. De literatuuranalyse dient als input voor het ontwikkelen van een model. In dit model staan de processen welke door IR in werking worden gezet centraal. Ook in het model wordt de splitsing tussen (i) ‘kapitaalverschaffers’ en (ii) ‘overige stakeholders’ gehanteerd. Dit model is voorgelegd en besproken met een peergroep van twaalf mede-scriptanten, twee accountants en een partner van de accountantsorganisatie EY. Vervolgens is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van interviews voor het verkrijgen van additionele inzichten en om het ontwikkelde model te verifiëren.

3.2 Dataverzameling

De wetenschappelijke literatuuranalyse is voornamelijk gebaseerd op publicaties uit elektronische tijdschriften op het gebied van accountancy en management. De publicaties worden via de zoektermen “integrated reporting” en “stakeholders” gezocht en beoordeeld op relevantie. Zodra een publicatie als relevant beoordeeld wordt, is deze meegenomen in de wetenschappelijke literatuuranalyse (zie hoofdstuk 4). Ditzelfde geldt voor de praktijk literatuuranalyse. Echter zijn de praktijkpublicaties voornamelijk afkomstig van bedrijven die dit gepubliceerd hebben op het internet. Bij een literatuuranalyse is er altijd het inherente risico dat een belangrijke publicatie niet is opgenomen in een onderzoek. Ondanks dat er in dit onderzoek getracht is zo veel mogelijk literatuur met elkaar te vergelijken, en wanneer mogelijk de meest recente publicaties te kiezen, is deze vergelijking slechts beperkt tot de literatuur die tot mijn beschikking was. Tevens is ervaring opgedaan door middel van een stage bij de accountantsorganisatie EY te Utrecht. Door accountants te spreken die integrated reports controleren, is aanvullende informatie verkregen over de manier waarop IR waarde toevoegt voor stakeholders. Om beter inzicht te krijgen in de oordeelsvorming over IR heb ik de discussies gevolgd op het ‘<IR> Academic Network’, het discussieforum van het IIRC op LinkedIn. Hierin zijn enkele vragen ter sprake gekomen tezamen met de meest recente publicaties op het gebied van IR. Dankzij dit forum zijn de meest recente ontwikkelingen meegenomen in dit onderzoek. Ook zijn seminars bekeken waar toonaangevende mensen binnen IR aan het woord kwamen.

(19)

semigestructureerde interviews waarbij de basisvragen in elk interview hetzelfde waren. De vervolgvragen zijn per interview verschillend aangezien deze afhankelijk waren van het antwoord van de respondent op de basisvragen. Het merendeel van de interviewvragen waren open vragen waardoor de mening van de respondent het beste naar voren kwam. In dit onderzoek zijn interviews afgenomen met accountants gespecialiseerd in duurzaamheid, academici, de Koninklijke NBA en beoogde gebruikers van IR. Een overzicht van de geïnterviewde personen is opgenomen in de bijlage (bijlage 2). In dit onderzoek was er een beperkte tijd beschikbaar voor het afnemen van interviews. Hierdoor zijn er slechts enkele interviews afgenomen. Dit zorgt ervoor dat de externe validiteit en de generaliseerbaarheid laag zijn. Echter is het doel van deze interviews dan ook niet om een causaal verband aan te tonen. De interviews zijn afgenomen om extra visies op het onderwerp en de bijbehorende processen te krijgen. Daarnaast is het model, dat weergegeven is in hoofdstuk 6, besproken in de interviews. De lage validiteit is geprobeerd op te vangen door personen vanuit verschillende vakgebieden en posities te interviewen. Hierdoor is getracht een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van alle opvattingen.

4. Literatuuranalyse

In hoofdstuk 4 wordt de literatuuranalyse besproken. Deze analyse is gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en op praktijkliteratuur. De meeste relevante publicaties en theorieën worden besproken. Voorts wordt er ingegaan op de verschillende stakeholdersgroepen die worden onderscheiden. In het bijzonder wordt er aandacht besteed aan de stakeholdersgroepen: (i) ‘kapitaalverschaffers’, (ii) ‘overige stakeholders’ en (iii) ‘stakeholders in het algemeen’. Ook worden overeenkomsten en verschillen tussen de wetenschappelijke- en praktijkpublicaties besproken.

4.1 Wetenschappelijke literatuuranalyse

IR is bedoeld voor alle stakeholders van een organisatie. Dit is niet gelimiteerd tot de kapitaalverschaffers maar is onder andere ook bedoeld voor klanten, leveranciers, werknemers, overheden en lokale gemeenschappen (Soyka, 2013; Jhunjhunwala, 2014). Echter wordt er wel onderscheid tussen verschillende stakeholdersgroepen gemaakt. Zo stelt Jhunjhunwala (2014) dat investeerders het primaire publiek zijn van IR en vinden

(20)

Rensburg en Botha (2014) dat IR bijna zonder uitzondering gericht is op investeerders. Volgens Rensburg en Botha (2014) is het begrijpelijk dat ondernemingen zich voornamelijk richten op investeerders, gezien het grote aantal stakeholders dat een organisatie kan hebben. Dat overige stakeholders niet het primaire publiek van IR zijn, wil overigens niet zeggen dat de belangen van deze groep overige stakeholders minder belangrijk zijn (Soyka, 2013). Volgens Cheng et al. (2014b) gaven respondenten op de ‘discussion paper’ van het IIRC aan dat de belangen van overige stakeholders minstens even belangrijk waren. Ook de verantwoordelijke commissie voor het opstellen van de ‘discussion paper’ verklaart dat de primaire focus op de kapitaalverschaffers niet schadelijk is voor de informatievoorziening en behoeftes van overige belangrijke stakeholders (Cheng et al., 2014b). De bedoeling is dat alle stakeholders IR als nuttig ervaren, ook al is het integrated report niet direct op hun gericht. Hieruit kan geconcludeerd worden dat IR voor alle stakeholders van een organisatie bedoeld is, maar primair gericht wordt op de kapitaalverschaffers. Echter, staan de belangen van diverse stakeholders wel op gelijke voet.

Stakeholders in het algemeen

In het algemeen voegt IR waarde toe door transparantie over de bedrijfsvoering te bieden (Hughen et al., 2014; Jhunjhunwala, 2014; Edgeley et al., 2010) waardoor stakeholders de organisatie beter op waarde kunnen inschatten. Informatie verstrekken door middel van rapportage over aspecten die voor stakeholders interessant zijn, kan leiden tot vertrouwen en goedkeuring van stakeholders (Liesen et al., 2015). Stakeholders kunnen uit een integrated report informatie halen die voor hen interessant is en deze informatie gebruiken om een beter beeld te krijgen van de organisatie. Het verstrekken van deze informatie kan bijdragen aan de transparantie van een organisatie, welke stakeholders kunnen waarderen. Organisaties kunnen deze transparantie ook bieden om zo hun bestaan te legitimeren tegenover stakeholders en in ruil hiervoor hun goedkeuring te krijgen (Barth et al., 2015). De goedkeuring van stakeholders heet ook wel een license to operate. Organisaties die hun license to operate willen verkrijgen kunnen dit doen door middel van een integrated report en hiermee inspelen op de informatiebehoefte van stakeholders. Door de goedkeuring van stakeholders kan de organisatie financieel voordeel behalen.

(21)

Deze goedkeuring kan namelijk op zijn beurt zorgen voor een toename van de verkopen of verhoging van de aandeelprijs, waarmee de financiële prestaties van een organisatie verbeteren (Plumlee et al., 2015). In verschillende onderzoeken (Hughen et al., 2014; Barth et al., 2015; Plumlee et al., 2015 en Baboukardos & Rimmel, 2016) is dan ook aangetoond dat organisaties die aan IR doen beter presteren op het gebied van omzet, winst en aandeelprijzen. Hughen et al. (2014) verklaren dit doordat IR connecties tussen de verschillende bedrijfsactiviteiten duidelijk maakt. Ook komt er meer aandacht voor de strategie van de onderneming als geheel in plaats van verschillende strategieën per afdeling (Hughen et al., 2014). Daarnaast komt er een betere focus op wat belangrijk is voor de organisatie, meer transparantie richting stakeholders en ten slotte helpt IR stakeholders om de vooruitzichten en de waarde van de organisatie in te schatten.

Kapitaalverschaffers

Als een organisatie financieel goed presteert profiteren de kapitaalverschaffers van de organisatie hier ook van. Dit komt omdat de kapitaalverschaffers een financieel belang hebben in de organisatie en voor hun zal leiden tot financiële opbrengsten. Daarnaast kunnen kapitaalverschaffers toekomstige kasstromen beter inschatten door het beter begrijpen van het bedrijfsmodel en de strategie (Barth et al., 2015). Hierdoor neemt het risico over de te verwachten kasstromen af (Lambert et al., 2007). IR kan zorgen voor betere besluitvorming van managers op het gebied van kapitaalallocatie of investeringsselecties (Barth et al., 2015). Dit kan verklaard worden doordat het ook voor managers inzichtelijker wordt welke aspecten van de organisatie met elkaar samenhangen en wat zowel de financiële als niet-financiële gevolgen hiervan zijn. Deze betere besluitvorming van managers kan leiden tot een hogere marktwaarde van een organisatie waardoor waarde wordt gecreëerd voor de kapitaalverschaffers. Managers zijn doorgaans vaker in het bezit van relevante informatie over de organisatie dan de stakeholders. Zoals in hoofdstuk 2 omschreven is, wordt dit aangeduid als informatieasymmetrie. Rapportage is een mechanisme dat managers kunnen gebruiken om informatieasymmetrie te reduceren (Lambert et al., 2007). Stakeholders, en met name kapitaalverschaffers, gebruiken rapporten die de organisatie publiceert om managers te monitoren. Naarmate de kwaliteit van deze rapporten toeneemt zou het monitoren beter moeten verlopen

(22)

(Lambert, 2001). In een integrated report staat meer informatie dan in een financieel jaarverslag alleen, hierdoor kan de informatieasymmetrie beter gereduceerd worden. Men kan dus beredeneren dat door IR de kwaliteit van de rapportage stijgt en dat kapitaalverschaffers hierdoor de organisatie beter kunnen monitoren. Daarnaast kan IR het inzicht in niet-financiële aspecten bij investeerders verbeteren. Doordat er meer bekend is over de organisatie kan het aantal investeerders dat in de organisatie wil investeren toenemen waardoor de spreiding van het risico voor investeerders ook groter wordt (Merton, 1987). Merton (1987) schets namelijk een model waarin investeerders alleen aandelen kopen van een organisatie waarover informatie beschikbaar is, omdat het verzamelen en verwerken van informatie over een organisatie kostbaar is. IR zorgt ervoor dat investeerders kennis hebben van de organisatie en hierdoor minder geld en tijd kwijt zijn aan het verkrijgen van deze kennis. Dit kan er voor zorgen dat het aantrekkelijker is voor investeerders om te investeren in bedrijven die een integrated report uitbrengen. Naast een grotere investeerdersbasis kan IR ook voor een stabielere investeerdersbasis zorgen. Knauer en Serafeim (2014) hebben in hun onderzoek gevonden dat organisaties die een integrated report uitbrengen, investeerders hebben die meer op de lange termijn gericht zijn, meer toegewijd zijn aan de organisatie en minder kortstondig investeren, dan organisaties die geen integrated report uitbrengen. Dit wordt bevestigd door Barth et al. (2015) die hebben gevonden dat IR positief gerelateerd is aan een lagere verhandelingssnelheid van aandelen en een minder volatiele vraag- en aanbodprijs. Doordat deze investeerders meer gefocust zijn op de lange termijn, zijn ze meer toegewijd aan de organisatie waardoor ze langer hun aandeel in de organisatie in bezit houden. Dit zorgt voor een stabielere aandelenprijs van een organisatie. Het verlagen van de monitorkosten, het vergroten van de investeerdersbasis, een stabielere investeerdersbasis en een geringer risico zouden de kapitaalkosten van een organisatie kunnen verlagen. Lagere kapitaalkosten kunnen weer leiden tot betere financiële prestaties waarvan de kapitaalverschaffers profiteren. Baboukardos en Rimmel (2016) vinden dan ook in lijn met de verwachting van het IIRC Framework dat er een scherpe stijging is in de relevantie van accountinginformatie als een bedrijf een integrated report publiceert. De financiële informatie van een organisatie wordt na het publiceren van een integrated report dus ook relevanter. Vervolgens constateren Baboukardos en Rimmel

(23)

(2016) dat het publiceren van een integrated report een negatieve impact heeft op de kapitaalkosten van een organisatie. Echter vinden Barth et al. (2015) maar een zwakke relatie tussen kapitaalkosten en IR. Barth et al. (2015) verklaren dit doordat de waarde voornamelijk gecreëerd wordt door de verbetering in de besluitvorming van managers die door IR kwalitatief betere informatie tot hun beschikking krijgen. Dit biedt vooral in de toekomst voordelen waardoor de kapitaalkosten nog maar marginaal afnemen op het moment dat organisaties overgaan op IR.

Overige stakeholders

De betere besluitvorming van managers wordt door het IIRC aangeduid als ‘integrated thinking’(Barth et al., 2015). Managers zullen systematisch moeten nadenken over de samenhang van financiële en niet-financiële aspecten in de bedrijfsvoering. Dit kan inzichten bieden die verder gaan dan korte termijn resultaten of een focus op financiële resultaten. Informatie over zowel de financiële als de niet-financiële gevolgen van beslissingen worden door het proces van IR beter zichtbaar voor managers (Soyka, 2013). Managers worden op deze wijze beter geïnformeerd over de impact op de maatschappij van hun besluitvorming. Deze bewustwording van managers over de impact van hun besluitvorming is voor overige stakeholders van toegevoegde waarde. Het vertrouwen van stakeholders kan groeien of juist afnemen door bepaalde beslissingen van managers. Daarnaast kunnen stakeholders al eerder bij de besluitvorming betrokken raken. Het is namelijk van belang dat stakeholders betrokken worden bij de opstelling van een integrated report (Jhunjhunwala, 2014). Stakeholders worden vaak betrokken bij de materialiteitsanalyse om te bepalen waarover gerapporteerd moet worden (Soyka, 2013). Een materialiteitsanalyse is een proces, dat vergelijkbaar is met een vergadering waarin stakeholders aan kunnen geven welke bedrijfsaspecten zij belangrijk vinden. Door stakeholders hierbij te betrekken en inzicht te krijgen in hun belangen, kan het vertrouwen van stakeholders in de organisatie toenemen (Eccles et al., 2014). Daarnaast kan het tonen van begrip de relatie met deze stakeholders versterken (Eccles et al. 2014). Wederzijds vertrouwen tussen de organisatie en verschillende stakeholders kan de agency- en transparantiekosten verlagen (Cheng et al., 2014a). De verlaging van agency- en transparantiekosten is gunstig voor de organisatie. Ook de versterking van de relatie met overige stakeholders heeft een positief effect op de organisatie. Dit komt doordat

(24)

organisaties immateriële activa kunnen creëren in de vorm van sterke lange termijn relaties, die bronnen van een competitief voordeel kunnen vormen (Hillman & Keim, 2001). Inspraak van stakeholders in de materialiteitsanalyse biedt de gelegenheid voor stakeholders om hun belangen en problemen uit te spreken. Hierdoor wordt het voor een organisatie inzichtelijk welke aspecten er spelen bij verschillende stakeholders. Voor overige stakeholders voegt het waarde toe dat de organisatie hier tijd voor neemt om begrip te krijgen wat belangrijk is voor hun. Door het betrekken van stakeholders in dit proces stelt het hen in staat invloed uit te oefenen op de organisatie (Arvidson et al., 2013). Belangen van stakeholders kunnen echter tegenstrijdig zijn. Daarom is het van belang voor een organisatie om stakeholders te betrekken in de materialiteitsanalyse, om zo een balans te vinden in de belangen en hierdoor te voldoen aan de verwachtingen van alle stakeholders (Eccles & Serafeim, 2013). Het uitspreken van de belangen en de versterking van de relatie tussen overige stakeholders en de organisatie kunnen waarde toevoegen voor deze stakeholders. Organisaties zullen naar deze belangen luisteren en kunnen dit eventueel meenemen in hun besluitvorming. Indien organisaties in hun besluitvorming rekening houden met de belangen van stakeholders, zal dit leiden tot toegevoegde waarde voor deze stakeholders.

Waardecreatie van Integrated Reporting

Uit de wetenschappelijke literatuuranalyse komt naar voren dat het toevoegen van waarde met name tot stand komt door een informatievoorziening, waardoor de transparantie wordt vergroot. Deze transparantie zorgt ervoor dat stakeholders de waarde van een organisatie beter kunnen beoordelen en beter kunnen monitoren hoe de organisatie presteert. Ook zorgt deze transparantie voor vertrouwen tussen stakeholders en de organisatie. Voor kapitaalverschaffers wordt het inzichtelijker om toekomstige kasstromen in te schatten. Voor overige stakeholders voegen de actieve betrokkenheid bij de materialiteitsanalyse en een sterke lange termijn relatie met de organisatie de meeste waarde toe. IR voegt voor alle stakeholders waarde toe, alleen verschillen de processen die het meest relevant zijn per groep stakeholders. Als laatste wordt duidelijk dat de waardecreatie een doorlopend proces is, omdat het investeren in de informatievoorziening van de organisatie weer kan leiden tot waarde voor de organisatie zelf.

(25)

4.2 Praktijk literatuuranalyse

In de praktijkpublicaties komt ook naar voren dat IR bedoeld is voor diverse stakeholders (BSR, 2012; GRI, 2013). Zo omschrijft de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) IR als een verslag dat de verwachtingskloof met beleggers, stakeholders en de maatschappij moet gaan overbruggen (NBA, 2013). Daarnaast is IR volgens de NBA (2013) essentieel voor het aantrekken van kapitaal in de toekomst. Dit geeft aan dat er verschillende stakeholdergroepen geïdentificeerd kunnen worden. Echter maakt het IIRC (2013) wel onderscheid in het primaire publiek in hun Framework. Het primaire publiek zijn de kapitaalverschaffers. Daarnaast is het primaire doel van een integrated report volgens de latere definitie van het IIRC (2013) om aan de kapitaalverschaffers te verklaren hoe een organisatie waarde creëert op de langere termijn.

Stakeholders in het algemeen

Ondanks het onderscheid in het primaire publiek, zou elke stakeholder moeten profiteren van een integrated report als ze geïnteresseerd zijn in de waardecreatie van een onderneming (IIRC, 2013). De waardecreatie is volgens het IIRC (2013) gefocust op het creëren van waarde voor de organisatie zelf, hetgeen leidt tot financiële resultaten voor de kapitaalverschaffers. Vervolgens profiteren overige stakeholders ook van deze waardecreatie voor de onderneming zelf, doordat de waardecreatie samenhangend zou zijn (IIRC, 2013). Het bepalen waarover gerapporteerd wordt in een integrated report wordt door veel bedrijven vorm gegeven door een materialiteitsanalyse. Het betrekken van stakeholders hierbij kan de organisatie helpen om materiële aspecten te identificeren waar de organisatie iets mee zou moeten doen (KPMG, 2012). Het betrekken van stakeholders bij een materialiteitsanalyse kan waarde toevoegen omdat hiermee de relatie verbeterd kan worden, inspraak verkregen kan worden en/of het vertrouwen toe kan nemen. Om te bepalen welke stakeholders betrokken moeten worden bij zo’n analyse kan het voor veel bedrijven effectief zijn om een stakeholder-mapping uit te voeren. Hierin wordt bepaald welke stakeholders de grootste invloed hebben op de bedrijfsvoering en in welke mate stakeholders een belang hebben in de organisatie (WBCSD, 2015). Stakeholder-mapping is een manier voor het identificeren, analyseren en rangschikken

(26)

van stakeholders en het selecteren van de juiste vorm van een dialoog met de verschillende stakeholders (BSR, 2012). Organisaties kunnen stakeholders betrekken in een stakeholderdialoog, ermee communiceren of informeren (BSR, 2012). Hoe groter het belang in of hoe meer invloed een stakeholder heeft op de organisatie, hoe belangrijker het is om die stakeholdergroep actief bij de organisatie te betrekken. Het betrekken van stakeholders kan een organisatie helpen uit te leggen hoe ze belangen van en conflicten tussen verschillende stakeholdergroepen balanceren (KPMG, 2012). Vervolgens moet een organisatie de belangen van alle stakeholders afwegen om te bepalen waar de meeste aandacht aan gegeven wordt. Een organisatie moet de belangen rangschikken op prioriteiten die het meeste in lijn liggen met de prioriteiten van de organisatie zelf en afwegen hoeveel impact de stakeholder heeft op de organisatie (KPMG, 2012). Hieruit kan geconcludeerd worden dat IR bedoeld is voor alle stakeholders van een organisatie maar dat er wel verschillen zijn in de prioriteit van hun belangen.

Kapitaalverschaffers

Volgens een enquête van PwC (2014) missen investeerders voornamelijk toekomstgerichte informatie. IR zou een oplossing hiervoor kunnen zijn. Een integrated report kan de lezers namelijk helpen om verder te kijken dan de korte termijn resultaten van een organisatie en om een beter beeld te krijgen van de waarde op de lange termijn (KPMG, 2012). Investeerders kijken dan ook in toenemende mate naar niet-financiële aspecten, zoals grondstoffen schaarste, wanneer ze de lange termijnvooruitzichten van een organisatie beoordelen (PwC, 2013). Niet-financiële data kunnen namelijk een indicator zijn hoe een organisatie presteert voordat dit duidelijk wordt in de financiële gegevens (Grene, 2016). Dat blijkt ook uit een enquête van EY (2015b) onder institutionele beleggers. Zij baseren hun investeringsbeslissing, nu meer dan ooit, op niet-financiële informatie. Het integrated report wordt dan ook als essentieel of belangrijk beschouwd door 70,9% van de intitutionele beleggers, en op het jaarverslag na als belangrijkste middel om beslissingen op te baseren (EY, 2015b). Daarnaast kan IR kapitaalverschaffers beter in staat stellen om toekomstige kasstromen in te schatten vanwege de kwaliteit, omvang en connectiviteit van de geproduceerde informatie (Black Sun, 2014).

(27)

Door een integrated report te produceren moeten organisaties nadenken over de samenhang van de bedrijfsaspecten. Dit komt omdat hierover gerapporteerd moet worden. Het verplicht nadenken over de samenhang van verschillende bedrijfsaspecten samen met de samenhang van financiële en niet-financiële aspecten kan ervoor zorgen dat managers de strategie en bedrijfsprocessen in een nieuw licht gaan zien. Zo kan er door IR een betere samenhang tussen verschillende afdelingen in de onderneming ontstaan waardoor er beter samengewerkt kan worden (NBA, 2015). Dit systematische nadenken over de samenhang noemt het IIRC (2013) integrated thinking. Het IIRC (2013) zegt vervolgens dat “de cyclus van integrated thinking en rapportage, die resulteert in efficiënte en productieve kapitaalallocatie, zal werken als kracht voor financiële stabiliteit en duurzaamheid” (p. 2). Zo vindt PwC (2013) dat er een verbetering is in de besluitvormig van het management dankzij IR, waardoor kosten kunnen worden verlaagd. Door de verbetering van de kapitaalallocatie en verlaging van de kosten kan de marktwaarde van een onderneming toenemen. Daarnaast loont het voor organisaties om transparant te zijn (Green Deal, 2016). Dit heeft vervolgens weer positieve resultaten voor de kapitaalverschaffers. Zomervrucht & Aerts (2015) hebben vastgesteld dat IR de marktwaarde van een onderneming verhoogt en bevestigen daarmee de claim van PwC (2013). Voor de kapitaalverschaffers kan IR ook waarde toevoegen door de verkleining van de informatiekloof. Aangezien financiële aspecten alleen de resultaten weergeven, zeggen deze aspecten niets over de houdbaarheid van de strategie, het bedrijfsmodel en het vermogen om waarde te blijven creëren op de korte en lange termijn (Zomervrucht & Aerts, 2015). Doordat de transparantie toeneemt, nemen de risico’s voor de kapitaalverschaffers af, waardoor de aandeelprijzen zullen stijgen en daarmee de marktwaarde van een organisatie. (Zomervrucht & Aerts, 2015).

Overige stakeholders

Het IIRC (2013) stelt dat de waardecreatie van een organisatie wordt gerealiseerd door een breed scala aan activiteiten, interacties en relaties met overige stakeholders. Deze input kan effect hebben op de bedrijfsactiviteiten van een organisatie. Via een enquête afgenomen op een GRI conferentie is in kaart gebracht dat klanten (39%) de meeste

(28)

invloed hebben op de strategie van een organisatie op het gebied van duurzaamheid. De daaropvolgende invloedrijke actoren waren werknemers (29%) en toezichthoudende organen (25%). Daarna volgen pas de investeerders (24%) (EY, 2013). Een diversiteit aan stakeholders heeft dus invloed op de strategie. Praktijkpublicaties geven aan dat een (open) dialoog met stakeholders een belangrijk proces is dat op regelmatige basis moet plaatsvinden (WBCSD, 2015; IIRC, 2011; BSR, 2012). Dit kan verschillende vormen aannemen, zoals enquêtes, forums en andere stakeholderdialogen. Het aangaan van een dialoog met stakeholders brengt materiële zaken waarover gerapporteerd moet worden in kaart, waardoor de kwaliteit van het rapport kan worden versterkt (GRI, 2013). Managers krijgen door het betrekken van diverse stakeholders meer standpunten belicht over de bedrijfsvoering. Stakeholders kunnen daarnaast ook expertises of informatie bezitten die nuttig kunnen zijn voor de organisatie (BSR, 2012). Door naar deze expertise te luisteren krijgen managers informatie tot hun beschikking die zij anders zonder dialoog niet zouden hebben verkregen. Door de stakeholders te betrekken bij zaken waar zij kennis of expertise van hebben kan de relatie versterkt worden tussen de stakeholders en de organisatie (IIRC, 2013). Stakeholders met kennis en expertise moet een organisatie betrekken in een dialoog en minder belangrijke of invloedrijke stakeholders hoeft een organisatie slechts te informeren (BSR, 2012). Zo kan er bijvoorbeeld door het betrekken van leveranciers bij leveranciersafspraken begrip ontstaan van beide kanten, wat de relatie ten goede komt. Dit betekent wel dat er tussen stakeholders verschillen ontstaan in de mate waarin ze betrokken worden bij de bedrijfsvoering.

Waar in het jaarverslag de aandacht primair gericht werd op aandeelhouders, wordt er nu meer aandacht besteed aan de verantwoording richting stakeholders en het betrekken van stakeholders bij de organisatie (ACCA, 2012). Volgens ACCA (2012) is dit een resultaat van de introductie van IR waarbij stakeholders een nieuwe prioriteit zijn geworden voor het management. “Door de impact van de bedrijfsvoering op mens en natuur zichtbaar te maken – en oog te krijgen voor de afhankelijkheid ervan – ontstaat een beter beeld van de prestaties van een bedrijf of organisatie, de risico’s en de kansen” (Green Deal, 2016, p. 6). Deze bewustwoording kan ervoor zorgen dat de besluitvorming van het management een duurzamere insteek krijgt. Daarnaast biedt de betere informatievoorziening

(29)

stakeholders de mogelijkheid om een goede inschatting te maken van de gecreëerde waarde en van de mogelijkheid om waarde te creëren op de langere termijn (NBA, 2014). Tevens kan IR beslissingsrelevante informatie verstrekken aan beleidsmakers en regelgevers ter ondersteuning van hun taken (IIRC, 2011). Het verstrekken van informatie voegt voor overige stakeholders waarde toe omdat ze op deze manier beter geïnformeerd zijn over de bedrijfsvoering van de organisatie. Echter zijn sommige bedrijven hier meer terughoudend in omdat ze bang zijn dat stakeholders allerlei vragen gaan stellen of juist een negatief oordeel zullen vellen (NBA, 2014). De informatievoorziening via een integrated report hoeft dus niet per definitie een positieve uitkomst te hebben voor een organisatie. Een logisch gevolg zou kunnen zijn dat een organisatie dergelijke informatie niet verstrekt omdat dit (nog) niet verplicht is. Dit zou er toe kunnen leiden dat organisaties informatie die tot een negatief oordeel van stakeholders kan leiden, niet verstrekken. Echter, deze informatie zou juist wel van toegevoegde waarde kunnen zijn voor stakeholders.

Waardecreatie van Integrated Reporting

Uit de praktijkliteratuuranalyse komt wederom naar voren dat de toegevoegde waarde met name tot stand komt door de informatievoorziening, die zorgt voor transparantie. Door inzicht te bieden in en te rapporteren over toekomstige informatie kunnen alle stakeholders de organisatie beter op waarde inschatten. Een duidelijk aspect dat naar voren komt in de praktijkliteratuuranalyse, is de materialiteitsanalyse waarbij de stakeholders betrokken moeten worden. Organisaties moeten hier voldoende aandacht aan besteden en in kaart brengen welke impact stakeholders kunnen hebben. Het prioriteren van stakeholders wordt meerdere malen besproken, hetgeen aangeeft dat niet elke stakeholder evenveel invloed heeft. Organisaties zullen stakeholders die impact kunnen hebben op de organisatie of in het bezit zijn van kennis, nauwer bij de bedrijfsvoering betrekken. Door het betrekken van stakeholders kunnen managers tot beter geïnformeerde besluitvorming komen dat kan leiden tot een betere kapitaalallocatie. Ook kan het management door integrated thinking hun besluitvorming aanpassen. Integrated thinking zorgt er namelijk voor dat het inzichtelijk wordt voor managers welke impact ze hebben op de maatschappij of op het milieu. De bewustwording over de impact

(30)

van de bedrijfsactiviteiten speelt hier een belangrijke rol in. Als laatste wordt duidelijk dat het bieden van transparantie van toegevoegde waarde kan zijn voor stakeholders, maar eventueel negatieve gevolgen kan hebben voor de organisatie. Als bepaalde informatie stakeholders niet aanstaat, kan dit leiden tot een negatief oordeel of het stellen van kritische vragen. Het vertrouwen tussen stakeholders en de organisatie kan hierdoor afnemen, hetgeen een negatief gevolg kan hebben voor het legitimeren van de bedrijfsvoering. Nu er nog geen regelgeving is over de inhoud van een integrated report zou het er toe kunnen leiden dat organisaties negatieve informatie niet opnemen in een integrated report.

4.3 Overeenkomsten en verschillen

Een duidelijke overeenkomst uit de literatuuranalyse is de toegevoegde waarde door de informatievoorziening en transparantie. Dit voegt waarde toe voor alle stakeholders doordat ze met deze extra informatie beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen. Dit geldt ook voor managers die door het betrekken van stakeholders nieuwe informatie tot zich kunnen nemen en hierdoor beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen. Nog een overeenkomst is het integrated thinking, dat door het overgaan op IR zorgt voor een geïntegreerde strategie en besluitvorming. Dit zal binnen organisaties leiden tot een organisatiebrede strategie en betere samenwerking tussen de afdelingen of business units. Het management zal door IR na moeten denken over de samenhang van de bedrijfsactiviteiten. Tevens zal het management bewuster worden van de impact van hun besluitvorming en bedrijfsactiviteiten. Managers zullen proberen de impact op bijvoorbeeld het milieu te beperken aan de ene kant en een zo financieel voordelige investering te doen aan de andere kant. Wederom profiteren alle stakeholders van deze bewustwording. Uit de literatuuranalyse komt dan ook naar voren dat IR zowel voor kapitaalverschaffers als voor overige stakeholders waarde toevoegt.

Waar de praktijkpublicaties van de wetenschappelijke publicaties afwijken is dat er volgens praktijkpublicaties een verschil is in de mate van invloed van de verschillende stakeholders. Stakeholders die veel impact kunnen hebben op de organisatie worden nauwer bij de organisatie betrokken en krijgen hierdoor meer invloed. Wetenschappelijke publicaties concluderen echter dat alle stakeholders op gelijk voet zouden moeten staan. Een ander verschil tussen de wetenschappelijke publicaties en praktijkpublicaties is dat

(31)

volgens praktijkpublicaties de informatievoorziening die een integrated report met zich meebrengt eventueel zou kunnen leiden tot een negatief oordeel van stakeholders. In de wetenschappelijke publicaties wordt hier niet op ingegaan.

5. Ervaringen vanuit de praktijk

In het vorige hoofdstuk (Literatuuranalyse) zijn de resultaten uit de wetenschappelijke- en praktijkliteratuur besproken. De uitkomsten uit deze literatuurstudie zijn vervolgens behandeld in interviews met personen uit diverse vakgebieden (zie bijlage 2). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitkomsten van deze interviews. Op deze wijze worden ervaringen vanuit de praktijk betrokken bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Transparantie & beter geïnformeerde besluitvorming

Professionals zijn het er over eens dat het voordeel van een integrated report transparantie is. Deze transparantie wordt bereikt door het verstrekken van een geïntegreerde rapportage over financiële en niet-financiële informatie. Respondenten hebben aangegeven dat alle stakeholders profiteren van het verstrekken van meer relevante informatie, ongeacht of dit positief of negatief nieuws is. De geïntegreerde informatie stelt stakeholders in staat om de waarde van de organisatie beter in te kunnen schatten. Doordat organisaties druk bezig zijn met het ontwikkelen van een integrated report worden organisaties zich bewust van hun impact. Organisaties moeten hierdoor stilstaan bij aspecten zoals duurzaamheid, sociale impact en het milieu. Zo gaf een respondent aan: “Door de rapportage over sociale aspecten moet een organisatie bewust besluiten om wel of niet te rapporteren over kinderarbeid bij het winnen van grondstoffen, mocht deze grondstof in hun product verwerkt worden”. Organisaties moeten dus, doordat ze overgaan op IR, echt nadenken over onderwerpen waarop hun bedrijfsvoering impact op heeft. Deze bewustwording is van toegevoegde waarde voor alle stakeholders omdat managers enerzijds de negatieve impact van hun bedrijfsvoering willen beperken. Anderzijds streven managers een zo hoog mogelijk financieel resultaat na. Naast stakeholders profiteert ook de maatschappij als geheel indien een organisatie haar impact op bijvoorbeeld het milieu limiteert. “Geen enkel bedrijf wil vervelende dingen rapporteren en zullen dus maatregelen treffen om dit te voorkomen” gaf een respondent aan. Naast het limiteren van de impact van de bedrijfsvoering proberen organisaties dus

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Kosten conventionele aanpak – Hierbij zullen de kosten worden berekend voor de aanpassingen aan het netwerk die nodig zijn om het toenemende aantal warmtepompen, elektrische

Care Property Invest tekende vandaag een overeenkomst onder opschortende voorwaarden voor de aankoop van het te bouwen woonzorgcentrum “Vulpia Elsene” in Elsene.. De

- De Aedifica-groep voegt 10 nieuwe woonzorgcentra voor ouderen, kinderdagverblijven en gespecialiseerde residentiële zorgcentra op 7 locaties toe aan haar

Op donderdag 17 februari om 16.00 uur is er een vergadering van de Commissie regionaal overleg luchthaven Eelde (CRO luchthaven Eelde). De agenda en stukken staan op

‘Het heeft zich bewezen als een goed doorwortelbaar substraat en het uitstekende wateropne- mende vermogen wordt gewaardeerd.’ Het is de bedoeling aan het eind van de cyclus weer

Deze zienswijze door middel van bijgevoegde brief aan het dagelijks bestuur van GGD Hollands Noorden kenbaar te

In de nieuwe omgevingsvisie kan gekeken worden naar de toe te kennen waarde voor deze grote percelen. Binnenkort wordt de raad geïnformeerd over de projecten in Bergen

• Wie is er rechtstreeks betrokken bij het thema, wie zal worden geaffecteerd als de situatie veranderd (baat bij hebben, nadelen ondervinden, werk- of leefwijzen