• No results found

BESLUIT pagina 1van 9bao0227-981227-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\bao\bao0227-9812.htm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT pagina 1van 9bao0227-981227-10-2006file://E:\archief1998\besluiten\bao\bao0227-9812.htm"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet.

Zaaknummer 227, ontheffingsverzoek Nilsson & Lamm B.V. I. INLEIDING

1. Op 30.03.1998 ontving de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag van Nilsson & Lamm B.V. (hierna: N&L) om een ontheffing toe te kennen van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet (hierna: Mw) op grond van artikel 17 Mw. Het ontheffingsverzoek heeft betrekking op het door N&L gehanteerde systeem van individuele verticale

prijsbinding.

II.FEITELIJKE ACHTERGROND A. Verzoekster

2. N&L importeert buitenlandse boekenin Nederland. N&L is een dochteronderneming van Allert de Lange Beheer B.V. Volgens verzoekster werd door Allert de Lange Beheer B.V. in 1997 een omzet van HFL [...] behaald, waarvan HFL [...] betrekking had op de import van buitenlandse boeken.

B. De aangemelde regelingen

3. De aanvraag heeft betrekking op de door N&L gehanteerde individuele verticale prijsbinding voor buitenlandse boeken. Dienaangaande zijn in de algemene verkoop- en

leveringsvoorwaarden (hierna: de leveringsvoorwaarden) van N&L de volgende bepalingen opgenomen:

"Artikel 5: particuliere Verkoopprijs.

5.1. Voor die boeken waarvoor N&L op de factuur heeft aangegeven dat de daarbij genoemde particuliere verkoopprijs een bindende prijs is, verbindt de Koper zich deze door N&L op de factuur vermelde particuliere prijs te handhaven en geen kortingen in welke vorm dan ook te geven of toe te staan.

5.2. Als de koper een wederverkoper-grossier is, is hij verplicht de boeken te leveren aan zijn afnemers onder oplegging van de hiervoor onder Artikel 5.1 vermelden voorwaarden. Hij zal dat doen voorafgaand aan de bestelling alsmede deze leveringsvoorwaarden, althans Artikel 5 daarvan, volledig vermelden op de orderbevestiging en de factuur. Hij zal tevens op de factuur de particuliere

verkoopprijs per titel vermelden.

5.3. Als de wederverkoper-grossier bemerkt dat een van zijn afnemers zich niet houdt aan de aan hem opgelegde bepaling tot handhaving van de particuliere verkoopprijs, dan zal hij de verdere leveranties aan de betrokken afnemer stopzetten en N&L

onmiddellijk van deze contractschending op de hoogte stellen." C. Gronden aangedragen door verzoekster voor ontheffing 4. Op de vraag (6.1 van het ontheffingsformulier) hoe de

(2)

"Door de vaste boekenprijs voor de betrokken titels wordt een bijdrage geleverd aan de instandhouding van een fijnmazig

distributienet van boeken in Nederland, zoals ook - voor wat betreft de Nederlandse titels - erkend door de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van OCW."

5. Op de vraag (6.2 van het ontheffingsformulier) hoe een billijk aandeel in de uit de mededingingsafspraak voortvloeiende voordelen ten goede komt aan gebruikers, antwoordt verzoekster (citaat): "Doordat ook de onderhavige buitenlandse titels in het fijnmazige distributienet in Nederland worden opgenomen, heeft de gebruiker het voordeel van een verbeterde toegang tot het overzicht van buitenlandse boeken in Nederland."

6. Op de vraag (6.3 van het ontheffingsformulier) waarom alle mededingingsbeperkende bepalingen in de mededingingsafspraak noodzakelijk zijn om de bedoelde verbetering en/of vooruitgang te bereiken, antwoordt verzoekster (citaat):

"Zonder individuele verticale prijsbinding is het voordeel als bedoeld in 6.1 respectievelijk 6.2 niet bereikbaar. Anderzijds is het systeem nadrukkelijk beperkt tot individuele verticale prijsbinding en bestaat er geen organisatorisch verband met het systeem van collectief gehandhaafde verticale prijsbinding voor het Nederlandse boek." 7. Op de vraag (6.4 van het ontheffingsformulier) waarom de

mededingingsafspraak de concurrentie niet uitschakelt voor een wezenlijk deel van de betrokken markt voor goederen en/of diensten, antwoordt verzoekster (citaat):

"De concurrentie tussen titels blijft onverkort."

III.ONTHEFFINGSPROCEDURE

8. Op 29.05.1998 is N&L door de d-g NMa geïnformeerd over de verdere procedure en heeft de d-g NMa aanvullende informatie gevraagd. Op 24.06.1998 heeft de d-g NMa deze informatie van N&L ontvangen.

9. Op 28.09.1998 en 29.09.1998 is er een briefwisseling geweest tussen de NMa en N&L betreffende het vertrouwelijke karakter van onderdelen van het ontheffingsverzoek.

10. In de Staatscourant nummer 186 van 30.09.1998 is mededeling gedaan van de ontheffingsaanvraag. Daarbij zijn belanghebbenden opgeroepen hun zienswijze schriftelijk of mondeling naar voren te brengen. De aanvraag en de daarop betrekking hebbende stukken hebben gedurende vier weken ter inzage gelegen ten kantore van de NMa. Hierop heeft niemand gereageerd.

11. Op 04.12.1998 heeft de d-g NMa het vertrouwelijke concept-besluit aan N&L voorgelegd om N&L in de gelegenheid te stellen feitelijke onjuistheden en vertrouwelijke gegevens in het concept-besluit aan te duiden. Op 08.12.1998 heeft de NMa hierop een reactie van N&L ontvangen.

IV.BEOORDELING

12. N&L verzoekt de d-g NMa om toepassing van artikel 17 Mw waarbij ontheffing wordt verleend van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mw. Mitsdien hangt de toepasbaarheid van artikel 17 Mw af van de voorafgaande toepasbaarheid van artikel 6 Mw.

(3)

13. Artikel 6 Mw luidt (citaat):

"1. Verboden zijn overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

2. De krachtens het eerste lid verboden overeenkomsten en besluiten zijn van rechtswege nietig."

14. Ingevolge artikel 7 Mw is artikel 6 Mw niet van toepassing op een overeenkomst indien:

"a. bij de desbetreffende overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn, dan wel bij de desbetreffende ondernemersvereniging niet meer dan acht ondernemingen betrokken zijn, en

b. de gezamenlijke omzet in het voorafgaande kalenderjaar van de bij de desbetreffende overeenkomst of onderling afgestemde

feitelijke gedraging betrokken onderneming dan wel de gezamenlijke omzet van de bij de desbetreffende ondernemersvereniging

betrokken ondernemingen niet hoger is dan:

1. tien miljoen gulden, indien daarbij uitsluitend ondernemingen zijn betrokken wier activiteiten zich in hoofdzaak richten op het leveren van goederen;

2. twee miljoen gulden, in alle andere gevallen."

15. De overeenkomst (leveringsvoorwaarden) van N&L voldoet niet aan het hierboven onder a en b gestelde. N&L sluit overeenkomsten met meer dan acht ondernemingen. Voorts bedraagt de jaarlijkse omzet van N&L meer dan HFL 10 mln. Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat artikel 7 Mw niet van toepassing is. De

leveringsvoorwaarden dienen derhalve te worden getoetst aan artikel 6 Mw. Blijkens het bepaalde in hoofdstuk 1 van de Memorie van Toelichting op de Mw zullen voor de interpretatie van het verbod van artikel 6 Mw de Europeesrechtelijke beschikkingenpraktijk en de jurisprudentie gebruikt worden.

A.1Onderneming

16. Artikel 1, aanhef en onder f, Mw bepaalt dat voor de toepassing van de wet onder een onderneming moet worden verstaan een

onderneming in de zin van artikel 85, eerste lid, van het EG-Verdrag. 17. N&L is actief op het terrein van het importeren van buitenlandse

boeken en oefent derhalve een economische activiteit uit en neemt deel aan het economisch verkeer. N&L is derhalve een onderneming in de zin van artikel 1, sub f Mw.

A.2 Relevante productmarkt

18. De relevante productmarkt betreft de producten ten aanzien waarvan de mededingingsrechtelijk te beoordelen gedraging van

ondernemingen zich afspeelt. In algemene zin geldt dat deze markt alle producten omvat die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd door de afnemer als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. Ook aanbodsubstitutie is in dat verband een relevant aspect.

19. Aannemelijk lijkt dat er sprake is van een afzonderlijke markt voor de import van buitenlandse boeken in Nederland, naast de markt voor Nederlandse boeken. De vraag naar en het aanbod van buitenlandse boeken lijkt immers niet, of slechts in beperkte mate substitueerbaar met Nederlandse boeken. Op de markt voor de import van

(4)

(A-boeken), Wetenschappelijke boeken (W-boeken) en School- en studieboeken (S-boeken) worden onderscheiden. In casu kan de exacte definitie van de relevante product markt echter in het midden worden gelaten, omdat dit voor de uiteindelijke beoordeling geen gevolgen heeft.

A.3 Relevante geografische markt

20. Volgens verzoekster vormt Nederland de relevante geografische markt. De exacte afbakening van de relevante markt kan in casu echter het midden blijven, aangezien dit voor de uiteindelijke beoordeling geen gevolgen heeft.

A.4 Overeenkomst

21. Artikel 1 sub e Mw verwijst voor de uitleg van het begrip

"overeenkomst" naar het begrip in artikel 85, eerste lid van het Verdrag. Blijkens de jurisprudentie met betrekking tot artikel 85 EG-Verdrag omvat het begrip in elk geval juridisch bindende

overeenkomsten naar burgerlijk recht. De aangemelde leveringsvoorwaarden zijn bedoeld om bij herhaling te worden gebruikt als een, tussen N&L enerzijds en de (weder)verkopers anderzijds, juridisch bindende overeenkomst. De

leveringsvoorwaarden zijn derhalve een overeenkomst in de zin van artikel 6 Mw en kunnen aldus onder het verbod van artikel 6 Mw vallen.

A.5 Mededingingsbeperkende overeenkomst

22. Artikel 6 Mw verbiedt overeenkomsten tussen ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt, of vervalst. Het is vaste jurisprudentie van Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dat het verbod van artikel 85 eerste lid van het EG-Verdrag van toepassing is op een overeenkomst wanneer zij ertoe strekt óf tengevolge heeft dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Omdat de vorenbedoelde in artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag genoemde voorwaarden niet een cumulatief doch een alternatief karakter dragen, dient men in de eerste plaats de strekking van de overeenkomst na te gaan.

23. Wanneer wordt vastgesteld dat de overeenkomst ertoe strekt de mededinging te beperken, verhinderen of te vervalsen behoeven voor de toepassing van artikel 85 EG-Verdrag de concrete gevolgen van een overeenkomst niet in aanmerking behoeven te worden genomen. Om de strekking van een overeenkomst te bepalen behoeven het oogmerk of de bedoeling van de partijen niet te worden onderzocht. Het volstaat dat de overeenkomst van dien aard is dat zij de mededinging verhindert, beperkt of vervalst.

24. In het onderhavige geval dient derhalve allereerst te worden

nagegaan of de aangemelde overeenkomst een overeenkomst in de zin van artikel 6 Mw is, en ertoe strekt de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen, te beperken of te vervalsen.

(5)

wederverkopers en/of detaillisten anderzijds. In de praktijk zal dit cluster van gelijkluidende overeenkomsten hetzelfde effect te zien geven als een horizontale overeenkomst.

26. Voor de vaststelling van de aard van deze overeenkomst, en met name van het beding inzake de wederverkoopprijs is het van belang dat artikel 85, eerste lid sub (a) van het EG-Verdrag expliciet, als voorbeeld van een overeenkomst die in ieder geval onder het verbod van artikel 85, eerste lid valt, noemt: "het rechtstreeks of zijdelings opleggen van aan- of verkooprijzen of andere contractuele

voorwaarden". Blijkens hoofdstuk 3 van de Memorie van Toelichting Mw sluit artikel 6 Mw zo veel mogelijk aan bij artikel 85, eerste lid, EG-Verdrag. Het laatste deel van de desbetreffende

verdragsbepaling, dat bestaat uit voorbeelden van overeenkomsten en gedragingen, die in ieder geval onder het verbod van artikel 85, eerste lid van het EG-Verdrag vallen, waaronder bovengenoemde voorwaarde, is niet overgenomen in artikel 6, doch is blijkens het gestelde in Hoofdstuk 3 paragraaf 1 van de Memorie van Toelichting Mw naar analogie van toepassing.

27. Ook volgens de jurisprudentie van het van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen vormen clausules die afbreuk doen aan de vrijheid van de afnemer om zelf zijn wederverkoopprijzen vast te stellen naar hun aard een beperking van de mededinging.

28. Uit het bovenstaande volgt dat de leveringsvoorwaarden van N&L naar hun aard mededingingsbeperkend zijn. Nu de

leveringsvoorwaarden naar hun aard ertoe strekken de mededinging te verhinderen, te beperken, of te vervalsen, vormen zij een inbreuk op artikel 6 Mw.

A.6 Conclusie over de toepasbaarheid van artikel 6 Mw 29. De aangemelde overeenkomst is een overeenkomst tussen

ondernemingen in de zin van artikel 6 Mw. De leveringsvoorwaarden verplichten de wederverkoper een vaste prijs te hanteren bij de verkoop van het buitenlandse boek en doen afbreuk aan de vrijheid van de wederverkoper om zelf zijn verkoopprijzen vast te stellen, aan de hand van zijn eigen kosten en handelsvrijheid. Individuele

verticale prijsbinding leidt ertoe dat handelaren worden verhinderd om hun marktaandelen door een eigen autonome concurrentiële inspanning door de wederverkoop van boeken tegen prijzen die lager liggen dan de door de importeurs vastgestelde prijzen, te vergroten en door de rationalisatie verkregen voordelen aan de eindgebruikers door te geven.

30. De eerdergenoemde bepalingen in de overeenkomst strekken er naar hun aard toe en hebben tot gevolg dat de mededinging wordt beperkt en vormen derhalve een inbreuk op artikel 6, eerste lid Mw en zijn krachtens artikel 6, tweede lid Mw nietig.

31. Verzoekster heeft terzake aanvangsdatum van de

mededingingsafspraak, in casu de individuele prijsbinding van het buitenlandse boek, het volgende opgemerkt (citaat):

"Voortzetting van verticale prijsbinding thans op individuele grondslag".

(6)

in de leveringsvoorwaarden. Daar deze overeenkomst op 01.05.1998 is aangevangen, is de overgangsregeling zoals voorzien in artikel 100 Mw niet van toepassing.

33. Artikelen 5.1, 5.2 en 5.3 van de leveringsvoorwaarden van verzoekster zijn derhalve nietig met ingang van 01.05.1998. B.Toepasbaarheid artikel 17 Mw

34. Artikel 17 van de Mw luidt (citaat):

"De directeur-generaal kan op aanvraag een ontheffing verlenen van het verbod van artikel 6, eerste lid, voor overeenkomsten (....) die bijdragen tot verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goed komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen:

a. beperkingen op te leggen die voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn, of

b. de mogelijkheid te geven, voor een wezenlijk deel van de betrokken goederen en diensten de mededinging uit te schakelen."

35. De vereisten in artikel 17 Mw moeten in overeenstemming zijn met artikel 85 derde lid van het EG-Verdrag en in het licht van de Europese jurisprudentie worden geïnterpreteerd. Uit de Europese jurisprudentie blijkt dat het voor de toewijzing van de

ontheffingsaanvraag noodzakelijk is dat alle vereisten in artikel 85 derde lid EG-Verdrag cumulatief zijn vervuld (arrest van 8 juni 1995, Schöller Lebensmittel t. Commissie, T-9/93, Jurispr. 1995, II-1611, r.o.139; arrest van 8 juni 1995, Langnese-Iglo t. Commissie, T-7/93, Jurispr. 1995, II-1533, R.O. 177).

36. Uit het voorgaande volgt dat, om een ontheffing op grond van artikel 17 Mw te kunnen verlenen, de d-g NMa er derhalve van overtuigd moet zijn dat aan alle voorwaarden gesteld in dit artikel wordt voldaan.

B.1Verbetering van de productie of van de distributie of bevordering van technische of economische vooruitgang

37. Het pleidooi van verzoekster dat een vaste particuliere prijs voor het buitenlandse boek bijdraagt aan de instandhouding van een

fijnmazig distributienet van boeken in Nederland, kan niet worden gevolgd.

38. Ten eerste sluit verticale prijsbinding de prijsconcurrentie op detailhandelsniveau uit. Wederverkopers wordt het immers onmogelijk gemaakt om af te wijken van de door de importeur vastgestelde prijs. Daardoor kunnen verschillen in efficiëncy en serviceniveau niet doorwerken in het niveau van de

eindgebruikersprijzen. Vaste retail-prijzen kunnen derhalve tot inefficiënties leiden. Dergelijke inefficiënties dragen niet bij tot een fijnmazig distributienet van boeken in Nederland.

(7)

aangezien distributiekosten vaak een zeer wezenlijk deel van de totale kosten van een product vormen.

40. Ook daalt sedert jaren het aantal boekhandels in Nederland. Dat is mede een gevolg van de opkomst van de inloopwinkels, waarin uitsluitend populaire boeken en tijdschriften worden aangeboden, alsmede de groei van de omzet van de boekenclubs. Ook uit de brancheschets 1998 van het EIM van de detailhandel in boeken, tijdschriften en kranten volgt dat het aantal verkoopplaatsen en geregistreerde ondernemingen de laatste jaren is gedaald. De vaste boekenprijs voor Nederlandse boeken in het algemeen en

buitenlandse boeken in het bijzonder is dus geen effectieve remedie gebleken tegen een daling van het aantal verkooppunten.

41. Ook kan niet worden gesteld dat de vaste boekenprijs ertoe bijdraagt de geografische spreiding van boekhandels in stand te houden. In Nederland is een ontwikkeling gaande waarbij breedgesorteerde boekhandels zich meer en meer in middelgrote tot grote

winkelgebieden vestigen, gestimuleerd door economische motieven. Uit de statistieken die zijn opgesteld in opdracht van de Europese Commissie kan geen verband afgeleid worden tussen het bestaan van de vaste boekenprijs en de mate waarin kleinere gemeenten nog boekhandels hebben. Uit deze studie blijkt dat het aantal

boekhandels in landelijke gebieden niet samenhangt met het bestaan van een vaste boekenprijs maar eerder met de mate van verstedelijking.

42. Daarenboven geldt dat, indien sprake zou zijn van boekhandels die wegtrekken uit landelijke gebieden, consumenten die daar

woonachtig zijn ook via andere distributiekanalen (boekenclub, postorderbedrijven, Internet) in hun behoefte kunnen voorzien. 43. Tenslotte het volgende. In haar jaarverslag over 1992 stelde de KVB

dat de vreemdtalige import in 1991 ruim HFL 183 mln bedroeg, een bedrag dat volgens haar overeenkwam met 11,45% van de totale boekenmarkt. Gezien dit relatief beperkte percentage kan niet worden betoogd dat vele boekhandels en andere afnemers voor hun omzet en continuïteit in grote mate afhankelijk zijn van de verkoop van buitenlandse boeken. Het betoog dat de vaste prijs voor buitenlandse boeken bijdraagt aan de instandhouding van een fijnmazig distributienet van boeken in Nederland, moet derhalve ook op deze gronden worden verworpen.

44. De vaste boekenprijs draagt derhalve niet bij tot de instandhouding van een fijnmazig distributienet van boeken in Nederland. De vaste boekenprijs kan dus ook niet bijdragen tot de bevordering van de verkoop van het buitenlandse boek. Noch door verzoekster, noch is op basis van enig ander onderzoek aangetoond dat vaste

boekenprijzen leiden tot het op voorraad houden van vele buitenlandse titels door importeurs.

45. Verondersteld kan worden dat de vraag of een importeur een bepaald boek op voorraad neemt, afhangt van de mate waarin hij winstmogelijkheden ziet in de desbetreffende titel, wat op zijn beurt afhankelijk is van het verwachte volume en de marge die hij van de buitenlandse uitgever en Nederlandse boekverkoper mag

verwachten. Deze factoren hangen op geen enkele wijze direct of indirect samen met het bestaan van een vaste boekenprijs.

Daarnaast blijkt dat in andere landen, zonder vaste boekenprijs maar met nog veel hogere aandelen van geïmporteerde boeken,

consumenten geen klagen hebben over de diensten verleend door importeurs.

(8)

46. Verzoekster heeft niet kunnen aantonen dat een fijnmazig

distributienet van boeken in Nederland als voordeel voortvloeit uit het hanteren van individuele prijsbinding bij buitenlandse boeken. Dit is ook niet waarschijnlijk zoals eerder onder punten 38 tot en met 41 is weergegeven. Er kan hiervan derhalve ook geen billijk aandeel aan de consument ten goede komen.

47. Daarenboven kan het volgende worden gesteld. Onder een systeem van vaste boekenprijzen bestaat de mogelijkheid dat de

handelsmarges zo worden vastgesteld dat ook nog de minst

efficiënte handelaren kunnen overleven, wat automatisch een hogere prijs tot gevolg heeft. Als er prijsconcurrentie tussen handelaren bestaat zullen boekhandelaren proberen door het aanbieden van lagere prijzen marktaandeel te winnen. Met name de efficiëntere boekhandelaren zullen een gedeelte van de kostenvoordelen die zij hebben aan de consumenten doorgeven in de vorm van lagere prijzen. Vaste boekenprijzen leiden er slechts toe dat

kostenvoordelen in de vorm van hogere winstmarges bij de boekhandelaar blijven.

48. Derhalve kan moeilijk worden aanvaard dat de beperkingen van de mededinging - zelfs indien ze een bepaald voordeel zouden voortbrengen, hetgeen door verzoekster niet is aangetoond - een billijk aandeel in deze hypothetische voordelen aan de gebruiker ten goede laten komen, wanneer eventuele prijsvoordelen niet kunnen worden doorgespeeld.

49. Tenslotte bemoeilijkt de vaste boekenprijs de totstandkoming van meer efficiënte distributiestructuren omdat het deze efficiëntere distributiekanalen dwingt tegen dezelfde prijzen aan te bieden als haar minder efficiënte concurrenten, toetreding belemmert en de ondernemer beperkt bij het benutten van innovatieve

distributievormen en zo de noodzaak vermindert te zoeken naar kostenbesparingen die uiteindelijk weer een matigende invloed hebben op de consumentenprijzen.

B.3 Onmisbaarheid van de mededingingsbeperkingen

50. Het argument van verzoekster dat zonder individuele prijsbinding voor buitenlandse boeken de door verzoekster naar voren gebrachte voordelen niet behaald worden, kan niet worden gevolgd. Door verzoekster is niet aangetoond dat de voordelen daadwerkelijk samenhangen met het hanteren van individuele prijsbinding voor het buitenlandse boek. Zelfs indien dit verband wel aanwezig zou zijn, dan nog kan niet worden gesteld dat individuele verticale prijsbinding onmisbaar zou is om deze voordelen te behalen.

B.4De mededinging wordt niet voor een wezenlijk deel van de betrokken goederen uitgeschakeld

51. De repliek op het argument van verzoekster dat de vaste boekenprijs de concurrentie niet uitschakelt voor een wezenlijk deel van de betrokken markt voor goederen, aangezien concurrentie tussen titels onverkort aanwezig blijft, kan achterwege blijven daar aan de voorafgaande drie criteria's voor ontheffing niet wordt voldaan. B.5 Conclusie over de toepasbaarheid van artikel 17 Mw 52. De d-g NMa is er niet van overtuigd dat aan alle voorwaarden

gesteld in artikel 17 Mw wordt voldaan.

(9)

53. Gelet op het bovenstaande wordt de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid Mw afgewezen.

Datum: 16 december 1998

w.g. A.W. Kist

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

terug

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In artikel 16 van de samenwerkingsovereenkomst staat: "Gezien de aard van de samenwerking wensen partijen zich te onthouden van nieuwe joint promoties en/of andere

Voor de beoordeling van de toepasselijkheid van het concentratietoezicht wordt in het navolgende onderzocht of de gemelde operatie resulteert in de totstandkoming van

Partijen hebben opgemerkt dat formeel gezien deze transacties zouden kunnen worden aangemerkt als een melding van de concentraties tussen Oveneen enerzijds en elk van de partijen

Gelet op de hoogte van de genoemde marktaandelen en de aanwezigheid van een groot aantal andere ondernemingen dat zich bezighoudt met uitzending van personeel, bestaat er geen

Uit voorgaande punten kan worden geconcludeerd dat, ongeacht of de markt voor creamers geografisch wordt afgebakend als Europese of mondiale markt, er geen reden is om aan te

Gelet op het voorgaande bestaat er geen reden om aan te nemen dat op het gebied van autoverhuur en autoschadeherstel als gevolg van de concentratie een economische machtspositie

Na totstandbrenging van de voorgenomen concentratie zullen partijen ten aanzien van de levering van gasmotoren respectievelijk de productie van generatorsets ten behoeve

Indien er sprake is van een regionale markt voor de groothandel in ruwbouw- en afbouwmaterialen dan zijn de gevolgen van de voorgenomen concentratie gering aangezien Raab