• No results found

Sterren in De Oosterpoort

In document Klassiek over de grens (pagina 57-64)

184 De Bijloke, Programma 2007-2008, 5-7

4.5 Sterren in De Oosterpoort

Naast het symfonisch repertoire van het NNO neemt kamermuziek een belangrijke plaats in binnen de programmering van De Oosterpoort. Kamermuziek is niet alleen te vinden binnen het subgenre kamermuziek, maar ook bij piano (immers, een pianist alleen brengt ook kamermuziek), vocaal (de vocale solisten), Het Debuut en Koffie Klassiek. Binnen de kamermuziekprogrammering ligt de focus op de musici. Gezien de geschiedenis is dat logisch. Daarbij benadrukt De Oosterpoort de

wereldwijd vermaarde reputatie van de musicus of het ensemble of het gaat juist om een nog jonge, rijzende (Nederlandse) ster aan het klassieke-muziekfront. Een voorbeeld van een jonge, veelbelovende musicus die aangeprezen wordt, is de Nederlandse harpiste Gwyneth Wentink, van wie eerst alle prijzen opgenoemd

worden die zij ooit gewonnen heeft, voordat er verteld wordt welke werken zij op het programma heeft staan.188 Dit zal er ongetwijfeld mee te maken hebben dat het repertoire voor harp nauwelijks bekend is bij de meerderheid van het klassieke- muziekpubliek. Componisten als Bach, Händel, Haydn en Mozart hadden weinig belangstelling voor het instrument. De bekendste componisten voor harp als solo-instrument zijn J.B. Krumpholtz, J.L. Dussek en Louis Spohr. De harp staat bovendien bekend als moeilijk te bespelen instrument. Pas in de loop van de 19e

eeuw, tijdens de romantiek, gingen meer componisten muziek voor harp schrijven. Onder Franse componisten uit die periode was het een geliefd instrument; Liszt, Wagner en Berlioz (o.a. in Symphonie Fantastique, 1830) gebruikten het instrument op verschillende manieren in hun werk.189

187 Willemze, Algemene Muziekleer, 24; Grout & Palisca, Geschiedenis van de westerse muziek, 447; Willemze, Spectrum Muzieklexicon, 469-470 en Sadie, The New Grove Dictionary of Music and Musicians, 434.

188 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 89.

In de brochures van De Oosterpoort zijn vele voorbeelden te vinden waarin de musicus en/ of het ensemble het meest naar voren geschoven worden. In de omschrijving van de programma‟s gaat de aandacht vaak uit naar de uitvoerenden en minder naar de repertoirekeuze en de (werken van de) componisten. Ter

illustratie: „En een ster, dat is de in Moldavië geboren violiste Patricia Kopatchinskaja. Ze voelt zich, zoals ze het zelf zegt, thuis in de twintigste-eeuwse muziek. Vanavond kan zij haar voorliefde voor gepeperde, volkse klanken volledig botvieren.‟ 190 Wat opvalt aan deze tekst is dat het heel vaag blijft wat Kopatchinskaja nu precies gaat spelen. Ze houdt van twintigste-eeuwse muziek en van volkse klanken, maar het gaat meer om de violiste zelf dan om het repertoire dat ze speelt. Dit voorbeeld neigt naar het gebruik van de singuliere inhoudslogica (de musicus en haar persoonlijke keuze voor bepaalde muziek), maar is een voorbeeld van het gebruik van de singuliere contextlogica, omdat er ook aan de sterstatus van Kopatchinskaja

gerefereerd wordt. Die heeft ze niet zomaar gekregen (de bewering wordt in de tekst ook met een recensiequote ondersteund), dus haar artistieke biografie heeft wel degelijk meegespeeld in de keuze van de programmeur. Het zou ook vreemd zijn als dat niet zo was, want dat zou betekenen dat de keuze van de programmeur alleen gebaseerd was op de uitvoering van één programma of misschien slechts op de uitvoering van één compositie.

Een ander voorbeeld van een ensemble dat geroemd wordt, maar waarvan het programma minder belangrijk lijkt, is Liber unUsualis & Sumner Thompson. „A-capellamuziek uit de donkere middeleeuwen en vroege Renaissance die verwarmt, verblijdt, ontroert: het Amerikaanse Liber unUsualis gooit er hoge ogen mee.‟ 191

Het vocale ensemble brengt een programma met Kerstliederen uit het heden en (verre) verleden. Opvallend is dat het ensemble zich presenteert als een oude-muziekensemble, dat zich richt op muziek uit de middeleeuwen en vroege

Renaissance.192 In hun programma met Kerstliederen varieert het repertoire van middeleeuwse tot moderne liederen, waarvan de laatsten onder meer werken van Grieg en Stravinsky zijn.193 Liber unUsualis heeft haar optreden in De Oosterpoort zeer waarschijnlijk te danken aan de reputatie die zij opgebouwd heeft (singuliere contextlogica). Dit laatste wordt onderbouwd met een quote uit het gerenommeerde

190 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2007-2008, 72. 191 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 75.

192 Liber unUsualis, http://www.liberunusualis.com (geraadpleegd op 16 juli 2010). 193 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 75.

muziekblad Gramophone, dat het debuutalbum Unrequited beoordeelde als “a most impressive recording.” 194

In de brochures van De Oosterpoort zijn meer voorbeelden te vinden van

programma‟s waarin de nadruk op de prestaties van de kamermusici gelegd wordt. In 2007-2008:

“Het Gauguin Ensemble nodigt de internationaal gelouterde Franse violist Philippe Graffin uit voor een bijzonder programma.” 195

“Pauline Oostenrijk is niet alleen Nederlands bekendste hoboïste, ze blijkt zelfs een opvallend dubbeltalent…” 196

“Quirine Viersen en Pieter Wispelwey, twee wereldvermaarde Nederlandse cellisten…” 197

“De leden van het Ragazze Kwartet volgden allen lessen aan de Nederlandse Strijkkwartet Academie in Amsterdam, dé kweekvijver voor strijktalent.”198

“Klarinettiste Fleur Bouwer is een van de grootste talenten uit de grote Nederlandse traditie van houtblazers.” 199

Over pianist Ralph van Raat: “Nog geen dertig jaar, maar nu al een van Nederlands beroemdste pianisten.” 200

In 2008-2009:

“Pianist Richard Flemming (1981) soleerde al op tienjarige leeftijd met het Metropole Orkest.” 201

Over tenor Marco Beasley: „“De Robbie Williams van de oude muziek”, noemde NRC Handelsblad hem in 2005 naar aanleiding van „Una Odissea‟.” 202

Over violiste Isabelle Faust, cellist Jean-Guihen Queyras en pianist Alexander Melnikov: “Drie jonge, internationaal befaamde solisten slaan de handen ineen voor een programma met louter meesterwerken.” 203

194 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 75. 195 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2007-2008, 73.

196 Ibid., 78. In dit citaat wordt met „dubbeltalent‟ gerefereerd aan haar werk als auteur, naast haar carrière als musicus.

197 Ibid. 198 Ibid., 79. 199 Ibid. 200 Ibid., 81.

201 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 69. 202 Ibid., 79.

“Het Osiris Trio, een van de succesvolste Nederlandse pianotrio‟s, sluit vanmiddag zijn twintigjarig jubileum af.” 204

“Over de muzikale avonturierzin van het Nederlands Blazers Ensemble hoeven wij u nauwelijks nog iets te vertellen.” 205

Bovenstaande voorbeelden illustreren waar de focus ligt bij het programmeren van kamermuziek. De musici en hun successen staan voorop. Net als uit de voorbeelden van Kopatchinskaja en Liber unUsualis bleek, moet de programmeur kennis hebben genomen van de biografie van de uitvoerenden. Uit alle citaten blijkt dat de musici een goede reputatie hebben opgebouwd en dat anderen hen als succesvol hebben beoordeeld. Het kan niet anders of dit heeft meegewogen bij het programmeren van de betreffende musici (singuliere contextlogica).

4.6 De Bijloke zoekt musici

Kamermuziek in De Bijloke is te vinden in de reeksen kamermuziek (2007-2008) en kwartet (2008-2009), maar ook in voix gras (vocale kamerensembles) en solo 1 en 2. Net als bij De Oosterpoort is er in deze reeksen veel aandacht voor de musici, maar er wordt minstens zoveel nadruk op de programma‟s gelegd, zo niet meer. De musici worden in een gezamenlijke inleiding kort voorgesteld. In de

programma-omschrijvingen worden de programma‟s verder toegelicht, waarbij meestal veel aandacht wordt geschonken aan het repertoire, de componisten en/ of de

instrumenten. Dit is vooral het geval in de reeksen kamermuziek, kwartet en voix gras. In de soloprogramma‟s gaat de meeste aandacht uit naar de musicus, wat logisch is als één persoon een avondvullend programma op zich neemt. Het is aannemelijk dat publiek eerder op de naam van de solist afkomt, dan op het repertoire.

Opvallend is dat in de programmaomschrijvingen van 2007-2008 de focus ligt op de musici, maar dat er in 2008-2009 in de subgenres kwartet en voix gras een soort verschuiving plaatsvindt, waarbij het in verreweg de meeste omschrijvingen draait om de componist, zijn repertoire en de tijdsperiode waarin hij (of een enkele keer zij) werkzaam was (singuliere contextlogica). Soms wordt er een musicologisch begrip uitgelegd, zoals het onderscheid tussen „prima prattica‟ en „seconda prattica‟ in de

204 De Oosterpoort & de Stadsschouwburg, 2008-2009, 89. 205 Ibid., 91.

beschrijving van het concert van Concerto Italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini.206 Een andere keer wordt er een korte muziekgeschiedenisles gegeven, zoals in de

toelichting bij het programma van het Hagen Quartett: “In de zes strijkkwartetten opus 18 vertrekt Ludwig van Beethoven van de classicistische structuur van het strijkkwartet van Joseph Haydn, maar hij voert een verregaande motieftransformatie door.” 207 In de meeste programmaomschrijvingen wordt echter een combinatie gemaakt van een toelichting op het programma en een aanbeveling van de uitvoerenden. Een voorbeeld hiervan is de omschrijving van het concert van het Spiegel String Quartet: “Het Spiegel String Quartet is onze nationale trots op het gebied van de strijkkwartetten en tevens geregeld te gast in muziekcentrum De Bijloke. Het ensemble vertoont een oprechte belangstelling voor het twintigste-eeuwse en hedendaagse repertoire en verdedigt die muziek dan ook als de besten. In dit programma komen drie grootmeesters van de twintigste eeuw samen.” 208

Hieruit blijkt dat het Spiegel String Quartet al eerder in De Bijloke geprogrammeerd is en dat het podium dus bekend is met de kwaliteit en reputatie van het kwartet (singuliere contextlogica). Wat niet duidelijk wordt uit het citaat, is welke muziek nu de precieze voorkeur heeft van het ensemble („twintigste-eeuwse en hedendaagse muziek‟ beslaat meer dan een eeuw) en wie die drie grootmeesters dan zijn. Pas onderaan de omschrijving is te lezen dat het gaat om Stravinsky, Janacek en

Korngold. Laatstgenoemde valt op, aangezien Korngold tegenwoordig bij het publiek bekend is om zijn filmmuziek. Onder zijn orkestrale werken en opera‟s bevinden zich echter enkele grootse werken, zoals zijn Sinfonietta nr. 5 en het Pianoconcert in C.209

Een voorbeeld van een programmaomschrijving waaruit wel duidelijk(er) wordt wat de musici gaan doen, is het concert Bonis, Schumann, Beethoven van het Mozart Piano Quartet: “Het Mozart Piano Quartet, genoemd naar de eerste componist die werken schreef voor de bezetting van piano, viool, altviool en cello, stelt een overdonderende, spitante Eroica van Beethoven voor in een bewerking van

Ferdinand Ries. (…) Dé ontdekking van de avond wordt vast het pianokwartet van Mel Bonis. De 19e-eeuwse Française schreef buitengewoon elegant, vormelijk beheerst en doet niet onder voor haar mannelijke collega‟s Franck, Pierné of

206 De Bijloke, Programma 2008-2009, 14. Hier wordt „prima prattica‟ omschreven als een verwijzing naar het contrapunt van Palestrina, waarbij de meerstemmige compositie aan strenge regels werd onderworpen. In „seconda prattica‟ vertaalde Monteverdi de poëzie in een gevoelsrijke muziektaal, waarbij de tekst op de voorgrond komt.

207 De Bijloke, Programma 2008-2009, 24. 208 De Bijloke, Programma 2007-2008, 38.

d‟Indy.” 210 In deze omschrijving wordt de nadruk gelegd op het programma. In de inleiding bij de reeks kwartet gaat het over de kwaliteiten van het pianokwartet zelf; het wordt “een internationaal gerenommeerd kwartet” genoemd en “hun

verbluffende aanpak van Beethovens Eroica raakt iedereen.” 211 Hieruit kan afgeleid worden dat het kwartet is geprogrammeerd vanwege haar uitstekende reputatie, maar ook om de bijzondere uitvoering van de Eroica (singuliere contextlogica). Het lijkt er ook op dat De Bijloke graag onbekender werk wil laten horen, door de

aandacht die uitgaat naar de compositie van Mel Bonis; een naam die niemand kent, maar de moeite waard is om te leren kennen aangezien haar werk zeker zo goed is als dat van genoemde andere Franse componisten (singuliere contextlogica). In toelichtingen bij de reeksen kamermuziek, kwartet, voix gras, solo en de programma‟s die daarin zijn ondergebracht, is regelmatig te lezen dat De Bijloke trots is op de inhoud van haar programmering en bij de totstandkoming ervan een actieve rol heeft gespeeld. In 2008-2009 is dat nog sterker dan in 2007-2008. Voorbeelden uit de programmering van 2007-2008 zijn:

“Eén van de hoogtepunten van 2006 werd geserveerd door de zes heren van de King‟s Singers. Uit respect voor hun onmetelijk vocaal kunnen hebben we hen een nieuwe opdracht toevertrouwd: een compleet Brits programma, gaande van de onovertroffen Engelse renaissancepolyfonie over de tweede Engelse

renaissanceliedkunst tot… close harmony.” 212

“De Britse violiste Tasmin Little geeft de aftrap. Een dame die de schijnwerpers haalt met alle grote orkesten ter wereld en zich profileert als specialiste in de negentiende- en twintigste-eeuwse literatuur. Dwarsliggers als we zijn, vroegen we haar enkele onvergetelijke partitas van Bach (op modern instrumentarium) te confronteren met componisten die niet aan Bach voorbij konden en wilden.” 213

“Met special guest Richard Egarr hebben we een langetermijnssamenwerking op erg verscheidene gebieden – hij is onder meer opnieuw dirigent van een Vlaams Radio Orkest-project.” 214

210 De Bijloke, Programma 2008-2009, 25. De betekenis van „spitant‟ is „bruisend, sprankelend, levendig‟. http://www.encyclo.nl/begrip/spitant (geraadpleegd op 29 juli 2010).

211 Ibid., 22.

212 De Bijloke, Programma 2007-2008, 22.

213 Ibid., 40. Op het programma staan werken van Bartók, Patterson en Ysaÿe, waarin de erfenis van Bach doorklinkt.

In 2008-2009 komt nog meer naar voren dat De Bijloke op verschillende manieren de samenwerking opzoekt, tussen jong talent en gerenommeerde musici, tussen De Bijloke en bijzondere musici, tussen componisten en solisten, met andere

instellingen.215 Een aantal voorbeelden:

“Het werk van Felix Mendelssohn loopt als een rode draad door de reeks kwartet. Door zijn strijkkwartetten op te voeren, belicht De Bijloke deze minder bekende kant van het te jong gestorven wonderkind.” 216

“In Frankrijk schreef François Couperin met zijn Leçons de Ténèbres een werk met een buitengewone diepgang, ideaal materiaal voor Gérard Lesne die de jonge contratenor Jonathan De Ceuster op sleeptouw neemt.” 217

“Op pianoforte verwelkomen we opnieuw Ronald Brautigam, die zijn integrale rond de muziek voor piano solo van Beethoven voor het tweede seizoen op rij verder zet.” 218

Door de samenwerking met musici komen er bijzondere programma‟s tot stand (collectieve inhoudslogica), waarmee De Bijloke zich weer profileert (collectieve contextlogica). De Bijloke beschouwt het als haar opdracht om te investeren in het talent van morgen en breidt deze opdracht steeds verder uit. In 2008-2009 gaf De Bijloke bijvoorbeeld een compositieopdracht aan twee veelbelovende jonge

componisten. Ook werkt het podium steeds nauwer samen met andere instellingen, zoals de Vlaamse conservatoria, Operastudio Vlaanderen en binnen het project Gouden Vleugels met Jeugd en Muziek.219 Hier is sprake van de collectieve contextlogica, waarbij De Bijloke zich steviger positioneert doordat de

samenwerkingsverbanden zich steeds verder uitstrekken. De artistieke resultaten van deze samenwerkingsprojecten moeten wellicht binnen de collectieve

inhoudslogica geschaard worden, omdat daar minstens twee musici of ensembles tegenover elkaar geplaatst worden. De Bijloke plaatst hen dan weer binnen het grotere geheel van de totale programmering.

215 De Bijloke, Programma 2008-2009, inleiding en 61-62. 216 Ibid., 22.

217 Ibid., 26, 61-62. De samenwerking tussen Il Seminario Musicale o.l.v. Gérard Lesne en Jonathan De Ceuster is een initiatief van De Bijloke.

218 Ibid., 30. Ronald Brautigam is special guest bij De Bijloke.

219 De Bijloke, Programma 2008-2009, inleiding en 61-62. Jeugd en Muziek wil alle jongeren de kans bieden om in aanraking te komen met alle mogelijke soorten van kwaliteitsmuziek. Zie ook

In document Klassiek over de grens (pagina 57-64)