• No results found

Integrated Reporting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Integrated Reporting"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Integrated Reporting

Onderzoek naar de materialiteitsanalyse in een

Integrated Report

Personalia

Naam: Ingrid Kempenaar

Studentnummer: S2394235

Adres: Sportlaan 67, 8302 AX Emmeloord

E-mail: Ikempenaar@hotmail.com

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Hoofdstuk 1 Introductie ... 5 Hoofdstuk 2 Relevantie ... 8 § 2.1 Wetenschappelijk relevantie ... 8 § 2.2 Maatschappelijke relevantie ... 10

Hoofdstuk 3 Theoretische inkadering ... 13

§ 3.1 Stakeholder theorie ... 13

§ 3.2 Agency theorie ... 14

§ 3.3 Voluntary disclosure theory ... 15

§ 3.4 Integrated Reporting en materialiteitsanalyse ... 17

Hoofdstuk 4 Onderzoeksontwerp ... 20

§ 4.1 Methode van onderzoek ... 20

§ 4.2 Methode van dataverzameling ... 21

Hoofdstuk 5 Onderzoeksmodel ... 25

§ 5.1 Onderzoeksvragen ... 25

§ 5.2 Onderzoeksmodel ... 25

Hoofdstuk 6 Analyse en discussie ... 28

§ 6.1 Materialiteitsanalyse ... 28

§ 6.1.1. Algemene bevindingen ... 28

§ 6.1.2. Bevindingen tussen de sectoren ... 32

§ 6.1.3 Bevindingen tussen de landen ... 34

§ 6.2 Stakeholder engagement ... 36

§ 6.2.1 Algemene bevindingen ... 36

§ 6.2.2. Bevindingen tussen de sectoren ... 38

§ 6.2.3. Bevindingen tussen de landen ... 39

§ 6.3 Verbanden tussen materialiteitsanalyse en stakeholder engagement ... 41

Hoofdstuk 7 Conclusie ... 42

Referenties ... 45

Bijlage 1 Selectie ondernemingen ... 47

Bijlage 2 Sector indeling ... 49

Bijlage 3 Landen indeling ... 51

(3)

Voorwoord

In het kader van de afronding van de Master Accountancy & Controlling is deze Masterscriptie tot stand gekomen. Ik heb onderzoek verricht naar de materialiteitsanalyse welke opgenomen is in het Integrated Report.

Ik heb gekozen voor een actueel onderwerp; Integrated Reporting. Ondanks de grote maatschappelijke interesse, wat zich uit in meerdere wereldwijde initiatieven, is er nog steeds relatief weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar dit onderwerp. Met het schrijven van deze scriptie wil ik hieraan een bijdrage leveren.

Hierbij wil ik een aantal personen bedanken. Allereerst wil ik prof. D.A. de Waard, mijn begeleider vanuit de Rijksuniversiteit Groningen, bedanken voor zijn feedback en begeleiding. Daarnaast wil ik mijn werkgever Van der Veen & Kromhout bedanken voor de tijd die zij mij ter beschikking stelden om mijn scriptie te schrijven.

Ingrid Kempenaar Emmeloord, maart 2014

(4)

Samenvatting

Het thema van dit onderzoek betreft Integrated Reporting. Dit betreft een actueel onderwerp waarna, ondanks de grote maatschappelijke interesse, nog relatief weinig wetenschappelijk onderzoek verricht is. Dit onderzoek richt zich specifiek op de materialiteitsanalyse en het stakeholders engagement welke opgenomen is in het Integrated Report. Het betreft een kwalitatief onderzoek, waarin ik verwachtingen geformuleerd en getoetst heb welke gebaseerd zijn op relevante literatuur en modellen welke opgesteld zijn door organisaties die zich intensief bezig houden met de ontwikkeling van Integrated Reporting. De geformuleerde verwachtingen heb ik getoetst aan de hand van de inhoud van Integrated Reports, waarbij tevens verklaringen gezocht worden door vergelijkingen te maken tussen de verschillende sectoren en landen.

De populatie betreft de Integrated Reports van ondernemingen welke meewerken aan het ‘IIRC Pilot Programma’. Dit betreft een pilot programma waaraan ondernemingen deel kunnen nemen die aangeven Integrated Reports uit te brengen. Voor dit onderzoek zijn deze ondernemingen ingedeeld in verschillende sectoren om vast te stellen of de sector invloed heeft op de wijze waarop de onderneming rapporteert. Daarnaast zijn de ondernemingen ingedeeld op basis van de indeling ‘Code’ en ‘Common Law’. Deze scheiding is aangebracht, aangezien er een groot verschil aanwezig is tussen deze landen wat betreft het aanwezige rechtssysteem. De verwachting is dat deze ondernemingen anders om zullen gaan met het thema Integrated Reporting.

Tijdens dit onderzoek staat de volgende vraagstelling centraal: ‘Op welke wijze heeft de directie het proces van materialiteitsanalyse toegelicht in het Integrated Report?’ Deze centrale vraagstelling is beantwoord aan de hand van en literatuuronderzoek en een data analyse op de genoemde Integrated Reports. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek kunnen als volgt samengevat worden:

Circa 37-% van de ondernemingen heeft niets toegelicht rondom de materialiteitsanalyse, dit percentage is hoger dan verwacht. Deze ondernemingen hebben niets toegelicht over de informatie welke door organisaties die bezig zijn met het ontwikkelen van Integrated Reporting belangrijk wordt geacht. Wat betreft het stakeholders engagement zijn er betere resultaten zichtbaar, circa 15-% heeft niets toegelicht rondom het stakeholders engagement. Dit betreft echter nog wel een hoger percentage dan vooraf verwacht.

Uit de analyse tussen de verschillende sectoren blijkt dat er wel degelijk verschillen aanwezig zijn tussen de verschillende sectoren. Een aantal sectoren scoren opvallend lager of hoger dan andere sectoren. Hierbij vallen de sectoren ‘Finance, Insurance and Real Estate’ en ‘Services’ in negatieve zin op, terwijl sector ‘Mining’ in positieve zin opvalt.

Tot slot blijkt uit de analyse tussen de verschillende landen dat ‘Code Law’ landen in nagenoeg elke analyse beter scoren dan ‘Common Law’ landen. Dit is conform verwachting, aangezien Code Law landen strikter de wet volgen. Hierbij was mijn verwachting dat Code Law landen daarom ook strikter een opgesteld framework zouden volgen.

(5)

Hoofdstuk 1

Introductie

“Integrated Reporting: Het rapportagemodel van de toekomst!”1

Dit is de titel van het visiedocument van de NBA over de lange termijnvisie op Integrated Reporting. Volgens de NBA raakt deze nieuwe vorm van verslaggeving de relevantie van het accountantsberoep. De kern van het beleid 2013-2014 van de NBA is het relevanter maken van de accountant, waarbij het onderwerp ‘Integrated Reporting’ één van de zeven projecten is waar de focus op ligt.

Bovenstaand initiatief is één van de vele op het gebied van Integrated Reporting. De International Integrated Reporting Council (hierna: IIRC) heeft daarnaast bijvoorbeeld een Pilot Programma opgericht in 2011, waarvan het doel is het creëren van een wereldwijd geaccepteerd model ten aanzien van Integrated Reporting.

De Global Reporting Initiative (hierna: GRI) gaf al in 2000 richtlijnen rondom duurzaamheidverslaggeving, welke in de jaren die daarop volgden meerdere malen geactualiseerd en verbeterd werden. Inmiddels heeft de GRI de G4 ‘Sustainability Reporting Guidelines’ uitgebracht. In dit laatste rapport wordt door de GRI veel aandacht besteed aan ‘Integrated Reporting’.

Ondanks de grote maatschappelijk interesse in Integrated Reporting, is er nog relatief weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar dit onderwerp. De onderzoeken die verricht zijn hebben veelal betrekking op separate duurzaamheidverslagen in plaats van geïntegreerde verslagen. Mijn onderzoek is dus in de eerste plaats relevant, aangezien er nog relatief weinig onderzoek gedaan is naar Integrated Reporting.

Uit de reeds verrichte onderzoeken (Adams et al., 2011) blijkt dat de roep om toelichting van niet-financiële informatie is toegenomen sinds het besef dat de financiële verslagen belangrijke informatie over de onderneming niet toelichten. Uit andere onderzoeken (Holder-Webb et al. 2007, 2009; Simnet et al. 2009) blijkt dat de huidige wettelijk verplichte verslaggeving niet een compleet beeld van de onderneming geeft en teveel gericht is op de korte termijn. Daarnaast blijkt tevens uit andere onderzoeken, (Lev and Zarowin, 1999; Lev, 2001; Graham et al., 2005) dat de focus op enkel financiële zaken een incompleet beeld geeft van de status van de onderneming.

Het toelichten van niet-financiële informatie is essentieel om de informatie asymmetrie tussen de directie en de belangrijkste stakeholders te doen verminderen (Narayana et al., 2000). Hierbij is het essentieel om in een Integrated Report aandacht te besteden aan de meest relevante onderwerpen. Op het moment dat de meest relevante onderwerpen beschreven worden, neemt de informatie asymmetrie af.

(6)

Om bovenstaande reden staat het proces van materialiteitsanalyse centraal in dit onderzoek. Door middel van het uitvoeren van een materialiteitsanalyse worden de te rapporten onderwerpen door de onderneming bepaald. Maar voordat ik op de materialiteitsanalyse in ga, is het van belang te definiëren wat tijdens dit onderzoek onder Integrated Reporting wordt verstaan. Hiervoor hanteer ik tijdens dit onderzoek de definitie van de IIRC:

‘Integrated Reporting is a process that results in communication by an organization, most visibly a periodic Integrated Report, about value creation over time. An Integrated Report is a concise communication about how an organization’s strategy, governance, performance and prospects, in the context of its external environment, lead to the creation of value over the short, medium and long term.’2

Daarnaast is het van belang te definiëren wat tijdens dit onderzoek onder een materialiteitsanalyse wordt verstaan. Ook ten aanzien van dit begrip hanteer ik de geformuleerde definitie van de IIRC:

‘Determining materiality for purposes of preparing an Integrated Report involves: - Identifying relevant matters

- Assessing the importance of those matters in order to determine their ability to substantively influence assessments about the organization’s ability to create value over time

- Prioritizing the matters identified’3

Naast het definiëren van de verschillende begrippen, heb ik ten behoeve van de vraagstelling en de deelvragen literatuur onderzocht en relevante theorieën geraadpleegd. Hoofdstuk twee en drie gaan in op zowel de literatuur als de theorieën, waarna in hoofdstuk vier het onderzoeksontwerp staat weergegeven. In hoofdstuk vijf zijn de vraagstelling en de deelvragen geformuleerd op basis van dit literatuuronderzoek en de relevante theorieën. In hoofdstuk zes wordt de analyse en discussie beschreven, waarna tot slot in hoofdstuk zeven de conclusie aan bod komt.

De vraagstelling welke centraal staat tijdens dit onderzoek is als volgt geformuleerd:

- Op welke wijze heeft de directie het proces van materialiteitsanalyse toegelicht in het Integrated Report?

Vervolgens heb ik een aantal deelvragen geformuleerd. De centrale vraagstelling wordt beantwoord door het beantwoorden van de volgende deelvragen:

- Deelvraag 1

Wat is Integrated Reporting?

2

http://www.theiirc.org/

(7)

- Deelvraag 2

Wat is een materialiteitsanalyse in een Integrated Report? - Deelvraag 3

Hoe wordt het proces van materialiteitsanalyse in een Integrated Report toegelicht? - Deelvraag 4

Op welke manier wordt er rekening gehouden met de stakeholders bij de materialiteitsanalyse?

Deelvraag 1 en 2 worden beantwoord middels literatuuronderzoek, zoals wordt toegelicht in hoofdstuk drie.

Deelvraag 3 en 4 worden beantwoord aan de hand van een opgesteld onderzoeksmodel, welke weergegeven wordt in hoofdstuk vijf. In dit model staan zaken weergegeven welke ik verwacht in het Integrated Report. Ik ga tijdens dit onderzoek dus uit van ‘vermoedens’, welke ik vergelijk met de informatie welke opgenomen is in de Integrated Reports. Naast een algemene analyse per deelvraag, onderzoek ik of er significante verschillen zijn tussen de sectoren en landen. De ondernemingen heb ik ingedeeld aan de hand van ORBIS, waarbij ik de SIC codes gehanteerd heb. Vervolgens heb ik de ondernemingen ingedeeld in de verschillende divisies, welke ik vervolgens met elkaar vergeleken heb. Voor de verschillende landen heb ik de scheiding Code en Common Law aangehouden, omdat in deze landen een groot verschil is wat betreft het aanwezige rechtssysteem.

(8)

Hoofdstuk 2

Relevantie

In dit hoofdstuk komt de relevantie van dit onderzoek aan bod. Allereerst wordt er ingegaan op de wetenschappelijke relevantie, waarna in de tweede paragraaf de maatschappelijke relevantie beschreven wordt.

§ 2.1 Wetenschappelijk relevantie

De wetenschappelijke relevantie start met een korte analyse van de huidige situatie. Waarbij de komende drie alinea’s zich met name richten op de wettelijke verankering van Integrated Reporting.

Tot nu toe is er relatief weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar Integrated Reporting. Daarnaast is de wettelijke verankering van Integrated Reporting van beperkte omvang. Er zijn wel verschillende modellen opgesteld, onder andere door de Global Reporting Initiative (GRI) en door de International Integrated Reporting Council (IIRC). Dit betreffen echter modellen welke geen onderdeel zijn van wettelijke bepalingen.

De wettelijke verankering van Integrated Reporting is in Zuid-Afrika het meest ver. Sinds maart 2010 dienen alle beursgenoteerde bedrijven in Zuid-Afrika middels een Integrated Report te rapporteren. Dit komt doordat ‘the King Code of Governance Principles for South Africa 2009’ (King III) een wettelijke vereiste werd voor bedrijven welke genoteerd zijn aan de Johannesburg Securities Exchange (JSE).

Frankrijk neemt, naast Zuid-Afrika, ook het voortouw wat betreft Integrated Reporting. Vanaf 2016 moeten alle bedrijven in Frankrijk met meer dan 500 medewerkers of met een omzet hoger dan 100 miljoen euro middels Integrated Reports communiceren. Waarbij tevens de niet-financiële informatie door een onafhankelijke derde gecontroleerd moet worden. Echter, zowel de wettelijke verankering in Zuid-Afrika als in Frankrijk staan los van de initiatieven van de GRI en de IIRC. Modellen opgesteld door de GRI of de IIRC zijn niet wettelijk verankerd.

Zoals aangegeven is er tot nu toe relatief weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar Integrated Reporting. Dit in combinatie met het feit dat Integrated Reporting een zichtbare ontwikkeling is, maakt dit onderzoek relevant.

Er is, vergeleken met Integrated Reporting, meer onderzoek uitgevoerd naar sustainability reports. Deze onderzoeken hebben veelal betrekking op separate duurzaamheidverslagen in plaats van geïntegreerde verslagen. Deze reeds uitgevoerde onderzoeken bieden een basis voor dit onderzoek, omdat dergelijke onderzoeksresultaten gedeeltelijk toepasbaar kunnen zijn op Integrated Reporting. In de rest van deze paragraaf wordt een aantal van deze, en andere, onderzoeken beschreven met als doel de wetenschappelijke relevantie van mijn onderzoek aan te geven.

(9)

Uit onderzoek (Adams et al., 2011) blijkt dat de roep om toelichting van niet-financiële informatie is toegenomen sinds het besef dat de financiële verslagen belangrijke informatie over de onderneming niet toelichten. Uit de resultaten van het onderzoek van Adams blijkt tevens dat de bedrijven behorende tot de steekproef een gebrek aan toelichting in de Integrated Reports opgenomen hadden wat betreft de sociaal-maatschappelijke informatie. Uit andere onderzoeken (Holder-Webb et al., 2007, 2009; Simnet et al., 2009) blijkt dat de huidige wettelijk verplichte verslaggeving niet een compleet beeld van de onderneming geeft en teveel gericht is op de korte termijn. Daarnaast blijkt, tevens uit andere onderzoeken, (Lev and Zarowin, 1999; Lev 2001; Graham et al., 2005) dat de focus op enkel financiële zaken een incompleet beeld geeft van de status van de onderneming.

Uit de onderzoeken beschreven in de voorgaande alinea’s blijkt dat de traditionele manier van rapporteren, met name gericht op financiële informatie, in de huidige samenleving tekortkomingen heeft. Als gevolg hiervan zijn onderzoeken uitgevoerd welke zich richten op de informatie die de stakeholders nodig hebben. Een aantal van deze onderzoeken wordt hieronder toegelicht.

Uit onderzoek van Cohen et al. (2011) blijkt dat beleggers in de detailhandel de meeste waarde hechten aan niet-financiële informatie die toekomstige kasstromen beïnvloedt. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Coram et al. (2009) dat het vrijwillig toelichten van niet-financiële informatie effect heeft op de schattingen omtrent de toekomstige waarde van de aandelen. Met andere woorden: toelichten van niet-financiële informatie heeft, naast het voldoen aan de wensen van de stakeholders, ook een positief effect op de schatting van de toekomstige waarde van aandelen van de onderneming.

Het toelichten van niet-financiële informatie is daarnaast essentieel om de informatie asymmetrie tussen de directie en de belangrijkste stakeholders te doen verminderen (Narayana et al., 2000). Het aanbieden van niet-financiële informatie geeft beleggers de mogelijkheid om de belangrijkste prestatiegebieden te kunnen inschatten (Holder-Webb et al., 2009).

Uit onderzoek van Admiraal (2010) blijkt dat de interesse van stakeholders in Integrated Reporting toeneemt. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat de stakeholders een volledig beeld willen van de onderneming, het gaat de stakeholders om de kwaliteit en de inhoud van het Integrated Report.

Al met al kan ik op basis van de hierboven beschreven onderzoeken concluderen dat het onderwerp Integrated Reporting wetenschappelijk relevant is. Daarnaast heeft de analyse van de wetenschappelijke relevantie geleid tot het expliciet onderzoeken van de manier waarop er rekening is gehouden met de stakeholders bij de materialiteitsanalyse. Dit heeft geleid tot het formuleren van de vierde deelvraag, beschreven in hoofdstuk 1 ‘Introductie’ en hoofdstuk 5 ‘Onderzoeksmodel’.

(10)

§ 2.2 Maatschappelijke relevantie

Naast de hierboven beschreven wetenschappelijke relevantie, heeft dit onderzoek een maatschappelijke relevantie. De maatschappelijke relevantie wordt in deze tweede paragraaf toegelicht. In de volgende drie alinea’s wordt eerst toegelicht waarom er een ander type informatie dan voorheen vereist kan zijn.

In het ‘Discussion paper: Towards Integrated Reporting’, uitgebracht door de IIRC, wordt beschreven dat de wereld veranderd is. Sinds het huidige reguliere (wettelijk voorgeschreven) rapportagemodel is opgesteld, hebben wereldwijd en binnen ondernemingen grote veranderingen plaatsgevonden, zoals milieudiscussies, groei van de bevolking en globalisering. Echter het wettelijke rapportagemodel is niet aangepast, terwijl door de genoemde veranderingen een ander type informatie vereist kan zijn.

Uit onderstaande tabel (Ocean Tomo, 2010) blijkt deze noodzaak voor bredere informatie. In de tabel wordt namelijk de marktwaarde van de onderneming weergegeven. In 1975 werd 83-% van de waarde van de onderneming bepaald door materiële en financiële activa, terwijl in 2009 slechts 19-% van de waarde van de onderneming bepaald werd door deze activa. De rest van de waarde van de onderneming wordt bepaald door niet-materiële activa, waarvan een deel wordt beschreven in de financiële verantwoording maar een groot deel niet.

4

(11)

Deze informatie kan gerapporteerd worden middels een Integrated Report. Integrated Reporting is een proces dat leidt tot communicatie van een onderneming over de waardecreatie van de onderneming op korte, middellange en lange termijn. Een Integrated Report geeft de materiële informatie over de strategie, bestuur, prestaties en vooruitzichten van een onderneming welke in combinatie met de externe omgeving leidt tot de waardecreatie.

In de voorgaande alinea’s is beschreven dat er een ander type informatie vereist kan zijn, welke gerapporteerd kan worden in een Integrated Report. Echter de vraag die daarop volgt betreft: om welke informatie gaat dit exact? In de volgende alinea’s tonen een aantal onderzoeken het belang van niet-financiële informatie aan.

Uit onderzoek van PricewaterhouseCoopers (2002) blijkt dat de grootste multinationals geloven dat niet-financiële prestaties meer zeggen over de lange termijn waarde van de onderneming dan de traditionele financiële prestaties. Deze veronderstelling heeft ertoe geleid dat er meer niet-financiële informatie wordt toegelicht.

Daarnaast, doordat de financiële crisis doorzet, blijkt dat belanghebbenden meer behoefte hebben aan de niet-financiële informatie. Hierdoor kunnen stakeholders de risico’s en kansen van de onderneming beter inschatten, wat gezien de aanhoudende crisis steeds belangrijker gevonden wordt (PwC, 2012).

Zoals in de eerste paragraaf aangegeven, zijn er reeds onderzoeken verricht naar duurzaamheidverslagen, dan wel Integrated Reports. Deze verslagen zijn een middel om de hierboven beschreven informatie toe te lichten. In de volgende paragrafen wordt een aantal van deze onderzoeken toegelicht.

Uit onderzoek Van Ernst & Young Accountants (Ernst and Young 2009) blijkt dat in 2008 67-% van de onderzochte ondernemingen een separaat duurzaamheids verslag heeft gepubliceerd. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden bij de top 150 Europese ondernemingen. Daarnaast hebben Van Manen en De Waard (2010) onderzoek gedaan bij ondernemingen van de AEX en AMX. Hieruit blijkt dat, in 2008, 39 van de 43 ondernemingen separaat of geïntegreerd hebben gerapporteerd over duurzaamheid. Uit een onderzoek van PWC (2012) blijkt dat er grote vooruitgang zit in Integrated Reporting. In 2010 deed namelijk 60-% van de onderzochte ondernemingen nog niets aan Integrated Reporting en in 2011 was dit nog slechts 10-%. Dit onderzoek toont de (maatschappelijke) interesse en vooruitgang van Integrated Reporting aan.

Ten behoeve van het hierboven genoemde onderzoek van PWC, heeft PWC een model ontwikkeld ‘Integrated Reporting Continuous Improvement Cycle’. Dit model start met ‘Engage with your stakeholders’ Dit betekent dat de onderneming dient te starten met het identificeren van alle relevante interne en externe stakeholders. Met andere woorden: de informatie en onderwerpen welke opgenomen worden in het Integrated Report dienen aan te

(12)

sluiten op de wensen en behoeften van de interne en externe stakeholders. Echter uit het onderzoek van PWC blijkt dat slechts 25-% van de ondernemingen de behoeften en wensen van de stakeholders op het gebied van marktaandeel, toekomst verwachtingen en concurrentie e.d. vervullen. Evenals tijdens de wetenschappelijke relevantie, wordt met dit onderzoek weer de link gelegd met de informatiebehoeften van de stakeholders. Dit benadrukt nogmaals het belang om tijdens mijn onderzoek rekening te houden met de wensen en behoeften van de stakeholders. De volgende twee onderzoeken geven soortgelijke conclusies:

Uit een onderzoek van KPMG (2012) blijkt dat er een gat is tussen de informatie welke gerapporteerd wordt en de informatie welke gebruikers nodig hebben. Echter, zoals uit voorgaande uiteenzetting blijkt, is het van groot belang de gerapporteerde informatie af te stemmen op de informatiebehoefte van de stakeholders.

Daarnaast blijkt uit onderzoek van UBS (2012) dat kwalitatief goede rapporten de rapporten zijn die het voor de gebruiker gemakkelijk maken de gegeven informatie te gebruiken in het kader van de besluitvorming. Dit onderschrijft de noodzaak te voldoen aan de behoefte van de gebruikers van het rapport.

Het bepalen van de meest relevante onderwerpen in een Integrated Report, afgestemd op de wensen en behoeften van de stakeholders, gebeurd tijdens het uitvoeren van een materialiteitsanalyse door de onderneming. Om deze reden staat de materialiteitsanalyse centraal tijdens mijn onderzoek. De uitkomst van de materialiteitsanalyse leidt tot zowel positieve als negatieve zaken en zowel financiële als niet-financiële informatie welke gerapporteerd dienen te worden om te voldoen aan de informatiebehoefte van de belangrijkste stakeholders.

Uit het document ‘Consultation draft of the international framework’ opgesteld door de IIRC, blijkt dat de onderneming in een Integrated Report het proces van materialiteitsanalyse zou moeten toelichten. De International Integrated Reporting Council (IIRC) is opgericht met als doel om een raamwerk voor Integrated Reporting te ontwikkelingen. Deze ontwikkeling wordt uitgevoerd in samenwerking met circa 100 ondernemingen welke meewerken aan de pilot. Deze ‘pilot ondernemingen’ betreffen de dataset van dit onderzoek. Verdere toelichting op de dataset volgt verderop in dit document. De IIRC richt zich in de eerste instantie op grote ondernemingen en de behoeften van beleggers.

Nadat de IIRC een jaar met de pilot gestart is, hebben zij een jaarboek geschreven, te weten: ‘Capturing the experiences of global businesses and investors’. Uit dit jaarboek blijkt dat veel respondenten hebben gevraagd naar verdere begeleiding over hoe materiële zaken gedefinieerd, geschat, gerankt en gerapporteerd dienen te worden. Verdere begeleiding en onderzoek is dus noodzakelijk, omdat materiële zaken in een Integrated Report afwijken van de materialiteit in de huidige jaarrekening. Dit komt doordat materiële zaken in een Integrated Report mede afhangen van geïdentificeerde stakeholders en hun informatiebehoefte. Dit benadrukt de noodzaak tot verder onderzoek naar het proces van materialiteitsanalyse.

(13)

Hoofdstuk 3

Theoretische inkadering

Zoals reeds uit het voorgaande hoofdstuk is gebleken, vormen de stakeholders een cruciaal onderdeel binnen Integrated Reporting. Daarom start ik de theoretische inkadering met de stakeholder theorie. Vervolgens beschrijf ik de agency theorie, omdat in de voorgaande paragraaf gebleken is dat sprake kan zijn van een informatiekloof tussen de onderneming en haar belanghebbenden. Daarna komt de voluntary disclosure theorie aan bod, deze theorie is relevant omdat de informatie opgenomen in de Integrated Reports veelal vrijwillig gerapporteerd wordt. Dit hoofdstuk sluit af met de beantwoording van de eerste twee deelvragen, namelijk wat is Integrated Reporting en de materialiteitsanalyse?

§ 3.1 Stakeholder theorie

De stakeholder theorie gaat er vanuit dat er meer belanghebbenden zijn dan enkel de aandeelhouders van een onderneming. Onder andere: overheden, (toe)leveranciers, klanten, financiers, werknemers en het maatschappelijk verkeer. Afhankelijk van de onderneming kunnen volgens deze theorie zelfs concurrenten stakeholders van de onderneming zijn. R. Edward Freeman heeft in 1984 de originele stakeholder theorie gepubliceerd.

De theorie gaat er vanuit dat het doel van de onderneming is om zoveel mogelijk waarde te creëren voor de stakeholders. Waarbij stakeholders alle belanghebbenden kunnen zijn, niet enkel het management en de aandeelhouders. De stakeholder theorie gaat dus over alle belanghebbenden van de onderneming, maar ook over de plek binnen de maatschappij (Boot & Soeting, 2004).

Deze theorie is van grote betekenis binnen dit onderzoek, omdat de informatiebehoefte van de stakeholders centraal staat binnen Integrated Reporting. Op het moment dat een onderneming een Integrated Report publiceert, dienen ze de stakeholders en hun informatiebehoefte in kaart te brengen. Dit kan in kaart gebracht worden (volgens de IIRC en de GRI) middels een materialiteits- en stakeholdersanalyse. Het Integrated Report dient vervolgens in te spelen op de aanwezige informatiebehoefte van de stakeholders. Ik acht deze theorie met name relevant, ter onderbouwing van het feit dat ik de stakeholders expliciet in mijn onderzoek meegenomen heb. Op basis van deze theorie verwacht ik namelijk dat de stakeholders expliciet in het Integrated Report gedefinieerd worden, waarbij de inhoud van het Integrated Report aangepast is op de wensen en behoeften van deze stakeholders. Zie voor een uitgebreidere toelichting op deze verwachting hoofdstuk vier en vijf.

De IIRC wil ook de stakeholders meenemen in de verdere ontwikkeling van Integrated Reporting. Echter de IIRC hanteert een smalle benadering van stakeholders, namelijk enkel de ‘Investors’ (beleggers). De IIRC heeft namelijk de beleggers in de eerste instantie tot belangrijkste stakeholder benoemd. Tijdens mijn onderzoek wordt de bredere definitie van stakeholders gehanteerd, waarbij dus niet bij voorbaat de belegger als belangrijkste stakeholder wordt benoemd. Op dit punt wijkt dit onderzoek dus af van de gehanteerde uitgangspunten van de IIRC.

(14)

Tijdens mijn onderzoek hanteer ik de volgende definitie van het begrip ‘Stakeholders’ (Freeman, 1984. p.46):

‘any group or individual who can affect or is affected by the achievement of an organization’s objectives’5

Deze bredere definitie van het begrip stakeholder wijkt tevens af van de gehanteerde definitie binnen de agency theorie. De agency theorie gaat namelijk met name in op de aandeelhouder. De agency theorie wordt wel beschreven in de volgende paragraaf, omdat de informatie asymmetrie een grote rol speel binnen deze theorie. Binnen Integrated Reporting kan de informatie asymmetrie namelijk tevens een rol spelen.

§ 3.2 Agency theorie

Deze theorie is ontstaan vanuit de scheiding tussen de leiding en het eigendom van een organisatie. Deze scheiding tussen de leiding en het eigendom is ontstaan door schaalvergroting. Bij relatief kleine ondernemingen kan de leiding en het eigendom in één hand liggen, echter op het moment dat schaalvergroting plaats vindt, waardoor grotere ondernemingen ontstaan, is dit niet meer mogelijk.

In deze theorie wordt de leiding ‘agent’ genoemd en degene met het eigendom ‘principaal’. Er bestaan tegengestelde belangen tussen de agent en de principaal, waardoor onder andere informatie asymmetrie kan ontstaan tussen beide partijen. De agent is namelijk dagelijks betrokken bij de organisatie, waardoor deze een informatievoorsprong kan krijgen ten opzichte van de principaal. De agency theorie is voor het eerst beschreven door Jensen en Meckling (1976).

Informatie asymmetrie is dus een onderdeel van de agency theorie. Er worden twee typen informatie asymmetrie onderscheiden, namelijk ‘Adverse selection’ en ‘Moral Hazard’ (Scott, 2011).

Volgens Scott heeft adverse selection betrekking op het feit dat personen binnen een organisatie vaak een informatie voorsprong hebben op personen buiten de organisatie. Deze vorm van informatie asymmetrie kan verholpen worden door van interne informatie externe informatie te maken. Een Integrated Report is daarmee dus een manier om deze informatie asymmetrie te doen verminderen.

“Adverse selection is a type of information asymmetry whereby one or more parties to a business transaction, or potential transaction, have an information advantage over other parties.’6

5

Freeman, R. E. 1984. Strategic Management: A Stakeholder Approach. Boston: Pitman Publishing p. 46

6

(15)

Het tweede type informatie asymmetrie is ‘Moral Hazard’, deze informatie asymmetrie ontstaat volgens Scott doordat er vaak een scheiding in de organisatie is tussen leiding en eigendom. De eigenaar kan hierdoor niet direct observeren hoe bijvoorbeeld het topmanagement functioneert, waardoor de kans bestaat dat het topmanagement zich minder in zal zetten. De eigenaar kan namelijk enkel indirect het functioneren van het topmanagement vaststellen, bijvoorbeeld middels kengetallen.

“Moral hazard is a type of information asymmetry whereby one or more parties to a business transaction, or potential transaction, can observe their actions in fulfullment of the transaction but other parties cannot” 7

Ten aanzien van Integrated Reporting is het eerste type informatie asymmetrie de meeste relevante vorm. Dit omdat de opstellers van het Integrated Report een informatie voorsprong hebben op de gebruikers van het Integrated Report. Zoals aangegeven, kan deze informatie asymmetrie verminderd worden door van deze interne informatie externe informatie te maken.

Zoals in voorgaande paragraaf aangegeven richt de agency theorie zich met name op één stakeholder, namelijk de aandeelhouder. Echter verschillende onderzoekers, onder andere Clarkson (1995), schrijven dat de onderneming zich niet enkel kan beperken tot één stakeholder. Ook tijdens dit onderzoek gaan we niet uit van enkel de aandeelhouder, maar gaan we uit van de bredere definitie van het begrip stakeholders.

Voorstanders van het uitbrengen van Integrated Reports stellen dat door middel van het opnemen van de meest relevante informatie in het Integrated Report, de informatie asymmetrie kan worden verminderd. Hierbij is tevens de link te leggen met dit onderzoek. Enkel op het moment dat de onderneming de meest relevante informatie verstrekt, kan de beschreven informatie asymmetrie worden verminderd. De informatie welke in een Integrated Report wordt opgenomen, wordt bepaald in het proces van de materialiteitsanalyse. Dit onderschrijft dus het belang van de noodzaak tot het uitvoeren van een goede materialiteitsanalyse. Deze theorie heeft er toe geleid, dat ik verwacht dat een onderneming een materialiteitsanalyse in het Integrated Report opgenomen heeft. Zie voor een uitgebreidere toelichting op deze verwachting hoofdstuk vier en vijf.

§ 3.3 Voluntary disclosure theory

De voluntary disclosure theorie heeft betrekking op ‘vrijwillige toelichting’, dus meer rapporteren dan volgens wettelijke en andere vereisten noodzakelijk is. Meer rapporteren dan wettelijk vereist is kan voordelen opleveren voor stakeholders. Zoals hierboven beschreven, kan de informatie achterstand van de stakeholders afnemen door van interne informatie externe informatie te maken (Lev, 1992). De afname van informatieasymmetrie is dus het grote voordeel van deze theorie. Een nadeel kan echter de kosten-baten afweging zijn. Meer

(16)

informatie rapporteren kost namelijk meer geld, terwijl de baten moeilijk in geld uit te drukken zijn.

In het kader van Integrated Reporting is de Voluntary disclosure theory relevant, omdat er (nagenoeg) geen wettelijke plicht is voor de onderneming om additionele informatie te publiceren. Vanuit de onderneming zijn er echter wel verschillende prikkels aan te wijzen om meer informatie te publiceren dan wettelijk verplicht is. Daar staat tegenover, dat de onderneming waarschijnlijk niet alle informatie wil prijsgeven, omdat deze de concurrentiepositie zou kunnen benadelen (Scott, 2011). Tenslotte kunnen ondernemingen informatie juist wel prijsgeven, om de waarde van de onderneming te beïnvloeden/verhogen, dus om voordeel te behalen (Lev, 1992).

Zoals aangegeven kan de onderneming verschillende prikkels ervaren waardoor meer informatie wordt gepubliceerd dan wettelijk verplicht is. Dit kan namelijk worden ingegeven vanuit puur intrinsieke overwegingen tot het verbeteren van het imago. Daarnaast kan de onderneming rapporteren vanuit de invloed van de omgeving, bijvoorbeeld onder druk van de peer group. Of vanuit angst voor kritiek: ‘als er niets over geschreven wordt, zal er wel iets aan de hand zijn’. Hiermee wil de onderneming bijvoorbeeld vervelende vragen voorkomen. Daarnaast kan de onderneming haar handelen willen rechtvaardigen, door hierover te rapporteren. Ook kunnen ondernemingen beïnvloed worden door niet-gouvernementele organisaties, bijvoorbeeld benchmarks welke gepubliceerd worden. Het kan zijn dan ondernemingen zich hierdoor verplicht voelen te rapporteren over bepaalde onderwerpen (De Waard, 2011).

Er bestaat daarbij tevens de mogelijkheid dat een onderneming (te) veel informatie naar buiten brengt. Dit kan ervoor zorgen dat de zaken die er toe doen minder zichtbaar worden, door de grote hoeveelheid niet-relevante informatie. Of in het uiterste geval is de informatie welke naar buiten wordt gebracht is in z’n geheel niet relevant voor de gebruikers.

Zo kan een onderneming dus vanuit meerdere doelstellingen/perspectieven besluiten om al dan niet meer informatie in de jaarverslagen op te nemen dan wettelijk verplicht is. Bij het lezen van een Integrated Report is het dus van belang te onderkennen dat een onderneming tevens een eigen belang kan nastreven bij het uitbrengen van een dergelijk rapport.

Deze theorie is in het kader van dit onderzoek relevant, omdat dit onderzoek zich richt op de toelichting van de materialiteitsanalyse. In de materialiteitsanalyse wordt bepaald over welke onderwerpen gerapporteerd gaat worden. De meeste onderwerpen in een Integrated Report worden op vrijwillige basis gerapporteerd, waardoor de keuze van de te rapporteren onderwerpen belangrijker wordt. Waarbij niet ondenkbaar is dat de verschillende prikkels tot rapporteren invloed kunnen hebben op de onderwerpskeuze.

(17)

§ 3.4 Integrated Reporting en materialiteitsanalyse

Voordat ik verder ga met het onderzoekontwerp, is het van belang te definiëren wat tijdens dit onderzoek wordt verstaan onder Integrated Reporting en de materialiteitsanalyse. De eerste twee geformuleerde deelvragen worden in deze paragraaf beantwoord.

Zoals eerder aangegeven is Integrated Reporting ontstaan doordat de wereld en dus de verslaggeving veranderd. Uit de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie blijkt dat er meer behoefte ontstaat aan niet-financiële informatie. Deze niet-financiële informatie kan gerapporteerd worden middels een Integrated Report.

Maar wat is Integrated Reporting? Dit is de eerste deelvraag van mijn onderzoek, deze vraag wordt hieronder beantwoord. Er bestaan inmiddels verscheidene definities van Integrated Reporting. Allereerst benoem ik een aantal gehanteerde definities, waarna ik definieer wat ik tijdens mijn onderzoek onder Integrated Reporting versta. Hieronder volgt een aantal gehanteerde definities:

In ‘the King code of governance for South Africa 2009’ uitgebracht door the Institute of Directors Southern Africa wordt Integrated Reporting gedefinieerd als:

‘A key challenge for leadership is to make sustainability issues mainstream. Strategy, risk, performance and sustainability have become inseparable.’8

Op de website van de NBA wordt Integrated Reporting als volgt omschreven:

‘Integrated Reporting is de samenvattende rapportage waarin organisaties aangeven hoe zij duurzaam opereren en hoe strategie, governance, prestaties en vooruitzichten

(maatschappelijke) waarde opleveren voor de korte, middellange en lange termijn’9 Tijdens dit onderzoek heb ik ervoor gekozen om de definitie van de IIRC te hanteren, namelijk:

‘Integrated Reporting is a process founded on integrated thinking that results in a periodic Integrated Report by an organization about value creation over time and related communications regarding aspects of value creation. An Integrated Report is a concise

communication about how an organization’s strategy, governance, performance and prospects, in the context of its external environment, lead to the creation of value in the short,

medium and long term.’10

Deze definitie heb ik gekozen vanuit praktische overwegingen. De dataset van dit onderzoek bestaat namelijk uit de ondernemingen welke meewerken aan het pilot programma van de

8

King Report Governance for South Africa, 2009. P 12.

9

http://www.nba.nl/Vaktechniek/Vaktechnische-themas/Externe-Verslaggeving/Integrated-Reporting-IR/

(18)

IIRC. De ondernemingen welke meewerken aan dit pilotprogramma geven aan dat zij Integrated Reports uitbrengen, dan wel uit gaan brengen. Zie voor een nadere toelichting op dit pilot programma Hoofdstuk 4 Onderzoeksontwerp.

Zoals in de inleiding van deze paragraaf aangegeven, geef ik antwoord op de eerste twee deelvragen van dit onderzoek. Hieronder wordt de tweede deelvraag beantwoord, namelijk: ‘Wat is een materialiteitsanalyse in een Integrated Report?’

Net als voor het begrip Integrated Reporting worden voor de materialiteitsanalyse ook meerdere definities gegeven door verschillende organisaties. Hieronder volgt een aantal definities van het begrip materialiteitsanalyse, waarna de definitie geformuleerd wordt welke gedurende dit onderzoek centraal staat. Achtereenvolgens wordt in de volgende paragrafen de definitie van de GRI, de IIRC en van AccountAbility beschreven:

GRI

Volgens het rapport ‘G4 Sustainability Reporting Guidelines’ van de GRI start de materialiteitsanalyse met de identificatie van de relevante onderwerpen. Relevante onderwerpen betreffen die onderwerpen waarover een ondernemen zou kunnen rapporteren. Volgens de GRI zijn materiële onderwerpen de onderwerpen:

- Welke de organisatie’s economische, milieu en sociale aspecten weergeven; - Welke de beslissingen van de stakeholders zou kunnen beïnvloeden.

Materiële aspecten zijn die aspecten welke zo belangrijk zijn, dat ze gerapporteerd zouden moeten worden. Dus; niet alle relevante aspecten zijn materiële aspecten. Bij de identificering van materiële aspecten moeten economische, milieu en sociale impacts op de waarde van de onderneming beschreven worden, rekening houdend met het verleden, heden en de toekomst. Een combinatie van interne en externe factoren zal gebruikt moeten worden om de materiële aspecten te bepalen. Deze interne en externe factoren moeten geëvalueerd worden op het moment dat de significante informatie bepaald wordt.

Om te bepalen of een onderwerp materieel is, zal een kwalitatieve analyse uitgevoerd moeten worden of een inschatting gemaakt moesten worden van het mogelijke effect en de kans dat het zich voordoet.

IIRC

Uit ‘Materiality Background paper for <IR>’ opgesteld door de IIRC blijkt dat de materialiteitsanalyse bestaat uit de volgende stappen:

- Identificeer relevante onderwerpen;

- Maak een inschatting van de volgorde van belangrijkheid van de relevante onderwerpen, rekening houdend met de kans en impact van het onderwerp;

(19)

Volgens de IIRC speelt materialiteit een belangrijke rol als het gaat om welke onderwerpen in een Integrated Report opgenomen zouden moeten worden. Een onderwerp is materieel op het moment dat het zo belangrijk en relevant is dat het de inschatting van de stakeholders over de waarde van de onderneming significant kan beïnvloeden.

AccountAbility

Maar tijdens dit onderzoek staat de uiteenzetting van AccountAbility rondom de materialiteit centraal. AccountAbility geeft naar mijn mening een goede analyse van het begrip materialiteit in ‘The Materiality Report – Aligning Strategy, Performance and Reporting’ (AccountAbility, 2006).

AccountAbility beschrijft de materiële onderwerpen als die onderwerpen die een groot verschil zouden kunnen maken in de prestaties van een onderneming. Waarna materiële informatie als volgt gedefinieerd wordt:

‘Material information provides the basis for stakeholders and management to make sound judgements about the things that matter to them, and take actions that influence the

organisation’s performance’11

Vervolgens heeft AccountAbility een aantal stappen geformuleerd waaruit de materialiteitsanalyse bestaat:

1. Onderwerp identificatie

Identificeer een lange lijst van onderwerpen welke relevant zouden kunnen zijn en leg dit proces hier naartoe goed vast.

2. Stel prioriteiten

Kies interne en externe criteria om vervolgens de onderwerpen te rangschikken welke voor de interne en externe omgeving van belang kunnen zijn.

3. Controle

Laat de interne en externe criteria controleren door een expert en laat de materiële onderwerpen vervolgens goedkeuren door directie of andere verantwoordelijken.

De geformuleerde definitie van materiële informatie van AccountAbility wordt tijdens dit onderzoek gehanteerd.

Hiermee zijn de eerste twee deelvragen beantwoord. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe het onderzoek vormgegeven is. En in hoofdstuk vijf wordt het onderzoeksmodel weergegeven. Hierna volgt in hoofdstuk zes de analyse en discussie en tot slot in hoofdstuk zeven de conclusie, waarna tevens de derde en vierde deelvraag van mijn onderzoek beantwoord zijn.

11

(20)

Hoofdstuk 4

Onderzoeksontwerp

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het onderzoek vormgegeven is. In de eerste paragraaf wordt de methode van het onderzoek beschreven. Vervolgens wordt in de tweede paragraaf de methode van dataverzameling toegelicht.

§ 4.1 Methode van onderzoek

Dit onderzoek betreft een kwalitatief onderzoek. Een dergelijk onderzoek is gericht op het verkrijgen van informatie en het in kaart brengen van een bepaald onderwerp. Tijdens dit onderzoek staat het thema ‘Integrated Reporting’ centraal, gezien het feit dat er tot op heden weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd is naar dit thema heb ik gekozen voor een kwalitatief onderzoek. Tijdens dit onderzoek ga ik uit van ‘vermoedens’ waarbij meer inzicht wordt verkregen in dit thema. Deze vermoedens worden beschreven in hoofdstuk vijf.

Tijdens dit onderzoek wordt voornamelijk gebruik gemaakt van kwalitatieve gegevens. Kwalitatief onderzoek betreft een vorm van empirisch onderzoek. De nadruk ligt dus op beschrijvend onderzoek, ook wel exploratief onderzoek genoemd.

Met andere woorden; tijdens dit onderzoek ga ik geen hypothesen bewijzen of ontkrachten. Maar ik ga een onderdeel van het thema Integrated Reporting in kaart brengen en bepaalde vermoedens toetsen. Deze vermoedens zijn gebaseerd op literatuur en modellen welke opgesteld zijn door organisaties die zich intensief bezig houden met de ontwikkeling van Integrated Reporting.

De verkregen informatie uit voorgaande hoofdstukken komt vanaf dit hoofdstuk dus samen en leidt tot de vraagstelling en deelvragen welke geformuleerd zijn in het volgende hoofdstuk. De verkregen informatie in hoofdstuk twee heeft met name geleid tot het onderstrepen van de relevantie van dit onderzoek. Daarnaast is deze informatie bedoeld om de huidige status en ontwikkelingen van Integrated Reporting in de maatschappij toe te lichten. Hoofdstuk drie, daarentegen, is met name met bedoeld om tot een formulering van de centrale vraagstelling te komen. De vermoedens welke ik ga toetsen, zijn geformuleerd naar aanleiding van de analyse op de relevante theorieën en literatuur. Hieronder volgt een toelichting hoe de later geformuleerde centrale vraagstelling voortgevloeid is uit de relevante theorieën en literatuur. Stakeholder theorie / agency theorie

Deze theorieën hebben tot gevolg dat ik tijdens het onderzoek naar de materialiteitsanalyse, tevens een deel van het onderzoek besteed aan de stakeholders. Naar aanleiding van het bestuderen van deze theorieën, is er in mijn uit te voeren onderzoek een opsplitsing gemaakt tussen de materialiteitsanalyse en de stakeholder engagement. Later wordt deze opsplitsing duidelijk door het formuleren van deelvraag drie en vier.

Deze twee theorieën hebben er mede toe geleid dat ik verwacht dat er een materialiteitsanalyse in het Integrated Report opgenomen is. Daarnaast verwacht ik dat de stakeholders expliciet gedefinieerd zijn, waarna rekening is gehouden met hun wensen en behoeften. Zie hoofdstuk vijf voor een uitgebreidere toelichting rondom mijn verwachtingen.

(21)

Voluntary disclosure theory

Deze theorie heb ik met name als relevant aangemerkt, omdat het grootste gedeelte van de inhoud van Integrated Reports vrijwillig gepubliceerd wordt. De informatie welke de onderneming publiceert is afhankelijk van verschillende prikkels waaraan de onderneming onderhevig is. Dit is belangrijk om in ogenschouw te nemen op het moment dat de Integrated Reports worden doorgenomen. Deze theorie heeft dus niet direct geleid tot een deelvraag, maar wel tot een bewustwording welke tijdens de data analyse van belang zal zijn.

Ondanks het feit dat de ondernemingen meewerken aan het pilot programma, zullen de andere prikkels, genoemd in hoofdstuk drie, nog steeds van invloed zijn op de ondernemingen. Hierdoor ontstaat de verwachting dat de ondernemingen, ondanks hun deelname aan het pilot programma, hun bestaande communicatiestrategieën niet direct los zullen laten.

Literatuur rondom Integrated Reporting en materialiteitsanalyse

De verkregen informatie, beschreven in de voorgaande hoofdstukken, rondom Integrated Reporting en materialiteitsanalyse heeft geleid tot de verschillende verwachtingen welke ik heb opgesteld. Deze verwachtingen worden weergegeven in hoofdstuk vijf. Hieronder volgt een korte toelichting hoe ik tot deze verwachtingen gekomen ben:

Zoals hierboven aangeven heeft een tweetal theorieën geleid tot het onderscheid tussen de materialiteitsanalyse en het stakeholder engagement. Deze theorieën hebben vervolgens geleid tot de vaststelling van de informatie welke ik in de betreffende secties van het Integrated Report verwacht. Deze verwachte informatie is in kaart gebracht op basis van een analyse van de GRI-guidelines, het IIRC framework en het model voor materialiteit van AccountAbility. Dit betreffen organisaties welke in de praktijk veel aandacht besteden aan het fenomeen Integrated Reporting. Ik heb de informatie van de verschillende organisaties naast elkaar gehouden en met elkaar vergeleken. Aan de hand van deze vergelijking heb ik de informatie geformuleerd welke, naar mijn mening, van belang wordt geacht in het Integrated Report opgenomen te zijn. Deze verwachte informatie wordt beschreven in hoofdstuk vijf. Vervolgens wordt, aan de hand van een set verslagen, zie tweede paragraaf, informatie gezocht waarvan verwacht wordt dat deze in de verslagen opgenomen is. De gevonden informatie wordt vervolgens getoetst aan een verwachtingspatroon welke weergegeven is in een model. Dit model staat weergegeven in bijlage vier. Aan de hand van de toetsing van het verwachtingspatroon concludeer ik dat de verslagen de vermoedens bevestigingen of juist ontkrachten. Deze conclusies worden weergegeven in hoofdstuk zeven.

§ 4.2 Methode van dataverzameling

De populatie betreft de verslagen van alle ondernemingen welke meewerken aan het ‘IIRC Pilot Programma’. De IIRC staat voor International Integrated Reporting Council. De missie van de IIRC is het creëren van een wereldwijd geaccepteerd model ten aanzien van Integrated Reporting. Het Pilot programma is opgericht in oktober 2011 en meer dan honderd ondernemingen nemen deel aan dit programma. Deze ondernemingen zijn verspreid over de hele wereld en zijn werkzaam in verschillende sectoren. Het betreffen allen ondernemingen

(22)

welke aangeven Integrated Reports uit te brengen, dan wel uit gaan brengen. Het doel van het Pilot programma is het voorzien van de IIRC van feedback aangaande het model voor Integrated Reporting en het geven van een impuls aan de implementatie van Integrated Reporting.

De totale populatie bestaat uit de 101 ondernemingen welke deelnemen aan het Pilot programma van de IIRC. Allereerst is nagegaan welke ondernemingen in de Engelse, dan wel Nederlandse taal rapporten. De onderneming welke in een andere taal gerapporteerd hebben vallen om praktische redenen af. In totaal heeft een tweetal onderneming in een andere taal gerapporteerd, namelijk in het Italiaans en Spaans. Tevens bleek uit nadere analyse van de ondernemingen, dan één onderneming inmiddels is overgenomen. Deze onderneming is tevens uitgesloten van dit onderzoek.

Vervolgens heb ik de meest recente verslagen van de ondernemingen opgezocht. Uit deze analyse is gebleken dat op een aantal verschillende manieren gerapporteerd wordt. Ondernemingen rapporteren op een viertal manieren, namelijk middels een Integrated, een annual, een sustainability report of enkel digitaal via de website. Ook combinaties van de genoemde manieren komen voor. Enkel de ondernemingen welke middels een Integrated Report rapporteren behoren tot de dataset van dit onderzoek.

Na bovenstaande analyse blijven 59 van de 101 onderneming over welke deel uitmaken van dit onderzoek. In bijlage 1 is een opsomming gegeven van de selectie ondernemingen welke in dit onderzoek zijn betrokken.

Vervolgens zijn deze ondernemingen ingedeeld in verschillende sectoren. Ik heb de ondernemingen ingedeeld aan de hand van ORBIS, waarbij ik de SIC codes gehanteerd heb. Vervolgens zijn de ondernemingen ingedeeld in verschillende divisies, volgens de SIC indeling komen de volgende divisies voor:

- A Agriculture, Forestry and Fishing

- B Mining

- C Construction

- D Manufacturing

- E Transportation, Communications, electric, gas and sanitary services

- F Wholesale trade

- G Retail trade

- H Finance, Insurance and real estate

- I Services

- J Public administration

In de divisies A, F en J komen geen bedrijven voor, deze divisies zijn derhalve niet van toepassing tijdens dit onderzoek. Daarnaast komen in de divisies C en G te weinig bedrijven voor, waardoor deze divisies uitgesloten zijn voor dit onderzoek. Ik zal dus een vergelijking maken tussen de divisies B, D, E, H en I. Zie bijlage twee voor de indeling per sector.

(23)

Deze indeling naar sectoren is gemaakt om vast te stellen of de sector invloed heeft op de wijze waarop de onderneming rapporteert. De verdeling tussen de sectoren is als volgt:

Grafiek 1 Sectorindeling

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de sectorindeling niet gelijkmatig is. Dit is verklaarbaar doordat bedrijven zelf kunnen aangeven mee te werken aan het pilot programma. Hierdoor is de verdeling tussen de sectoren niet beïnvloedbaar.

Tot slot heb ik de verschillende ondernemingen in gedeeld aan de hand van de scheiding Code en Common Law. In deze landen is een groot verschil wat betreft het aanwezige rechtssysteem. Code Law betreft het meest oude systeem (La Porte et al., 1998). Gezien het feit dat er grote verschillen zijn in het aanwezige rechtssysteem, kunnen er verschillen tussen beide landen te herkennen zijn in de manier waarop omgegaan wordt met Integrated Reporting. Code Law landen volgen strikter de wet, terwijl Common Law landen meer gericht zijn op jurisprudentie. De eventuele verschillen welke in verwacht worden beschreven in hoofdstuk vijf.

In bijlage drie wordt de landenindeling schematisch weergegeven. Deze lijst heb ik opgesteld aan de hand van verschillende onderzoeken, waarbij het onderzoek van La Porta (1998) de grootste rol heeft gespeeld. De verdeling tussen de landen is als volgt:

9% 27% 19% 27% 18%

Sectorindeling

B D E H I

(24)

Grafiek 2 Landenindeling

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de landenindeling tevens niet gelijkmatig is. Dit is verklaarbaar doordat bedrijven zelf kunnen aangeven mee te werken aan het pilot programma. Hierdoor is de verdeling tussen de landen niet beïnvloedbaar.

61% 39%

Landenindeling

Code Common

(25)

Hoofdstuk 5

Onderzoeksmodel

In dit hoofdstuk wordt het onderzoeksmodel weergegeven. Op basis van de doorgenomen literatuur en theorieën is een verwachting opgesteld. Dit betreft een verwachting van de informatie welke in het verslag opgenomen is ten aanzien van de materialiteitsanalyse van de directie. Allereerst wordt in de eerste paragraaf de onderzoeksvragen geformuleerd, vervolgens wordt vanaf de tweede paragraaf gestart met de weergave van het onderzoeksmodel, waarbij mijn verwachtingen geformuleerd worden.

§ 5.1 Onderzoeksvragen

In deze paragraaf wordt de centrale vraagstelling van het onderzoek weergegeven, waarna de verschillende deelvragen geformuleerd worden. Het doel van de deelvragen is het beantwoorden van de centrale vraagstelling.

Centrale vraagstelling

- Op welke wijze heeft de directie het proces van materialiteitsanalyse toegelicht in het Integrated Report?

Deze centrale vraagstelling wordt beantwoord door het beantwoorden van de volgende deelvragen:

Deelvragen

- Deelvraag 1

Wat is Integrated Reporting? - Deelvraag 2

Wat is een materialiteitsanalyse in een Integrated Report? - Deelvraag 3

Hoe wordt het proces van materialiteitsanalyse in een Integrated Report toegelicht? - Deelvraag 4

Op welke manier wordt er rekening gehouden met de stakeholders bij de materialiteitsanalyse?

§ 5.2 Onderzoeksmodel

Dit onderzoeksmodel is opgebouwd aan de hand van de vier geformuleerde deelvragen. De eerste en tweede deelvraag zijn beantwoord middels literatuuronderzoek, zoals toegelicht hoofdstuk drie. De derde en vierde deelvraag worden beantwoord middels het onderzoeksmodel welke in dit hoofdstuk is weergegeven.

Ten behoeve van het beantwoorden van de derde en vierde deelvraag heb ik een model opgesteld waarin zaken weergegeven staan welke ik verwacht in het Integrated Report, zie bijlage vier voor dit onderzoeksmodel. Deze verwachting is opgesteld op basis van literatuuronderzoek. Allereerst is de informatie welke is opgesteld door de IIRC geraadpleegd.

(26)

Gezien het feit dat de ondernemingen meewerken aan het pilot programma, is de verwachting dat de ondernemingen de informatie van de IIRC op zal nemen in het rapport. Hieronder wordt per deelvraag weergegeven welke informatie ik verwacht dat opgenomen is in het Integrated Report.

De derde deelvaag richt zich op de toelichting op het proces van de materialiteitsanalyse in een Integrated Report. De deelvraag wordt beantwoord door middel van het opzoeken van de volgende zaken in het Integrated Report:

- Vaststellen hoeveel woorden het rapport wijdt aan de toelichting op het proces vergeleken met de hoeveelheid woorden van het gehele rapport.

- Daarnaast vaststellen of de materialiteitsanalyse is weergegeven in een matrix, zoals een tabel of een grafiek.

- Het in kaart brengen van de materiële onderwerpen welke de onderneming geformuleerd heeft.

- Nagaan of een samenvatting van de materialiteitsanalyse is weergegeven waarin staat waar de materiële onderwerpen in het rapport te vinden zijn.

De vierde deelvraag richt zich op de vraag op welke manier rekening is gehouden met de stakeholders tijdens de materialiteitsanalyse. Deze deelvraag wordt beantwoord door middel van het opzoeken van de volgende zaken in het Integrated Report:

- Vaststellen hoeveel woorden het rapport wijdt aan de toelichting op het proces vergeleken met de hoeveelheid woorden van het gehele rapport.

- Vaststellen of de stakeholders benoemd zijn, zo ja vaststellen welke belangrijkste stakeholders in het rapport geformuleerd zijn.

- Stel vast op welke manier de dialoog met de stakeholders is aangegaan, bijvoorbeeld door middel van een vragenlijst, bijeenkomst, website e.d.

- Vaststellen wat het doel van het dialoog is.

- Stel vast hoe vaak de stakeholders zijn geraadpleegd, bijvoorbeeld jaarlijks, half jaarlijks.

Zie bijlage vier voor een schematische weergave van dit model. Zoals hierboven beschreven, verwacht ik dat bovenstaande informatie in het Integrated Report opgenomen is.

Nadat bovenstaande zaken in kaart zijn gebracht van de gehele dataset, onderzoek ik of er significante verschillen zijn tussen de verschillende landen en sectoren. In totaal nemen ondernemingen uit een 25-tal verschillende landen deel aan het Pilot programma van de IIRC. De geselecteerde ondernemingen zijn verspreid over circa 20 verschillende landen en over circa 38 verschillende sectoren.

Zoals beschreven in hoofdstuk vier heb ik de ondernemingen ingedeeld in verschillende sectoren. Vooraf heb ik geen onderzoek verricht naar de verschillen welke ik verwacht tussen deze sectoren. De analyse is er derhalve gericht om vast te stellen of de sector invloed heeft

(27)

op de informatie welke de onderneming rapporteert. Hierbij is de verwachting dat er geen significante verschillen tussen de verschillende sectoren te herkennen zijn.

Tot slot heb ik de ondernemingen ingedeeld aan de hand van de landen waarin zij gevestigd zijn. Hierbij heb ik de scheiding Code en Common Law aangehouden. In deze landen is een groot verschil wat betreft het aanwezige rechtssysteem, hierdoor kunnen er verschillen tussen de landen te herkennen zijn in de manier waarop zij omgegaan zijn met Integrated Reporting. Het grote verschil tussen beide landen is het feit dat Code Law landen strikter de wet volgen, terwijl Common Law landen meer gericht zijn op jurisprudentie. De Code Law landen zullen dus meer gericht zijn op de geldende wet- en regelgeving, waardoor mijn verwachting is dat zij ook eerder gericht zijn op het volgen van een framework (Integrated Reporting) waarop zij hebben ingeschreven. Hierdoor is mijn verwachting dat Code Law landen meer zullen toelichten rondom de materialiteitsanalyse dan Common Law landen.

(28)

Hoofdstuk 6

Analyse en discussie

In dit hoofdstuk wordt de analyse en discussie van de gevonden data beschreven. In de eerste paragraaf komen de bevindingen rondom de materialiteitsanalyse aan bod, waarna in paragraaf twee de bevindingen rondom het stakeholder engagement aan bod komen. Per paragraaf komen eerst de algemene bevindingen aan bod, waarna de bevindingen per sector en tot slot de bevindingen per landentype worden weergegeven. Tot slot worden in de derde paragraaf verbanden gezocht tussen de materialiteitsanalyse en het stakeholder engagement. Elke paragraaf leidt tot een korte tussenconclusie, waarna in hoofdstuk 7 de algehele conclusie aan bod komt.

§ 6.1 Materialiteitsanalyse

De derde deelvaag richt zich op de toelichting op het proces van de materialiteitsanalyse in een Integrated Report. Deze toelichting op het proces heb ik door middel van het opzoeken van een aantal zaken in het Integrated Report geanalyseerd, namelijk:

- Vaststellen hoeveel woorden het rapport wijdt aan de toelichting op het proces vergeleken met de hoeveelheid woorden van het gehele rapport.

- Daarnaast vaststellen of de materialiteitsanalyse is weergegeven in een matrix, zoals een tabel of een grafiek.

- Het in kaart brengen van de materiële onderwerpen welke de onderneming geformuleerd heeft.

- Nagaan of een samenvatting van de materialiteitsanalyse is weergegeven waarin staat waar de materiële onderwerpen in het rapport te vinden zijn.

Ik start met een algemene analyse, waarna ik verder ga met eventuele bevindingen tussen de sectoren en de landen.

§ 6.1.1. Algemene bevindingen

Allereerst heb ik geanalyseerd hoeveel ondernemingen iets van de materialiteitsanalyse toelichten, ongeacht de exacte inhoud van het geschreven stuk. Hieruit blijkt dat in totaal 22 van 59 (circa 37-%) ondernemingen niets toelicht rondom de materialiteitsanalyse. Uit onderstaande grafiek blijkt deze verhouding.

Grafiek 3 Toelichting rondom de materialiteitsanalyse

37%

63%

Toelichting rondom de materialiteitsanalyse

Niet Wel

(29)

Vervolgens heb ik de 37 ondernemingen welke wel iets toegelicht hebben rondom de materialiteitsanalyse nader geanalyseerd.

Van deze 37 ondernemingen hebben 34 (circa 92-%) ondernemingen een materialiteitsmatrix in het Integrated Report opgenomen. 32.5-% heeft dit gedaan middels een grafiek, 32.5-% heeft dit gedaan middels een tabel en 27-% heeft dit enkel tekstueel weergegeven. In grafiek twee wordt deze verdeling weergegeven.

Grafiek 4 Materialiteitsmatrix

Wat betreft de hoeveelheid woorden besteed aan de materialiteitsanalyse heb ik van tien verslagen vastgesteld dat het aantal woorden niet efficiënt te tellen is. Dit komt in acht gevallen doordat de materialiteitsanalyse niet een aparte paragraaf is, maar door het gehele verslag opnieuw aangehaald wordt. In twee gevallen komt het doordat het verslag enkel interactief beschikbaar is, hierdoor kunnen zowel het totale aantal woorden van het jaarverslag als het aantal woorden besteed aan de materialiteitsanalyse niet efficiënt geteld worden.

Van de overige 27 verslagen heb ik de hoeveelheid woorden uitgedrukt in percentages ten opzichte van het totale verslag geanalyseerd. Hieruit blijkt dat de materialiteitsanalyse gemiddeld 3-% van het gehele Integrated Report bedraagt. De spreiding bedraagt tussen de 1-% en 6-%. Het gaat om relatief omvangrijke verslagen, met een gemiddeld aantal woorden van circa 73.000. Gemiddeld worden er circa 700 woorden gewijd aan de materialiteitsanalyse. Circa 3-% van het totale verslag bedraagt derhalve een relatief hoog percentage.

Van de 37 ondernemingen welke de materialiteitsanalyse hebben toegelicht, hebben 20 ondernemingen (circa 54-%) toegelicht waar de materiële onderwerpen in het verslag te vinden zijn. De overige ondernemingen hebben hierover niets toegelicht.

32% 33% 27% 8%

Materialiteitsmatrix

Grafiek Tabel Tekstueel Niet weergegeven

(30)

Van de 37 ondernemingen welke de materialiteitsanalyse toegelicht hebben, hebben twee ondernemingen (5-%) geen materiële onderwerpen gedefinieerd. Van de overige 35 ondernemingen heb ik geanalyseerd welke onderwerpen zij als materieel definiëren.

Er zijn veel verschillende onderwerpen waar de onderneming over zou kunnen rapporteren. In tabel 1 wordt schematisch weergeven wat volgens de GRI 4 relevante onderwerpen zijn waarover de onderneming zou kunnen rapporteren. Tijdens onze analyse heb ik deze tabel als basis genomen, waarbij ik de gerapporteerde onderwerpen van de ondernemingen ingedeeld heb in de genoemde categorieën. Nadat ik de gerapporteerde onderwerpen ingedeeld heb in de genoemde categorieën, heb ik de onderstaande analyse uitgevoerd.

Tabel 1 Relevante onderwerpen volgens de GRI 412

21 van de 35 ondernemingen (circa 60-%) hebben materiële onderwerpen gedefinieerd welke vallen in de categorie ‘Economic’. Voorbeelden zijn; behaalde resultaten, concurrentie positie en aandeelhoudersrendement.

12

https://www.globalreporting.org/resourcelibrary/GRIG4-Part1-Reporting-Principles-and-Standard-Disclosures.pdf

(31)

27 van de 35 ondernemingen (circa 77-%) hebben materiële onderwerpen gedefinieerd welke vallen in de categorie ‘environmental’. Voorbeelden hiervan zijn; klimaatveranderingen, water, energie verbruik, gebruik van grondstoffen, uitstoot, afval e.d.

30 van de 35 ondernemingen (circa 85-%) hebben materiële onderwerpen gedefinieerd welke vallen in de categorie ‘Labor practices and decent work’. Voorbeelden zijn; veiligheid en gezondheid van het personeel, HR beleid, ongelukken, training en educatie e.d.

10 van de 35 ondernemingen (circa 28.5-%) hebben materiële onderwerpen gedefinieerd welke vallen in de categorie ‘Human rights’. Voorbeelden hiervan zijn; niet discrimineren en mensenrechten.

10 van de 35 ondernemingen (circa 28.5-%) hebben materiële onderwerpen gedefinieerd welke vallen in de categorie ‘Society’. Voorbeelden hiervan zijn local communities en anti corruption.

21 van de 35 ondernemingen (circa 60-%) hebben materiële onderwerpen beschreven welke vallen in de categorie ‘Product responsibility’. Voorbeelden hiervan zijn gezondheid van klanten en privacy van klanten.

In onderstaande tabel wordt bovenstaande analyse samengevat:

Gedefinieerde materiële onderwerpen Percentages

Economie 60-% Environmental 77-% Labor 85-% Human Rights 28,5 % Society 28,5 % Product Responsibility 60-%

Tabel 2 Gedefinieerde materiële onderwerpen

Tot slot heb ik geanalyseerd hoe groot de spreiding is van de geïdentificeerde materiële onderwerpen, dus in hoeveel verschillende categorieën de materiële onderwerpen ingedeeld kunnen worden per onderneming. Uit tabel drie blijken de bevindingen.

Spreiding van de materiële onderwerpen Percentages

Zes categorieën 0-% Vijf categorieën 14-% Vier categorieën 35-% Drie categorieën 31-% Twee categorieën 17-% Eén categorie 3-%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gezien het feit dat maar één sector afwijkt van de overige sectoren, kan niet geconcludeerd worden dat het verschil in de maatschappelijke prestaties tussen de sectoren

Het verstrekken van informatie voegt voor overige stakeholders waarde toe omdat ze op deze manier beter geïnformeerd zijn over de bedrijfsvoering van de

In deze sub-sectie wordt geanalyseerd of het percentage vrouwen in het TMT positief geassocieerd is met het publiceren van een Integrated Report door een

Tevens is een beperking in dit onderzoek dat alleen integrated reports worden meegenomen die zijn opgenomen in het IIRC Pilot Programme, terwijl er ondernemingen zijn die niet in

Tevens kan uit dit onderzoek geconcludeerd worden dat de financiële prestaties en de sector van een onderneming niet significant van invloed zijn op de mate van leesbaarheid van

Het is relevant om te onderzoeken hoe duidelijk en begrijpelijk (leesbaar) Integrated Reporting is en welke ondernemingsspecifieke factoren hierop van invloed zijn omdat de

Hoewel in deze wetenschappelijke artikelen meestal geen onderzoek wordt gedaan of er een associatie is tussen de genoemde variabelen en geïntegreerde rapportage, is er wel

De conclusie van deze scriptie is dat de leesbaarheid van Integrated Reporting over de verslaggevingsjaren 2010 tot en met 2012 voor de onderzochte ondernemingen, volgens de