• No results found

Klassiek over de grens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Klassiek over de grens"

Copied!
99
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Klassiek over de grens

(2)

Klassiek over de grens

Een vergelijking tussen de klassieke-muziekprogrammering

van een Nederlands en Vlaams podium.

Auteur

Margreet van Litsenburg

m.van.litsenburg@student.rug.nl S1350250

augustus 2010

Rijksuniversiteit Groningen

Kunsten, Cultuur en Media

Master Kunstbeleid en Management dr. P.J.D. Gielen

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord Inleiding 5 Aanleiding 5 Discussie en voorbeelden 5 Vraagstelling 9 Werkwijze 10 Theoretisch kader 11

Hoofdstuk 1 . Twee muziekpodia 14

1.1 De Oosterpoort, Groningen 14 1.2 Organisatie 14 1.3 Missie en doelstellingen 15 1.4 Concertbezoek 16 1.5 Programmering 17 1.6 De Bijloke, Gent 18 1.7 Organisatie 19 1.8 Missie en doelstellingen 21 1.9 Concertbezoek 22 1.10 Programmering 23 1.11 Conclusie 23

Hoofdstuk 2. Podiumbeleid van overheden 25

2.1 Inleiding 25

2.2 Lokaal beleid: de gemeente Groningen en de stad Gent 25 2.3 Provinciaal beleid: de provincies Groningen en 30

Oost-Vlaanderen

2.4 Centraal beleid: de Nederlandse rijksoverheid en 34 de Vlaamse overheid

(4)

Hoofdstuk 3. Samenstelling van de programmering 39 3.1 Inleiding 39 3.2 De Oosterpoort 39 3.3 Indeling in subgenres 40 3.4 Groningse musici 42 3.5 De Oosterpoort extra 44 3.6 De Bijloke 45 3.7 Indeling in reeksen 47 3.8 Samenwerking in Gent 48 3.9 Artistieke partners 49 3.10 Conclusie 51

Hoofdstuk 4. Focus binnen de programmering 54

4.1 Inleiding 54

4.2 De Oosterpoort: wie zijn de musici? 54

4.3 De Bijloke: wat is het repertoire? 55

4.4 Kamermuziek 55

4.5 Sterren in De Oosterpoort 56

4.6 De Bijloke zoekt musici 59

4.7 Koren en oude muziek 63

4.8 Koren en authentiek in De Oosterpoort 64

4.9 Musica antiqua in De Bijloke 66

4.10 Orkesten 69

4.11 Kamerorkesten in De Oosterpoort 69

4.12 Drie symfonieorkesten in De Bijloke 71

4.13 Conclusie 74

Conclusie 76

Literatuurlijst 79

Bijlagen:

(5)

Voorwoord

Deze scriptie is niet over één nacht ijs gegaan. Sterker nog, ik geloof dat ik het eerste voorstel ergens in 2006 ingediend heb. Maar nu ligt er dan toch een complete scriptie voor u op tafel. Ik ben er trots op dat ik toch heb doorgezet en naast allerlei drukke banen deze scriptie heb geschreven.

Mijn scriptiebegeleiders hebben altijd klaar gestaan met goede adviezen, nieuwe invalshoeken en brachten structuur aan waar ik soms het overzicht verloor. Hiervoor wil ik Jeroen van Gessel en Pascal Gielen hartelijk bedanken. Verder bedank ik mijn ouders voor alle steun, en Claar Grooten en Eva Maria Molendijk voor alle tips bij het schrijven en hun niet aflatende belangstelling over de voortgang.

(6)

Inleiding

Aanleiding

Belgen doen het beter. Dit is de titel van een hoofdstuk uit het manifest Een kwestie van uitvoering, dat in februari 2003 werd uitgebracht door vijf prominente

Nederlanders: Arthur Docters van Leeuwen, Wim Deetman, Ivo Opstelten, Marco Pastors en Roel in ‟t Veld.1 Samen vertegenwoordigen zij een breed politiek spectrum.

Zij hebben zich verenigd in een zelfbenoemde ad hoc-commissie en uiten in het manifest hun onvrede over het functioneren van de Nederlandse overheid, die in de ogen van de vijf auteurs tekortschiet op meerdere terreinen. Problemen in de zorg, het onderwijs, de veiligheid en de sociale zekerheid moeten aangepakt worden, anders gaat het mis. De strekking van het betoog is dat het vooral een kwestie is van uitvoering: a little less conversation, a little more action is dan ook het motto van het manifest.

In Een kwestie van uitvoering wordt gesteld dat er in het buitenland genoeg concrete oplossingen van in Nederland bestaande maatschappelijke problemen te vinden zijn. De commissie heeft een aantal voorbeelden van maatschappelijke problemen verder onderzocht en uitgewerkt in vergelijkende casestudies. Deze casestudies worden behandeld in het hoofdstuk Belgen doen het beter, waaruit blijkt dat niet alleen de Belgen het beter doen, maar de Denen, Duitsers, Finnen en Amerikanen ook.2

Discussie en voorbeelden

Is het gras daadwerkelijk groener bij onze Belgische buren? Deze kwestie was onderwerp van discussie in de collegereeks Internationale kunstwerelden vergeleken (Master Kunstbeleid en management, 2006). Tijdens één van de colleges werd De

1 “Een kwestie van uitvoering,” http://www.politiek-digitaal.nl/uploads/209/een_kwestie_van_uitvoering.pdf

Arthur Docters van Leeuwen (1945) was voorzitter van de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

Eerder was hij onder meer hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en voorzitter van het College van Procureurs-Generaal (http://www.parlement.com/9291000/biof/09400). Wim Deetman (1945) was CDA-lid van de Tweede Kamer, werd daarna staatssecretaris van Voortgezet Onderwijs, minister van Onderwijs en Wetenschappen, voorzitter van de Tweede Kamer, lid Raad van State, burgemeester van Den Haag (http://www.parlement.com/9291000/biof/02606). Ivo Opstelten (1944) is VVD-politicus en was tot 2009 burgemeester van de gemeente Rotterdam (http://nl.wikipedia.org/wiki/Ivo_Opstelten). Marco

Pastors (1965) was voorman van de partij Eén NL, wethouder van Ruimtelijke Ordening en

Volkshuisvesting in Rotterdam, fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam in de Rotterdamse gemeenteraad (http://www.parlement.com/9291000/biof/03060). Roel in ’t Veld (1942) is hoogleraar Bestuurskunde aan de Open Universiteit Nederland en hoogleraar Good Governance aan de Universiteit van de

(7)

grens als spiegel behandeld, een publicatie waarin het cultuurbestel in Nederland en Vlaanderen met elkaar wordt vergeleken.3 Auteur Quirine van der Hoeven vraagt zich

in haar betoog af of de Vlamingen het beter doen dan de Nederlanders. Zij richt zich op het Vlaamse deel van de Belgische bevolking en stelt de vraag centraal hoe het met het cultuurbeleid van de Vlamingen is gesteld. Doen de Vlamingen het wat dat betreft ook beter?

Het cultuurbeleid van Vlaanderen en Nederland is ook onderwerp van vergelijking in Boekman 67. Deze editie staat geheel in het teken van Vlaanderen en Nederland en werd uitgebracht ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Vlaams

Cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam. In het Redactioneel stelt Anita Twaalfhoven dat als het om de kunsten gaat, er een druk grensverkeer is tussen beide buurlanden. Als voorbeeld daarvan noemt zij het meerjarige

samenwerkingsverband tussen de Vlaming Ivo van Hove (artistiek leider in

Nederland van Toneelgroep Amsterdam) en de Nederlander Johan Simons (artistiek leider in Vlaanderen van het NTGent).4 Zij bundelen eenmaal per seizoen hun

artistieke en logistieke krachten, om coproducties te realiseren die anders nooit het daglicht zouden zien.5 Inez Boogaarts beschrijft in haar artikel in Boekman 67 de

verschillende culturele samenwerkingsverbanden die Vlaanderen en Nederland hebben. Culturele organisaties, kunstencentra en individuele kunstenaars werken op alle mogelijke terreinen tijdelijk of langdurig samen. Voorbeelden van de culturele banden tussen Vlaanderen en Nederland zijn het Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam, de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN) en het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in Brussel.6

De artikelen in Boekman 67 belichten vooral de verschillen in het cultuurbeleid tussen Vlaanderen en Nederland. Niet alleen op centraal overheidsniveau, maar ook binnen de diverse kunstdisciplines zijn er interessante verschillen aan te wijzen. Zo stelt Pieter Bots in zijn artikel Verrijkend grensverkeer dat Nederlandse

3 Van der Hoeven, De grens als spiegel, 2005. 4 Twaalfhoven, “Redactioneel,” 2.

5 Toneelgroep Amsterdam, http://www.toneelgroepamsterdam.nl/default.asp?path=hclqcw0c (geraadpleegd op 24 januari 2009).

In 2006 ging Opening Night in première, de eerste coproductie van Ivo van Hove en Johan Simons. Van Hove regisseerde en stelde de cast samen uit de ensembles van NTGent en zijn eigen Toneelgroep Amsterdam. In seizoen 2007-2008 regisseerde Johan Simons Oresteia, ook een samenwerking tussen Toneelgroep Amsterdam en NTGent.

6 Boogaarts, “Voor mij zedde gij ongelooflijk schoon,” 8-16. Zie ook:

(8)

schouwburgdirecteuren veel commerciëler programmeren dan hun Vlaamse collega‟s. De oorzaken zouden zijn dat Nederlandse theaterpodia minder subsidie krijgen dan de Vlaamse podia en dat de uitkoopsommen van Vlaamse producties hoger zijn dan in Nederland. Vlaamse theaterproducties worden daarom minder snel

geprogrammeerd in Nederland. Tachtig procent van de programmering van Nederlandse theaters bestaat uit commerciële voorstellingen die veel geld in het laatje brengen, zoals musicals en cabaretvoorstellingen. In Vlaanderen is dat 42 procent.7

Een andere publicatie waarin de vergelijking van het cultuurbeleid van Nederland en Vlaanderen centraal staat, is Het gras is altijd groener van Zsuzsa Jónás. De auteur stelt onder meer dat Vlaanderen bezig is met een inhaalslag ten opzichte van

Nederland. Het Vlaamse cultuurbeleid is later op gang gekomen dan het Nederlandse, maar Vlaanderen neemt bijvoorbeeld wel verdergaande maatregelen in de

vereenvoudiging van het subsidiestelsel.8 In Vlaanderen trad in 2006 het

Kunstendecreet in werking, waarmee voor alle kunstdisciplines dezelfde

subsidieregeling ging gelden. De Vlaamse overheid beoogt hiermee meer eenduidige besluitvorming en tegelijkertijd wil zij inspelen op de groeiende multidisciplinaire aanpak binnen de kunsten.9 Het Kunstendecreet vervangt de afzonderlijke decreten

die per discipline golden, zoals het Muziekdecreet en het Theaterdecreet, en

benadert alle kunsten hetzelfde, met het oog op meer transparantie en objectiviteit. Kwaliteit blijft (uiteraard) de basis van de beoordeling vormen.10 Ter vergelijking: in

Nederland begon staatssecretaris van Cultuur en Media, Medy van der Laan, in 2005 met de reorganisatie van de subsidiesystematiek. Dat leidde tot een nieuw fonds, het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+, waarin het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten, het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing en het Fonds voor de Scheppende Toonkunst zijn opgenomen.11 Hiermee wordt de subsidiëring

van de podiumkunsten weliswaar transparanter, maar de andere kunstdisciplines zijn nog steeds ondergebracht in verschillende fondsen, waardoor het subsidiestel in z‟n geheel minder vereenvoudigd is ten opzichte van het Vlaamse Kunstendecreet.

7 Bots, “Verrijkend grensverkeer,” 56-57.

8 Jónás, Het gras is altijd groener, 39-44 en 82-84.

9 Vlaams Theater Instituut, http://www.vti.be/node/148 (geraadpleegd op 27 januari 2009). 10 Vlaamse overheid, departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media,

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/699788-Kunstendecreet.html (geraadpleegd op 27 januari 2009).

(9)

In De grens als spiegel trekt Van der Hoeven de conclusie dat de Vlamingen het in bepaalde opzichten beter doen dan de Nederlanders, bijvoorbeeld in het leggen van contacten met het publiek. De auteur betoogt dat instellingen binnen het Vlaamse cultuurbestel minder eenzijdig op de overheid een minder naar binnen gericht zijn. Vlaamse cultuurinstellingen staan meer open voor contact en hechten meer belang aan een dialoog met het publiek. Daar staat tegenover dat de Nederlandse overheid zich meer dan de Vlaamse overheid heeft ingespannen om de culturele belangstelling te vergroten, met aparte programma‟s zoals Actieplan Cultuurbereik en Cultuur & School.12

Waarom is het nuttig om het cultuurbeleid van verschillende landen met elkaar te vergelijken? Jónás legt aan het begin van haar betoog uit dat vergelijkend onderzoek twee centrale doelen heeft: om concepten te ontwikkelen en uitspraken te doen met betrekking tot overeenkomstige eigenschappen en het opdoen van kennis die

toegepast kan worden bij het uitvoeren van beleid. Door onderzoek te doen naar het cultuurbeleid van een ander land wordt er niet alleen informatie vergaard over dat land, maar wordt er ook kennis opgedaan over het eigen land.13 Dit is ook de insteek

van Een kwestie van uitvoering, waarin de auteurs enkele maatschappelijke problemen in Nederland behandelen in vergelijkende casestudies. Zo wordt de sociale zekerheid in België behandeld, dat daar voor dezelfde problemen zorgt als in Nederland. Door de invoering van een elektronisch netwerk dat gegevensuitwisseling tussen verschillende instanties mogelijk maakt, werden diverse processen verbeterd. Dat werkt kostenbesparend, de administratieve lasten worden minder en de

fraudegevoeligheid neemt zienderogen af.14

Terug naar het cultuurbeleid. Er is al een discussie gaande over de vraag of de Vlamingen het op cultuurgebied beter doen dan de Nederlanders. Een echt antwoord is nog niet gevonden; volgens Jónás komt dit mede doordat er nog weinig onderzoek is gedaan naar het Vlaamse cultuurbeleid.15 Maar het is wel duidelijk geworden dat

een vergelijking tussen het Vlaamse en Nederlandse cultuurbeleid interessante verschillen (en overeenkomsten) aan het licht brengt. Deze invalshoek is de aanleiding geweest om een bepaald onderdeel uit het Vlaamse en Nederlandse

12 Van der Hoeven, De grens als spiegel, 143-149. 13 Jónás, Het gras is altijd groener, 10.

(10)

cultuurbeleid nader te analyseren – de podiumkunsten – met als doel meer over dat onderdeel van het Nederlandse cultuurbeleid te weten te komen.

Vraagstelling

De afgelopen jaren hebben zich nogal wat veranderingen voorgedaan in het

podiumkunstbeleid vanuit de Vlaamse en Nederlandse overheden. Dat heeft invloed op de distributeurs van de podiumkunsten: de podia. Om nu te bekijken in hoeverre het overheidsbeleid invloed uitoefent op podia in Vlaanderen en Nederland, is een vergelijking gemaakt tussen twee muziekpodia in deze twee landen: De Oosterpoort in Groningen en De Bijloke in Gent. Ik heb specifiek voor muziekpodia gekozen waarvan een groot deel van de programmering uit klassieke muziek bestaat, om het onderwerp beter af te bakenen en vanwege de specialisatie klassieke muziek in mijn studietraject.

De Oosterpoort in Groningen was een eerste logische keuze, omdat ik het podium goed ken en het in mijn woonplaats gevestigd is. De Oosterpoort is een belangrijk podium voor klassieke muziek in Noord-Nederland. Het kan zich meten met andere grote podia in de rest van het land die klassieke muziek programmeren; er is niets vergelijkbaars in het Noorden.16 Gent heeft Muziekcentrum De Bijloke. Een bijzonder

podium, vanwege de historische bouw en setting en tevens representatief voor Gent.17 De Bijloke programmeert vrijwel alleen klassieke muziek, wat direct al een

verschil oplevert met De Oosterpoort.

Door een vergelijking te maken tussen een muziekpodium in Nederland en Vlaanderen, kan op microniveau iets gezegd worden over de verschillen en overeenkomsten tussen de werkwijze van deze podia en daarmee ook over de invloed van het cultuurbeleid. Op microniveau, want een vergelijking tussen twee podia is niet representatief voor het podiumbeleid en de manieren van

programmeren in beide landen. Het kan wel een ingang geven voor verder vergelijkend onderzoek naar podiumbeleid in Vlaanderen en Nederland. De Oosterpoort en De Bijloke stellen ieder hun eigen

klassieke-muziekprogrammering samen en maken daarin keuzes. Hierin zijn zij niet autonoom: beide podia zijn deels afhankelijk van overheidssteun en zullen daarom moeten

(11)

voldoen aan een aantal criteria van de overheid. Daarnaast kunnen er andere zaken meespelen: een symfonieorkest dat een vrij dominante factor in de programmering is (het Noord Nederlands Orkest bij De Oosterpoort) of de opdracht van de gemeente om op een historische plek een bloeiend cultuurcentrum te vormen samen met diverse culturele partners (De Bijloke op de Bijlokesite). Door de programmering en de invloed van de omgeving hierop te analyseren, wordt duidelijk welke keuzes de podia in hun programmering maken. In het kader van „doen de Belgen het beter?‟ is het interessant om te zien wat de verschillen en overeenkomsten tussen een

Nederlands en Vlaams podium zijn.

De vraagstelling luidt dan als volgt: Hoe is de klassieke-muziekprogrammering van De Oosterpoort en De Bijloke opgebouwd en welke factoren hebben daarbij een rol gespeeld?

Werkwijze

In de komende vier hoofdstukken wordt deze vraag beantwoord. Eerst wordt in hoofdstuk 1 een beeld geschetst van De Oosterpoort en De Bijloke. Van beide podia wordt duidelijk hoe deze georganiseerd zijn, wat de missie en doelstellingen zijn, wat zij doen om concertbezoek voor het publiek aantrekkelijk te maken en hoe de

programmering globaal is opgebouwd. Aan het einde van het hoofdstuk worden de meest opvallende verschillen en overeenkomsten tussen de twee podia in een korte conclusie weergegeven. In hoofdstuk 2 wordt het podiumbeleid van de Nederlandse en Vlaamse overheden geschetst op drie niveaus: lokaal, provinciaal en centraal. Aan het einde van het hoofdstuk wordt kort uiteengezet welke invloed dit beleid op de programmering kan hebben. Hoofdstuk 3 gaat over de programmering van De Oosterpoort en De Bijloke; hoe wordt deze samengesteld en welke indeling wordt er gehanteerd? In dit hoofdstuk komen ook de keuzes van de programmeurs aan bod. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt de podiumprogrammering vergeleken. In hoofdstuk 4 wordt bekeken hoe de programmering onder de aandacht wordt

(12)

Theoretisch kader

De keuzes die de podia maken in hun programmering zijn beter te begrijpen als ze ondergebracht worden in categorieën. In Kunst in netwerken beschrijft Pascal Gielen vier selectielogica‟s, waarmee artistieke keuzes in een referentiekader geplaatst kunnen worden. Gielen past de selectielogica‟s toe op de disciplines beeldende kunst en dans en laat zien hoe verschillende instellingen, curatoren en artistiek leiders van dansgezelschappen hun keuzes maken voor bepaalde schilderijen, choreografieën of tentoonstellingen.18 Die keuzes worden uitgelegd aan de hand van de selectielogica‟s.

Deze zijn ook bruikbaar voor podia. Ook daar maakt een programmeur keuzes om zo de programmering samen te stellen. Hieronder worden de vier selectielogica‟s

beschreven en toegelicht aan de hand van voorbeelden uit de klassieke muziek:

Singuliere inhoudslogica: hierbij staat het kunstwerk centraal, in de muziek gaat

het hier dus om de compositie en de uitvoering ervan. In de muziek zijn deze twee aspecten onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een compositie bestaat alleen op papier en kan pas echt ervaren worden wanneer musici het werk uitvoeren. Daarbij geeft iedere musicus of ensemble een eigen interpretatie aan het werk. In de singuliere inhoudslogica staat het muziekstuk centraal. De luisteraar, of dit nu een concertbezoeker is, een programmeur of een musicus, beoordeelt het stuk alleen op de uitvoering ervan, zonder het te vergelijken met andere composities, met ander werk van dezelfde componist of met een uitvoering van een ander ensemble. Wanneer mensen bijvoorbeeld de Vijfde symfonie van Beethoven horen (wat de meesten bekend in de oren zal klinken) en het stuk beoordelen volgens de singuliere inhoudslogica, gaan zij alleen af op deze uitvoering. Daarbij wordt achterwege gelaten dat zij bijvoorbeeld de Derde symfonie, de Eroica, mooier vonden, liever naar Bach luisteren of deze uitvoering prevaleren boven die van het

Concertgebouworkest. Een programmeur die een keuze maakt op basis van de singuliere inhoudslogica, gaat af op zijn eigen smaak wat muziek betreft.

Singuliere contextlogica: hierbij gaat het om de kunstenaar, ofwel de componist

en de musicus of het ensemble. De uitvoerenden bepalen zelf welke werken die zij willen spelen en maken daarin bewuste keuzes. Zo profileren ensembles zich bijvoorbeeld als oude-muziekensemble, wat meestal betekent dat zij muziek uit de barok (globaal van 1600-1750) spelen, al dan niet volgens de authentieke

(13)

uitvoeringspraktijk.19 Musici doen hetzelfde en kiezen het repertoire dat zij willen

uitvoeren, om zich daarmee te profileren. Violiste Janine Jansen werd bijvoorbeeld bekend met haar uitvoering van Vivaldi‟s Vier Jaargetijden en nam daarna een cd op met werken van Bach; bewerkingen van stukken die de componist rond 1730 schreef voor viool en piano. Er zit een bekende vioolsolo in van ruim 13 minuten, die al door vele beroemde violisten is gespeeld. Janine Jansen heeft er bewust voor gekozen deze bekende werken op te nemen: “Ik doe nu eenmaal waar ik in geloof. Dat is net als met Bach nu. Iedereen heeft zo‟n sterke mening hoe dat gespeeld moet worden. Uiteindelijk heb ik het gedaan zoals ik het wilde.” 20 In de singuliere contextlogica

speelt dus ook mee dat musici en ensembles een eigen oeuvre ontwikkelen en daarin een richting kiezen. Wanneer ze daarvan af zouden wijken – een

oude-muziekensemble besluit bijvoorbeeld het repertoire te verleggen naar de romantiek en speelt alleen nog maar werk van Brahms, Mendelssohn of Berlioz – levert dat waarschijnlijk een stroom aan kritiek en roep om verantwoording op. Een

programmeur die selecteert volgens de singuliere contextlogica, beoordeelt de musici en/of het ensemble op basis van hun artistieke biografie die als referentiekader dient.

Collectieve inhoudslogica: hierbij wordt de waarde van het kunstwerk bepaald

door de confrontatie met andere kunstwerken. Een muziekstuk wordt beoordeeld op basis van de verhouding tot andere composities of uitvoeringen. Een voorbeeld hiervan is een abonnement of serie waarvan de programma‟s iets

gemeenschappelijks hebben, zoals een Beethoven-serie met meerdere concerten waarin werken van Beethoven op het programma staan. De Bijloke bijvoorbeeld heeft haar programmering in reeksen ingedeeld: zo is vocale kamermuziek ondergebracht in de reeks voix gras, die uit zes concerten bestaat.21 Een ander

voorbeeld van de collectieve inhoudslogica is de accordeondag Frisse wind die De Oosterpoort organiseerde. Tijdens Frisse wind stond het repertoire van de

accordeonfamilie centraal met optredens van verschillende accordeonisten en andere musici.22 Referentiekaders binnen de collectieve inhoudslogica zijn onder meer het

oeuvre van de componist, stijlperioden uit de klassieke-muziekgeschiedenis of instrumentgroepen.

19 Zie o.a. Willemze, Spectrum Muzieklexicon en Sadie, The New Grove Dictionary of Music. In hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op de begrippen oude muziek en authentieke uitvoeringspraktijk.

20 Smit, “Ik raak nooit uitgeleerd,” 2007. Interview met Janine Jansen. 21 De Bijloke, Programma 2007-2008 en Programma 2008-2009.

22 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 83, http://www.de-oosterpoort.nl en

(14)

Collectieve contextlogica: hierbij bepaalt de sociale context de waarde van de

kunstenaar. Voor musici of ensembles betekent dit bijvoorbeeld dat zij in aanzien stijgen naarmate zij op belangrijke concertpodia hebben gestaan of in bekende radioprogramma‟s te horen zijn geweest. Voor een hedendaagse componist kan een uitvoering van zijn werk door een kwalitatief hoogstaand ensemble bijvoorbeeld bijdragen aan een grotere bekendheid, met daaraan gekoppeld de kans op meer compositieopdrachten. Voor het podium zelf geldt dat bijvoorbeeld de positie binnen de culturele infrastructuur van stad of regio ook waardeverhogend werkt. Het

podium onderscheidt zich bijvoorbeeld van andere podia of werkt samen met andere culturele instellingen, waardoor het zichzelf op de kaart zet. Binnen de collectieve contextlogica zijn sociale conventies ook belangrijk. Een musicus onderhoudt

contacten met programmeurs of voldoet aan subsidieverplichtingen van fondsen. Een programmeur organiseert inleidingen voorafgaand aan concerten en de

publiciteitsafdeling van het podium informeert de media over de programmering. Binnen de collectieve contextlogica wordt dus rekening gehouden met sociale referenten, die de waarde van musici of het podium kunnen vergroten. Met behulp van deze vier selectielogica‟s kunnen de zwaartepunten in de

programmering aangegeven worden: hoe worden keuzes gemaakt? Het voordeel van de selectielogica‟s is dat ze een handig kader vormen om te vergelijken. In de

conclusie wordt bekeken hoe de verschillende selectielogica‟s toegepast zijn en welke daarbij dominant zijn. Gielen betoogde al dat artistieke keuzes volgens meerdere selectielogica‟s verlopen. Deze sluiten elkaar niet uit, maar overlappen juist en wisselen elkaar af.23 Dat is bij De Oosterpoort en De Bijloke ook het geval. Toch

kunnen uiteindelijk algemene uitspraken gedaan worden over bepaalde opvallende tendensen in het keuzeproces, waarmee ook een vergelijking gemaakt kan worden tussen de twee podia.

(15)

Hoofdstuk 1. Twee muziekpodia

1.1 De Oosterpoort, Groningen

De Oosterpoort is in Groningen hét podium voor klassieke muziek. Orkesten als De Nederlandse Bachvereniging en het Noord Nederlands Orkest,

kamermuziekensembles als het Osiris Trio en Calefax Rietkwintet en jong talent van het conservatorium in Groningen zijn in De Oosterpoort te beluisteren. Niet alleen klassieke muziek krijgt in De Oosterpoort een plaats in de programmering; ook andere muziekvormen krijgen de ruimte – zo worden wereldmuziek, jazz en populaire muziek geprogrammeerd. Tevens nemen andere kunstdisciplines als theater, dans en cabaret een deel van de programmering in.24 Om de grotere

producties op het gebied van met name dans en theater te kunnen laten zien, heeft De Oosterpoort een samenwerkingsverband met de Stadsschouwburg Groningen. Hier zijn bijvoorbeeld gezelschappen als Toneelgroep Amsterdam, Dansgroep Amsterdam en de Nationale Reisopera te zien. De gezamenlijke programmering is opgenomen in één agenda.25 De Oosterpoort is oorspronkelijk gebouwd als

concertpodium voor het Noord Nederlands Orkest. Later, na een ingrijpende

verbouwing, is de functie van De Oosterpoort uitgebreid tot concertpodium voor alle muziekgenres. Naast de functie van concertpodium heeft De Oosterpoort ook een zakelijke kant. Via zakelijke verhuur zijn de ruimtes van De Oosterpoort ook te huren voor diverse evenementen, zoals bedrijfsfeesten, congressen en presentaties. Een team van medewerkers draagt bij aan een goed verloop van dergelijke evenementen, variërend van het verzorgen van de catering tot het organiseren van uiteenlopende workshops.26

1.2 Organisatie

De Oosterpoort en de Stadsschouwburg vallen onder dezelfde directie en kunnen strikt genomen als één organisatie beschouwd worden, met twee verschillende dependances. Directeur is Nynke Stellingsma. Programmeurs zijn René van der Pluijm (theater, Stadsschouwburg), Marijke van der Woude (jeugd- en jongeren,

24 De Oosterpoort, http://www.de-oosterpoort.nl.

(16)

Stadsschouwburg), Peter Sikkema (niet-klassieke muziek, De Oosterpoort) en Yvonne van den Berg (klassieke muziek, De Oosterpoort).27

De Oosterpoort is een gemeentelijke instelling. Samen met de Stadsschouwburg behoort De Oosterpoort tot de grootste culturele instellingen in Groningen. De gemeente beoordeelt de organisatie van De Oosterpoort en de Stadsschouwburg als een groep van bevlogen en enthousiaste medewerkers, die jaarlijks een groot publiek van ongeveer 210.000 bezoekers weet te bereiken.28 Binnen de gemeente

vervullen De Oosterpoort en de Stadsschouwburg een belangrijke positie, maar ook landelijk nemen beide podia een prominente plek in. Wat de programmering van klassieke muziek en theater betreft, staat Groningen op de vierde plaats na Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. De Oosterpoort trekt als concertpodium

topmusici die het een eer vinden om daar te spelen. Bovendien opent een plek in de programmering van De Oosterpoort deuren voor andere podia. De Stadsschouwburg is één van de weinige Nederlandse theaters dat een rol speelt in internationale tournees van diverse gerenommeerde gezelschappen, zoals Les Ballets C. de la B., Rosas en NTGent.29 Om deze positie te behouden, heeft de gemeente Groningen in

de vorige cultuurnotaperiode (2005-2008) geïnvesteerd in het versterken van de culturele infrastructuur. Daartoe werd het groot onderhoud van De Oosterpoort en de Stadsschouwburg aangepakt en kreeg het gezamenlijke programmeringsbudget een impuls met een verhoging van 50.000 euro per jaar, oplopend tot 100.000 euro in 2008.30

1.3 Missie en doelstellingen

“Het bieden van een inspirerend, actueel podium aan belangwekkende kunstenaars” is de missie van De Oosterpoort en de Stadsschouwburg. Kwaliteit van de makers en de uitvoerende musici, toneelspelers, dansers, zangers en het inhoudelijke

programma staat hierbij centraal.31 Yvonne van den Berg vult de missie aan met “het bieden van het juiste podium en het juiste publiek daarbij zoeken”. Hiermee bedoelt zij dat De Oosterpoort niet voor iedere kunstenaar en iedere bezoeker geschikt hoeft te zijn. Goede kunstvormen bieden en de juiste belangstellenden daarbij zoeken, betekent dat niet al het aanbod geprogrammeerd kan worden en dat per programma

27 Van den Berg e.a., Cultureel ondernemerschap De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 1. 28 Gemeente Groningen, Reader cultuurnota, 30.

29 Van den Berg e.a., Cultureel ondernemerschap De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 1-2. 30 Gemeente Groningen, In het oog, in het hart. Deel 1, 14-15.

(17)

bekeken moet worden welk publiek daarbij past.32 Hedendaagse klassieke muziek zal

bijvoorbeeld geen groot publiek trekken. Dat is niet erg en het betekent ook niet dat deze muziek daarom niet geprogrammeerd hoeft te worden, maar het is wel

belangrijk de juiste doelgroep te benaderen.

De Oosterpoort investeert – met behulp van de gemeente – in het aantrekkelijker maken van het concertpodium als omgeving om vrije tijd te spenderen. In de cultuurnota In het oog, in het hart (2005-2008) bracht de gemeente Groningen het concertbezoek ook onder de aandacht. Er zijn volgens de gemeente extra middelen nodig om het publiek naar de concertzaal te krijgen, want de consument kan thuis ook naar de beste solisten en orkesten luisteren. “Concertbezoek dient dus

aantrekkelijk gemaakt te worden in de sfeer van het randproduct en door uitgekiende marketinginspanningen.”33

1.4 Concertbezoek

De functie van concertpodium is niet compleet met het enkel aanbieden van

concerten. Bezoekers van De Oosterpoort ervaren niet alleen het concert, maar het „totaalpakket‟: eventueel een inleiding voorafgaand aan het concert, de mogelijkheid om hun jas op te hangen in een bewaakte garderobe en na het concert een drankje halen aan de bar, zijn voorbeelden van „randvoorwaarden‟ die concertbezoek

compleet maken. “De consument wil vaker een „totaalbeleving‟ waarbij de voorstelling slechts een van de elementen van een dergelijk totaalpakket is.” 34

Volgens Yvonne van den Berg is het belangrijk om dit serieus te nemen, omdat mensen tegenwoordig legio mogelijkheden hebben om hun vrije tijd te vullen en andere vrijetijdsbestedingen concurrentie kunnen vormen voor concertbezoek.35

Bovendien kan de context waarin het concert plaatsvindt, van invloed zijn op het kwaliteitsoordeel en de tevredenheid van de bezoeker.36

Bij het bezoeken van een concert in De Oosterpoort kan het publiek met de volgende „randvoorwaarden‟ te maken krijgen: een gratis inleiding (bij een aantal concerten), als locatie de kleine of de grote zaal (een enkele keer wordt de binnenzaal gebruikt), het café en restaurant Muze met themadiners bij bepaalde concerten, een bewaakte

32 Interview Yvonne van den Berg, 27 maart 2008.

33 Gemeente Groningen, In het oog, in het hart. Deel 2, 11.

34 Van den Berg e.a., Cultureel Ondernemerschap De Oosterpoort & De Stadsschouwburg, 2. 35 Interview Yvonne van den Berg, 27 maart 2008.

(18)

garderobe, meerdere kassa‟s, parkeergelegenheid naast de deur, invalidentoiletten en een lift, rolstoelplaatsen en infrarood ontvangers voor slechthorenden. Daarbij krijgen bezoekers natuurlijk te maken met openingstijden van de kassa en het personeel dat onder meer die kassa bemant en de kaartjes scheurt. De Oosterpoort biedt in deze context een vrijkaart voor een rolstoelbegeleider, verschillende

mogelijkheden om kaarten te kopen (via internet, schriftelijk, telefonisch en aan de kassa), de mogelijkheid om kaarten terug te brengen of over te nemen van iemand via het Gastenboek, de mogelijkheid om voor kaarten op de wachtlijst geplaatst te worden, prijskortingen voor jongeren en houders van een Stadjerspas, betalen met Theater- en Concertbonnen, contactformulier via internet, de mogelijkheid om een abonnement te nemen op De Agenda, met iedere twee weken het meest recente nieuws en voordelen als kortingen en voorrang in de voorverkoop.37 Tevens kunnen

bezoekers lid worden van de Business Club, waarbij zij extra in de watten gelegd worden bij concert- of theaterbezoek. Groepen kunnen een VIP-arrangement boeken, dat ook de nodige extra‟s biedt.38 Ook een lidmaatschap van de Vrienden van de

Stadsschouwburg en De Oosterpoort (VSOP) of van Club Klassiek (vanaf seizoen 2008-2009) biedt bij sommige concerten extra voordelen.39

1.5 Programmering

De programmering van De Oosterpoort en de Stadsschouwburg is opgedeeld in verschillende disciplines en genres, zoals popmuziek, wereldmuziek, opera, entertainment en toneel. Programmeur Yvonne van den Berg is verantwoordelijk voor de programmering van de klassieke muziek, de opera en operette en de klassieke concerten voor de jeugd. Alle klassieke concerten zijn ondergebracht in subgenres, zoals kamermuziek, orkesten, vocaal en authentiek. Het totale aanbod van klassieke muziek is groot, wat de keuze voor De Oosterpoort extra moeilijk maakt. Zo krijgt Yvonne van den Berg bijvoorbeeld tientallen toppianisten aangeboden, terwijl er slechts plaats is voor vier of vijf pianorecitals.40 De

Oosterpoort neemt bij de opzet van de totale programmering het zogenaamde piramidemodel in acht: de grote onderlaag bestaat uit „makkelijke‟ muziek, die vaak weinig complex in elkaar steekt en waarvoor een groot publiek te vinden is.

Naarmate de piramide stijgt, wordt de muziek „moeilijker‟ met een toplaag van vaak

37 De Oosterpoort, http://www.de-oosterpoort.nl (geraadpleegd op 3 mei 2009).

38 De Oosterpoort zakelijk, http://www.oosterpoortzakelijk.nl (geraadpleegd op 3 mei 2009). 39 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009.

(19)

onconventionele muziek die een kleine doelgroep trekt. Een dergelijke piramide bestaat er voor alle muziekgenres en andere disciplines als toneel.41

Volgens het beleid van De Oosterpoort is het budget voor de programmering van klassieke muziek vastgelegd, evenals het aantal concerten dat Yvonne van den Berg moet programmeren. Dit laatste lag eerder rond de 80 (inclusief jeugdconcerten), maar is in seizoen 2007-2008 teruggeschroefd naar ongeveer 72.42 Dat heeft alles te

maken met het budget, dat tegenwoordig een groter aantal producties niet meer toelaat. Na ieder seizoen ontstaat er een tekort op de programmeringsbegroting, dat aangevuld wordt door gemeentelijke subsidie. Dit is sowieso een belangrijke

inkomstenbron voor De Oosterpoort, samen met recettes uit popconcerten en verhuur in het kader van zakelijke evenementen. Yvonne van den Berg is

verantwoordelijk voor het programmeringsbudget klassiek en moet daar uiteraard ook verantwoording over afleggen.

1.6 De Bijloke, Gent

Muziekcentrum De Bijloke heeft een unieke concertzaal. Het gebouw waar het muziekcentrum gevestigd is, werd halverwege de 13e eeuw gebouwd als ziekenhuis

voor Gent. De huidige concertzaal was vroeger de ziekenzaal, waar patiënten dankzij de hoge overkapping veel lucht kregen, ter bevordering van hun herstel. Opvallend zijn de afmetingen van deze zaal, waar nu 1050 mensen in kunnen. Maar het meest in het oog springend is de enorme eikenhouten overkapping, in de 13e eeuw

opgebouwd uit een compleet eikenbos. Sindsdien heeft deze zaal geen ingrijpende verbouwingen ondergaan, maar er werden de afgelopen tien jaar wel grondige restauratiewerkzaamheden verricht. Om de authentieke zaal zo min mogelijk aan te tasten, zijn het podium, de stoelenrijen en het balkon nergens verankerd in de zaal. Alles kan er weer uitgenomen worden.43 Ook de afgelopen periode hebben er diverse

restauraties plaatsgevonden. Ten tijde van het interview met directeur Yves Rosseel waren bijvoorbeeld de werkzaamheden in het Kraakhuis nog in volle gang.44

Naast de grote ziekenzaal werd er in de 16e eeuw een tweede ziekenzaal bijgebouwd,

die sindsdien bekend staat als het Craeckhuys (het Kraakhuis). De betekenis is

41 Van den Berg e.a., Cultureel ondernemerschap De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 4. 42 Interview Yvonne van den Berg, 27 maart 2008.

43 De Bijloke, http://www.debijloke.be/zaalgebruik_onzehuidigezalen.php (geraadpleegd op 12 augustus 2008).

(20)

ontleend aan het „kraken‟, wat „ernstig ziek zijn‟ of „overlijden‟ betekende.45

Restauraties brachten authentieke muurschilderingen aan het licht en herstelden de zaal weer in haar oude glorie. Het nieuwe Kraakhuis werd op 27 februari 2008 officieel geopend. Het biedt ruimte voor muziek-, theater- en dansproducties en er kunnen 250-300 bezoekers plaatsnemen.46

De historische architectuur van De Bijloke is bepalend voor het muziekcentrum. Dat bestaat uit meerdere historische gebouwen, die met elkaar verbonden zijn door sobere, eigentijdse architectonische aanpassingen. Dit alles bevindt zich op de Bijlokesite, een historisch deel van Gent waar het 13e-eeuwse ziekenhuis is gebouwd

en waar nu het muziekcentrum en andere organisaties gehuisvest zijn. De Bijloke heeft vier historische zalen waar activiteiten plaatsvinden: de 13e-eeuwse

concertzaal, het Kraakhuis, een 19e-eeuwse bibliotheek met authentieke en

nagebouwde tentoonstellingskasten, die ruimte biedt aan ongeveer 80 mensen bij tentoonstellingen en concerten, en het auditorium, een kleine collegezaal waar lezingen, workshops en filmvertoningen gehouden worden voor maximaal 80 personen. Daarbij herbergt het complex uiteraard nog de gebruikelijke publieks-, kantoor- en artiestenruimtes, zoals de foyer, kleedkamers en vergaderzalen.47

In seizoen 2009-2010 heeft De Bijloke een nieuwe concertzaal bij haar

programmering betrokken: de Miryzaal op het Gentse conservatorium (gevestigd naast De Bijloke en tevens onderdeel van de Bijlokesite), waar De Bijloke een reeks kamermuziekconcerten heeft geprogrammeerd. De Miryzaal werd genoemd naar de Gentse componist Karel Miry (1823-1889), die in 1871 tevens onderdirecteur van het conservatorium in Gent werd. De Miryzaal werd in 1903 geopend en onlangs volledig gerestaureerd en heringericht. De zaal heeft een uitstekende akoestiek voor

kamermuziek en een capaciteit van 500 stoelen.48

1.7 Organisatie

De Bijloke vierde in seizoen 2009-2010 het 10-jarig bestaan. Als muziekcentrum is De Bijloke relatief jong, maar succesvol. “Vandaag is ons muziekcentrum uitgegroeid

45 De Bijloke, http://www.debijloke.be/gebouw/historiek, ook voor meer achtergrondinformatie over de historie van De Bijloke (geraadpleegd op 5 mei 2009).

46 De Bijloke, http://www.debijloke.be/nieuws_archief.php Zie „Van Craeckhuys naar Kraakhuis‟ (geraadpleegd op 12 augustus 2008).

47 De Bijloke, http://www.debijloke.be/gebouw/zalen, met een beschrijving van alle concertzalen (geraadpleegd op 5 mei 2009).

(21)

tot één van de belangrijkste muziekhuizen van Vlaanderen”, aldus directeur Yves Rosseel.49 De Bijloke behoort tot de vier grootste concertorganisatoren in de

provincie Oost-Vlaanderen. Binnen Gent is De Bijloke één van de grote culturele instellingen, naast bijvoorbeeld kunstencentrum Vooruit, het NTGent (Nederlands Theater Gent), de Vlaamse Opera, het Internationaal Festival van Vlaanderen Gent, het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen Gent en Blue Note Records (deels georganiseerd in De Bijloke, jazzfestival van Vooruit).50 De Bijloke heeft

samenwerking met andere organisaties hoog in het vaandel staan. Op de Bijlokesite zijn de buren tevens de partners van De Bijloke: de Hogeschool Gent

(conservatorium), het STAM (Stadsmuseum Gent, opent op 9 oktober 2010) en de Operastudio. Artistieke partners C. de la B. (choreografencollectief) en LOD

(muziektheater) zijn ook naar de Bijlokesite gehaald om zo beter samen te kunnen werken met De Bijloke. Sinds 2003 werken de buren op de Bijlokesite inhoudelijk samen, bijvoorbeeld aan een productie over 14e-eeuwse Gentse muziek en aan hun

internationale ambities. Integratie met andere disciplines en daarmee het bereik van andere doelgroepen, is een belangrijke motivatie voor deze samenwerking.51

De gemeente Gent heeft De Bijloke aangewezen als een vzw, een vereniging zonder

winstoogmerk (non-profitorganisatie). De Bijloke heeft hiermee een zekere

autonomie verkregen, met de bedoeling het beheer van de concertinfrastructuur en de artistieke invulling ervan te optimaliseren. Daarbij beoogde de gemeente een

“efficiënter en veelvuldiger gebruik van de infrastructuur enerzijds en het aanbieden van een kwalitatief hoogstaand artistiek product aan een ruim publiek anderzijds”.52

Om dit te bereiken, is De Bijloke in seizoen 2007-2008 van concertzaal naar muziekcentrum „gegaan‟. Directeur Yves Rosseel presenteert De Bijloke nu als muziekcentrum, waar muziek centraal staat, maar benaderd wordt vanuit

verschillende invalshoeken. Andere kunstdisciplines geven daarbij hun visie op de muziek.53 Yves Rosseel is als directeur hoofdverantwoordelijk voor de

programmering van De Bijloke. Daarbij krijgt hij hulp van drie programmatoren (programmeurs), die verantwoordelijk zijn voor respectievelijk niet-westerse

49 De Bijloke, Programma 2009-2010, 3. 50 De Bijloke, Programma 2009-2010, 92. 51 Interview Yves Rosseel, 22 januari 2008.

(22)

klassieke muziek, jazz, en oude muziek (waaronder ook de kamer- en symfonische muziek vallen).54

1.8 Missie en doelstellingen

Muziekcentrum De Bijloke wil een internationaal forum zijn waar ontsluiting, creatie, bewaring en beleving van muziek en haar traditie centraal staan. Deze missie wordt vertaald in zes strategische doelstellingen:

 Het aanbieden van een kwalitatief hoogstaand en gediversifieerd

muziekaanbod, zowel in pure concertvorm als in nieuwe combinaties, waarbij de dialoog tussen muziekgenres en tussen muziek en andere kunstvormen het uitgangspunt vormt.

 Het uitbouwen van een veelzijdige publiekswerking en publiekswerving met aandacht voor gemeenschapsvormende, competentieverhogende en

participatiebevorderende initiatieven.

 Het opbouwen en delen van kennis met beginnende én gevestigde actoren uit het culturele en maatschappelijke veld.

 Het stimuleren van en participeren in onderzoek en reflectie binnen het muziek-, kunsten- en maatschappelijke veld.

 Zorg dragen voor de bewaring, ontsluiting en promotie van het eigen muzikale erfgoed en de eigen musici.

 Zorg dragen voor het unieke werelderfgoed waarbinnen en van waaruit het muziekcentrum opereert en het uitbouwen ervan tot een plek voor

internationale ontmoeting, reflectie en cultuurbeleving.55

Yves Rosseel beschouwt De Bijloke als een klein huis dat met de financiële middelen die er zijn – circa 2 miljoen euro per jaar – niet alles kan realiseren, maar wel per seizoen het verschil wil maken. Een paar keer per jaar worden daarom bijzondere projecten, zoals het interdisciplinaire samenwerkingsproject Ziek (Tussen lichaam en geest), geïnitieerd.56 Yves Rosseel vindt het belangrijk om ook op internationaal vlak

het verschil te kunnen maken. De Bijloke doet dit door internationaal aansluiting te zoeken bij artistieke partners en samen met hen een programma te maken. Zo heeft De Bijloke in seizoen 2007-2008 bijvoorbeeld het bekende Britse gamba-ensemble

54 Interview Yves Rosseel, 22 januari 2008.

55 De Bijloke, http://www.debijloke.be/missie (geraadpleegd op 5 mei 2009). 56 Een samenwerking tussen De Bijloke, het STAM en het Museum Dr. Guislain, zie

(23)

Fretwork benaderd om samen te werken met de Vlaamse altus Jonathan De Ceuster, die hiermee zijn status van jong talent kon bevestigen en etaleren. Een dergelijke samenwerking tussen een gevestigd ensemble enerzijds en een getalenteerde jonge zanger anderzijds zorgt voor synergie, en dat is waar het Yves Rosseel om gaat.57

De Bijloke is volop in ontwikkeling. Yves Rosseel noemt vier nieuwe initiatieven in seizoen 2009-2010: de samenwerking tussen De Bijloke en het conservatorium van Gent (de programmering in de Miryzaal), de organisatie van vijf gratis concerten in de Sint-Baafsabdij in het kader van de Gentse Feesten, de opening van „De Bijloke Foyers‟ en de mogelijkheid om mecenas te worden van De Bijloke.58 Deze initiatieven

sluiten aan bij de missie van De Bijloke, waarin de nadruk wordt gelegd op de „verspreiding‟ van muziek op verschillende manieren. De nieuwe initiatieven van De Bijloke dragen de missie in de breedte uit.

1.9 Concertbezoek

“We moeten echt afstappen van het louter presenteren van een concertje. Een concert, een muzikale en culturele beleving is veel meer…” 59 Yves Rosseel hecht

veel waarde aan publiekswerking en hij vindt het belangrijk dat het publiek het aanbod van De Bijloke op waarde weet te schatten.60 Daarom hanteert De Bijloke

bijvoorbeeld een democratische prijszetting: bezoekers betalen voor ieder concert – of het nu een bekende of nieuwe, nog onbekende artiest is – dezelfde prijs. Jongeren kunnen zelfs al voor vijf euro naar concerten. 61 De Bijloke redeneert vanuit het

standpunt dat alleen kwalitatief interessante muziek wordt geprogrammeerd en daarom onderscheid in prijs overbodig is geworden, aangezien aan een lagere toegangsprijs impliciet een kwaliteitsoordeel gekoppeld zou kunnen worden.62

De afgelopen tien jaar heeft De Bijloke geïnvesteerd in het optimaliseren van de bezoekersomstandigheden. Het muziekcentrum heeft de beschikking over vijf verschillende zalen, waarvan de Miryzaal zich op het conservatorium bevindt. Nieuw zijn „De Bijloke Foyers‟: op verschillende verdiepingen bevinden zich drie foyers waar bezoekers een hapje en een drankje kunnen gebruiken. Verder beschikt De Bijloke

57 Interview met Yves Rosseel, 22 januari 2008. 58 De Bijloke, Programma 2009-2010, 3-4. 59 De Bijloke, Programma 2007-2008, 5-7. 60 De Bijloke, Programma 2009-2010, 3-4. 61 Ibid.

(24)

over een toegangsgebouw dat tevens als tentoonstellingsruimte te gebruiken is en de centrale foyer met onthaal- en bespreekbureau. De „randvoorwaarden‟ van De Bijloke zijn gratis inleidingen bij de meeste concerten, gratis bewaakte garderobe, toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers, parkeren op wandelafstand en de

mogelijkheid om telefonisch, per fax, e-mail, de website of aan de kassa kaarten te reserveren. De Bijloke biedt abonnementen aan, „gewoon‟ maar ook „plus-size‟. Ook zijn er „speciale formules‟ voor bezoekers, zoals de Bijlokekaart, Tea for Two, een Podiumhopper (geschenkbon) en arrangementen voor groepen en bedrijven.63

1.10 Programmering

De Bijloke programmeert in reeksen. In de seizoenen 2007-2008 en 2008-2009 bood De Bijloke in totaal 14 reeksen aan, waarvan er 11 (voor het grootste deel) binnen de klassieke muziek vallen: musica antiqua 1, musica antiqua 2, voix gras,

kamermuziek, solo 1, solo 2, bridge, Bijloke/Handelsbeurs, symfonisch 1 De

Filharmonie, symfonisch 2 Symfonieorkest Vlaanderen en symfonisch 3 Vlaams Radio Orkest. Daarnaast zijn er de reeksen East of Eden, Bijloke/Vooruit en jazz.64 Deze

worden verder buiten beschouwing gelaten, omdat ze niet passen binnen de definitie van klassieke muziek. Ieder concert wordt in een reeks geplaatst, wat niet wil

zeggen dat de concerten ook als zodanig bezocht moeten worden, maar bij een abonnement op de gehele reeks ontvangen bezoekers korting. Complementaire programmaonderdelen werden daarbij zoveel mogelijk gezamenlijk aangeboden. Zo bood De Bijloke met Vooruit en de Handelsbeurs in de vorige seizoenen een

jazzprogramma aan, waarbij in totaal acht concerten verdeeld werden over de drie podia.65 De reeksen geven een overzicht van de verschillende genres die De Bijloke

programmeert en zijn er voor bezoekers die behoefte hebben aan een duidelijke reeks.66 De mensen die bijvoorbeeld van vocale klassieke muziek houden, vinden in

de reeks voix gras direct de concerten van hun gading.

1.11 Conclusie

De podia verschillen nogal van elkaar als het gaat om achtergrond en

programmering. De Oosterpoort is speciaal als concertpodium voor het NNO

gebouwd, terwijl De Bijloke huist in een monumentaal gebouw dat eeuwen geleden

63 De Bijloke, http://www.debijloke.be (geraadpleegd op 6 mei 2009).

64 De Bijloke, Programma 2007-2008, Programma 2008-2009 en http://www.debijloke.be (geraadpleegd in de periode 30 april–30 november 2008).

65 Ibid.

(25)

een ziekenhuis was. De Oosterpoort heeft samen met de Stadsschouwburg al een stevige positie verworven in de Groningse culturele infrastructuur, terwijl De Bijloke volop in ontwikkeling is en steeds nieuwe initiatieven ontplooit. Dit hangt samen met de relatief korte bestaansperiode van het muziekcentrum en de plannen van de gemeente Gent met betrekking tot de Bijlokesite. In de programmering valt op dat De Oosterpoort behalve klassieke muziek ook popmuziek programmeert en in de Stadsschouwburg ook toneel, dans en opera te zien zijn. De Bijloke programmeert alleen klassieke muziek, met enkele uitstapjes naar de jazz – meestal in

samenwerking met andere culturele instellingen in Gent. Een overeenkomst in de programmering is dat beide podia de concerten indelen in subgenres of reeksen. Een ander opvallend verschil is de prijswerking van De Bijloke: concerten hebben vaste prijzen. In de reeks kamermuziek bijvoorbeeld hebben alle concerten dezelfde prijs. Bij De Oosterpoort verschilt dit per concert.

De Oosterpoort en De Bijloke zijn gemeentelijke instellingen en worden

gesubsidieerd door de eigen gemeente. Beide gemeentes hebben eigenlijk dezelfde opdracht voor „hun‟ podium: het toegankelijk en aantrekkelijk maken van

(26)

Hoofdstuk 2. Podiumbeleid van overheden

2.1 Inleiding

De Oosterpoort en De Bijloke hebben beiden te maken met verschillende

overheidsniveaus: lokaal, provinciaal en centraal. In dit hoofdstuk wordt besproken welke invloed die overheidsniveaus op de podia hebben. Daarbij wordt per

overheidsniveau de vergelijking gemaakt tussen De Oosterpoort en De Bijloke. Ook wordt bekeken waaruit blijkt welke selectielogica‟s de overheden hanteren. Daaruit ontstaat een bepaalde verwachting voor de podia, welke selectielogica‟s zij

toepassen in de programmering. Dit wordt besproken in de conclusie van dit hoofdstuk.

2.2 Lokaal beleid: de gemeente Groningen en de stad Gent

De gemeente Groningen formuleert haar cultuurbeleid in beleidsnota‟s die een

looptijd hebben van vier jaar. Voordat een nieuwe cultuurnota tot stand komt, brengt het college van B&W haar politiek-bestuurlijke visie op het beleidsterrein cultuur uit in een discussienotitie.67 Vervolgens stelt de gemeenteraad de notitie vast, waarmee

het kader gevormd wordt waarbinnen culturele instellingen hun beleidsplannen kunnen indienen.68 Deze komen terecht bij het college van B&W, dat door de

Kunstraad Groningen van artistiek-inhoudelijk advies wordt voorzien.69 De Kunstraad

beheert als zelfstandige stichting diverse budgetten van de gemeente en de provincie Groningen op het gebied van de kunsten en toetst de beleidsplannen van culturele instellingen op inhoudelijke kwaliteit en de relatie tot de beleidsdoelen uit de discussienota. Daarna werkt het college de discussienota uit tot een conceptnota. Deze wordt openbaar gemaakt en culturele instellingen kunnen hun visie geven op het voorgenomen beleid. Vervolgens publiceert het college een nota van aanbieding, waarin een definitief voorstel wordt gedaan over het cultuurbeleid. Uiteindelijk stelt de gemeenteraad het cultuurbeleid definitief vast.70 Dit heeft in november 2008

67 Het college van B&W bestaat uit burgemeester Jacques Wallage en zes wethouders, waarvan Jaap Dijkstra cultuur in zijn portefeuille heeft. De laatste discussienotitie (2007) had als titel Over de grens en is te vinden op http://www.cultuurnota.groningen.nl (geraadpleegd op 21 mei 2009).

68 De gemeenteraad vertegenwoordigt de bevolking in het gemeentebestuur en bestaat uit 39 raadsleden. De raad bepaalt het gemeentelijk beleid op hoofdlijnen en controleert het college van burgemeester en wethouders.

69 De Kunstraad Groningen is opgericht in 2006 en verleent opdrachten, subsidies en geeft adviezen. Zie http://www.kunstraadgroningen.nl (geraadpleegd op 21 mei 2009).

(27)

geleid tot de nieuwe cultuurnota Cultuurstad Groningen, gewoon bijzonder! voor de periode van 2009-2012.71

In de cultuurnota van de gemeente Groningen worden De Oosterpoort en de Stadsschouwburg beoordeeld als culturele kernvoorzieningen: grote culturele instellingen die een breed aanbod presenteren voor een breed publiek. Ze maken voor de lange termijn deel uit van het gemeentelijk cultuurbeleid.72 In 2007 heeft de

gemeente Groningen de Kunstraad opdracht gegeven de kernvoorzieningen te visiteren om het functioneren van deze instellingen te beoordelen en eventueel aanbevelingen te doen over kwaliteitsverbetering.73 De Kunstraad adviseerde De

Oosterpoort en de Stadsschouwburg een heldere visie voor de toekomst te ontwikkelen, daarin meer aandacht te geven aan de publieksfunctie, de

samenwerkingsmogelijkheden in de stad op het terrein van marketing en publiciteit beter te benutten en een actiever educatiebeleid te voeren. De gemeente heeft dit advies overgenomen in de huidige cultuurnota.74 De Oosterpoort en de

Stadsschouwburg krijgen in de periode 2009-2012 een gezamenlijke subsidie van 7.763.000 euro. Daarnaast krijgen De Oosterpoort en de Stadsschouwburg ook een gezamenlijke subsidie voor de programmering, te weten 100.000 euro.75 Het NNO

als vaste bespeler van De Oosterpoort krijgt 20.000 euro subsidie van de gemeente Groningen, verdeeld over vier jaar. Dit bedrag is meegenomen in de

convenantssubsidie van de drie noordelijke provincies en de gemeenten Leeuwarden en Groningen, die in de huidige beleidsperiode gezamenlijk het NNO ondersteunen met een totaalbedrag van 100.000 euro.76 Meer hierover in de volgende paragraaf.

De stad Gent kent een Departement Cultuur dat richtlijnen uitzet voor het Gentse cultuurbeleid, de culturele sector ondersteunt en informatie geeft over culturele

activiteiten. Het Departement valt onder het college van burgemeester en schepenen,

71 Gemeente Groningen, http://gemeente.groningen.nl/kunst-en-cultuur/cultuurbeleid/cultuurnota-2009-2012 (geraadpleegd op 21 mei 2009).

72 Gemeente Groningen, Reader cultuurnota, 7. De reader behoort bij de cultuurnota Cultuurstad

Groningen, gewoon bijzonder! en is bedoeld als naslagwerk.

73 Ibid., 9.

74 Gemeente Groningen, Cultuurnota Cultuurstad Groningen, gewoon bijzonder!, 82. 75 Gemeente Groningen, Bijlage begroting cultuurnota 2009-2012, zie

(28)

dat weer onder de gemeenteraad valt.77 De gemeenteraad bestaat in Gent uit 51

leden, waaronder de burgemeester en schepenen. In de gemeenteraad worden beleidsvoorstellen beoordeeld en al dan niet goedgekeurd.78 De schepen van Cultuur,

Lieven Decaluwe, schreef het cultuurbeleidsplan Er stroomt een Nijl door Gent, dat de periode 2008-2013 beslaat. Voordat dit document tot stand kwam, schreef het directieteam van het Departement Cultuur eind 2006 een Aanzet voor het

cultuurbeleidsplan 2008-2013, waarin het aflopende cultuurbeleidsplan geëvalueerd werd en een aantal nieuwe voorstellen geformuleerd werden. Ook de Cultuurraad Gent deed aanbevelingen voor de nieuwe cultuurnotaperiode en formuleerde deze in het Memorandum voor het cultuurbeleidsplan 2008-2013.79 Tot slot werd in het

kader van het traject cultuurbeleidsplanning aan alle deelnemers gevraagd wat zij graag in het nieuwe beleidsplan wilden terugzien. De definitieve versie van het cultuurbeleidsplan werd vervolgens aan de gemeenteraad voorgelegd ter goedkeuring.80

In 2001 is in Gent het Decreet lokaal cultuurbeleid ingevoerd, een wet die aanzet tot reflectie op het lokale cultuurbeleid en verdere ontwikkeling daarvan stimuleert en ondersteunt. In Gent zijn veel culturele instellingen actief en het Decreet wil deze betrekken bij een integraal lokaal cultuurbeleid.81 Om die reden is in 2006 het

Cultuurcentrum Gent opgericht, dat weer een convenant met de Vlaamse Gemeenschap heeft gesloten.82 Daarover meer in de volgende paragraaf. Het

Departement Cultuur zorgt voor de uitvoering van het Decreet in de praktijk, vooral door een voorwaardenscheppend en ondersteunend cultuurbeleid te voeren. Daartoe heeft het Departement vijf strategische doelstellingen geformuleerd, waarvan de derde voor dit verhaal het belangrijkste is: “Cultuur is een dynamische schakel in de

77 Zie het organogram van de stad Gent, http://www.gent.be/eCache/THE/1/39/914.html (geraadpleegd op 21 mei 2009). Het college van burgemeester en schepenen is samengesteld uit de burgemeester, 11 schepenen, de stadssecretaris en de adjunct-stadssecretaris, zie

http://www.gent.be/eCache/THE/2/142.html (geraadpleegd op 21 mei 2009).

78 Stad Gent, http://www.gent.be/eCache/THE/2/159.html (geraadpleegd op 21 mei 2009).

79 De Cultuurraad Gent is de adviesraad voor cultuur. Het is een representatief samengesteld orgaan dat adviseert over het gehele stedelijke cultuurbeleid en telt 29 leden. Zie

http://www.gent.be/eCache/THE/1/984.cmVjPTQzODMw.html (geraadpleegd op 21 mei 2009).

80 Stad Gent, Cultuurbeleidsplan 2008-2013, 13. Het traject cultuurbeleidsplanning is geïnitieerd door het Departement Cultuur en een samenwerkingsverband tussen de Vlaamse steunpunten Cultuur Lokaal, het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken en Culturele Biografie Vlaanderen. Zie ook Stad Gent,

Cultuurbeleidsplan 2008-2013, 74-78.

81 Stad Gent, Cultuurbeleidsplan 2008-2013, 35. De volledige naam van het Decreet is Decreet houdende

het stimuleren van een integraal en kwalitatief lokaal cultuurbeleid.

(29)

ruimtelijke ontwikkeling van de stad.” In het kader van deze doelstelling wordt er in de periode 2008-2013 verder geïnvesteerd in de ontwikkeling van de Bijlokesite tot een kunsten- en cultuurcampus.83

De Bijloke wordt door de stad Gent structureel ondersteund en moet zich daarvoor houden aan een beheersovereenkomst. Deze overeenkomst is tweeledig:

Werking: De Bijloke krijgt subsidie voor het verder uitbouwen van het muziekleven in Gent. Onder de werking valt bijvoorbeeld het organiseren van stadsdagen

(activiteiten voor de stad). Infrastructuur en het beheer ervan: De Bijloke is bevoegd om de bestaande infrastructuur verder uit te bouwen. De gemeente stelt geld

beschikbaar voor de overdracht van historische panden en voor uitvoering van groot onderhoud. Ook de kosten voor de programmering en het personeel vallen

hieronder.84 De Bijloke heeft sinds 2004 een 30-jarige overeenkomst met de stad

Gent, wat neerkomt op een subsidie van 800.000 euro per jaar om de infrastructuur rondom De Bijloke op de Bijlokesite verder uit te bouwen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de renovatie van het Kraakhuis en de verbouwing van de foyers.85 Bovendien

kondigde de schepen van Cultuur bij de start van de nieuwe cultuurbeleidsplan-periode aan dat De Bijloke meer financiële middelen zou krijgen, vanwege het in gebruik nemen van de nieuwe infrastructuur.86

De Oosterpoort en De Bijloke nemen beiden een belangrijke plaats in binnen de culturele infrastructuur van hun stad. Beide podia worden structureel ondersteund door de gemeente. De Oosterpoort wordt weliswaar iedere vier jaar op haar functioneren beoordeeld, maar heeft als kernvoorziening (er is geen gelijkwaardig ander concertpodium in de stad te vinden) de zekerheid van financiële steun door de gemeente. De Bijloke heeft een langjarige overeenkomst met de stad Gent, waarin duidelijk is vastgelegd welke functie het muziekcentrum dient te vervullen. Ook heeft De Bijloke een juridische link met de stad Gent. De raad van bestuur van De Bijloke bestaat onder meer uit mandatarissen (afgevaardigden, vertegenwoordigers) uit de

83 Stad Gent, Cultuurbeleidsplan 2008-2013, 38. 84 Interview met Yves Rosseel, 22 januari 2008. 85 Ibid.

86 Stad Gent,

(30)

politiek van Gent. Zij oefenen indirect invloed uit op het beleid van De Bijloke. De directie en staf van het muziekcentrum nemen wel de uiteindelijke beslissingen.87

Opvallend is dat in het cultuurbeleidsplan van de stad Gent geen sprake is van een beoordeling door een gemeentelijk of onafhankelijk orgaan. Aanbevelingen worden wel gedaan, bijvoorbeeld door de Cultuurraad Gent, maar culturele instellingen worden niet getoetst op hun functioneren, waar de Kunstraad Groningen die taak wel heeft. In Groningen worden alle culturele instellingen apart beoordeeld en zijn de adviezen gericht op kwaliteitsverbetering per instelling. De vraag die daarbij gesteld kan worden, is: wat doen de instellingen voor de gemeente Groningen? In Gent functioneert het precies andersom. Het Departement Cultuur bepaalt de koers en kijkt dan hoe de culturele instellingen in Gent binnen de beoogde lijn passen. Er wordt gestimuleerd waar nodig, er worden overeenkomsten gesloten en ontbrekende culturele actoren worden opgericht (bijvoorbeeld het STAM). Hier is de vraag: wat kan de stad Gent betekenen voor de culturele instellingen?

In antwoord op de vraag wat doet De Oosterpoort voor de gemeente Groningen? De Oosterpoort biedt onderdak aan het NNO, hét symfonieorkest van het Noorden, maar bijvoorbeeld ook aan Noorderslag, hét popmuziekfestival van Nederland. Verder is De Oosterpoort een podium voor alle muziekgenres en in samenwerking met de Stadsschouwburg programmeert het ook andere podiumkunstgenres. Als

kernvoorziening voldoet De Oosterpoort aan een gemeentelijke behoefte, namelijk dat er een concertpodium is met een breed aanbod voor een breed publiek. Dat betekent sowieso een programmering die „voor elk wat wils‟ biedt. In het volgende hoofdstuk wordt duidelijk dat dit inderdaad zo is. De gemeente Groningen past hier de collectieve inhoudslogica toe, vanwege de behoefte aan een breed muziekaanbod en het NNO dat als een soort ijkpunt voor De Oosterpoort fungeert.

Wat doet de stad Gent voor De Bijloke? Gent wil graag een kunsten- en

cultuurcampus en heeft daarom diverse instellingen ondergebracht op de Bijlokesite, waar De Bijloke is gevestigd, evenals onder meer de Hogeschool Gent, de

Operastudio Vlaanderen, Les Ballets C de la B en straks ook het STAM.88 Doordat

deze instellingen zich letterlijk dichtbij elkaar bevinden, wordt het gemakkelijker om samen te werken. Dit doet De Bijloke dan ook veelvuldig met de genoemde

87 Interview met Yves Rosseel, 22 januari 2008.

(31)

instellingen. Ook in de programmering zoekt De Bijloke naar samenwerking. Vaste bespelers van het podium zijn de symfonieorkesten deFilharmonie, het

Symfonieorkest Vlaanderen en het Brussels Philharmonic (voorheen het Vlaams Radio Orkest). Sommige musici zijn vaste gasten, zoals pianist Ronald Brautigam, cellist Jean Guihen Queyras en barokorkest B‟rock.89 De stad Gent heeft De Bijloke

de opdracht gegeven het muziekcentrum verder uit te bouwen en samen te werken met diverse artistieke partners. Over de invulling van de programmering staat nauwelijks iets vermeld in het cultuurbeleidsplan van de stad, wat doet vermoeden dat Gent meer waarde hecht aan een florerende Bijlokesite en vertrouwen heeft in de programmering van De Bijloke. De stad Gent benadert dus meer de collectieve contextlogica.

2.3 Provinciaal beleid: de provincies Groningen en Oost-Vlaanderen

In Nederland is niet alleen de gemeente verantwoordelijk voor de (financiële) ondersteuning van culturele instellingen. De samenwerking tussen het rijk, provincies en steden moet voor een goed werkend cultuurstelsel zorgen. Minister Plasterk heeft bestuurlijk overleg gevoerd met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de vijf landsdelen (Noord, Oost, Midden, Zuid en West) en de drie grote steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag). Samen hebben zij afspraken gemaakt over hun gezamenlijke

verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en in stand houden van de culturele instellingen in de betreffende provincies of gemeenten. Deze afspraken zijn

opgenomen in convenanten.90 De provincies Groningen, Friesland en Drenthe en de

steden Groningen en Leeuwarden hebben hun gezamenlijke culturele ambities voor de huidige cultuurnotaperiode vastgelegd in Grenzen Overschrijden – Cultuurvisie Noord-Nederland 2009-2012.91 Op basis van dit document maakt het noordelijk

landsdeel afspraken met het rijk over de verdeling van de verantwoordelijkheden van het rijk, de provincies en de gemeenten voor de culturele infrastructuur in het Noorden.92 In grote lijnen betekent dit dat het rijk zorg draagt voor de productie van

kunst, de provincie voor de spreiding ervan en de gemeente voor de afname van kunst.

89 De Bijloke, http://www.debijloke.be/abonnementen (geraadpleegd op 23 mei 2009). 90 Ministerie van OCW, Kunst van Leven, 7.

(32)

De provincie Groningen stimuleert kortweg het ontsluiten van netwerken en het leggen van verbindingen tussen diverse organisaties, om creativiteit en innovatie binnen het kunstenveld te bevorderen.93 In Stroomversnelling II, de cultuurnota van

de provincie Groningen voor de periode 2009-2012, wordt ingezet op het versterken van de culturele dynamiek in de provincie Groningen. Het structureel verlenen van subsidies aan kunstinstellingen is één van de middelen om dat doel te bereiken.94

Een instelling die gesteund wordt door de provincie Groningen is het NNO. In de vorige beleidsperiode (2005-2008) hebben de noordelijke overheden als convenant gezamenlijk geïnvesteerd in een aantal instellingen, waaronder het NNO. In die periode werd het orkest gekort op de rijkssubsidie. Het NNO ontving daarom van het noordelijk convenant een bijdrage van 100.000 euro, waarmee de korting van het rijk werd opgevangen. Deze investering van de noordelijke provincies was onderdeel van de convenantsafspraken met het rijk.95 In de huidige beleidsperiode blijft de

rijkssubsidie van het NNO gelijk, waardoor het orkest haar ambities voor de toekomst niet uit kan voeren. De ambitie van het NNO om internationaal te gaan, sluit aan bij het speerpunt internationalisering, zoals omschreven in de noordelijke cultuurvisie Grenzen Overschrijden. Daarom hebben de noordelijke provincies besloten ook in de huidige beleidsperiode gezamenlijk 100.000 euro beschikbaar te stellen aan het NNO. Dit bedrag wordt verdeeld over vier jaar en het aandeel van de provincie Groningen daarin bedraagt 20.000 euro.96 Doordat het NNO gesubsidieerd

wordt, krijgt De Oosterpoort indirect met steun van de provincie te maken. De Oosterpoort krijgt als instelling geen subsidie van de provincie Groningen of van het noordelijk convenant.

De provincie Oost-Vlaanderen bevindt zich op bestuurlijk niveau tussen de

gemeenten en de Vlaamse overheid. Vlaanderen kent naast Oost-Vlaanderen nog vier andere provincies. De taken en verantwoordelijkheden van de Vlaamse

provincies zijn vastgelegd in het provinciedecreet en zijn gericht op het ondersteunen van de andere overheden, een overkoepelend beleid voeren ten aanzien van

gemeenten en samenwerking zoeken met andere actoren in het gebied.97 Het

provinciebestuur bestaat uit de provincieraad en de deputatie. De provincieraad

93 Provincie Groningen, http://www.provinciegroningen.nl/welzijnencultuur/kunsten/?view=Standard (geraadpleegd op 24 mei 2009).

94 Provincie Groningen, Cultuurnota 2009-2012, 79. 95 Ibid., 90-91.

96 Ibid., 92-94.

97 Provincie Oost-Vlaanderen,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Die factoren zijn te vinden in stabiliteit op economische terrein en vooral in demografische omstandigheden van de doorgaans kleine tot middelgrote steden in die provincie en

The present study analyses the impact of tokens, particularly those of presence, on the internal organization of guilds. Primarily, the two main methods of individualization, i.e.

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Indien de betrokkene niet meer behoort tot de cate- gorie van werknemers, waartoe hij behoorde op het ogenblik van de verkiezingen, tenzij de vakorganisatie die de kandidatuur heeft

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Als traject 1 of 2 vastloopt, dan gaat de Vlor uit van het volgende principe: het (verder) verblijf van kinderen en jongeren in een onderwijsinternaat die nood hebben aan een

Goodijk verwoordt op het niveau van de governance het breder levende besef, dat katholieke en christelijke scholen voor de uitdaging staan om hun identiteit te verbinden met hun