• No results found

Uitgebreid onderzoek en nauwgezette literaire techniek

In document De vlieg op de muur (pagina 78-81)

In deze scriptie heb ik het journalistieke genre immersion journalism nader bekeken. Daarbij heb ik specifiek gekeken naar hoe immersion journalists door middel van narratieve technieken werkelijkheid construeren. Om daar achter te komen, heb ik vijf verschillende teksten geanalyseerd van vier verschillende journalisten. Door middel van deze analyse kan ik nu antwoord geven op de door mij in de inleiding geformuleerde hoofdvraag:

Hoe maken de onderzochte immersion journalists gebruik van narratieve technieken om werkelijkheid te construeren?

Maar voordat ik deze vraag kan beantwoorden, is het belangrijk om eerst nog even stil te staan bij hoe werkelijkheid geconstrueerd wordt. Voor mij is daarbij de theorie van reflexive reading, van de Amerikaanse letterkundige Phyllis Frus, leidend. Frus stelt in The Politics and Poetics of Journalistic

Narrative dat reflexive reading een leeshouding is, waarbij de lezer kijkt naar hoe de tekst wordt

geconstrueerd. Al lezend zien we zowel de illusie dat werkelijkheid gecreëerd wordt, als ook de technieken die de illusie creëren. Dit is een zinvolle manier om naar een tekst te kijken omdat het over het verschil tussen fictie en non-fictie heen stapt. Ik ben het met Frus eens, dat dit onderscheid niet of nauwelijks gemaakt kan worden.

Een tekst is niet van zichzelf fictie of non-fictie, het wordt dat pas wanneer wij hem als zodanig lezen. Dat wij toch onderscheid maken tussen non-fictie (waargebeurd) en fictie (verzonnen) kunnen wij dan ook op het conto van de auteur schrijven. Hij is namelijk degene die zijn tekst in onder andere publieke uitspraken en voor- en nawoorden op een bepaalde manier "framet". De immersion journalist bijvoorbeeld belooft de lezer dat de tekst waar is, dat er veel onderzoek en tijd in is gestoken om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen en dat de lezer het beschreven onderwerp zal zien zoals het echt is. Daarmee wordt de lezer gestuurd in de manier waarop hij de tekst vervolgens leest.

De auteur kan ons in een bepaalde richting, bijvoorbeeld non-fictie, sturen, maar hij moet er ook voor zorgen dat wij de tekst in die richting blijven lezen. Dat is het punt waarop narratieve technieken in het spel komen. In het geval van immersion journalism zijn dat er drie: referentialiteit, het zichtbaar gebruik maken van journalistieke technieken in de tekst en de plaats van de auteur in de tekst.

Het belangrijkste aspect aan werkelijkheidsconstructie in immersion journalism is referentialiteit aan de buitenwereld. Daarmee bedoel ik dat objecten in de tekst een belangrijke binding hebben met objecten in de werkelijke wereld. De Amerikaanse literatuurwetenschapper Lillian Furst schrijft over

79 referentialiteit in de literaire stroming van het realisme in haar boek All is True. De realisten maakten veel gebruik van precieze gedetailleerde aanduidingen van plaats, tijd en personages. De immersion journalists volgen dezelfde praktijk en maken ook veel gebruik van uitgebreide detaillering.

Een veel voorkomende detaillering daarbij is een geografische. Door straatnamen te noemen en plaatsen heel erg precies te omschrijven verwijzen deze naar de echte wereld waar deze straten en plaatsen ook voorkomen. Conover en Simon versterken deze werking zelfs door kaarten in hun boek op te nemen. Alleen geografische detaillering is niet genoeg. Daarom maken de immersion journalists ook gebruik van levensecht opgeschreven dialogen en uitgebreide beschrijvingen van de personages die bijdragen aan de referentialiteit in de tekst. De illusie van een levensechte werkelijkheid wordt onder andere bereikt door het veelvuldig gebruik van spreektaal en jargon, zo geheten idiolect.

Referentialiteit is niet alleen belangrijk om verbanden te leggen met de werkelijke wereld. Door middel van referentialiteit heeft de immersion journalist ook de mogelijkheid om te laten zien dat hij aanwezig was bij de gebeurtenissen die plaatsvonden. Dat de immersion journalist zijn lezer daarvan weet te overtuigen, is niet onbelangrijk. Immersion journalism haalt namelijk zijn kracht uit het feit dat de immersion journalist zijn verhaal baseert op zijn aanwezigheid en observatie. Deze tweede functie van referentialiteit ontleen ik aan de Amerikaanse antropoloog Clifford Geertz. Hij betoogt in

De Antropoloog als Schrijver dat door zo minutieus mogelijk details te beschrijven, bij de lezer het

beeld ontstaat dat de schrijver wel daadwerkelijk aanwezig geweest moet zijn omdat hij anders al deze details niet zou kennen.

In de teksten is op subtiele manier te zien hoe gebruik gemaakt wordt van journalistieke technieken. Het gaat dan vooral om het gebruik van juiste en objectieve informatie en het toepassen van hoor- en wederhoor. Juiste en objectieve informatie wordt vaak verweven in de tekst door te verwijzen naar officiële bronnen van wetenschappers of de overheid en persoonlijke documenten van de personages in de tekst. Overigens geven deze bronnen niet alleen een journalistieke techniek prijs, ze zijn ook van belang voor de referentialiteit omdat ze verwijzen naar objecten in de werkelijke wereld. Hoor- en wederhoor wordt toegepast door de gezichtspunten van verschillende personages tegenover elkaar te zetten. Focalisatie speelt hierbij een belangrijke rol. Door gebeurtenissen, conflicten en dilemma's vanuit verschillende gezichtspunten te laten vertellen. In de teksten van Conover en Dash zien we nog een journalistieke techniek. Ze leggen een bepaalde verantwoording af over hun werkwijze door te laten zien hoe ze achter bepaalde dingen komen door de vragen die ze stellen in de tekst op te nemen. Zij beschrijven ook in de tekst welke journalistieke keuzes ze maken.

Hier is een significant verschil te zien tussen de teksten van de vier auteurs en deze hangen voor een groot deel samen met het derde narratieve kenmerk dat mede bepalend is voor de constructie van werkelijkheid: de plaats van de auteur in de tekst. Er is een duidelijke tweedeling te zien tussen immersion journalists die zelf deelnemen aan het narratief door middel van het ik-vertelstandpunt

80 (Conover en Dash) en immersion journalists die zichzelf buiten het narratief houden en gebruik maken van het afgezwakt auctoriaal vertelstandpunt (LeBlanc en Simon).

De gevolgen voor de tekst zijn, dat in het geval van de ik-vorm de immersion journalist meer de ruimte heeft om zijn persoonlijke invloed te laten zien. Ook al wil de immersion journalist idealiter een observant blijven en het leven van de mensen die hij volgt zo min mogelijk beïnvloedden, hij kan dit nooit helemaal voorkomen. Zijn aanwezigheid alleen al heeft een verregaande invloed op hoe de mensen die hij volgt zich gedragen. Conover en Dash diepen dit in hun tekst meer uit dan LeBlanc en Simon. Ze laten bijvoorbeeld veelvuldig in de tekst zien welke gevolgen hun aanwezigheid heeft. Een mooi voorbeeld daarvan is de plotselinge vrijgevigheid in een Mexicaans café als gevolg van Conovers aanwezigheid.

Het vertellen vanuit de eerste persoon enkelvoud heeft echter wel tot gevolg dat het perspectief veel nauwer is. De focalisatie ligt meestal bij de immersion journalist of bij één van de mensen die hij volgt. LeBlanc en Simon daarentegen wisselen veelvuldig van personages en geven op die manier een breder beeld, er zijn meer verschillende perspectieven op het centrale thema van hun werk. Dash en Conover concentreren zich op specifieke personen, Rosa Lee of een groepje Mexicanen, die duidelijk de hoofdpersonen zijn in het narratief. Bij LeBlanc en Simon is dat minder, ook zij volgen bepaalde mensen meer en vaker dan andere en geven hun verhaal meer ruimte, maar de focus ligt niet op één persoon of een klein groepje, er is een groter aantal hoofdrolspelers. Ze beschrijven eerder het leven op een bepaalde plaats aan de hand van de personages dan het leven van iemand zelf.

Brengt de ene vertelvorm de lezer dichter bij de werkelijkheid dan de andere? Dat is de vraag. In het geval van werkelijkheidsconstructie door de plaats van de auteur is het van belang dat de journalistieke technieken die de auteurs gebruiken zichtbaar worden. Dat gebeurt explicieter in de ik-vorm maar in de afgezwakt auctoriale vorm kunnen tussen de regels door ook journalistieke technieken ontdekt worden. Bovendien maken immersion journalists door middel van vertellerstekst in beide vormen hun eigen standpunten kenbaar. Het ontbreken van de auteur in de tekst is daardoor niet per definitie een garantie voor het ontbreken van subjectiviteit in de vorm van meningen en opvattingen. In beide vormen kleuren de journalisten het narratief door hun persoonlijke inzichten.

In deze scriptie stelde ik mijzelf niet alleen ten doel om werkelijkheidsconstructie in immersion journalism te onderzoeken. Een van de uitgangspunten was om een betere definitie voor immersion journalism te vinden dan die van de Amerikaan Steve Weinberg. Hij stelde dat immersion journalism een vorm van journalistiek is die gekenmerkt wordt door noemenswaardige lange verhalen over het dagelijks leven. Ik heb deze definitie uitgebreid door te stellen dat immersion journalism een vorm van literaire journalistiek is, die bestaat uit lange literaire teksten waarin het verhaal van een persoon of groep personen centraal staat, dat na lang observerend onderzoek door een journalist verkregen is en een dieper inzicht in diens emoties en drijfveren wil geven.

81 In de inleiding opperde ik dat narratieve technieken wellicht ook definiërend zouden kunnen zijn voor het genre. De drie kenmerken, referentialiteit, journalistieke kenmerken in de tekst en de plaats van de auteur in de tekst kunnen inderdaad gebruikt worden om immersion journalism te herkennen. De opgestelde kenmerken zijn echter ook op meer vormen van literaire journalistiek van toepassing en daarmee niet specifiek voorbehouden aan immersion journalism alleen. Bovendien bestaan er tussen de vijf onderzochte teksten een aantal verschillen in vooral het vertelstandpunt. Dat maakt het lastig immersion journalism enkel op bepaalde literaire technieken te herkennen.

Immersion journalism is in mijn ogen dan ook vooral een werkwijze. Een werkwijze waarbij de immersion journalist zich opstelt als een vlieg op de muur, hij is aanwezig en probeert door middel van observatie dieper door te dringen in de wereld van de mensen die hij volgt. Deze werkwijze sijpelt door in de tekst. Een belangrijk kenmerk daarvan is de bijrol die de journalist in het narratief speelt, zelfs geschreven vanuit het ik-vertelstandpunt is de immersion journalist niet de belangrijkste protagonist. De nadruk op observatie komt ook naar voren uit de grote hoeveelheid betekenisgevende details in de tekst die alleen verkregen kunnen zijn door goed opletten en lang optrekken met het onderzoeksonderwerp.

In document De vlieg op de muur (pagina 78-81)