• No results found

BESLUIT pagina 1van 10bao0199-981227-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\bao\bao0199-9812.htm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT pagina 1van 10bao0199-981227-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\bao\bao0199-9812.htm"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet.

Zaaknummer 199/ ontheffingsverzoek Roodveldt Import B.V. I. INLEIDING

1. Op 27.03.1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag van Roodveldt Import B.V. (hierna: Roodveldt) om een ontheffing toe te kennen van het verbod van artikel 6, eerste lid van de

Mededingingswet (hierna: Mw) op grond van artikel 17 Mw. Het ontheffingsverzoek heeft betrekking op het door Roodveldt gehanteerde systeem van individuele verticale prijsbinding.

II. FEITELIJKE ACHTERGROND A. Verzoekster

2. Roodveldt is uitgever van boeken, groothandelaar van boeken en tijdschriften, alsmede importeur van buitenlandse boeken. Volgens Roodveldt werd in 1997 een omzet behaald van HFL 5,6 mln gulden, waarvan HFL 3,6 mln betrekking had op de import van buitenlandse boeken.

B. De aangemelde regelingen

3. De aanvraag heeft betrekking op de algemene leveringsvoorwaarden zoals door Roodveldt gehanteerd. In deze leveringsvoorwaarden zijn de volgende clausules opgenomen (citaat):

- "Betalingskorting is niet toegestaan";

- "Het leveren van boeken door ROODVELDT IMPORT b.v. geschiedt onder toepassing van het Reglement voor het

Handelsverkeer van Boeken in Nederland, gedeponeerd bij de Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, en mogen alleen doorgeleverd worden aan particulieren tegen de daarvoor

vastgestelde prijs."

C. Gronden aangedragen door verzoekster ter ondersteuning van het ontheffingsverzoek

4. In antwoord op de vraag (6.1 van het ontheffingsformulier) hoe de mededingingsafspraak bijdraagt tot verbetering van de productie of de verdeling van goederen of diensten of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang, geeft verzoekster aan (citaat):

"Doordat de verkoopprijs van het buitenlandse boek vast is, wordt het iedere afnemer mogelijk gemaakt het totale servicepakket in stand te houden en daarmee een eerlijke concurrentie mogelijk te maken. De vaste prijs voor het Nederlandse boek is erkend door het Ministerie van Economische Zaken en de Staatssecretaris van OCW."

(2)

billijk aandeel in de uit de onder het vorige punt bedoelde verbetering voortvloeiende verbetering of vooruitgang voortvloeiende voordelen ten goede komt aan de gebruikers, geeft verzoekster aan (citaat): "Door een vaste prijs wordt het de distributeur mogelijk gemaakt een breed assortiment aan te bieden en in voorraad te houden. Dit is een groot voordeel voor de consument."

6. In antwoord op de vraag (6.3 van het ontheffingsformulier) waarom alle mededingingsbeperkende bepalingen noodzakelijk zijn om de onder punt 4 bedoelde doelstellingen te bereiken, geeft verzoekster aan (citaat): "Zonder individuele verticale prijsbinding kan

bovenstaande situatie niet bereikt worden. Let wel, er wordt hier alleen gesproken over het buitenlandse boek."

7. In antwoord op de vraag (6.4 van het ontheffingsformulier) waarom de mededingingsafspraak de concurrentie niet uitschakelt voor een wezenlijk deel van de betrokken markt voor goederen, geeft verzoekster aan (citaat):

"De concurrentie tussen titels binnen één uitgeverij en uitgevers onderling blijft bestaan. Boekverkopers en particulieren kunnen bovendien ten allen tijde zelf rechtstreeks importeren (internet)".

III. ONTHEFFINGSPROCEDURE

8. Op 04.06.1998 is Roodveldt door de d-g NMa geïnformeerd over de verdere procedure en zijn door de d-g NMa vragen gesteld. Op 10.07.1998 is door de d-g NMa een rappelbrief verstuurd, aangezien er binnen de gestelde termijn van vier weken geen antwoorden van Roodveldt waren ontvangen.

9. Op 13.07.1998 is door Roodveldt aangegeven dat zij nog enige informatie benodigde, waaronder het Formulier B, teneinde aan de verzoeken van de d-g NMa te voldoen.

10. Op 21.07.1998 is de benodigde informatie door de NMa aan Roodveldt verstrekt. Op 31.07. 1998 heeft de NMa de gevraagde informatie van Roodveldt ontvangen.

11. De NMa heeft op 22.09.1998 aan Roodveldt schriftelijk bevestigd welke door haar ingediende informatie als vertrouwelijk moet worden aangemerkt.

12. Op 23.09.1998 heeft Roodveldt de NMa aanvullende informatie doen toekomen.

13. In de Staatscourant nummer 186 van 30.09.1998 is mededeling gedaan van de ontheffingsaanvraag. Daarbij zijn belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende stukken hebben gedurende vier weken ter inzage gelegen ten kantore van de Nederlandse mededingingsautoriteit. Hierop heeft niemand

gereageerd.

14. Op 23.10.1998 heeft de d-g NMa nadere informatie gevraagd aan verzoekster. Op 13.11.1998 is door de d-g NMa een rappelbrief verstuurd, aangezien er binnen de gestelde termijn van twee weken geen antwoorden van Roodveldt waren ontvangen. Op 17.11.1998 heeft de NMa deze informatie ontvangen.

(3)

ontvangen.

IV. BEOORDELING

16. Roodveldt verzoekt de d-g NMa om toepassing van artikel 17 Mw waarbij ontheffing wordt verleend van het verbod van artikel 6 eerste lid Mw. Mitsdien hangt de toepasbaarheid van artikel 17 Mw af van de voorafgaande toepasbaarheid van artikel 6 Mw.

A. Toepasbaarheid van artikel 6 Mw 17. Artikel 6 van Mededingingswet luidt (citaat):

"1. Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

2. De krachtens het eerste lid verboden overeenkomsten en besluiten zijn van rechtswege nietig."

18. Ingevolge artikel 7 Mw is artikel 6 Mw niet van toepassing op een overeenkomst indien:

"a. bij de desbetreffende overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn, dan wel bij de desbetreffende ondernemersvereniging niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn, en

b. de gezamenlijke omzet in het voorafgaande kalenderjaar van de bij de desbetreffende overeenkomst of onderling afgestemde

feitelijke gedraging betrokken onderneming dan wel de gezamenlijke omzet van de bij de desbetreffende ondernemersvereniging

betrokken ondernemingen niet hoger is dan:

1. tien miljoen gulden, indien daarbij uitsluitend ondernemingen zijn betrokken wier activiteiten zich in hoofdzaak richten op het leveren van goederen;

2. twee miljoen gulden, in alle andere gevallen."

19. De overeenkomst (leveringsvoorwaarden) van Roodveldt voldoet niet aan het hierboven onder a gestelde. Roodveldt sluit overeenkomsten met meer dan acht ondernemingen. Er is dus sprake is van meer dan acht overeenkomsten met hetzelfde doel en dezelfde strekking. Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat artikel 7 Mw niet van toepassing is. De algemene voorwaarden dienen derhalve te worden getoetst aan artikel 6 Mw. Blijkens het bepaalde in hoofdstuk 1 van de Memorie van Toelichting op de Mw zullen voor de

interpretatie van het verbod van artikel 6 Mw de Europeesrechtelijke beschikkingenpraktijk en de jurisprudentie gebruikt worden.

A.1Onderneming

20. Artikel 1, aanhef en onder f, Mw bepaalt dat voor de toepassing van de wet onder een onderneming moet worden verstaan een

onderneming in de zin van artikel 85, eerste lid, van het EG-Verdrag. 21. Roodveldt is actief op het terrein van het importeren van

buitenlandse boeken en oefent derhalve een economische activiteit uit en neemt deel aan het economisch verkeer. Roodveldt is derhalve een onderneming in de zin van artikel 1, sub f Mw. A.2 Relevante productmarkt

22. De relevante productmarkt betreft de producten ten aanzien waarvan de mededingingsrechtelijk te beoordelen gedraging van

(4)

en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd door de afnemer als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Ook aanbodsubstitutie is in dat verband een relevant aspect.

23. Aannemelijk lijkt dat er sprake is van een afzonderlijke markt voor de import van buitenlandse boeken in Nederland, naast de markt voor de verkoop van Nederlandse boeken. De vraag naar buitenlandse boeken lijkt immers niet, of slechts in beperkte mate substitueerbaar met Nederlandse boeken. Op de markt voor de import van

buitenlandse boeken kunnen volgens de categorisering van de Koninklijke Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels (hierna: KVB) zogenaamde Algemene boeken (A-boeken), Wetenschappelijke boeken (W-boeken) en School- en studieboeken (S-boeken) worden onderscheiden. In casu kan de exacte definitie van de relevante productmarkt echter in het midden worden gelaten, omdat dit voor de uiteindelijke beoordeling geen gevolgen heeft.

A.3 Relevante geografische markt

24. Volgens verzoekster vormt Nederland de relevante geografische markt. De exacte afbakening van de relevante markt kan in casu echter het midden blijven, aangezien dit voor de uiteindelijke beoordeling geen gevolgen heeft.

A.4 Overeenkomst

25. Artikel 1 sub e Mw verwijst voor de uitleg van het begrip

"overeenkomst" naar het begrip in artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag. Blijkens de jurisprudentie met betrekking tot artikel 85 EG Verdrag omvat het begrip in elk geval juridisch bindende

overeenkomsten naar burgerlijk recht. De aangemelde leveringsvoorwaarden zijn bedoeld om bij herhaling te worden gebruikt als een, tussen Roodveldt enerzijds en de (weder)verkopers anderzijds, juridisch bindende overeenkomst. De

leveringsvoorwaarden zijn derhalve een overeenkomst in de zin van artikel 6 Mw en kunnen aldus onder het verbod van artikel 6 Mw vallen.

A.5 Mededingingsbeperkende overeenkomst

26. Artikel 6 Mw verbiedt overeenkomsten tussen ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt, of vervalst. Het is vaste jurisprudentie van Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat het verbod van artikel 85 eerste lid van het EG-Verdrag van toepassing is op een overeenkomst wanneer zij ertoe strekt óf tengevolge heeft dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Omdat de vorenbedoelde in artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag genoemde voorwaarden niet een cumulatief doch een alternatief karakter dragen, dient men in de eerste plaats de strekking van de overeenkomst na te gaan.

27. Wanneer wordt vastgesteld dat de overeenkomst ertoe strekt de mededinging te beperken, verhinderen of te vervalsen behoeven voor de toepassing van artikel 85 EG-Verdrag de concrete gevolgen van een overeenkomst niet in aanmerking behoeven te worden genomen. Om de strekking van een overeenkomst te bepalen behoeven het oogmerk of de bedoeling van de partijen niet te worden onderzocht. Het volstaat dat de overeenkomst van dien aard is dat zij de mededinging verhindert, beperkt of vervalst.

28. In het onderhavige geval dient derhalve allereerst te worden

(5)

zin van artikel 6 Mw is, en ertoe strekt de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen, te beperken of te vervalsen.

29. De aangemelde overeenkomst verplicht de wederverkoper en/of detaillist een door Roodveldt vastgestelde particuliere prijs te

hanteren bij de wederverkoop van buitenlandse boeken. Aldus wordt verhinderd dat de wederverkopers en/of detaillisten hun prijzen zelf bepalen aan de hand van hun eigen kosten en handelsbeleid. De vrije prijsvorming wordt daarmee verhinderd; kostenvoordelen kunnen niet worden doorgegeven aan eindgebruikers. De

leveringsvoorwaarden van Roodveldt zijn bedoeld om bij herhaling te gelden tussen Roodveldt enerzijds en de wederverkopers en/of detaillisten anderzijds. In de praktijk zal dit cluster van gelijkluidende overeenkomsten hetzelfde effect te zien geven als een horizontale overeenkomst.

30. Voor de vaststelling van de aard van deze overeenkomst, en met name van het beding inzake de wederverkoopprijs is het van belang dat artikel 85, eerste lid sub (a) van het EG-Verdrag expliciet, als voorbeeld van een overeenkomst die in ieder geval onder het verbod van artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag valt, noemt: "het rechtstreeks of zijdelings opleggen van aan- of verkooprijzen of andere contractuele voorwaarden". Blijkens hoofdstuk 3 van de Memorie van Toelichting op de Mw sluit artikel 6 Mw zo veel mogelijk aan bij artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag. Het laatste deel van de desbetreffende verdragsbepaling, dat bestaat uit voorbeelden van overeenkomsten en gedragingen, die in ieder geval onder het verbod van artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag vallen, waaronder bovengenoemde voorwaarde, is niet overgenomen in artikel 6 Mw, doch is blijkens het gestelde in Hoofdstuk 3 paragraaf 1 van de Memorie van Toelichting Mw naar analogie van toepassing. 31. Ook volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de

Europese Gemeenschappen vormen clausules die afbreuk doen aan de vrijheid van de afnemer om zelf zijn wederverkoopprijzen vast te stellen naar hun aard een beperking van de mededinging.

32. Uit het bovenstaande volgt dat de leveringsvoorwaarden van Roodveldt naar hun aard mededingingsbeperkend zijn. Nu de leveringsvoorwaarden naar hun aard ertoe strekken de mededinging te verhinderen, te beperken, of te vervalsen, vormen zij een inbreuk op artikel 6 Mw.

A.6 Conclusie over de toepasbaarheid van artikel 6 Mw 33. De aangemelde overeenkomst is een overeenkomst tussen

ondernemingen in de zin van artikel 6 Mw. De bepalingen in de leveringsvoorwaarden inhoudende "Betalingskorting is niet toegestaan" en "Het leveren van boeken (....) en mogen alleen doorgeleverd worden aan particulieren tegen de daarvoor

vastgestelde prijs" verplichten de wederverkoper een vaste prijs te hanteren bij de verkoop van het buitenlandse boek en doen afbreuk aan de vrijheid van de wederverkoper om zelf zijn verkoopprijzen vast te stellen, aan de hand van zijn eigen kosten en handelsvrijheid. Individuele verticale prijsbinding leidt ertoe dat handelaren worden verhinderd om hun marktaandelen door een eigen autonome concurrentiële inspanning door de wederverkoop van boeken tegen prijzen die lager liggen dan de door de importeurs vastgestelde prijzen, te vergroten en door de rationalisatie verkregen voordelen aan de eindgebruikers door te geven.

(6)

een inbreuk op artikel 6, eerste lid Mw en zijn krachtens artikel 6, tweede lid Mw nietig.

35. Verzoekster heeft aangegeven dat de mededingingsafspraak, in casu de individuele prijsbinding van het buitenlandse boek, is aangevangen in (citaat):

"1982, 1983 en 1984 aanvang van bedrijf + zijn vertegenwoordigingen (exclusief)."

36. Dit betoog kan niet worden gevolgd. De prijs van het buitenlandse boek werd tot 01.05.1998 voor de erkende importeurs collectief vastgesteld door de KVB. Op 07.04.1998 heeft de ledenvergadering van de KVB echter besloten de bepaling met betrekking tot de collectieve prijsbinding van het buitenlandse boek met ingang van 01.05.1998 uit het Handelsreglement van de KVB te schrappen. Vanaf 01.05.1998 is er derhalve sprake van een nieuwe

overeenkomst tussen de verzoekster en zijn afnemers, in casu individuele verticale prijsbinding zoals opgenomen in de

leveringsvoorwaarden. Daar deze overeenkomst op 01.05.1998 is aangevangen, is de overgangsregeling zoals voorzien in artikel 100 Mw niet van toepassing.

37. De clausules inzake het niet toestaan van betalingskorting en de verplichte doorlevering van de boeken tegen de vastgestelde particuliere prijs zoals opgenomen in de algemene

leveringsvoorwaarden van verzoekster, zijn derhalve nietig met ingang van 01.05.1998.

B. Toepasbaarheid van artikel 17 Mw 38. Artikel 17 Mw luidt (citaat):

"De directeur-generaal kan op aanvraag een ontheffing verlenen van het verbod van artikel 6, eerste lid, voor overeenkomsten (....) die bijdragen tot verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goed komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen:

a. beperkingen op te leggen die voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn, of

b. de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken goederen en diensten de mededinging uit te schakelen."

39. De vereisten in artikel 17 Mw moeten in overeenstemming zijn met artikel 85 derde lid van het EG-Verdrag en in het licht van de Europese jurisprudentie worden geïnterpreteerd. Uit de Europese jurisprudentie blijkt dat het voor de toewijzing van de

ontheffingsaanvraag noodzakelijk is dat alle vereisten in artikel 85 derde lid EG-Verdrag cumulatief zijn vervuld (arrest van 8 juni 1995, Schöller Lebensmittel t. Commissie, T-9/93, Jurispr. 1995, II-1611, r.o.139; arrest van 8 juni 1995, Langnese-Iglo t. Commissie, T-7/93, Jurispr. 1995, II-1533, R.O. 177).

40. Uit het voorgaande volgt dat, om een ontheffing op grond van artikel 17 Mw te kunnen verlenen, de d-g NMa er derhalve van overtuigd moet zijn dat aan alle voorwaarden gesteld in dit artikel wordt voldaan.

B.1Verbetering van de productie of van de distributie of bevordering van technische of economische vooruitgang

(7)

een eerlijke concurrentie mogelijk te maken. Door verzoekster wordt het begrip "servicepakket" niet nader toegelicht. Verondersteld wordt dat het begrip betrekking heeft op het aanbieden van een breed assortiment van (buitenlandse) boeken, het behoud van een fijnmazig distributienet van die boeken in Nederland en een goede dienstverlening naar de consument toe.

42. Het betoog dat individuele verticale prijsbinding ertoe bijdraagt dat het totale servicepakket in stand wordt gehouden, kan niet worden gevolgd. Eveneens is individuele prijsbinding geen sine qua non voor eerlijke concurrentie, zoals verzoekster stelt. Onderstaand zal dit worden toegelicht.

43. Het wordt niet duidelijk waarom boekhandelaren alleen dan in de positie zouden zijn een breed assortiment van boeken aan te bieden wanneer de eindverbruikers door uitgevers een prijs wordt opgelegd. Ook bij boekhandelaren hangt de mogelijkheid moeizaam

verkopende titels te kunnen verkopen af van de marge die is behaald bij de goed verkopende titels en niet van het bestaan van vaste boekenprijzen.

44. Ook worden boekhandelaren als gevolg van individuele prijsbinding niet gestimuleerd een breed assortiment van boeken aan te bieden. De vaste prijs biedt de wederverkopers juist de mogelijkheid om de winsten uit bestsellers te behouden en voor de verdere groei van de onderneming te benutten, in plaats van een deel daarvan in de vorm van lagere prijzen aan de consument van boeken door te geven. 45. Het lijkt aannemelijk dat een boekhandelaar die ervan uitgaat dat hij

een bepaalde titel niet zal verkopen deze titel, met of zonder individuele verticale prijsbinding, niet op voorraad zal nemen in zijn winkel. De vaste prijs voor het buitenlandse boek verhindert hem daarentegen een boek dat tegen de door de importeur prijs niet te verkopen is, tegen een lagere prijs te koop aan te bieden, zodat hij in plaats daarvan een andere titel met betere verkoopkansen op voorraad kan nemen.

46. Het pleidooi van verzoekster dat een vaste prijs voor het buitenlandse boek bijdraagt aan het behoud van een fijnmazig distributienet van boeken, kan eveneens niet worden gevolgd. 47. Ten eerste sluit verticale prijsbinding de prijsconcurrentie op

detailhandelsniveau uit. Wederverkopers wordt het immers onmogelijk gemaakt om af te wijken van de door de importeur vastgestelde prijs. Daardoor kunnen verschillen in efficiëncy en serviceniveau niet doorwerken in het niveau van de

eindgebruikersprijzen. Vaste retail-prijzen kunnen derhalve tot inefficiënties leiden. Dergelijke inefficiënties dragen niet bij tot een fijnmazig distributienet van boeken in Nederland.

48. Daarnaast is het criterium van de verbetering van de verdeling van goederen niet reeds vervuld wanneer door een systeem van verticale prijsbinding een gegeven distributiestructuur behouden blijft of bepaalde vormen in distributie bevoordeeld worden. Zolang nieuwe distributiekanalen (bijvoorbeeld Internet) de vraag van de gebruiker naar boeken vervullen, zowel met betrekking tot de breedte van het assortiment als de verleende diensten, bestaat er in beginsel geen rechtvaardiging om een bepaalde distributievorm ten opzichte van een andere te bevoordelen. De distributievormen die de vraag van de consument het beste en meest efficiënt vervullen zullen zich handhaven en aan belang winnen. Dit is des te belangwekkender, aangezien distributiekosten vaak een zeer wezenlijk deel van de totale kosten van een product vormen.

(8)

mede een gevolg van de opkomst van de inloopwinkels, waarin uitsluitend populaire boeken en tijdschriften worden aangeboden, alsmede de groei van de omzet van de boekenclubs. Ook uit de brancheschets 1998 van het EIM van de detailhandel in boeken, tijdschriften en kranten volgt dat het aantal verkoopplaatsen en geregistreerde ondernemingen de laatste jaren is gedaald. De vaste boekenprijs voor Nederlandse boeken in het algemeen en

buitenlandse boeken in het bijzonder is dus geen effectieve remedie gebleken tegen een daling van het aantal verkooppunten.

50. Ook kan niet worden gesteld dat de vaste boekenprijs ertoe bijdraagt de geografische spreiding van boekhandels in stand te houden. In Nederland is een ontwikkeling gaande waarbij breedgesorteerde boekhandels zich meer en meer in middelgrote tot grote

winkelgebieden vestigen, gestimuleerd door economische motieven. Uit de statistieken die zijn opgesteld in opdracht van de Europese Commissie kan geen verband afgeleid worden tussen het bestaan van de vaste boekenprijs en de mate waarin kleinere gemeenten nog boekhandels hebben. Uit deze studie blijkt dat het aantal

boekhandels in landelijke gebieden niet samenhangt met het bestaan van een vaste boekenprijs maar eerder met de mate van verstedelijking.

51. Daarenboven geldt dat, indien sprake zou zijn van boekhandels die wegtrekken uit landelijke gebieden, consumenten die daar

woonachtig zijn ook via andere distributiekanalen (boekenclub, postorderbedrijven, Internet) in hun behoefte kunnen voorzien. 52. In haar jaarverslag over 1992 stelde de KVB dat de vreemdtalige

import in 1991 ruim HFL 183 mln bedroeg, een bedrag dat volgens haar overeenkwam met 11,45% van de totale boekenmarkt. Gezien dit relatief beperkte percentage kan niet worden betoogd dat vele boekhandels en andere afnemers voor hun omzet en continuïteit in grote mate afhankelijk zijn van de verkoop van buitenlandse boeken. Het betoog dat de vaste prijs voor buitenlandse boeken bijdraagt aan de instandhouding van een fijnmazig distributienet van boeken in Nederland, moet derhalve ook op deze gronden worden verworpen. 53. Zelfs indien individuele prijsbinding de door verzoekster naar voren

gebrachte voordelen mee zou brengen, kan niet worden gesteld dat dit leidt tot de door verzoekster gepropageerde eerlijke concurrentie. Er is sprake van eerlijke concurrentie als elke afnemer vrij is om afhankelijk van de prijselasticiteit van het buitenlandse boek, zijn prijs zo zou kunnen vaststellen dat optimaal wordt ingespeeld op de vraag van de consument. Door het hanteren van vaste prijzen waarvan niet mag worden afgeweken, wordt de afnemer deze mogelijkheid ontnomen hetgeen juist een eerlijke concurrentie verstoort.

54. Ten slotte, de stelling dat het ontbreken van individuele prijsbinding ten koste gaat van de dienstverlening aan de consument, overtuigt niet. Juist bij een zekere prijsconcurrentie hebben de handelaren er belang bij zich op andere terreinen te profileren en

concurrentievoordelen te ontwikkelen op basis van andere criteria dan prijs. Aannemelijk is dat de snelheid waarmee de consument een buitenlands boek krijgt geleverd, één van de mogelijke indicatoren van de kwaliteit van de dienstverlening, niet wordt bepaald door individuele verticale prijsbinding, maar mede afhankelijk is van de kwaliteit van de administratie, het voorraadbeheer en besteldiensten van verzoekster en haar afnemers.

(9)

basis van enig ander onderzoek is aangetoond dat vaste boekenprijzen leiden tot het op voorraad houden van vele buitenlandse titels door importeurs en wederverkopers. 56. Verondersteld kan worden dat de vraag of een importeur een

bepaald boek op voorraad neemt, afhangt van de mate waarin hij winstmogelijkheden ziet in de desbetreffende titel, wat op zijn beurt afhankelijk is van het verwachte volume en de marge die hij van de buitenlandse uitgever en Nederlandse boekverkoper mag

verwachten. Deze factoren hangen op geen enkele wijze direct of indirect samen met het bestaan van een vaste boekenprijs.

Daarnaast blijkt dat in andere landen, zonder vaste boekenprijs maar met nog veel hogere aandelen van geïmporteerde boeken,

consumenten geen klagen hebben over de diensten verleend door importeurs.

B.2Billijk aandeel voor consumenten

57. Verzoekster heeft niet kunnen aantonen dat individuele prijsbinding voor buitenlandse boeken als voordeel leidt tot een breder

assortiment van buitenlandse boeken bij afnemers. Dit is ook niet waarschijnlijk zoals eerder onder punten 43 tot en met 45 is

weergegeven. Er kan hiervan derhalve ook geen billijk aandeel aan de consument ten goede komen.

58. Daarenboven kan het volgende worden gesteld. Onder een systeem van vaste boekenprijzen bestaat de mogelijkheid dat de

handelsmarges zo worden vastgesteld dat ook nog de minst

efficiënte handelaren kunnen overleven, wat automatisch een hogere prijs tot gevolg heeft. Als er prijsconcurrentie tussen handelaren bestaat zullen boekhandelaren proberen door het aanbieden van lagere prijzen marktaandeel te winnen. Met name de efficiëntere boekhandelaren zullen een gedeelte van de kostenvoordelen die zij hebben aan de consumenten doorgeven in de vorm van lagere prijzen. Vaste boekenprijzen leiden er slechts toe dat

kostenvoordelen in de vorm van hogere winstmarges bij de boekhandelaar blijven.

59. Derhalve kan moeilijk worden aanvaard dat de beperkingen van de mededinging - zelfs indien ze een bepaald voordeel zouden voortbrengen, hetgeen door verzoekster niet is aangetoond - een billijk aandeel in deze hypothetische voordelen aan de gebruiker ten goede laten komen, wanneer eventuele prijsvoordelen niet kunnen worden doorgespeeld.

60. Tenslotte bemoeilijkt de vaste boekenprijs de totstandkoming van meer efficiënte distributiestructuren omdat het deze efficiëntere distributiekanalen dwingt tegen dezelfde prijzen aan te bieden als haar minder efficiënte concurrenten, toetreding belemmert en de ondernemer beperkt bij het benutten van innovatieve

distributievormen en zo de noodzaak vermindert te zoeken naar kostenbesparingen die uiteindelijk weer een matigende invloed hebben op de consumentenprijzen.

B.3 Onmisbaarheid van de mededingingsbeperkingen

(10)

B.4De mededinging wordt niet voor een wezenlijk deel van de betrokken goederen uitgeschakeld

62. De repliek op het argument van verzoekster dat de vaste boekenprijs de concurrentie niet uitschakelt voor een wezenlijk deel van de betrokken markt voor goederen, aangezien concurrentie tussen titels binnen een uitgeverij en uitgevers onderling blijft bestaan en

boekverkopers en particulieren ook zelf rechtstreeks de boeken kunnen importeren, kan achterwege blijven daar aan de

voorafgaande drie criteria voor ontheffing niet wordt voldaan. B.5 Conclusie over de toepasbaarheid van artikel 17 Mw 63. De d-g NMa is er niet van overtuigd dat aan alle voorwaarden

gesteld in artikel 17 Mw wordt voldaan.

V. BESLUIT

64. Gelet op het bovenstaande wordt de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid Mw afgewezen.

Datum: 16 december 1998

w.g. A.W. Kist

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

terug

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In artikel 16 van de samenwerkingsovereenkomst staat: "Gezien de aard van de samenwerking wensen partijen zich te onthouden van nieuwe joint promoties en/of andere

Voor de beoordeling van de toepasselijkheid van het concentratietoezicht wordt in het navolgende onderzocht of de gemelde operatie resulteert in de totstandkoming van

Partijen hebben opgemerkt dat formeel gezien deze transacties zouden kunnen worden aangemerkt als een melding van de concentraties tussen Oveneen enerzijds en elk van de partijen

Gelet op de hoogte van de genoemde marktaandelen en de aanwezigheid van een groot aantal andere ondernemingen dat zich bezighoudt met uitzending van personeel, bestaat er geen

Uit voorgaande punten kan worden geconcludeerd dat, ongeacht of de markt voor creamers geografisch wordt afgebakend als Europese of mondiale markt, er geen reden is om aan te

Gelet op het voorgaande bestaat er geen reden om aan te nemen dat op het gebied van autoverhuur en autoschadeherstel als gevolg van de concentratie een economische machtspositie

Na totstandbrenging van de voorgenomen concentratie zullen partijen ten aanzien van de levering van gasmotoren respectievelijk de productie van generatorsets ten behoeve

Indien er sprake is van een regionale markt voor de groothandel in ruwbouw- en afbouwmaterialen dan zijn de gevolgen van de voorgenomen concentratie gering aangezien Raab