• No results found

pagina 1van 1b400002-980230-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\b40\b400002-9802.htm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "pagina 1van 1b400002-980230-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\b40\b400002-9802.htm"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Datum Besluit: 09.01.1998

Betreft: 2/Federal Expres Corporation- CALIBER Systems Inc. Op 19 december 1997 heeft u namens uw cliënte, Federal Express Corporation een verzoek tot ontheffing krachtens artikel 40 van de Mededingingswet ingediend. Op 2 januari 1998 is de voorgenomen concentratie FEDEX/CALIBER aangemeld. Op 5 januari 1998 heeft [behandelend medewerker x] telefonisch met u besproken dat het verzoek tot ontheffing zal worden aangemerkt als een verzoek d.d. 2 januari 1998. Op een eerdere datum dan deze was uw verzoek niet mogelijk.

Artikel 40 Mededingingswet geeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van gewichtige reden is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie indien de verplichte wachtperiode in acht moet worden genomen. Uit uw verzoek tot ontheffing blijkt niet dat hiervan sprake is.

Uw argument dat de voorgenomen transactie tot vertraging leidt, omdat niet eerder gemeld kon worden dan na de datum van inwerkingtreding van de Mededingingswet, is geen reden om uw verzoek tot ontheffing in te willigen. Artikel 40 van de Mededingingswet is door de wetgever immers niet

bedoeld als overgangsregeling. Het feit dat de transactie uitsluitend plaatsvindt tussen de twee Amerikaanse moederondernemingen, het feit dat deze transactie inmiddels is goedgekeurd door een andere

mededingingsautoriteit en het feit dat de gehele voorgenomen concentratie niet tot stand kan komen totdat de directeur-generaal een besluit heeft genomen of de periode van 4 weken na de melding zijn verstreken, geven mij onvoldoende indicatie van het onstaan van onherstelbare schade in de zin van artikel 40 van de Mededingingswet. Ik wijs uw verzoek tot ontheffing derhalve af.

w.g. A.W. Kist

directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse

mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326 BH, 's-Gravenhage.

terug

Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

pagina 1 van 1

b400002-9802

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Partijen baseren het verzoek tot ontheffing op de omstandigheden waarin SKALA verkeert, namelijk dat de enig aandeelhouder van SKALA (hierna: aandeelhouder) in juli 1997

Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft de directeur- generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding

Partijen stellen dat als gevolg hiervan faillissement dreigt voor VéVéWé en daardoor direct onherstelbare schade ontstaat omdat de bedrijfsactiviteiten van VéVéWé niet kunnen worden

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij

(hierna: Drie Mollen) heeft een boedelkrediet verstrekt op basis waarvan, als gevolg van de deplorabele situatie van Olland, Olland slechts korte tijd door kan draaien.. Door

Na de operatie zal Abilis derhalve alle aandelen houden in de vennootschappen waarin de schoonmaakactiviteiten van Stuyvers zijn ondergebracht.. TOEPASSELIJKHEID VAN

Voor wat betreft de markt voor veiligheidsevaluaties bij kerncentrales wijzen partijen erop dat er in Nederland maar een zeer beperkte vraag naar deze diensten is, dat ECN en

In afwijking daarvan kan op grond van artikel 83, eerste lid, van de Mededingingswet een voorlopige last onder dwangsom worden opgelegd indien naar het voorlopige oordeel van de