• No results found

BESLUIT pagina 1van 2b400361-980430-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\b40\b400361-9804.htm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT pagina 1van 2b400361-980430-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\b40\b400361-9804.htm"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nummer: 361 / SKALA - SNS Reaal Invest - MW Investments

1. Op 7 april 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de heer C.J. Bolland, mevrouw S. Moloughney-Termijn, SNS Reaal Invest N.V. en M.W. Investments B.V. (hierna: de partijen) het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. De gemelde transactie betreft de overname door partijen van SKALA Home Electronics B.V. (hierna: SKALA).

Op gelijke datum hebben partijen een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet ingediend.

ARGUMENTEN PARTIJEN

2. Partijen baseren het verzoek tot ontheffing op de omstandigheden waarin SKALA verkeert, namelijk dat de enig aandeelhouder van SKALA (hierna: aandeelhouder) in juli 1997 besloten heeft de activiteiten van SKALA geleidelijk af te bouwen en dat sindsdien 10 van de 22 winkels van SKALA in Nederland zijn gesloten en 114 van de in totaal 251 werknemers zijn ontslagen.

De middels de voorgenomen concentratie beoogde doorstart van SKALA moet op zo kort mogelijke termijn worden geëffectueerd om nieuwe ontslagen en de verdere afbouw van de activiteiten van SKALA te voorkomen. Verder stellen partijen dat uitstel van de concentratie een succesvolle doorstart van SKALA in gevaar brengt, tot een onontkoombare waardevermindering van haar onderneming leidt en ernstige nadelige consequenties voor de werkgelegenheid heeft. Partijen verwijzen naar het eerder door de Nederlandse mededingingsautoriteit genomen besluit inzake BAM-Habo (69/4.N93).

De aandeelhouder van SKALA stemt in met de voorgenomen concentratie, zij het onder de strikte voorwaarde dat SKALA het afbouwen van haar activiteiten continueert en de transactie voor 1 mei 1998 moet zijn voltooid.

BEOORDELING VERZOEK

3. Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van gewichtige reden is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode. 4. In het onderhavige geval is geen sprake van een faillissement, zoals bij BAM-Habo, noch van een surcéance van betaling. Er is geen sprake van acute financiële problemen. Het besluit om de activiteiten van SKALA af te bouwen is in juni 1997 genomen. Er is in overleg met

werknemersvertegenwoordigers een sociaal plan vastgesteld. Blijkbaar zijn de financiële middelen die benodigd zijn voor de afbouw van de activiteiten van SKALA door de aandeelhouder reeds gereserveerd. Uit niets blijkt dat

pagina 1 van 2

b400361-9804

(2)

de aandeelhouder niet aan haar verplichtingen voldoet. Partijen spreken van een geleidelijk afbouw van de activiteiten van SKALA en van een termijn tot 1 mei 1998 om tot een definitieve doorstart te komen. De

definitieve doorstart lijkt commercieel en financieel een stevig fundament te hebben. Uit de door partijen verstrekte informatie kan de directeur-generaal niet concluderen dat onherstelbare schade wordt toegebracht aan de voorgenomen concentratie indien partijen niet uiterlijk 30 april 1998 de concentratie zouden kunnen effectueren.

CONCLUSIE

5. Gelet op het bovenstaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat er onvoldoende

indicatie van het ontstaan van onherstelbare schade in de zin van artikel 40 van de Mededingingswet is.

Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve afgewezen.

datum: 9 april 1998

w.g. A.W. Kist

directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326 BH, 's-Gravenhage.

terug

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

pagina 2 van 2

b400361-9804

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de toekomstige marktstructuur zal dit voor wat betreft de gebonden afnemers het geval blijven, doch voor de levering aan niet-gebonden afnemers zal de relevante geografische

In het onderhavige geval behoeft de vraag niet beantwoord te worden of de geografische markt zich tot Nederland beperkt dan wel ruimer opgevat moet worden, aangezien het antwoord

* Partijen hebben niet aangegeven, welke ondernemingen deel uitmaken van deze categorie Dit betekent dat Dynadro en Brocacef samen een marktaandeel van 77% op de markt voor

Dientengevolge kan worden geconcludeerd dat, vooralsnog in het midden latend of The Greenery reeds over een machtspositie beschikt op een of meer van de markten waarop zij actief

Zelfs wanneer de mededingingsanalyse zich beperkt tot de handel in verspanende metaalbewerkingsmachines, hetgeen de nauwste productmarkt is die in aanmerking kan worden genomen,

Omdat de verwerving van 30% van de aandelen er niet toe leidt dat TI de zeggenschap verwerft in Lips en dit onderdeel van de gemelde operatie in zichzelf niet als concentratie in

Voor de boordeling van de gevolgen van de onderhavige concentratie kan het in het midden blijven of de relevante geografische markt geheel Nederland omvat dan wel lokaal is;

De duur van het beding, tot en met 31 december 2000, gaat in het onderhavige geval niet verder dan wat redelijkerwijs nodig kan worden geacht voor de verwezenlijking van