• No results found

De vlieg op de muur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De vlieg op de muur"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De vlieg op de muur

Immersion Journalism

en

werkelijkheidsconstructie

Naam: Wilbert Elting Studentnummer: 1606719

Hoofdbegeleider: dr. I.M. van der Broek Tweede lezer: Frank Harbers, MA Opleiding: Master Journalistiek Studiepad: Dagblad

(2)

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding

1.1 Inspiratie uit onvermoede hoek 4

1.2 Vraagstelling en verantwoording 4

1.3 Opbouw 5

1.4 Verantwoording gekozen teksten en journalisten 6

2. Wat is immersion journalism?

2.1 Immersion journalism 8

2.2 Zoeken naar een definitie 8

2.3 Werkwijze van immersion journalists 9

2.4 Raakvlakken met antropologie 16

2.5 De opkomst van literaire technieken in de journalistiek 19

2.6 Literaire kenmerken van immersion journalism 26

2.7 Deelconclusie: wat is immersion journalism? 32

3. Theorie: werkelijkheidsconstructie

3.1 Het belang van waarheid in journalistieke teksten 34

3.2 Overtuigingskracht in journalistiek 35

3.3 Overtuigingskracht in literaire journalistiek 37

3.4 Overtuigingskracht in antropologie 47

3.5 Deelconclusie en consequenties voor verder onderzoek 50

4. Analyse: Conover en Dash

4.1 Ted Conover 52

4.2 Leon Dash 53

4.3 Referentialiteit bij Conover en Dash 54

4.4 Plaats van de auteur bij Conover en Dash 60

4.5 Journalistieke technieken bij Conover en Dash 63

4.6 Deelconclusie 64

5. Analyse: LeBlanc en Simon

5.1 Adrian Nicole LeBlanc 66

5.2 David Simon 66

5.3 Referentialiteit bij LeBlanc en Simon 67

5.4 Plaats van de auteur bij LeBlanc en Simon 71

5.5 Journalistieke technieken bij LeBlanc en Simon 75

(3)

3 6. Conclusie

6.1 Uitgebreid onderzoek en nauwgezette literaire techniek 78

6.2 Suggesties voor verder onderzoek 81

7. Bronnen en literatuur

7.1 Primaire bronnen 82

(4)

4

1. Inleiding

1.1 Inspiratie uit onvermoede hoek

Immersion journalism is de journalistieke praktijk waarbij de journalist voor langere tijd (meestal meerdere maanden of zelfs jaren) intensief optrekt met het onderwerp dat hij onderzoekt en daar vervolgens een lang literair stuk over schrijft. Het woord 'immersion', Engels voor onderdompelen, dekt goed de lading. De journalist dompelt zich als het ware onder in zijn onderwerp zoals een zwemmer die in het water duikt geheel omringd wordt door dat water.

Aan het begin van het collegejaar 2010/2011 kwam ik in aanraking met deze vorm van journalistiek tijdens het theoretische specialisatie college 'Journalistiek en Literaire Cultuur'. Bij dit college schreef ik een essay over David Simon, deze journalist had mijn interesse gewekt door zijn werk als bedenker en scenarioschrijver van de Amerikaanse televisieserie The Wire die tussen 2002 en 2008 uitgezonden werd door de Amerikaanse betaalzender HBO. The Wire belicht verschillende facetten van het leven in de stad Baltimore. In de vijf seizoenen die de serie telt, wordt achtereenvolgens een beeld van de drugshandel, de havenarbeiders die te maken krijgen met een veranderende economische realiteit, de politiek, het schoolsysteem en de pers in de stad geschetst. De scripts voor deze serie bleken gebaseerd op twee eerder door Simon geschreven non-fictie boeken over de politie en drugshandel in Baltimore. Deze boeken bleken tot stand gekomen te zijn door middel van immersion journalism. Een fascinatie was ontstaan.

1.2 Vraagstelling en verantwoording

In deze scriptie zal ik kijken naar werkelijkheidsconstructie in immersion journalism. Met werkelijkheidsconstructie bedoel ik het gebruik van specifieke narratieve technieken in de tekst die de lezer het gevoel geven dat wat hij leest ook daadwerkelijk plaatsgevonden heeft. Daarbij kijk ik specifiek naar vijf verschillende teksten van bekende immersion journalists: Coyotes van Ted Conover, Rosa Lee van Leon Dash, Random Family van Adrian Nicole LeBlanc en Homicide en The

Corner van David Simon. De hoofdvraag die ik in deze scriptie wil beantwoorden is de volgende: Hoe maken de onderzochte immersion journalists gebruik van narratieve technieken om werkelijkheid te construeren?

(5)

5 In vormen van literaire journalistiek (teksten waarin journalistieke informatie door middel van technieken uit de literatuur overgebracht worden), waaronder ook immersion journalism valt, wordt op een andere manier werkelijkheid geconstrueerd dan in reguliere journalistieke teksten zoals nieuwsberichten, features en analyses. Nieuwsberichten overtuigen ons van hun waarheidsgehalte door de vorm die ze hebben en bepaalde conventies als hoor- en wederhoor en een objectieve schrijfstijl die duidelijk zichtbaar worden toegepast. In teksten van immersion journalism moeten deze conventies op een andere manier in het verhaal gebracht worden omdat ze in vorm sterk verschillen van het alledaagse nieuwsbericht, dit gebeurt door middel van bepaalde narratieve technieken. De Amerikaanse journalist Tom Wolfe legde een sterke basis voor het begrip van deze narratieve technieken in zijn in 1972 verschenen essay 'The New Journalism'. Hij noemde gebruik van scènes, focalisatie via de karakters, uitgebreide dialogen en veelvuldig gebruik van details. Deze kenmerken zijn allen goed toepasbaar, maar niet volledig. Ze geven geen antwoord op de vraag waarom we een literair journalistieke tekst voor waar aannemen. Met behulp van de hoofdvraag laat ik zien van welke conventies immersion journalists gebruik maken en hoe ze die toepassen. Maar belangrijker nog, ik laat ook zien hoe deze conventies en technieken een beeld van werkelijkheid construeren.

Behalve om werkelijkheidsconstructie in immersion journalism te onderzoeken zijn narratieve technieken ook nuttig om het genre te kunnen definiëren. Uit literatuuronderzoek naar immersion journalism is gebleken dat deze vorm van journalistiek in de academische wereld nog nauwelijks is onderzocht. Slechts weinig artikelen behandelen immersion journalism concreet, vaker blijken de gevonden artikelen opiniërend te zijn. Alleen het artikel 'Tell it long, take your time, go in depth' van Steve Weinberg dat in 1998 in de Columbia Journalism Review verscheen spitst zich toe op immersion journalism zelf. In het artikel noemt hij als kenmerken van het genre dat de verhalen noemenswaardig, literair en lang zijn, en over aspecten van het dagelijks leven gaan die toch niet zo gewoon blijken te zijn als dat ze lijken.1 Dit zet Weinberg af tegen wat volgens hem de journalistiek in de jaren negentig typeert: korte stukjes over makkelijke onderwerpen die oppervlakkig blijven en weinig kosten om te produceren.2 Deze definitie is nogal breed en kan op veel verschillende journalistieke genres geplakt worden. Weinberg richt zich meer op de kenmerken van de vorm, terwijl ik denk dat het beter is om naar de kenmerken van de tekst te kijken omdat deze specifieker zijn voor een bepaald genre.

1.3 Opbouw

Voordat ik de hoofdvraag kan beantwoorden, geef ik eerst in twee hoofdstukken een theoretisch kader. In hoofdstuk twee zoek ik naar een definitie van immersion journalism. Aan de hand van dit zoekproces licht ik de eerdere, vrij summiere hoeveelheid, literatuur over het onderwerp toe. Verder

1 Steve Weinberg, 'Tell it long, take your time, go in depth' Columbia Journalism Review (1998) [36-5] 56-62,

56

(6)

6 zoek ik naar een definitie van immersion journalism door de werkwijze en de tekstkenmerken van het genre te onderzoeken. Door een historische context te geven waarin ik eerdere vormen van literaire journalistiek zoals New Journalism behandel, en een dwarsverband met antropologie te leggen, zet ik immersion journalism in een bredere context die van waarde is voor het verdere onderzoek.

In hoofdstuk drie behandel ik namelijk de technieken die journalisten en literaire journalisten tot hun beschikking hebben om werkelijkheid te construeren. Deze technieken komen deels uit andere stromingen, met name New Journalism, en disciplines, en dan met name antropologie. In dit hoofdstuk behandel ik onder andere het performative discourse van de Groninger hoogleraar journalistiek Marcel Broersma. Deze is gebaseerd op de speech act theory van de Britse letterkundige J.L Austin en de uitwerking daarvan door de Amerikaanse taalfilosoof John Searle. De drie onderzoekers stellen dat door het gebruik van bepaalde vormen en stijlen in journalistiek het idee ontstaat dat er werkelijkheid wordt gecommuniceerd.

Performative discourse en speech act theory lenen zich erg goed om reguliere journalistiek te onderzoeken maar zijn niet afdoende om werkelijkheidsconstructie in literair journalistieke genres te onderzoeken. Daarom behandel ik in hoofdstuk drie ook het werk van een aantal literatuurwetenschappers. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar Phyllis Frus en haar theorie van reflexive reading. Zij stelt dat literair journalistieke teksten werkelijkheid construeren omdat wij ze op die manier lezen, bepaalde narratieve constructies sturen ons in een bepaalde leesrichting. Dit idee spits ik toe op immersion journalism. Daar komen de volgende drie narratieve kenmerken uit naar voren die zorgen voor werkelijkheidsconstructie: referentialiteit aan objecten buiten de tekst, de plaats van de auteur in de tekst en zichtbaarheid van journalistieke technieken.

Een analyse aan de hand van deze drie kenmerken volgt in hoofdstuk vier en vijf. In deze

hoofdstukken analyseer ik de vijf teksten van Ted Conover, Leon Dash, Adrian Nicole LeBlanc en David Simon op hun narratieve strategieën als het gaat om de constructie van werkelijkheid. Bij de analyse maak ik een onderscheid tussen teksten waarin de auteur zichzelf duidelijk manifesteert in de ik-vorm (Conover en Dash in hoofdstuk vier) en teksten waarbij de auteur nog steeds aanwezig is maar zichzelf niet als zodanig aanduidt in de tekst (LeBlanc en Simon in hoofdstuk vijf).

1.4 Verantwoording gekozen teksten en journalisten

(7)

7 Simon heb ik als uitgangspunt genomen omdat ik hem eerder onderzocht heb als immersion journalist. Voor LeBlanc, Dash en Conover heb ik gekozen omdat zij zichzelf als immersion journalist kwalificeren in de interviews met Robert S. Boynton in zijn boek The New New Journalism.3

Wat blijkt uit het boek van Simon is dat het belangrijkste kenmerk van immersion journalism is dat de geportretteerde bevolkingsgroep centraal staat en er een minder belangrijke rol weggelegd is voor de persoonlijke lotgevallen van de auteur. Dit heeft tot gevolg dat het verhaal meestal in de derde persoon verteld wordt (ook al kan eventueel ook een alwetende verteller in de ik-vorm optreden). Boeken waarin de journalist centraal staat, zoals Nickel and Dimed van Barbara Ehrenreich of Newjack van Ted Conover vallen hierdoor af. In dat geval kan beter van undercover- of participerende journalistiek gesproken worden. Het onderscheid tussen de verschillende journalistieke vormen zal ik later behandelen. Voor nu volstaat dat in immersion journalism de journalist geen leidende rol speelt in het verhaal, hij is niet of enkel ondersteunend aanwezig in het verhaal.

Het moet gaan om non-fictie. Dit punt is uiteraard evident. Immersion journalism is een vorm van journalistiek en dat kan niet in fictieve vorm beoefend worden. De geselecteerde schrijvers zijn dan ook allen journalist en publiceren in kranten en tijdschriften.

Wat ook van belang is, is hoe bekend de journalist in kwestie is. De geselecteerde journalisten worden veelvuldig besproken wanneer het om immersion journalism gaat en zijn om die reden geschikt voor onderzoek omdat over hen voldoende documentatie bestaat. Hun relatieve bekendheid is ook van belang omdat hun boeken daardoor goed beschikbaar zijn in bibliotheek en boekhandel.

Op thematiek heb ik niet specifiek geselecteerd. Wat wel opvalt is, is dat alle schrijvers de zelfkant van de maatschappij onderzoeken. Ik denk echter dat dit eerder met persoonlijke interesse van de journalisten te maken heeft dan dat hier sprake is van een opvallend kenmerk van immersion journalism. Immersion journalism zou in principe net zo goed kunnen gaan over de medewerkers van een bakkerij of de spelers van FC Barcelona. Wat wel duidelijk in de werken die ik onderzocht heb naar voren komt is dat de schrijvers een bepaald beeld willen nuanceren. Ze willen laten zien dat de realiteit anders is dan wat in de publieke opinie vaak gedacht en beweerd wordt. Ze zeggen als het ware: mensen zijn heel anders dan ze lijken als je gedurende een langere tijd met hen optrekt.

Tot slot is uiteraard de gebruikte onderzoeksmethode van groot belang. Omdat het hier om immersion journalism gaat moeten de journalisten in kwestie dit ook toegepast hebben. Dit betekent dat zij voor hun tekst lange tijd met hun onderwerp opgetrokken moeten hebben en zich als het ware moeten hebben laten onderdompelen in de wereld van de mensen die ze volgden. Deze werkwijze zal in hoofdstuk twee nader toegelicht worden.

3

Robert S. Boynton, The New New Journalism; Conversations with America's best nonfiction writers on their

(8)

8

2. Wat is immersion journalism?

2.1 Immersion journalism

In de hoofdvraag en verantwoording kwam al naar voren dat er tot nog toe weinig academisch onderzoek gedaan is naar immersion journalism. Op de vraag wat immersion journalism is, kan door mij dan ook nog niet een duidelijk antwoord gegeven worden. In dit hoofdstuk probeer ik dat wel te doen door op twee manieren te zoeken naar een definitie. Ten eerste door te kijken naar de werkwijze van immersion journalists, te laten zien hoe immersion journalism geworteld is in de antropologie en teruggrijpt naar eerdere stromingen zoals New Journalism uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Ten tweede zal ik kijken naar de vorm en stijlkenmerken van de onderzochte boeken aan de hand van een narratieve analyse zoals deze onder andere uitgelegd wordt in Literair Mechaniek van Erica van Boven en Gillis Dorleijn, om zo te zien of er een bepaalde algemene vorm is.

2.2 Zoeken naar een definitie

De enige academische definitie die voor zover mij bekend bestaat, is die van de Amerikaanse hoogleraar Journalistiek Steve Weinberg. Hij zegt in het artikel 'Tell it long, take your time, go in depth' dat immersion journalism een vorm van journalistiek is die gekenmerkt wordt door noemenswaardige lange literaire verhalen over aspecten van het dagelijks leven die bij nader inzien belangrijker blijken te zijn dan ze op het eerste gezicht leken.4 Het zijn verhalen over "the extraordinary in the ordinary".5 En vaak zijn de verhalen die verteld worden een metafoor voor iets dat groter is. Het is volgens Weinberg een manier van journalistiek bedrijven die sterk afwijkt van de heersende tendensen in de newsroom waarbij alles zo snel mogelijk tegen een zo laag mogelijke prijs geproduceerd moet worden. Door het vele onderzoek dat de journalisten moeten doen voor dit soort reportages en de lange tijd die het duurt om ze te schrijven en vervolgens te redigeren zijn het juist dure journalistieke producten die slechts langzaam tot stand komen.

De definitie van Weinberg is nogal breed en wie hem hanteert kan zo bijna alles onder immersion journalism scharen. Daarom is het in dit geval nodig ook buiten het academische veld te kijken. De online encyclopedie Wikipedia typeert immersion journalism als een vorm van journalistiek die sterk lijkt op gonzo journalism, alleen staat de persoon van de journalist minder centraal. De journalist kiest voor een onderwerp en beschrijft dat vervolgens van binnenuit, vanuit zijn persoonlijke ervaring. De

4

Weinberg, 56

(9)

9 journalistieke praktijk wordt zo objectiever omdat de journalisten daadwerkelijk bij de gebeurtenissen aanwezig zijn, ze zijn directe getuigen.6

Hoewel Wikipedia geen heel erg betrouwbare bron is, en eigenlijk niet als wetenschappelijke bron opgevoerd kan worden, komt de definitie van Wikipedia wel sterk overeen met hoe een aantal van de onderzochte journalisten zelf het genre omschrijven. Ted Conover zegt bijvoorbeeld in het voorwoord van Coyotes dat hij denkt alleen achter het echte verhaal van de illegale immigranten te kunnen komen wanneer hij ook echt tijd met hen brengt en op hetzelfde niveau als zij gaat leven.7 Maar we moeten daarbij wel in gedachten houden dat een immersion journalist verschilt van een undercover journalist. Een immersion journalist begeeft zich onder zijn onderwerp maar wordt daar geen deel van, hij blijft een journalist, terwijl bij undercover journalistiek, zoals Conover in bijvoorbeeld Newjack doet, de journalist tijdens het maken van de reportage niet als zozeer bekend is. In het geval van Conover is hij tijdens zijn onderzoek voor Newjack voor de mensen die hij volgt een gevangenisbewaarder net als zij. Dat heeft ook invloed op de werkwijze, want undercover is er geen mogelijkheid tot interviewen, het blijft bij observatie en eigen indrukken.

Adrian Nicole LeBlanc beschrijft in de interviewbundel The New New Journalism van Robert S. Boynton immersion journalism op een zelfde manier als Weinberg. Ook al zegt zij er wel bij dat haar werk immersion journalism genoemd wordt terwijl ze zelf vindt dat haar manier van journalistiek onderzoek niet een specifieke naam heeft. Zij omschrijft haar manier van onderzoeken als een langdurig proces waarin je continu de mogelijkheid hebt jezelf in het onderwerp onder te dompelen en er vervolgens op te reflecteren.8

Zo bekeken zijn er dus twee verschillende manieren waarop immersion journalism gedefinieerd kan worden. Vanuit de vorm en werkwijze zoals Weinberg doet. Of alleen vanuit de werkwijze zoals de journalisten het zelf doen. In dit hoofdstuk zullen we op deze beide vormen dieper ingaan. Eerst op de werkwijze daarna op de vorm.

2.3 Werkwijze van immersion journalists

Over de werkwijze van de journalisten is in de inleiding al kort iets gezegd. Daar zagen we dat het onderzoek van de immersion journalist verder gaat dan dat van een reguliere journalist. De belangrijkste manier voor een immersion journalist om de informatie te krijgen die hij nodig heeft is niet het uitgebreid interviewen van zijn bronnen maar het langdurig optrekken met hen in combinatie met het interview. Op deze manier kan hij echt doordringen tot de ware aard van zijn bronnen. Het

6http://en.wikipedia.org/wiki/Immersion_journalism geraadpleegd op: 15-11-2011 om 14:22

7 Ted Conover, Coyotes; A journey through the secret world of America's illegal aliens (New York, 1986),

xviii-xix

(10)

10 idee is dat als je lang genoeg met iemand optrekt diegene vanzelf zijn masker zal laten vallen en zijn ware aard zal laten zien.

Sommige journalisten zoals David Simon laten in het boek door middel van voor- en nawoorden zelf hun werkwijze zien en hoewel bij Leon Dash er geen specifieke 'Author's Note' is, geeft hij ook wel degelijk inzicht in zijn werkwijze door hierover te schrijven in de tekst zelf. Zo geeft Dash in de proloog van Rosa Lee een duidelijke reden waarom hij voor immersion journalism kiest: "Some friends and colleagues doubted that I would learn much that was new. But I had written extensively about the District of Columbia's poorest communities since the late 1960's and had found out that I learned the most by forgetting what I thought I knew and immersing myself in the subject as deeply as I could."9 Andere journalisten geven meer inzicht in interviews. Één van de belangrijkste bronnen in dat geval is het boek The New New Journalism van Robert Boynton. Hij interviewde voor zijn boek onder andere Ted Conover, Adrian Nicole LeBlanc en Leon Dash over hun werkwijze. Dit boek is daardoor een waardevolle bron om meer inzicht te krijgen in deze anders verborgen materie (de 'Author's Note' van LeBlanc is veel korter dan de uitgebreide beschrijving van Simon, in het geval van Dash ontbreekt deze zelfs geheel en Conover heeft alleen een summier voorwoord waarin hij zijn werkwijze kort aanstipt). Ted Conover benoemt in het interview dat hij met Boynton gaf het voordeel van immersion journalism boven het houden van enkel interviews. Volgens Conover kan de praktijk van immersion journalism vergeleken worden met die van een reiziger. Een reiziger begrijpt de omgeving waarin hij is veel beter dan de toerist, oftewel de reguliere journalist, omdat hij onderdeel wordt van de plaats waar hij is en verder komt dan de oppervlakkige kortstondige waarneming. Conover vindt dat je moet weten hoe het leven van iemand in elkaar steekt voordat je er succesvol over kan schrijven.10

Van de onderzochte journalisten geven, zoals al eerder aangegeven, David Simon en Leon Dash het meeste inzicht in hun werkwijze. Simon doet dit in de 'Author's Note' van Homicide en The Corner. In het voorwoord van Homicide laat de Amerikaanse schrijver en Simons collega Richard Price zien dat er weinig revolutionairs was aan de werkwijze van Simon. Hij hing gewoon rond in de buurt en op het politiebureau en observeerde. Daar bleef hij net zolang hangen totdat er dingen gebeurden die van belang waren voor zijn project11, uit de 'Author's Note' van The Corner blijkt dat Simon voor dit boek dezelfde werkwijze gebruikte. 12 Stand-around-and-watch journalism noemt Sara Mosle de manier van werken van Simon en Burns in haar recensie in de New York Times.13

9 Leon Dash, Rosa Lee: a mother and her family in urban America (New York, 1997) 10

Boynton, 8

11 David Simon, Homicide: A Year on the Killing Streets (Edinburg, 2009), xi

12 David Simon en Ed Burns, The Corner: a year in the life of an inner-city neighbourhood (Edinburgh, 2009),

610

(11)

11 In praktijk hield dit in dat ze in september 1992 uit hun auto stapten en tussen de drugsdealers gingen staan om hun vertrouwen te winnen. Aanvankelijk werden de twee blanke mannen aangezien voor agenten, wat nog versterkt werd doordat sommige oudgedienden Burns herkenden van zijn tijd als agent en Simon zo nu en dan vriendelijk gegroet werd door de agenten waarmee hij opgetrokken had tijdens het schrijven van Homicide.

Om toch het vertrouwen van de mensen op de straathoek te winnen bleven ze elke dag langskomen en probeerden zoveel mogelijk contact met hen te leggen. Ze basketballden met de jongens van het jongerencentrum en kochten op warme dagen ijsjes voor de verslaafden en dealers. Uiteindelijk hadden ze zoveel vertrouwen opgebouwd bij de bewoners dat deze informatie met hen begonnen te delen, zich lieten interviewen en Simon en Burns toestonden om hen te volgen tijdens hun dagelijkse bezigheden. Dit betekende dat Simon en Burns erbij waren als de junkies op strooptocht gingen naar oud ijzer, drugs gebruikten of naar de rechtbank moesten.

In het interview dat Boynton hield met Adrian Nicole LeBlanc zegt ze dat zij op dezelfde manier begon met haar onderzoek naar het dagelijks leven in The Bronx als dat Simon en Burns dat deden. Stap voor stap legt ze haar werkwijze uit. In het begin rijdt ze in haar auto door de buurt en observeert wat er allemaal gebeurd. Vervolgens probeert ze contact te leggen met de mensen over wie ze wil schrijven door op hen af te lopen. Ze probeert hen uit te leggen dat ze bij hen wil zijn om hun dagelijks leven te observeren. Vervolgens gaat ze met hen mee naar de winkel of naar het park en praat met de mensen die ze volgt om hen er uiteindelijk van te overtuigen dat hun dagelijks leven het beschrijven waard is. Als ze eenmaal deze eerste horde genomen heeft gaat de rest als vanzelf zegt LeBlanc tegen Boynton. "In general, I find people are suprisingly responsive. It helps that I'm sincerely interested. Boredom helps me a lot. Kids are pretty bored, so they are happy to have something to do and someone new to talk too."14

Conover verwijst in de tekst van Coyotes, soms zelf naar zijn werkwijze en het voordeel daarvan bij zijn onderzoek naar de illegale Mexicaanse immigranten.

"One thing I was learning about Mexicans was that they weren't as committed to explanation as other people I knew. If you wanted to learn what was going on, you would just have to hang around. Asking too many questions was not done. Real men didn't need explanations."15

Ook Dash gebruikt de tekst zelf om weer te geven hoe hij te werk ging in het nabij zijn van Rosa Lee. Hij doet dit uitgebreider dan Conover en in de tekst zien we hem regelmatig overwegen wat hij wel en niet zal vragen op dat moment. Zoals vlak na het moment dat Rosa Lee aan hem vertelt dat ze seropositief is. Dash beschrijft als volgt zijn gedachten: "On our way to the methadone clinic after

14

Boynton, 237

(12)

12 lunch, several questions come to mind: Are Patty and Bobby still prostituting themselves? Are they taking precautions with their sex partners? If Rosa Lee is using heroin again, is she supporting their drug habits as well as her own? Rosa Lee is talking fast. She is so wound up, so emotional, that I again postpone asking her."16 Maar we zien ook dat zijn werkwijze verder weinig afwijkt van die van LeBlanc en Simon. Dash kwam met Rosa Lee in contact door middel van een welzijnswerker en ging niet blanco de straat op maar verder is zijn voornaamste manier van reportage maken ook het lijfelijk aanwezig zijn bij alles wat gebeurt. Een techniek die de New Journalist Tom Wolfe overigens ook al noemde in zijn beroemde essay The New Journalism uit 1973. Hij sprak van "saturation reporting" het opgaan in het onderwerp totdat je het helemaal begrijpt.17

De werkwijze van de immersion journalist heeft echter wel twee grote valkuilen. Ten eerste bestaat er altijd het gevaar dat de band tussen de journalist en zijn onderwerp te persoonlijk wordt en dat de journalist zich teveel in het leven gaat mengen van degene die hij beschrijft. Conover zegt daarover in zijn interview met Boynton dat er altijd het gevaar op de loer ligt van "going native". Met "going native", een term uit de antropologie, wordt bedoeld dat de journalist vergeet dat hij een journalist is en zich gaat gedragen alsof hij deel van de groep geworden is. Wanneer dit gebeurt kan hij niet meer met genoeg afstand kijken naar de mensen waarover hij schrijft. Hij verliest zijn kritische blik en het doel waarvoor hij kwam uit het oog en ondermijnt zo zijn eigen onderzoek. Conover probeert zich daarvoor te behoeden door te onthouden dat hij uiteindelijk weer terug moet keren naar huis en naar zijn werkelijke leven.18 In de 'Author's Note' van zowel The Corner als van Homicide gaat ook Simon in op het probleem van "going native". Hij begon met het idee dat hij op geen enkele manier deel zou nemen aan de dagelijkse bezigheden op het politiebureau. Daarbij geeft hij het volgende voorbeeld: "If the phone in the main office rang and there was no one but me to answer, then it was not meant to be answered."19 Maar doordat hij zo intensief optrok met de rechercheurs kon hij deze houding moeilijk volhouden. Uiteindelijk vond hij een oplossing door zich niet geheel buiten de werkzaamheden van de rechercheurs te houden en bijvoorbeeld hun rapporten na te kijken wanneer ze twijfelden over de spelling of met hen mee te gaan om te lunchen. In de 'Author's Note' van The Corner verdedigt hij deze opstelling nog verder. Dat is ook nodig want in het geval van verslaafden en dealers heeft alles wat je voor ze doet een veel grotere invloed op de rest van hun leven. Het nakijken van een politierapport op spellingfouten is heel wat minder ingrijpend dan een verslaafde met een overdosis naar het ziekenhuis rijden. Wanneer Burns en Simon zich strikt aan hun eigen richtlijn dat ze zich overal afzijdig van hielden, zouden houden, betekende dit dat de verslaafde zou moeten overlijden aan zijn overdosis om de loop van de geschiedenis niet te veranderen. Zo'n geval hebben de schrijvers niet meegemaakt maar ze hadden wel meerdere malen te maken met verslaafden die om hulp vroegen om

16 Dash, 22

17 Tom Wolfe (ed.), The New Journalism (New York, 1973), 21 18

Boynton, 18-19

(13)

13 af te kicken. Burns en Simon besloten dat in dat geval de menselijke richtlijnen boven de journalistieke moesten gaan en hielpen waar ze konden door vooral een luisterend oor te bieden. Deze kleine interventies bleken vaak ook waardevol bronmateriaal op te leveren omdat Simon en Burns door een verslaafde bijvoorbeeld naar de methadonkliniek te brengen de gehele reis de tijd hadden om met hem te praten. Maar het sterkste argument voor de handelswijze van Simon en Burns is dat er in het hele jaar waarin ze onderzoek deden slechts één verslaafde succesvol afkickte en die man deed het helemaal op eigen houtje. Uiteindelijk komt Simon dan ook tot de volgende conclusie: "Perhaps all our journalistic concerns about nonintervention are predicated on a touch of vanity. The corner culture and addiction are powerful forces - equal to or greater than all the legal barriers and social programming arrayed against them. On Fayette Street, the odds do not change because someone pops up with a notepad and the occasional kindness."20 LeBlanc denkt er hetzelfde over. Volgens haar is de aanwezigheid van de journalist lang niet zo belangrijk als de journalist zelf gelooft. De invloed die de journalist kan uitoefenen is volgens haar ook maar heel minimaal. Ze vraagt zich af welk advies een hoogopgeleide vrouw uit een goede buurt kan geven aan iemand uit een achterstandswijk. Dat zij dicht bij haar bronnen komt is vooral in belang van het verhaal, hoe dichter ze zelf bij hen in de buurt komt hoe dichterbij ze de lezer kan brengen.21 En vaak is het ook heel praktisch om je te mengen in het leven van de mensen die je volgt. LeBlanc bekent bijvoorbeeld dat ze de beste interviews met Coco deed terwijl ze haar naar de gevangenis reed waar haar vriend gevangen zat.22 Maar soms kan het ook helemaal mis gaan en heeft de journalist een moment van bezinning nodig om zichzelf er aan te herinneren dat hij afstand moet bewaren in het belang van zijn werk, zoals in het volgende voorbeeld uit Rosa Lee: "I decide I have no right to be angry with them. They are actors in their own play. I need to get off the stage and back in the audience."23 Dash schrijft dit nadat hij ruzie heeft gehad met Rosa Lee. Lee geeft geld aan haar kinderen dat ze gebruiken om drugs mee te kopen waardoor er uiteindelijk te weinig geld overblijft voor voedsel en de rekeningen. Dash is boos op haar omdat hij niet begrijpt waarom ze het geld weggeeft en zichzelf zo in moeilijkheden brengt.

Het tweede, en misschien wel grootste, probleem is dat van de authenticiteit en accuraatheid. Is datgene wat de journalist te horen krijgt van zijn bronnen wel de waarheid? Andrea Lorentz gaat daar in haar artikel When you weren't there. How reporters recreate scenes for narrative' dieper op in. Volgens haar zijn er vier voorwaarden waaraan voldaan moet worden door de journalist om te kunnen zeggen dat wat hij opgeschreven heeft ook werkelijk is zoals het gegaan is. De vier voorwaarden zijn toegang, medewerking, vertrouwen tussen bron en journalist en eensgezindheid tussen verschillende bronnen.24 Deze vier voorwaarden zal ik in het geval van Simon toespitsen op The Corner omdat dit

20 Simon, The Corner, 614 21

Boynton, 245-246

22 Ibidem, 240 23 Dash, 117 24

(14)

14 boek grotere twijfels over de waarheid op kan roepen dan Homicide. Er zijn namelijk een aantal moeilijkheden als het gaat om het interviewen van verslaafden omdat dit heel erg moeilijke bronnen zijn. Dit komt voornamelijk doordat een verslaafde zich meestal schaamt voor zijn verslaving en daarom daarover zal liegen als hij de ander niet vertrouwt. Dash zegt bijvoorbeeld over de aan drugs verslaafde Rosa Lee: "Rosa Lee sometimes puts on a public mask, the way she wants the world to see her. She fudges a little here, omits a little there, even when she is trying to be candid about her behavior."25

Over de manier waarop immersion journalists toegang krijgen tot hun bronnen en vervolgens hun vertrouwen en medewerking weten te winnen is in de voorgaande alinea's al het één en ander gezegd. Ze doen dit door heel erg veel tijd met hun bronnen door te brengen en continu met hen te praten. Door dit te doen wordt het voor de bronnen bijna onmogelijk om iets verborgen te houden. Dit blijkt ook uit de werkwijze van Dash waarover Florence Brown in haar artikel Working in the margins, schrijft. Zij laat zien dat Dash nadat hij het vertrouwen van zijn bronnen gewonnen had, hij hen zo intensief en lang interviewde dat hij het wist wanneer zijn bronnen niet de waarheid spraken. Daar confronteerde hij hen vervolgens mee om wel het echte verhaal te krijgen.26 Dash zelf licht zijn interviewproces uitgebreid toe in een interview met Boynton in de The New New Journalism bundel. Dash verdeelde de interviews over vier verschillende onderwerpen: thuis, school, kerk en vrienden. Deze onderwerpen koos hij omdat ze over alle aspecten van het leven van de geïnterviewde gaan, iedere vraag past in één van de vier categorieën. Over ieder onderwerp interviewt hij hen in ieder geval acht uur lang in verschillende sessies om zoveel mogelijk informatie te krijgen en te structureren. Daarbij graaft hij steeds verder in het verleden en het karakter van degene die hij interviewt op zoek naar hun diepste drijfveren. Hij begint met gemakkelijke vragen over hoe het vroeger was op school en gaat langzaam maar zeker verder naar intiemere vragen.27

Simon en Burns hielden ook intensieve en langdurige interviews met de mensen die ze volgden. Een goed voorbeeld hiervan is het verhaal van DeAndre McCullough, de oudste zoon van het gezin dat de journalisten intensief volgden, die tijdens het onderzoek begonnen was met het gebruik van harddrugs maar dit telkens ontkende tijdens zijn gesprekken met Simon en Burns. Uiteindelijk kwam ze toch achter de waarheid doordat ze hem bleven volgen en interviewen, zelfs nadat hun jaar op de straten van West-Baltimore al lang afgelopen was.28 (In werkelijkheid bouwden Simon en Burns zelfs zo'n goede band met hun bronnen op dat na het onderzoek ze bevriend bleven met de meesten van hen. Een aantal kreeg later zelfs kleine rolletjes in de televisieseries van Simon.) Door het opgebouwde

25 Dash, 45 26

Florence Brown, 'Working in the margins', IRE Journal (1997) [20-5] te raadplegen via:

http://search.ebscohost.com.proxy-ub.rug.nl/login.aspx?direct=true&db=aph&AN=9711100866&site=ehost-live&scope=site

27

Boynton, 67-68

(15)

15 vertrouwen krijgt de journalist de mogelijkheid om dieper te graven dan de conversatie zelf, de langdurige interviews helpen hem om te reconstrueren wat zijn bronnen dachten.29 Van deze techniek heeft Simon ook veelvuldig gebruik gemaakt, veel personen krijgen een diepere laag door het gebruik van een interne dialoog van gedachten die door lang interviewen verkregen zijn. Natuurlijk moeten we daarbij niet uit het oog verliezen dat een zuivere reconstructie van iemands gedachten niet mogelijk is. Gedachteweergave in journalistiek kan hooguit bij benadering omdat het in tegenstelling tot spraak niet rechtstreeks te registreren is. Tussen de werkelijke gedachte en de opgeschreven gedachte zit altijd een persoon die deze gedachte moet formuleren en dat nooit volledig nauwkeurig kan doen.

Burns en Simon waren bij ongeveer vijfenzeventig tot tachtig procent van de gebeurtenissen in het boek zelf aanwezig.30 Ze observeerden wat er gebeurde en liepen na afloop zo snel mogelijk naar een rustigere plaats om op te schrijven wat ze gezien hadden. Dat ze niet meteen aantekeningen maakten had te maken met het feit dat ze niemand af wilden schrikken door zomaar een notitieblok te pakken. Bovendien zou een notitieblok hun bronnen anders kunnen doen gedragen, vooral als die iets ondernamen wat strafbaar was. Conover en LeBlanc ondervonden hetzelfde probleem omdat ook bij veel van hun bronnen een notitieblok of geluidsrecorder de connotatie opriep van politie of overheid. LeBlanc loste dit op door haar geluidsrecorder aan haar bron te geven31 Conover deed alsof hij een dagboek bij hield of onthield wat er gezegd werd.32 Om zo precies mogelijk te zijn legden Simon en Burns grote delen van hun tekst vervolgens weer voor aan hun bronnen die er hun commentaar op konden geven. Overigens is deze techniek al veel langer in gebruik. Truman Capote gebruikte bijvoorbeeld ook geen notitieboekjes toen hij mensen interviewde voor In Cold Blood. Hij onthield alles wat gezegd werd en reproduceerde dit vervolgens op zijn hotelkamer en vergeleek dat met de aantekeningen van zijn vriendin Nelle Harper Lee.33

Een groter probleem voor immersion journalists is het onvermijdelijke deel van de gebeurtenissen waar ze niet bij aanwezig kunnen zijn. Hoe kunnen ze die waarheidsgetrouw weergeven? Simon en Burns losten dit op doordat ze een groot deel konden reconstrueren door middel van interviews met de betrokkenen. Maar daarin schuilt wel het gevaar dat maar één kant van het verhaal weergegeven wordt als je slechts een beperkt aantal bronnen weet te spreken. In dit geval was de omgeving waar alles zich afspeelde echter in het voordeel van de journalisten. Simon beschrijft de overvloed aan bronnen als volgt: "Fortunately, the corner world is so self-contained that in the wake of an incident, several accounts would invariably come back to us from different sources. At that point, it remained for us to

29 Lorentz, 'When you Weren't There', 74 30 Simon, The Corner, 611

31

Boynton, 241

32 Ibidem, 21

33 George Plimpton, 'The Story Behind a Nonfiction Novel', The New York Times, 16 januari 1966 (gedownload

(16)

16 sort wheat from chaff - a process essential to all reporting."34 LeBlanc probeerde alles zo waarheidsgetrouw te kunnen beschrijven door haar bronnen uitgebreid te interviewen over wat er gebeurd was en met hen terug te gaan naar de plaatsen waar iets had plaats gevonden. Bovendien zocht ze naar tastbaar bewijs zoals foto's en documenten die het verhaal ondersteunden of ging ze zelf op onderzoek uit om de beweringen van haar bronnen te controleren.35 Hoe deze waarheidsclaim vorm krijgt in de tekst zal in het volgende hoofdstuk aan de orde komen.

2.4 Raakvlakken met culturele antropologie

De werkwijze van immersion journalism kent veel overeenkomsten met hoe men in de culturele antropologie te werk gaat. Beide trekken langdurig op met hun onderzoeksonderwerp om deze zo beter te doorgronden. De culturele antropologie onderzoekt de mens en welke symbolen hij gebruikt om de wereld om zich heen te begrijpen en construeren. Er wordt daarbij veel onderzoek gedaan naar omgangsvormen en rituelen. Het gaat bij de vergelijking tussen immersion journalism en antropologie niet alleen om het bekende beeld van de antropoloog tussen inheemse stammen maar vooral naar het onderzoek van de ander. De Amerikaanse antropoloog Philip A. Dennis beschrijft dat bijvoorbeeld in een artikel over een introductiecollege dat hij geeft aan Texas Tech University.36 De antropoloog probeert net als de immersion journalist op te gaan in de gemeenschap die hij onderzoekt en deze zo beter te begrijpen, een praktijk die in de antropologie ook wel aangeduid wordt als intersubjectiviteit.37 Intersubjectiviteit is volgens Dennis het betreden van andermans wereld, zelfs al is dat maar voor korte tijd, om de ander beter te leren begrijpen.

De belangrijkste techniek waar antropologen gebruik van maken is participant observation. Onder andere de Amerikaanse communicatiewetenschapper Robert Shuter licht deze techniek nader toe in het artikel 'The Promise of Participant Observation Research'. Shuter betoogt in zijn artikel dat participant observation een nuttige techniek zou kunnen zijn voor de communicatiewetenschappen. De resultaten van onderzoek in het laboratorium of na het bestuderen van literatuur wijken volgens Shuter namelijk vaak sterk af van de werkelijkheid. Dit komt volgens Shuter vooral doordat de onderzochte personen zich in het laboratorium heel anders gedragen dan in hun dagelijks leven.38 Bij onderzoek in een laboratorium leunt de onderzoeker sterk op een groep personen die hij van te voren heeft geselecteerd omdat zij voldoen aan de eisen die hij opgesteld heeft voor zijn onderzoek. Om dit te voorkomen moet de onderzoeker, volgens Shuter, eigenlijk zijn proefpersonen, die hij vooraf

34 Simon, The Corner, 612

35 Boynton, 246-247 36

Philip A. Dennis, 'Anthropology 1301; Understanding Multicultural America', College Teaching (2005) [53-2] 65-70, 65

37 Ibidem, 70 38

Robert Shuter, 'The Promise of Participant Observation Research', Journal of Applied Communications

(17)

17 geselecteerd heeft, in het dagelijks leven observeren en onderzoeken.39 De eindresultaten kunnen vervolgens gebruikt worden voor een algemeen geldende theorie.

Als we de ideeën van Shuter doorvoeren naar de praktijk en willen zien hoe deze participant observation ontstaat, dan zien we een goed voorbeeld bij de Amerikaanse antropoloog John C. Wood. Hij doet in de bloemlezing Being There; Learning to Live Cross-Culturally uit de doeken hoe hij in contact kwam met een Keniaanse nomade, een gebeurtenis die niet veel afwijkt van hoe het bijvoorbeeld Simon of LeBlanc verging op de straathoeken van Baltimore en New York. Wood hing net zolang rond bij een waterput totdat hij contact had gemaakt met de herders40, op een zelfde manier als Simon en LeBlanc die rondhingen op de straathoeken om in contact te komen met de buurtbewoners om hun verhalen te horen en over hun leven te leren. Dennis zegt in zijn artikel over het belang van deze contacten het volgende: "A hallmark of anthropology as a discipline is its insistence that the best information can only be obtained first hand, by living with others and participating in their activities, while listening and observing carefully. This ethnographic process takes a long time, usually at least a year for a complete community study."41 Uit dit citaat van Dennis kunnen we de parallellen met immersion journalism halen. De antropoloog verblijft net als de journalist voor langere tijd bij de mensen die hij zorgvuldig observeert en dompelt zich onder in hun leven. En hier is wel degelijk ook een verschil, de antropoloog mengt zich actief in het leven van zijn onderzoeksobject (participating in their activities) en leeft met hen samen (living with others) terwijl de immersion journalist idealiter een passieve observant blijft. Wanneer we kijken naar de onderzochte teksten en de werkwijze van de immersion journalists zien we namelijk een duidelijke scheiding tussen onderwerp en journalist. Naar mijn mening is dit wat immersion journalism onderscheidt van participatory journalism, undercover journalism en antropologie. Voor alle personen in het boek, is duidelijk dat de journalist een journalist is, hij is niet één van hen, hij observeert en volgt hen maar wordt geen onderdeel van hun leven, net als een vlieg op de muur. Alleen in Coyotes is deze positie ambivalent. Conover neemt in bepaalde delen van het boek deel aan de activiteiten van de Mexicanen, hij plukt bijvoorbeeld ook sinaasappels. Maar voor de Mexicanen is duidelijk dat hij een journalist is, zoals te zien is in de volgende voorbeelden.

Allereerst introduceert hij zichzelf als volgt:

"I'm a writer, interested in ranchera songs about the indocumentados who travel north to work in the United States."42

39

Shuter, 3

40 John C. Wood, 'Field Relations, Field Betrayals', in: Sarah H. Davis en Melvin Konner (eds.), Being There;

Learning to Live Cross-Culturally (London, 2011) 194-207, 194-195

41

Wood, 69

(18)

18 Conover maakt duidelijk dat hij "a writer", oftewel een journalist, is en wat zijn bedoelingen zijn, "interested in ranchera songs about the indocumentados". Voor de Mexicaanse jongen die hij vervolgens vindt en die hem wel op sleeptouw wil nemen is het ook duidelijk want Conover geeft hem zijn kaartje:

On the bus Alonso and I sat across the aisle from each other. I gave him my card, which he placed in his wallet with great care. Maybe if I was a writer, he said, I could help him learn to speak English.43 Voor een deel van Conovers boeken kunnen we niet spreken van immersion journalism maar moeten we ze eerder als undercover of participerende journalistiek rangschikken. Daarbij valt vooral te denken aan Newjack: Guarding Sing Sing, waarin Conover undercover als gevangenisbewaarder aan het werk gaat. Daarbij beschrijft hij de gevangenis vanuit zijn eigen perspectief en is hij bij zijn collega's en de gevangenen niet bekend als journalist. Wat we in Coyotes zien is een afwisseling van scènes met participatie, zoals in de boomgaarden, en observatie, zoals in het geboortedorp van de Mexicanen. De scènes waarin Conover observeert zijn naar mijn mening vormen van immersion journalism. Scènes waarin hij participeert zijn moeilijker te rangschikken, maar omdat hij ook hier voor de Mexicanen nog steeds een journalist (of writer) is, botst dat naar mijn mening niet met de uitgangspunten van immersion journalism.

Of een al te arbitraire scheiding tussen antropologen en immersion journalists mogelijk is op basis van hun werkwijze, betwijfel ik. Theoretisch gezien zou een immersion journalist zich niet in het leven van zijn onderwerp moeten mengen, terwijl dat voor de antropoloog een minder groot probleem is, maar ook hij voor "going native", jezelf te veel vereenzelvigen met de cultuur die je onderzoekt, moet waken. In werkelijkheid is die inmenging niet te voorkomen. We zagen bijvoorbeeld al bij Simon dat hij na verloop van tijd toch maar de telefoon opnam en daarmee zijn eigen regels, dat hij zich nergens in zou mengen, liet varen. Bovendien blijft de antropoloog voor de mensen waarmee hij optrekt ook altijd een antropoloog. Waar naar mijn mening het verschil in ligt, is de intentie. De antropoloog probeert deel te worden van het leven, de immersion journalist probeert dichtbij te komen maar wil nooit een onderdeel worden.

Behalve in de werkwijze zijn er ook overeenkomsten tussen immersion journalism en antropologie te zien in het gebruik van literaire vormen. Net als de ontwikkeling in de journalistiek vanaf de jaren zestig waarbij literaire technieken gebruikt worden om het verhaal in al haar facetten beter over te kunnen brengen, is er ook een stroming in de antropologie waar de resultaten van het veldwerk in een literaire vorm gepresenteerd worden. We moesten ons daarbij wel realiseren dat het overgrote deel van de culturele antropologie niet in een literaire vorm beschreven wordt. Net zoals literaire journalistieke teksten slechts een uiterst beperkt aandeel hebben in de totale productie van journalistieke teksten.

(19)

19 De Nederlandse antropoloog Daniël Meijers schrijft over het gebruik van literaire technieken in culturele antropologie in de inleiding van de bundel Ware fictie; Een experiment in antropologie en

literatuur. Moreel gebonden aan de werkelijkheid mag de antropoloog onder andere metaforen,

kleurrijke beschrijvingen en sprekende beelden gebruiken om zijn onderzoeksresultaten te presenteren.44 Meijers baseert zich daarbij op de bekende Amerikaanse cultureel antropoloog Clifford Geertz die zich bezighield met de "waarschijnlijkheid" van een tekst. Geertz probeert onder andere in het boek De Schrijver als Antropoloog te ontdekken waarom we een tekst van een antropoloog voor waar aannemen. Zijn gedachten hierover zullen in het volgende hoofdstuk aan de orde komen. Vooralsnog is het voldoende om te stellen dat het volgens Geertz bij antropologische teksten niet alleen draait om op theorieën gebaseerde feiten maar vooral om de overtuigingskracht van de tekst die met literaire middelen geconstrueerd wordt.45

2.5 De opkomst van literaire technieken in de journalistiek

In de vorige paragraaf zagen we al dat er in de jaren zestig in wetenschap en journalistiek een stroming was waarbij de manier van vertellen veranderde van een feitelijke theoretische vorm naar een meer literaire vorm. Literaire elementen als stijlfiguren en dialogen gingen daardoor een belangrijkere rol spelen. Deze stroming in de journalistiek, die van 1962 tot 1977 zijn hoogtepunt beleefde (sommige auteurs, zoals de Amerikaanse literatuurwetenschapper John Hellmann laten overigens New Journalism beginnen in 1965 bij de publicatie van Kandy-koloured Tangerine-flake Streamline Baby van Tom Wolfe en In Cold Blood van Truman Capote omdat dit het moment was dat het grote publiek voor de eerste keer echt in aanraking kwam met deze nieuwe vorm46), wordt New Journalism genoemd met onder andere Tom Wolfe, Hunter S. Thompson en Truman Capote als grote namen.47 In praktijk betekende New Journalism vooral een afwijking van de inverted pyramid vorm waarin in de eerste zinnen de vijf W's van wie, wat, waar, waarom en wanneer beantwoord moeten worden naar een vorm waarin sfeer en emotie meer centraal staat. Bovendien mag de persoonlijke mening van de journalist in de traditionele journalistiek niet in het bericht door klinken. Deze strikte vorm zou tot objectiviteit moeten leiden maar de New Journalists vonden dat hun vorm waarin de stem van de journalist doorklinkt tot een hogere vorm van objectiviteit leidde omdat het laat zien hoe ieder verhaal door zijn verteller wordt gekleurd.48 Of zoals Hollowell het zegt: "blend the empirical eye of the reporter with the moral vision of the novelist."49

44 Daniël L. Meijers, 'Inleiding: Aan de ene kant' in: Daniël L. Meijers (red.), Ware fictie; Een experiment in

antropologie en literatuur (Leuven, 1996), 10

45 Clifford Geertz, De Antropoloog als Schrijver (Kampen, 1989), 19; origineel: Clifford Geertz, Works and

Lives: The Anthropologist as Author (Cambrige, 1988)

46

John Hellmann, Fables of Fact; The New Journalism as New Fiction (Urbana, 1981), 1

47 Marc Weingarten, The gang that wouldn't write straight: Wolfe, Thompson, Didion, and the New Journalism

Revolution (New York, 2006), 8

48

John Hollowell, Fact and Fiction; The New Journalism and the Nonfiction Novel (Chapel Hill, 1977), 22-23

(20)

20 Overigens moet wel aangetekend worden dat de New Journalists niet de eersten waren die journalistiek en literatuur met elkaar mengden. Marc Weingarten laat in zijn boek The gang that

wouldn't write straight bijvoorbeeld zien dat al vanaf halverwege de negentiende eeuw

geëxperimenteerd werd met literaire vormen door onder andere Charles Dickens en Mark Twain (vaak wordt zelfs teruggegaan naar 1722 het jaar waarin Daniel Defoe A Journal of The Plaque Year uitgaf). Dickens schreef over de gewone Engelsman op een manier die volgens Weingarten het midden houdt tussen speculatie en reportage waarbij Dickens zo nu en dan een beetje met de waarheid marchandeerde in naam van het verhaal.50 Dat geldt ook voor latere schrijvers zoals de Amerikaan Jack London die in 1903 The People of the Abyss uitbracht over de onderklasse van London en George Orwell die in 1935 in Down and Out in Paris and London de armoede in Parijs en Londen beschreef door zich onder de arme mensen te begeven, hetzelfde werk als hen te gaan doen en op dezelfde plaatsen te verblijven. Beide boeken zijn gebaseerd op een langdurig verblijf te midden van de arme bewoners van de grote stad. Dit resulteerde in een interessant mengsel van feit en fictie waarbij bijvoorbeeld Orwell zich de vrijheid gunde te ordenen, buiten te sluiten en samen te voegen om een zo sterk mogelijk verhaal te kunnen vertellen.51 Het spel met journalistieke feiten en literaire technieken werd dus al eerder gespeeld maar Weingarten merkt daarover op dat het pas tijdens New Journalism echt een vlucht nam.52

De Amerikaanse journalist en onderzoeker John C. Hartsock betoogt in zijn boek A History of Literary

Journalism; The Emergence of a Modern Narrative Form echter dat journalistiek en literatuur al vanaf

het einde van de negentiende eeuw met elkaar werden gecombineerd. Hij volgt daarbij deels de Amerikaanse professor in de Journalistiek Thomas B. Connery die stelt dat na de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) er een derde vorm van proza ontstaat om de werkelijkheid te vangen. Deze derde vorm van proza is de literaire journalistiek, een vorm die tussen beide andere vormen, de roman en de journalistiek, in hangt.53 Dit gebeurt grotendeels door de invloed van een literaire stroming, het realisme, dat zich als doel stelt in de literatuur het leven weer te geven zoals het is. Niet de ideale wereld, of de wereld zoals hij zou moeten zijn, maar de werkelijke wereld staat in het realisme centraal. In de kranten en tijdschriften komt dat tot uitdrukking door verhalen over gewone mensen en het leven van alledag.54

Realisme heeft niet alleen grote invloed gehad op de journalistiek, maar de journalistiek heeft haar ook voor een deel gevormd, zonder de toepassing van de theorie en techniek van het realisme in de

50 Weingarten, 11

51

Ibidem, 17

52 Weingarten, 9

53 John C. Hartsock, A History of Literary Journalism; The Emergence of a Modern Narrative Form (Amherst,

2000), 21-22

(21)

21 journalistiek was de stroming nooit zo groot geworden.55 Voor de journalisten was het van belang dat zij de ervaren werkelijkheid in hun teksten wisten te vangen. Hoe zij dit deden zal in hoofdstuk drie verder uitgediept worden wanneer we kijken naar werkelijkheidsconstructie in literaire journalistiek. Voor nu is het genoeg om aan te stippen dat er twee manieren zijn waarop de literaire journalisten van de eind negentiende eeuw werkelijkheid probeerden weer te geven. Ze probeerden een waarheidsgetrouwe afspiegeling te maken, of zo goed mogelijk de sfeer te interpreteren en in de tekst weer te geven. Hartsock borduurt voort op de ideeën van onder andere Connery en noemt drie verschillende factoren die samen aan de wieg stonden van de moderne literaire journalistiek. Één daarvan is het gebruiken van de al eerder genoemde technieken uit de realistische fictie, waar Hartsock wel bij aantekent dat deze al vanaf het einde van de achttiende eeuw toegepast werden door verschillende schrijvers en in verschillende kranten. Een tweede belangrijke factor is dat literaire journalistiek vanaf het einde van de negentiende eeuw ook bedreven werd door professionele journalisten in tegenstelling tot de periode daarvoor waarin literair journalistieke verhalen meestal door schrijvers werden geschreven. De belangrijkste factor is volgens Hartsock echter het besef dat de literair journalistieke vorm ook daadwerkelijk literair kon zijn.56 Daarmee bedoelt hij dat literair journalistieke teksten ook als dusdanig herkend en besproken werden door de critici.57

Tom Wolfe somde in zijn in 1973 verschenen essay The New Journalism vier verschillende literaire kenmerken van New Journalism op die gebruikt konden worden in de combinatie van journalistiek en literatuur. Deze vier kenmerken zijn: het gebruik van scènes, focalisatie vanuit de derde persoon zodat de lezer zich als het ware in het hoofd van de hoofdpersoon bevindt, volledige dialogen in plaats van quotes en veel nadruk op details die een bepaalde status geven.58 Hollowell voegt daar nog twee kenmerken aan toe: de innerlijke monoloog en samengestelde karakters. Bovendien is er volgens hem nog een groot aantal minder algemene kenmerken die desalniettemin veel toegepast worden zoals flashbacks, vooruitkijken en een omgedraaide chronologie.59 Dit alles om de loop van omstandigheden te reconstrueren en informatie en psychologische inzichten over te brengen op een manier die het traditionele nieuwsbericht niet kan.60 De kenmerken die Wolfe in 1973 opstelde worden nu nog steeds gebruikt door literaire journalisten. Brad Reagan, journalist bij de Washington Post, haalt ze bijvoorbeeld aan in zijn in 2000 verschenen artikel Details, Details waarin hij uitlegt hoe een literair journalistieke tekst tot stand komt.61 Maar Hellmann stelt heel terecht dat New Journalism niet alleen aan de hand van deze kenmerken gekwalificeerd moet worden. Wie alleen al kijkt naar het grote aantal boeken dat onder New Journalism geschaard wordt, ziet dat de kenmerken van Wolfe niet in ieder

55 Connery, 9

56 Hartsock, A History of Literary Journalism, 23 57 Ibidem, 38 58 Ibidem, 254 59 Hollowell, 25-26 60 Ibidem, 25

(22)

22 boek opgaan. Dit zorgt voor onduidelijkheid, want als een boek wel scènes, dialogen en details heeft maar verteld wordt vanuit de eerste persoon, is het dan geen New Journalism meer?62

De New Journalists kwamen tot deze nieuwe vorm omdat ze de oude feitelijke manier van journalistiek bedrijven niet meer vonden voldoen aan de eisen van de tijd waarin ze leefden. De middelen die de traditionele journalistiek, die zich alleen op de feiten wilde baseren, hun gaf om over de wereld te vertellen, waren niet voldoende om alle culturele en sociale veranderingen in de samenleving die ze om zich heen zagen gebeuren zoals de culturele en sociale veranderingen die het gevolg waren van onder andere de Vietnam-oorlog, de moord op president John F. Kennedy en de opkomst van de hippiecultuur.63 De oude journalistieke technieken gaven hen niet de mogelijkheid om de werkelijkheid adequaat weer te geven.64 We zagen al dat de New Journalists tegenover de traditionele journalistiek, journalistieke teksten zetten die lazen alsof het fictief proza was maar tegelijkertijd overladen waren met de feitelijke waarheid.65 Daarbij kwam de nadruk steeds meer te liggen op het individu in plaats van op het collectief. Deze beweging deed zich ook voor in de politiek, economie en kunst. In New Journalism zie je dit terug door de nadruk die gelegd werd op alternatieve bronnen. De New Journalists gingen voor hun informatie niet naar de traditionele bronnen van overheid en bedrijfsleven maar gingen zelf op onderzoek op de plaatsen waar voor hen relevante gebeurtenissen plaatsvonden. De eigen observatie van de journalist werd belangrijker en de nadruk verschoof steeds meer van feit naar sfeer en impressie omdat men het gevoel had dat de stormachtige veranderingen in de jaren zestig niet neutraal tegemoet getreden konden worden.66

De Amerikaanse communicatiewetenschapper David L. Eason stelt in zijn artikel 'New Journalism, metaphor and culture' dat New Journalism vooral een reflectie is op de reguliere journalistiek. Volgens Eason wil New Journalism laten zien dat journalistiek niet daadwerkelijk waarheid overbrengt maar een interpretatie daarvan.67 Volgens Eason laten New Journalists dit op vier verschillende manieren zien. Deze kunnen samengevat worden als een verschuiving van metonymisch naar metaforisch. Met metonymisch wordt bedoeld dat één deel staat voor het geheel in dezelfde context, zoals in de zin "de burger vat moed", de enkelvoudvorm burger staat voor de gehele bevolking. Metaforisch betekent dat één deel gelijk is aan een ander deel maar niet uit dezelfde context komt, zoals in de zin "het verkeer stroomt door" waarbij stromen, een term die gebruikt wordt voor water, in dit geval gelijk is aan doorrijden.68 In de journalistieke praktijk betekent dit dat reguliere journalisten gebeurtenissen zien als onderdeel van een bepaalde set gebeurtenissen terwijl New Journalists dezelfde gebeurtenis zien als

62 Hellmann, 22 63 Weingarten, 6

64 Ilja van den Broek, 'De persoonlijke politiek van New Journalism', Tijdschrift voor Mediageschiedenis (2003)

[6-1], 109

65 Weingarten, 7 66 Van den Broek, 111 67

Eason, 146

(23)

23 symbool van een bepaalde culturele of historische trend. Als gevolg daarvan leggen reguliere journalisten de nadruk op het gebeurde, op het feit, en New Journalists leggen de nadruk op het wereldbeeld van waaruit de feiten ontstaan. Voor de New Journalist is het dan ook van belang om te laten zien hoe hij aan zijn informatie komt omdat dan duidelijk wordt door wat voor wereldbeeld deze feiten worden gekleurd. Het verslag is niet zozeer de werkelijkheid als wel een verslag van die werkelijkheid en vormen en stijlen zijn daarbij van belang om de lezer van de geldigheid van die werkelijkheid te overtuigen.69 Dit sluit aan bij de wens in de jaren zestig van de individuele consument van nieuws om niet de feiten te krijgen maar een begrip daarvan, "a larger truth" zoals New Journalist Gay Talese dat noemt. De massamedia die een continue stroom van feiten uitspuwen maar ze niet in hun context zetten kunnen daardoor niet aan de wensen van die individuele nieuwsconsument voldoen.70 Vooral ook omdat ze niet erkent dat nieuws altijd gekleurd wordt door het medium dat het brengt.71 Maar critici hebben ook terecht opgemerkt dat niet ieder nieuwsfeit zich leent voor New Journalism. Als een krant alleen nog maar op deze manier geschreven zou worden zou het zijn nieuwswaarde sterk verliezen.72 New Journalism is dan ook voor een groot deel beperkt gebleven tot tijdschriften.

Al tijdens de New Journalism periode ontstond volgens Boynton een nieuwe stroming die gebruik maakte van de technieken van New Journalism maar deze combineerde met de thematiek van de sociaal geëngageerde journalistiek uit de negentiende eeuw.73 Boynton noemt deze nieuwe stroming New New Journalism en schaart daar onder andere LeBlanc, Conover en Dash onder als belangrijke personen binnen het genre. Bij deze New New Journalists ligt de nadruk meer op de manier waarop het verhaal verkregen wordt dan op de presentatie. Boynton betoogt dan ook dat New New Journalism even schatplichtig is aan de literaire journalistiek van eind negentiende eeuw als dat zij is aan New Journalism.74

(24)

24 inzicht in het dagelijks leven van hun onderwerp te krijgen. Minutieus onderzoeken en waarnemen is het belangrijkste onderdeel van hun journalistieke werk.76 Op die manier proberen ze hun eigen subjectieve perspectief te verenigen met de werkelijkheid die ze observeren, ze proberen als het ware het subjectieve perspectief te verliezen.77 Deze houding typeerden we in de paragraaf over antropolgie, al als intersubjectiviteit.

De Amerikaanse hoogleraar journalistiek Norman Sims sluit goed aan bij de theorie van Boynton in het openingsessay van de bundel die hij samen met Mark Kramer redigeerde, getiteld Literary

Journalism: A new collection of the best American nonfiction. Sims noemt in dit essay vijf externe

kenmerken die literaire journalistiek definiëren. Het gaat daarbij om immersion reporting (het geheel opgaan in het onderwerp), het belang van de juistheid van de feiten, het gebruik van symboliek, gecompliceerde structuren en de toon van de verteller.78 In een eerder artikel noemt Sims daarbij ook nog verantwoordelijkheid tegenover de bron.79

In dezelfde bundel behandelt Mark Kramer, zelf literair journalist en hoogleraar journalistiek in Boston, acht kenmerken van literaire journalistiek. Deze komen grotendeels overeen met wat Wolfe en Sims eerder al benoemden. Zijn eerste kenmerk is ook immersion reporting om uitgebreide aantekeningen te verkrijgen die nodig zijn voor dialogen, karakterschetsen en het opzetten van een plot.80 De verantwoordelijkheid om feitelijk juist te zijn is ook bij Kramer een kenmerk en deze komt tot uiting in de fictieve contracten tussen journalist en lezer en journalist en bron die we in het volgende hoofdstuk verder zullen behandelen. Als gevolg van deze contracten staan er geen bedachte scènes en dialogen in de tekst en stelt de journalist zich onafhankelijk op tegenover de bron.81 Kramer noemt ook het belang van structuur82 en de toon van de verteller die hij kwalificeert als informeel en menselijk in tegenstelling tot de meer afstandelijke toon van de algemene journalistiek.83 Aan deze kenmerken voegt Kramer nog toe dat literaire journalistiek over "routine events" gaat, het gaat over de dingen die gebeuren in het dagelijks leven, de processen die daarin aan de gang zijn.84 Daarnaast benadrukt hij dat de schrijvers van goede literaire journalistiek een goede stijl hebben waarin niet teveel maar ook niet te weinig wordt gezegd.85 Dit lijkt op wat Barbara Lounsberry "fine writing" noemt, een moeilijk definieerbare term waarmee ze aan wil geven dat een tekst literaire kwaliteiten

76 Boynton, xv

77

Ibidem, xxvii

78 Norman Sims en Mark Kramer, Literary Journalism: A new collection of the best American Nonfiction (New

York, 1995), 5

(25)

25 moet hebben.86 De verhalen van literaire journalisten worden volgens Kramer bijna altijd vanuit de alwetende verteller verteld zodat er geschakeld kan worden tussen verschillende lagen in het verhaal87 en hij zijn verhaal kan vormen rondom de reacties die het uit zal lokken bij de lezer.88

Een andere journalist die geprobeerd heeft om een aantal kenmerken te benoemen is de Amerikaan Walt Harrington. Harrington heeft in ieder geval aantoonbaar invloed gehad op één immersion journalist want Leon Dash schrijft in zijn dankwoord: "Before starting the book, I took a short literary journalism course with the Post magazine writer Walter Harrington. I can still hear Walt talking about "writing from inside the head of our characters." How the Prologue is written is a direct result of Walt's instructions."89 In zijn boek Intimate Journalism: the art and craft of reporting everyday life somt Harrington maar liefst tien kenmerken op, die ingezet worden in het subgenre intimate journalism om bij de lezer het gevoel op te roepen dat ze echt mee kunnen leven met het verhaal.90 Veel daarvan komen overeen met de kenmerken die we ook al bij Wolfe, Sims en Kramer zagen. 91 Wat Harrington toevoegt is dat er geschreven moet worden met het idee van een tijdlijn. Daarmee bedoelt hij dat het verhaal geschreven moet worden met een begin, midden en eind, waarin eerst een probleem aangedragen wordt dat gaandeweg het verhaal opgelost wordt zodat er aan het einde van het verhaal een soort van oplossing is.92 Het verhaal wordt volgens Harrington grotendeels geconstrueerd door dialoog en details, dit zijn de onderdelen die zorgen voor het literaire gehalte van de tekst en dat deze goed beschreven worden is de sleutel tot een succesvol literair journalistiek werk.93 Waar Harrington ook de nadruk op legt is dat voor een zo realistisch mogelijke leeservaring het van belang is dat de geportretteerde personen zelf het verhaal vertellen en dat de schrijver probeert in hun hoofd te kruipen. Er moet zo min mogelijk het idee ontstaan dat er verteld wordt, het verhaal moet als het ware een film zijn die ons helemaal naar binnen zuigt, en tegelijk moet alles wel helemaal waar zijn.94 Wat de verschillende opsommingen van kenmerken allemaal met elkaar gemeen hebben is dat er een aantal zaken zeer belangrijk zijn bij het schrijven van een literair journalistiek stuk. Deze kenmerken zijn de manier waarop het verhaal verteld wordt door focalisatie, toon en dialoog, de structuur en de verschillende scènes die het verhaal behapbaar maken en de lezer door het verhaal heen trekken en het belang van details en hoe deze status en betekenis kunnen geven. In het volgende hoofdstuk zal ik proberen aan te geven hoe deze kenmerken zorgen voor het gevoel van waarheid en aanwezigheid dat de waarheidsclaim van immersion journalism legitimeert.

86 Hartsock, 256 87 Sims en Kramer, 31-32 88 Ibidem, 33 89 Dash, 277 90

Walt Harrington, Intimate Journalism: the art and craft of reporting everyday life (Thousand Oaks, 1997), xix

91 Ibidem, xx-xxi 92 Ibidem, xxi 93

Ibidem, xlv

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het virus drijft niet alleen boeren tot wanhoop maar ook de uitbaters van het Duitse ski- oord?. Die zijn bang dat toeristen wegblijven en eisen een naamsverandering van

Die woord “makarios” (Matt. 16:17) kan ook ’n verband met die triomferende kerk (Matt. Petrus en die dissipels is geseënd omdat God Jesus as die Messias aan hulle geopenbaar het.

Here we show how heterogeneous surface wettability can alter the stability and dynamics of oil-in-water emulsions, generated by a co- flow microfluidic device.. We designed a

A comprehensive evaluation of the sensitivity of the cross-polarized (VH)/like-polarized (VV) ENVISAT-1 ASAR and optical data for various land cover classes has been done

process takes 0.1 s to complete, the strain rate effect is accounted for. The results of the angle are shown in Fig. In previous section it was observed that for same plastic strain

However, the effects showed that for people with a high understanding of the advertisement, there was an indirect effect of type of advertisement (congruent, incongruent CMC)

On contrary, in our system with two stations, optimal acceptance and routing decisions of different classes are affected by not only regular station admission rewards R R i s, but also

A mixed 2D (film) and 3D (nano-column) growth of ruthenium oxide has been experimentally observed for thermally oxidized polycrystalline ruthenium thin films.. Furthermore, in