BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse
mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 17 van de Mededingingswet.
Betreft: zaaknummer 139, ontheffingsaanvraag SPRN I. Inleiding
1. Op 6 maart 1998 heeft de Stichting Papier Recycling Nederland (hierna "SPRN") een ontheffing van artikel 6 van de
Mededingingswet voor het PRN-recyclingsysteem aangevraagd. SPRN heeft deze aanvraag gedaan voorzover rechtens vereist, dat wil zeggen voorzover (i) het PRN recyclingsysteem ingevolge artikel 16 van de Mededingingswet niet onttrokken zou zijn aan het verbod van artikel 6 van de Mededingingswet, en/of (ii) er sprake zou zijn van merkbare mededingingsbeperkingen in de zin van artikel 6 van de Mededingingswet.
II. Feitelijke achtergrond Het PRN-systeem
2. Op 12 december 1997 is de Overeenkomst Verwijderingsbijdrage Papier en Karton 1997 getekend (hierna "de Overeenkomst Verwijderingsbijdrage"). Partijen hierbij zijn de Vereniging van Nederlandse Golfkartonfabrikanten, het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, het Nederlands Uitgeversverbond, de Vereniging van Papier Groothandelaren, de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kartonnages en Flexibele Verpakkingen Kartoflex en de Stichting van Leveranciers van Hygiënische Papierprodukten.
3. Partijen hebben zich verplicht tot afdracht van een
verwijderingsbijdrage over voor gebruik in Nederland afgezet papier en karton respectievelijk produkten daarvan. De Overeenkomst Verwijderingsbijdrage is op 27 maart 1998 algemeen verbindend verklaard krachtens artikel 15.36 Wet Milieubeheer. De
Overeenkomst Verwijderingsbijdrage maakt deel uit van een door de SPRN beheerde logistieke en organisatorische infrastructuur, gericht op het op structurele wijze inzamelen en herverwerken van uit Nederlandse huishoudens afkomstig oudpapier en -karton. 4. De verwijderingsbijdrage wordt afgedragen door de "eerste
ontvanger/gebruiker"van papier en karton (die afneemt met het oog op verwerking) alsmede door ondernemingen die produkten van papier en karton in Nederland importeren. De op grond van de Overeenkomst Verwijderingsbijdrage door een afzonderlijke Stichting Verwijderingsfonds geïnde bijdragen strekken tot financiering van commercieel niet-rendabele activiteiten gericht op de inzameling en verwerking van oudpapier en -karton uit Nederlandse huishoudens. De betrokken ondernemingen zijn vrij in de (wijze van) eventuele doorberekening van bedoelde bijdrage.
5. Het PRN-systeem - waarvan de Overeenkomst
Verwijderingsbijdrage deel uitmaakt - beoogt maximale stimulering van de papier en kartonkringloop. Aan dit systeem kan worden deelgenomen door gemeenten, oudpapierondernemingen en papier- en kartonindustrie. Deelname staat open voor buitenlandse
ondernemingen. Het binnen het systeem ingezamelde oudpapier en -karton wordt door de gemeenten afgeleverd aan de deelnemende
pagina 1 van 3
bao0139-9809
oudpapierondernemingen. Deze oudpapierondernemingen
garanderen afname van het aangeboden oudpapier en -karton. De deelnemende industrie garandeert aan oudpapierondernemingen afname. De oudpapierondernemingen zijn vrij in hun
afzetmogelijkheden en hoeven van deze garantie geen gebruik te maken.
6. Alle daarin geïnteresseerde ondernemingen kunnen op gelijke voorwaarden tot het PRN-recyclingsysteem toetreden.
7. De looptijd van het PRN-systeem is tot en met 31 december 2001. III. Verloop van de procedure
8. In de Staatscourant nummer 150 van 11 augustus 1998, pagina 7, is mededeling gedaan van de ontheffingsaanvraag. Daarbij zijn
belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende stukken hebben van 11 augustus 1998 tot 8 september 1998 ter inzage gelegen ten kantore van de Nederlandse mededingingsautoriteit.
9. Geen enkele belanghebbende heeft zijn zienswijze op grond van artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren gebracht. IV. Beoordeling
Toepasselijkheid artikel 16 van de Mededingingswet
10. Krachtens artikel 16 van de Mededingingswet geldt artikel 6, eerste lid niet voor mededingingsafspraken die ingevolge het bepaalde bij of krachtens enige andere wet zijn onderworpen aan goedkeuring of door een bestuursorgaan onverbindend verklaard, verboden of vernietigd kunnen worden, dan wel op grond van enige wettelijke verplichting tot stand zijn gekomen.
11. De algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst
Verwijderingsbijdrage leidt ertoe dat de tijdelijke vrijstelling van artikel 16 van toepassing is op het PRN-systeem. Dit om de volgende redenen. Algemeen verbindend verklaring heeft twee gevolgen. Enerzijds wordt voor degene die nog niet bij de Overeenkomst Verwijderingsbijdrage betrokken waren, deze een wettelijke verplichting. Voor de partijen bij de Overeenkomst
Verwijderingsbijdrage daarentegen ligt de situatie anders. Hiervoor houdt de algemeen verbindend verklaring een goedkeuring
krachtens de Wet Milieubeheer in.
12. In het kader van de algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst Verwijderingsbijdrage heeft eveneens een
beoordeling van de verwijderingsstructuur plaats gevonden (zie ook de Memorie van Toelichting bij artikel 15.36 Wet Milieubeheer en de Regeling Verzoek Verwijderingsbijdrage, Staatscourant 1994, 92). Op 19 juni 1998 heeft SPRN stukken overgelegd waaruit blijkt dat in dat kader de gehele PRN-verwijderingsstructuur door het Ministerie van Economische Zaken ook daadwerkelijk mededingingsrechtelijk is getoetst.
V. Besluit
13. Gelet op het bovenstaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de tijdelijke vrijstelling van artikel 16 van de Mededingingswet van toepassing is op het systeem. Aan toetsing van het
PRN-pagina 2 van 3
bao0139-9809
systeem krachtens artikel 6, eerste lid van de Mededingingswet wordt dientengevolge niet toegekomen. De aanvraag - voorzover rechtens vereist - om toepassing van artikel 17 van de
Mededingingswet wordt derhalve afgewezen. Datum: 30 september 1998
w.g. A.W. Kist
Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.
terug
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.