• No results found

Risicoverslaggeving en financiële crisis Een onderzoek naar de invloed van de financiële crisis op de risicoverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Risicoverslaggeving en financiële crisis Een onderzoek naar de invloed van de financiële crisis op de risicoverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Risicoverslaggeving en financiële crisis

Een onderzoek naar de invloed van de financiële crisis op de risicoverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

Masterscriptie, opleiding Msc Accountancy

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde 23 Augustus 2012 Ali Roya Studentnummer: 1737961 Krijn Taconiskade 208 1087 HW Amsterdam Tel: +31 (0) 651291571 e-mail: a.roya@student.rug.nl Afstudeerbegeleider: J.Th. Degenkamp

(2)

Tu arakat ko, ke Khoda barakat kona.

(3)

Voorwoord

Voor u ligt de afstudeerscriptie welke ik heb geschreven naar aanleiding van de afronding van de masteropleiding Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het onderwerp is de risicoverslaggeving voor en tijdens de financiële crisis en de invloed van rechtssystemen hierop. In dit onderzoek heb ik me voornamelijk gericht op beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dit zijn voor mij tevens landen met interessante economieën en waar ik in de toekomst hoop mijn carrière als accountant of controller voort te zetten. Dat was voor mij de voornaamste reden om hier onderzoek naar te verrichten en zodoende meer inzicht te krijgen in de verslaggeving en de verslaggevingregels van deze landen. Ik heb afgelopen maanden dan ook met veel plezier en enthousiasme gewerkt aan deze scriptie.

Via deze weg wil ik graag mijn afstudeerbegeleider vanuit Rijksuniversiteit Groningen, de heer J. Th. Degenkamp, bedanken voor zijn kritische blik, goede begeleidingen en verstrekte adviezen. Vroeg of laat, hij probeerde altijd bereikbaar te zijn. Hiervoor mijn waardering.

Daarnaast wil ik graag mijn familie bedanken die veel begrip heeft getoond voor mijn situatie, gedurende de studiejaren in het algemeen en tijdens het schrijven van deze scriptie in het bijzonder. Met het afronden van mijn masteropleiding hoop ik ze trots te maken op mij. Wij zullen het snel gaan vieren.

Als auteur van deze masterscriptie wens ik u, de lezer, veel leesplezier toe.

Ali Roya

(4)

Samenvatting

De financiële crisis heeft de risicoverslaglegging de afgelopen jaren een grotere maatschappelijke betekenis gegeven. Naar aanleiding hiervan en als vervolgonderzoek op Roya (2009) onderzoekt deze thesis de invloed van de rechtssystemen en de financiële crisis op de mate van risicoverslaggeving in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

Voor het onderzoek naar de invloed van de rechtssystemen op de mate van risicorapportage is voornamelijk gebaseerd op de theorie van La Porta et al. (1997, 1998, 2000). Voor het onderzoek naar de gevolgen van de financiële crisis voor de risicoverslaggeving is uitgegaan van verschillende theorieën die reeds eerder zijn getest door andere auteurs.

Het onderzoek richt zich op 30 beursgenoteerde ondernemingen uit Duitsland en 30 beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk. Dit voor de jaren 2005 en 2009. Het jaar 2005 wordt gezien als niet-financieel crisisjaar en het jaar 2009 als financieel crisisjaar, waarbij de data inzake risicoverslaggeving uit de jaarverslagen van desbetreffende jaren gehaald zijn. Middels regressieanalyses is getracht een significante samenhang te vinden tussen te verschillende variabelen.

In dit onderzoek is geen significante relatie gevonden tussen de verslaggeving inzake financiële risico’s en de rechtssystemen common law of civil law in 2005. Wel houdt in 2005 de mate van rapportering inzake internal control en/of riskmanagement positief verband met het rechtssysteem common law. Verder blijkt dat de financiële crisis in 2009 positieve invloed heeft gehad op de rapportage van zowel financiële risico’s als internal control en/of riskmanagement informatie in de jaarverslagen van de Duitse en de Britse beursgenoteerde ondernemingen. Als laatst is in dit onderzoek de invloed van de rechtssystemen tijdens de financiële crisis getoetst. Hieruit blijkt dat er geen significant verband bestaat met de rapportage over financiële risico’s en internal control en/of riskmanagement in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen in 2009.

(5)

Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 Inhoudsopgave 5 1. Introductie 7 1.1 Onderzoeksvraag 8 1.2 Wetenschappelijke relevantie 9 1.3 Opbouw rapport 10 2. Theoretisch raamwerk 11 2.1 Risico 11 2.1.1 Riskmanagement 11

2.1.2 Riskmanagement Duitsland en het Verenigd Koninkrijk 12

2.2 Risicoverslaggeving 13

2.2.1 Vrijwillige informatieverstrekking 13 2.2 .2 Wettelijk verplichte verslaggeving 14

2.3 Financiële crisis 15

2.3.1 Financiële crisis en risicoverslaggeving 17

2.4 Rechtssystemen 18 2.4.1 Common law 19 2.4.2 Civil law 19 2.4.3 Rechtssystemen en verslaggeving 20 2.5 Hypothesen 21 3. Onderzoeksopzet en methodologie 23 3.1 Dataselectie 23 3.2 Data-analyse 24 3.3 Opzet hypothesen 24 3.4 Variabelen 25 3.5 Regressiemodellen 27 4. Resultaten analyses 29 4.1 Beschrijvende statistiek 29 4.1.1 Rechtssystemen 29 4.1.2 FinRisk 30 4.1.3 RiskQuant 30 4.1.4 Industrie 31 4.2 Onderlinge verbanden 31

4.2.1 Toetsing hypothese 1 en 2: invloed rechtssystemen 32 4.2.2 Toetsing hypothese 3 en 4: invloed financiële crisis 35 4.2.3 Toetsing hypothese 5 en 6: invloed rechtssystemen gedurende de financiële crisis 36

(6)

5. Conclusie, beperkingen en vervolgonderzoek 40

5.1 Conclusie 40

5.2 Beperkingen van het onderzoek 42 5.3 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek 42

Referenties 44

Bijlage 1: COSO’s ERM FRAMEWORK 47 Bijlage 2: Overzicht beursgenoteerde ondernemingen 49

(7)

1. Introductie

De laatste jaren is er steeds meer kritiek op de kwaliteit van de informatie die beursgenoteerde ondernemingen in hun jaarverslag geven met betrekking tot bedrijfsrisico’s. Met name door de financiële crisis heeft deze risicoverslaglegging de afgelopen jaren een grotere maatschappelijke betekenis gekregen. Dit is voornamelijk het gevolg van de toenemende belangstelling van beleggers en andere direct belanghebbenden, de houding van de onderneming ten opzichte van deze risico’s en de mate waarin een onderneming deze risico’s beheerst. Ook de regelgeving is op dit terrein aangepast, zowel op Europees (nieuwe GAAP’s) als op internationaal niveau (COSO/ERM, IFRS 7).

Er is reeds onderzoek gedaan naar de informatieverstrekking over bedrijfsrisico’s in de jaar-verslagen van de beursgenoteerde ondernemingen wereldwijd (Roya, 2009). Voor dit onderzoek zijn de data uit het jaar 2005 gebruikt, dus voordat de wereldwijde financiële crisis haar vorm kreeg. Evenals uit eerder gepubliceerd onderzoek (Nobes, 1998; La Porta et al., 2000) naar voren kwam, bleek ook hieruit dat er een verband bestaat tussen de mate van risicoverslaggeving en het rechtssysteem van het land waar een onderneming is gevestigd. Het verband waarop dat onderzoek zich heeft gericht, is de verhouding tussen de rechtssystemen common law en civil law van La Porta et al. (1997, 1998).

Echter, een cruciaal punt waarop dat onderzoek enigszins zijn waarde verliest is het feit dat de gegevens gebaseerd zijn op de data uit de jaarverslagen van 2005. Sindsdien is er veel veranderd in de economische en financiële wereld. De financiële crisis heeft een grote impact gehad op de wereldeconomie en veel onzekerheid veroorzaakt. Ook de grootste Europese economieën Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben het zwaar te verduren gehad als gevolg van de financiële crisis. Een crisis die zich later heeft ontwikkeld tot de wereldwijde economische crisis die heeft geleid tot wat we nu kennen als de eurocrisis. In het voorjaar van 2008 moest de Duitse overheid ingrijpen om banken als Hypo Real Estate en BayernLB overeind te houden(CBS, De

financiële crisis en de overheidsfinanciën, 2009). De recessie bereikte in Duitsland een

dieptepunt gedurende de laatste maanden van 2009. Met een krimp van 4,7 procent van het bruto binnenlands product verkeerde de Bondsrepubliek in de diepste economische crisis sinds jaren (Duitslandweb.nl, n.d.). Ook het Verenigd Koninkrijk werd niet gespaard. Als gevolg van de kredietcrisis vond de eerste banknationalisatie in Europa plaats in het Verenigd Koninkrijk toen Northern Rock Bank eind 2007 niet zelfstandig verder kon en zodoende effectief genationaliseerd werd (CBS, De financiële crisis en de overheidsfinanciën, 2009).

Een direct gevolg hiervan is dat bedrijven tegenwoordig heel anders omgaan met de risico’s en informatieverstrekking hierover in de jaarverslagen. Zo stelt Paape et al. (2009) dat nieuwe corporate governance-regelgeving positieve invloed heeft gehad op de kwaliteit van het riskmanagement en de verslaggeving hierover. Een ander onderzoek is door NIVRA (nu NBA) in 2010 verricht dat aandacht schenkt aan de risicoparagraaf van de jaarverslagen van beursgenoteerde ondernemingen. Een van de belangrijkste bevindingen is dat een positieve

(8)

ontwikkeling gaande is, waarbij de ondernemingen meer inzicht geven in de tekortkomingen en aangebrachte verbeteringen in hun risicomanagementsystemen. De kwantiteit van de risicoverslaggeving is gestegen,maar de kwaliteit van de verstrekte informatie is niet hoger (NIVRA, Onderzoek naar de risicoparagraaf, 2010).

Dit is een interessant onderwerp voor een vervolgstudie, waarbij de omstandigheden tijdens de financiële crisis kunnen worden gemeten en tevens worden vergeleken met de situatie vóór deze crisis. Hiermee zal getracht worden de invloed van deze crisis te bepalen op de mate van risicoverslaggeving in de jaarverslagen van beursgenoteerde bedrijven in een common law- en een civil law-land. In dit onderzoek zullen de landen Duitsland (civil law) en het Verenigd Koninkrijk (common law) centraal staan, vanwege de eerder benoemde omvang en het belang binnen de Europese economie. Een verdere verdieping van dit belang volgt in het hoofdstuk Theoretisch raamwerk.

1.1 Onderzoeksvraag

Zoals eerder vermeld, zal dit onderzoek de informatieverstrekking over de bedrijfsrisico’s in de jaarverslagen, de facto het rechtssysteem, met betrekking tot de landen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk en de invloed van de financiële crisis onderzoeken. Bij de informatie-verstrekking wordt zowel naar de typen risico’s als naar de hoeveelheid informatie omtrent deze risico’s gekeken. Wat betreft de typen risico’s zijn er veel definities te onderscheiden in de literatuur; dit zal in het hoofdstuk Theoretisch raamwerk verder worden toegelicht. In deze thesis is er onderscheid gemaakt naar de volgende soorten risico’s: strategische risico’s, operationele risico’s, financiële risico’s en financiële rapportagerisico’s. Dit komt het beste in de buurt van het model van COSO uit 2004 (COSO, 2004). Er wordt gekeken naar de rechtssystemen common law en civil law, waarbij in het bijzonder de systemen van de landen Duitsland (civil law) en het Verenigd Koninkrijk (common law) worden geanalyseerd. Hiermee wordt getracht een duidelijk verschil te vinden in informatieverstrekking tussen verschillende soorten risico’s. In dit kader luidt de centrale probleemstelling van deze thesis als volgt:

Heeft de financiële crisis (positieve/negatieve) invloed gehad op de risicoverslaggeving van de beursgenoteerde ondernemingen in het common law-land het Verenigd Koninkrijk en het civil law-land Duitsland?

Om de bovenstaande hoofdvraag te kunnen beantwoorden dient er antwoord verkregen te worden op een aantal deelvragen. Op deze wijze krijgt het onderzoek de juiste richting en kunnen later op te stellen hypotheses concreter worden geformuleerd. De deelvragen zijn de hiernavolgende:

- Wat is de financiële crisis en hoe is deze ontstaan?

- Wat is de invloed van de financiële crisis op de ondernemingen in Europa in het

algemeen en Duitsland en het Verenigd Koninkrijk in het bijzonder?

(9)

- Wat houden de rechtssystemen common law en civil law in en waarin verschillen ze van

elkaar ten aanzien van risicoverslaggeving?

- Welke gevolgen hebben deze rechtssystemen voor ondernemingen die zich in

desbetref-fend rechtssysteem bevinden?

- Is er een verband tussen de financiële crisis, het rechtssysteem van een land en de mate

van risicoverslaggeving in het jaarverslag van een onderneming in desbetreffend land?

Zoals de hoofdvraag en deelvragen al schetsen, zal het onderzoek hoofdzakelijk gericht zijn op de relatie tussen de wereldwijde financiële crisis en de mate van informatieverstrekking omtrent bedrijfsrisico’s in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Er is voor gekozen om het onderzoek te richten op de beursgenoteerde ondernemingen in deze twee landen met desbetreffende rechtssystemen, omdat deze landen of als sterkste Europese economie uit de crisis zijn gekomen of hiervoor de sterkste economie vormden. Een voorbeeld is de Duitse economie: na een scherpe daling van -4,7 procent in 2009 te hebben gehad, is de economie in 2010 weer aangetrokken met +3,6 procent (Duitslandweb.nl, n.d.). Dit maakt het des te interessanter om te weten hoe de twee landen zijn omgegaan met de risicoverslaggeving voor en tijdens de wereldwijde financiële crisis.

1.2 Wetenschappelijke relevantie

De noodzaak van een effectief risicomanagement, doeltreffende interne controle en transparante risicoverslaggeving is sinds het begin van de wereldwijde financiële crisis sterk toegenomen. Reeds in 1987 vermeldde het AICPA-rapport dat aandeelhouders steeds meer informatie wensen te zien over de risico’s en onzekerheden in het jaarverslag (Schrand en Elliot, 1998). Deze informatie kan de beleggers helpen om het risicoprofiel en de marktwaarde van een onderneming te schatten. Volgens Abraham en Cox (2007) kan een goed onderbouwde en uitgebreide risicoparagraaf ook leiden tot een situatie waarin de kosten van kapitaal accuraat kunnen worden bepaald. Het gevolg is dan dat de kans op falen, zowel voor ondernemingen als voor investeerders/stakeholders, hiermee verminderd wordt (Beretta en Bozzolan, 2004). Het kan eveneens de efficiëntie, de kwaliteit en het imago naar beursanalisten, aandeelhouders en klanten toe verbeteren, aldus De Ridder (2007). Dit is meer dan ooit belangrijk in tijden van onzekerheid waarin de financiële crisis misschien over lijkt te zijn, maar Europa zich nog steeds in de eurocrisis bevindt en elke negatieve gebeurtenis de economische situatie verder kan verergeren. In recente jaren hebben verschillende economen en juristen onderzoeken uitgevoerd naar de invloed van rechtssystemen op risicoverslaggeving. De theorie van het beschermen van belangen van shareholders versus belangen van stakeholders als belangrijkste reden genomen, komen La Porta et al. (2000) tot verschillen tussen de corporate governance-regimes van verschillende landen. Zij stellen dat er verschil is in de disclosure van informatie in de jaarverslaggeving tussen de ondernemingen welke gevestigd zijn in het common law rechtssysteem en de ondernemingen welke gevestigd zijn in het civil law rechtssysteem. Ondernemingen in common law-landen

(10)

zouden, om aandeelhouders te beschermen, meer informatie verschaffen dan die in civil law-landen, welke vooral aandacht zouden hebben voor eigenaars, kredietverschaffers, etc.

Ondanks deze groeiende aandacht voor risico’s en onzekerheden zijn er weinig studies beschik-baar omtrent risicorapportering en de invloed van de financiële crisis hierop. Dit onderzoek richt zich op de mate van risicoverslaggeving in de twee genoemde rechtssystemen vóór de financiële crisis en tijdens de financiële crisis. Voor zover kan worden nagegaan zijn er op dit gebied weinig tot geen studies beschikbaar. Wel stellen Paape et al. (2009) dat door de kredietcrisis de bedrijven meer aandacht geven aan riskmanagement en dientengevolge ook meer hierover rapporteren in hun jaarverslag. Met dit onderzoek wordt getracht een bijdrage te leveren aan de reeds bestaande literatuur over de mate van informatieverstrekking inzake risico’s in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen. Deze thesis zal zich echter onderscheiden door de invloed van de financiële crisis te meten, in het bijzonder op de twee grootste Europese economieën, namelijk die van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

1.3 Opbouw rapport

Na deze uitgebreide introductie wordt de belangrijkste literatuur omtrent dit onderwerp besproken in het hoofdstuk Theoretisch raamwerk. Vervolgens worden de data en de methodologie gepresenteerd in het hoofdstuk Onderzoeksopzet en methodologie, waarna de opgestelde modellen getoetst, de resultaten hiervan geanalyseerd en middels beschrijvende statistiek gepresenteerd worden in het hoofdstuk Resultaten analyses. Ten slotte volgt er een eindconclusie, waarin alle relevante punten beknopt terugkomen, de eventuele beperkingen benoemd worden en aanbevelingen gedaan voor vervolgstudie.

(11)

2. Theoretisch raamwerk

In dit hoofdstuk zal een literatuurstudie worden verricht naar bestaande literatuur en wetenschappelijke theorieën op het gebied van riskmanagement, risicoverslaggeving, de wereldwijde financiële crisis, de rechtssystemen en mogelijke onderlinge verbanden. De eerste vier benoemde onderwerpen worden behandeld in de paragrafen een tot en met vier om vervolgens het verband en/of de invloed van de financiële crisis en de rechtssystemen uiteen te zetten.

2.1 Risico

Uncertainty must be taken in a sense radically distinct from the familiar notion of Risk, from which it has never been properly separated. … The essential fact is that ‘risk’ means in some cases a quantity susceptible of measurement, while at other times it is

something distinctly not of this character. … It will appear that a measurable uncertainty, or ‘risk’ proper, as we shall use the term, is so far different from an unmeasurable one that it is not in effect an uncertainty at all. We ... accordingly restrict

the term ‘uncertainty’ to cases of the non-quantitative type.

(Frank H. Knight, 1921, p. 19)

Uncertainty is the lack of complete certainty, that is, the existence of more than one possibility. The true outcome/state/result/value is not known. Risk is a state of uncertainty where some of the

possibilities involve a loss, catastrophe, or other undesirable outcome. One may have uncertainty without risk but not risk without uncertainty.

(D. Hubbard, 2007, p. 46)

Hierboven staat maar een fractie van de definities van een risico zoals deze door de jaren heen door verschillende auteurs worden gegeven. De veel gebruikte term van Knight zegt eigenlijk dat onzekerheid niet meetbaar of in te calculeren is, waar het risico juist wel meetbaar is. Oftewel een risico is een onzekere gebeurtenis met kansverdeling en onzekerheid is een gebeurtenis waarvan de kansverdeling onbekend is. De definitie van Hubbard geeft vervolgens aan dat men een onzekerheid kan hebben zonder risico, maar niet een risico zonder onzekerheid. Het bepalen van onzekerheid heeft alleen betrekking op de waarschijnlijkheid toegekend aan de uitkomsten, terwijl bij het bepalen van het risico zowel de waarschijnlijkheid als de verliezen toegekend aan de uitkomsten bekend dienen te zijn.

2.1.1 Riskmanagement

Om het risico voor bedrijven te definiëren, de mate van blootstelling te bepalen en hiervoor maatregelen te treffen is er vanuit meerdere belangenorganisaties de term riskmanagement ontwikkeld. Riskmanagement wordt in het algemeen omschreven als het geheel van activiteiten en maatregelen die gericht zijn op het beheersen van risico’s en bestaat uit een aantal onderdelen.

(12)

Het eerste onderdeel betreft een periodieke en systematische inventarisatie van de belangrijkste risico’s die verbonden zijn aan de onderneming. Het tweede onderdeel omvat een inschatting van (a) de kans dat deze risico’s zich voordoen en (b) de omvang van de (financiële) consequenties bij het optreden van deze risico’s. Ten derde omvat riskmanagement het ontwikkelen van beleid gericht op het controleren en beheersen van de risico’s en de mogelijke gevolgen daarvan. Ten slotte dient de werking van het risicomanagementsysteem te worden gecontroleerd. Integraal vormen deze aspecten de basis van het riskmanagementraamwerk van een onderneming, ook bekend als het Enterprise Risk Management Framework (COSO, 2004). Dit is ontstaan als reactie op de behoefte aan principle-based beginselen voor ondernemingen bij het ontwerpen en implementeren van een bedrijfsbreed conceptueel model voor risicobeheer. De reikwijdte van het begrip risico is breder dan alleen de financiële risico’s. Zo onderscheidt de Committee Of Sponsoring Organisations (COSO) vier soorten risico’s: operational (operationele risico’s), reporting (financiële verslaggevingsrisico’s), compliance (wet- en regelgevingrisico’s) en strategic (strategische risico’s). Dit framework definieert essentiële ERM-componenten, bespreekt de belangrijkste principes en concepten, suggereert een gemeenschappelijke ERM-taal en geeft een duidelijke richting aan en begeleiding voor enterprise riskmanagement. Tegenwoordig wordt dit framework wereldwijd door organisaties gebruikt voor een effectief ontwerp en implementatie van een doeltreffend ERM en ERM-processen. Zie bijlage 1 voor het COSO/ERM-model.

2.1.2 Riskmanagement Duitsland en het Verenigd Koninkrijk

Veel Europese landen hebben ook eigen corporate governance-codes met een wettelijke basis, die veel overeenkomsten heeft met COSO’s ERM.

Sinds 1998 bestaat in Duitsland het Gesetz zur Kontrolle und Transparanz im Unternehmens-bereich (KonTraG). Eén van de belangrijkste verplichtingen uit KonTrag is dat de ondernemingsleiding van een beursgenoteerde onderneming een risicomanagementsysteem dient op te zetten, waarmee risico’s voor de onderneming vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden. Het management dient hierover periodiek te rapporteren aan de Raad van Commissarissen. In aanvulling op KonTraG is de Deutsche Corporate Governance Kodex ingesteld, welke in 2002 eveneens via een regel van ‘pas toe of leg uit’ wettelijk is verankerd (Frijns, 2006).

In het Verenigd Koninkrijk verscheen in 1999 het Turnbull-rapport. Dit rapport is een uitwerking van de bepalingen over internal control die zijn opgenomen in de Combined Code of the Committee on Corporate Governance uit 1998 van de commissie-Hampel. In deze code staat dat de ondernemingsleiding van een beursgenoteerde onderneming een adequaat interne-beheersingssysteem moet onderhouden en dat dit jaarlijks dient te worden geëvalueerd. In 2003 is een hernieuwde Combined Code verschenen, waarin nieuwe ontwikkelingen en inzichten op het gebied van corporate governance zijn verwerkt. In de hernieuwde Combined Code wordt opnieuw naar het Turnbull-rapport verwezen voor mogelijke invulling van de principes inzake interne beheersing en risicomanagement (Frijns, 2006).

(13)

2.2 Risicoverslaggeving

De laatste jaren is de focus verschoven van het rapporteren van puur financiële resultaten naar het informeren van de aandeelhouders over veel meer topics. Een van deze topics betreft de risico’s waarmee ondernemingen dagelijks te maken krijgen bij het laten groeien en het creëren van waarde. Beleggers, aandeelhouders en andere belanghebbenden weten dat het creëren van waarde samengaat met het nemen van risico’s. Ze wensen daarom op de hoogte te zijn van het soort risico’s waarmee een onderneming te maken heeft en hoe deze risico’s worden of zullen worden beheerst. Als gevolg hiervan wordt de vraag naar transparante risicorapportering steeds groter. Volgens Beretta en Bozzolan (2004) dient risicorapportering gedefinieerd te worden als de communicatie van informatie over de strategie, karakteristieken en andere externe factoren die de verwachte resultaten zouden kunnen beïnvloeden. Droogsma (2009) zegt dat riskmanagement en rapportering hierover een iteratief proces is, waarin een onderneming zelf bewust kiest voor het al dan niet implementeren van beheersingsmaatregelen naar aanleiding van ingeschatte risico’s, verslaggeving hierover en afweging van baten en lasten.

Bij de verslaggeving in het algemeen en de rapportering van risico’s in het bijzonder speelt volgens Beyer et al. (2010) een aantal factoren een belangrijke rol. Zij stellen dat de ondernemingsverslaggeving zich van binnenuit heeft ontwikkeld als gevolg van informatie-asymmetrie en een agencyprobleem tussen investeerders, ondernemers en managers. Hierbij benoemen zij elementen als de beslissing van managers om informatie vrijwillig bekend te maken (voluntary disclosure decision), informatie verschaffen in opdracht van toezichthouders (disclosure mandated by regulators) en verslaggevingsbeslissingen van analisten (reporting decisions by analysts). Bijvoorbeeld,een onderneming kan ervoor kiezen vrijwillig informatie te verstrekken in haar jaarverslag, aan de andere kant is ze als gevolg van de wet- en regelgeving verplicht sommige onderdelen op te nemen in haar jaarverslaggeving. Deze twee fenomenen worden in het vervolg van deze paragraaf nader toegelicht.

2.2.1 Vrijwillige informatieverstrekking

Bij voluntary disclosure oftewel vrijwillige informatieverstrekking gaat het om het verstrekken van additionele informatie bij de jaarrekening met de intentie om interesse te wekken bij financieel analisten, investeerders en andere belanghebbenden. Beyer et al. (2010) geven aan onder welke voorwaarden bedrijven vrijwillig informatie openbaar zullen maken. Volgens de auteurs gaat het om de feiten dat (1) extra vrijwillige toelichting kosteloos is, (2) investeerders weten dat bedrijven vaak meer privacy gevoelige informatie bezitten, (3) investeerders bepaalde informatie-disclosure vaak op dezelfde wijze interpreteren en bedrijven dat weten, (4) de verantwoordelijke managers de winstmaximalisatie voor ogen hebben en weten dat bepaalde informatie hieraan zal bijdragen, (5) bedrijven op een geloofwaardige wijze via hun jaarverslag privacy gevoelige informatie kunnen verstrekken en (6) zij zich hierbij vooraf niet hoeven te houden aan specifiek disclosure-beleid, aangezien dit nog niet bestaat. Kortom, ondernemingen kunnen in hun risicoverslaggeving gegevens openbaar maken welke niet verifieerbaar

(14)

ex-postinformatie betreffen en niet aan verplichte verslaggevingsvereisten hoeven te voldoen (Ronen en Yaani, 2001). Met name tijdens financieel en economisch mindere tijden kan het management van ondergewaardeerde bedrijven overgaan tot het verstrekken van meer informatie in de riskmanagement sectie van het jaarverslag. Ondanks dat deze informatie niet door de accountant aan de normen van gecontroleerde informatie is getoetst, kan zij toch betrouwbaar zijn (Scott, 2009).

Naast gereguleerde informatieverstrekking inzake bedrijfsrisico’s, waaraan in de volgende paragraaf aandacht geschonken wordt, kan in de jaarrekening dus ook extra informatie verschaft worden omtrent overige bedrijfsrisico’s die als voluntary disclosure kunnen worden gezien. De verwachting is dat dit zal toenemen gezien het feit dat tijdens onzekere tijden als de kredietcrisis er meer aandacht is voor het verstrekken van meer duidelijkheid middels informatie in het jaarverslag. Doordat het niet aan vereisten hoeft te voldoen, is er een kans dat de informatie die verstrekt wordt niet relevant is voor het maatschappelijk verkeer, maar dat het bedrijf zich hiermee wel indekt tegen eventuele claims. Daarnaast is er een kans dat er te veel informatie naar buiten komt, waardoor de informatie die relevant is niet goed te onderscheiden is van de informatie die irrelevant is. Scott (2009) stelt dat er ook gedacht moet worden aan het feit dat het management niet alle informatie naar buiten zal brengen vanuit het oogpunt van de concurrentie die kan meelezen. Desondanks zal men in tijden van crisis meer inlichtingen verstrekken om niet verdacht te worden van het achterhouden van belangrijke informatie omtrent risico’s die een onderneming loopt. Dit onderzoek zal zich verder niet richten tot de kwaliteit van de risico-verslaggeving, maar enkel de kwantiteit van de verstrekte informatie meten.

2.2.2 Wettelijk verplichte verslaggeving

De wereldwijde financiële en economische crisis heeft veel discussie uitgelokt over de kwaliteit van de corporate governance en de deugdelijkheid van het risicomanagement. Voor de crisis bestond er al wet- en regelgeving die zorg moest dragen voor transparante governance en uitgebreide verslaggeving hierover naar de buitenwereld. Als gevolg van de economische situatie, die wereldwijd vooral in de jaren 2007 tot en met 2010 voor veel schandalen en faillissementen zorgde, is de regelgeving verder toegenomen en hebben de maatregelen consequenties gehad voor risicoverslaggeving.

Verslaggeving, met name risicoverslaggeving, is van wezenlijk belang voor de werking van een efficiënte kapitaalmarkt in de hedendaagse economie. Ondernemingen kunnen informatie openbaar maken via jaarrekeningen, jaarverslagen, bestuursverslagen en andere volgens de wet verplichte kanalen. Bij het openbaar maken van deze informatie is het van belang dat dit volgens de richtlijnen gebeurt, zodat het niet verkeerd gecommuniceerd wordt en er geen onderdelen ontbreken. Volgens Healy en Palepu (2001) ontstaat dan een ‘lemon problem’, waarmee de auteurs naar de informatieasymmetrie tussen de ontvangers en de verschaffers van informatie verwijzen. Deze creëert een onbalans in de macht tussen de twee partijen die er soms toe kan

(15)

leiden dat het een en ander mis gaat in de risicoverslaggeving van bedrijven. Om dit te voorkomen zijn er wereldwijd wet- en regelgeving en standaarden in het leven geroepen.

Maar niet alleen als gevolg van wetenschappelijk onderzoek is de regelgeving uitgebreid. Vooral door schandalen als die bij Ahold, Worldcom en Enron in de afgelopen decennia (Vander Bouwhede en Willekens, 2008) en recente misstappen van gerenommeerde banken bij het ontstaan van de financiële crisis en de hierop volgende wereldwijde economisch crisis is er aanzienlijk meer aandacht voor de niet financiële informatie in de jaarverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen. Zo zijn er wereldwijd regelgevingen als IFRS, IAS en COSO/ERM ontwikkeld om onder andere risicoverslaggeving beter te reguleren. Lokaal gelden in de te onderzoeken landen German GAAP en UK GAAP, zoals Deutscher Rechnungslegungs Standard (accountingstandaard) en Publizitätsgesetz (openbaarmakingswetgeving) in Duitsland en Companies Act 1985 (accountingstandaard) en The Listing Rules of the FSA (regelgeving voor beursgenoteerde ondernemingen ten behoeve van openbaarmaking van informatie) in het Verenigd Koninkrijk. In beide landen werd een golf aan nieuwe regels toegevoegd aan de corporate governance-codes waaraan ondernemingen zich moeten houden en waarover verantwoording moet worden afgelegd. De landen hebben de codes zelf vormgegeven en derhalve kan gesteld worden dat de maatregelen per land verschillen. Meer hierover volgt in paragraaf vier van dit hoofdstuk.

2.3 Financiële crisis

Met financiële crisis wordt in dit onderzoek de kredietcrisis bedoeld die op de financiële markten ontstond aan het begin van 2007 en duurde tot eind 2010 (CPB, The credit crisis and the Dutch

economy 2009-2010, 2010). Hierna volgde de wereldwijde economische crisis, die later leidde

tot de eurocrisis zoals we die vandaag de dag kennen. De crisis werd in eerste instantie in belangrijke mate veroorzaakt door de stagnerende huizenmarkt in de Verenigde Staten. De als obligaties verpakte gebundelde hypotheken in het laagste segment (subprime) werden in een hoog tempo minder waard. Hierdoor kwamen financiële instellingen in de problemen en werden er uiteindelijk honderden miljarden dollars afgeschreven op gekochte obligaties (Murphy, 2008). Doordat onduidelijk was welke instellingen hierdoor in de problemen zouden komen, droogde de interbancaire geldmarkt op, de banken leenden elkaar geen geld meer. Dit had tot gevolg dat verschillende banken werden genationaliseerd of overgenomen, of failliet gingen. Het opmerkelijke aan de kredietcrisis is dat verschillende negatieve ontwikkelingen op deelmarkten elkaar versterkten. De ontwikkelingen bedreigden al snel het ongestoord functioneren van het internationale financiële systeem, en ingrijpen van nagenoeg alle centrale banken bleek noodzakelijk. Vanaf oktober 2008 namen diverse overheden op grote schaal rechtstreeks deel in het risicodragend kapitaal van banken (Paape et al., 2009). Door de interferentie tussen deelmarkten is niet exact aan te geven welke gebeurtenissen elkaar op welke wijze beïnvloedden. In het algemeen kan gesteld worden dat problemen rond Amerikaanse hypotheken de onmiddellijke aanleiding vormden tot de kredietcrisis, die oversloeg op de markt voor daaraan gerelateerde complexe financiële producten. Een en ander werd versterkt doordat de bij de

(16)

waardebepaling van dergelijke complexe financiële producten gebruikte wiskundige formules op zogenaamd ‘drijfzand’ waren gebaseerd (Batelaan, 2011). De achterliggende oorzaken van de crisis zijn zo complex dat het nagenoeg onmogelijk is om een helder en volledig beeld van de situatie te krijgen. Analyses van de problemen en de fundamentele oplossingen zijn vaak gericht op slechts een beperkt onderdeel van deze crisis.

Aangezien wereldwijd wordt gehandeld in financiële producten groeide de kredietcrisis al snel tot over de grenzen van de Verenigde Staten. Ook Duitse banken hadden geld gestoken in Amerikaanse hypotheken en andere financiële constructies – miljardeninvesteringen die door de crisis moesten worden afgeschreven. Het eerste Duitse slachtoffer was eind 2008 Hypo Real Estate, een bank die zich vooral toelegde op hypotheken. Opvallend was dat al snel een groot aantal deelstaatbanken, de Landesbanken, in de problemen kwam. Net als in andere westerse landen die door de financiële crisis werden getroffen, nam Duitsland harde, maar vooral dure maatregelen. Het Duitse bankenstelsel moest worden gered om financiële chaos te voorkomen. De aangeslagen banken werden in leven gehouden door SoFFin (Sonderfonds Finanzmarkt-stabilisierung), een staatsfonds dat sinds 2008 garant staat voor de schulden en krediet-waardigheid van de betrokken banken. De financiële crisis kon niet zonder gevolgen blijven voor de reële economie. Vanaf 2008 was er sprake van een kettingreactie. Bedrijven konden nauwelijks leningen afsluiten om verder te investeren. Het voornaamste probleem was dat het consumentenvertrouwen afnam met als gevolg dat mensen minder geld uitgaven. Omdat ook het bedrijfsleven werd meegesleurd in de crisis kwamen in Duitsland en in andere landen duizenden arbeidsplaatsen in gevaar. Om de gevolgen en vooral de duur van de economische crisis te verzachten en te verkorten, greep de Duitse overheid actief in. Waar SoFFin het bankenstelsel moest redden, kwam de Duitse regering voor de reële economie in 2008 en 2009 met twee conjunctuurpakketten welke bestonden uit directe kapitaalinjecties.

De recessie bereikte in Duitsland een dieptepunt gedurende de laatste maanden van 2009. Met een krimp van 4,7 procent van het bruto binnenlands product (CBS, De financiële crisis en de

overheidsfinanciën, 2009) verkeerde de Bondsrepubliek in de diepste economische crisis sinds

jaren. Des te opvallender is de economische groei die Duitsland in 2011 beleefde. In het crisisjaar 2010 nam het Duitse bruto binnenlands product met 3,6 procent toe. In 2011 was de groei iets minder, 3 procent, maar nog steeds robuust. Daarmee is Duitsland de motor van het Europese herstel en is het op dit moment de sterkste Europese economie.

Volgens het IMF had het Verenigd Koninkrijk een gemiddelde jaarlijkse economische groei van 2,68 procent tussen 1992 en 2007, waarbij de financiële sector een grotere bijdrage leverde aan deze groei dan ooit voorheen. Deze lange periode van groei eindigde in 2008 toen het Verenigd Koninkrijk plots in een recessie kwam als gevolg van de wereldwijde financiële crisis. Deze begon met de val van Northern Rock, die publiek eigendom werd in februari 2008, en de Royal Bank of Scotland Group, die op haar hoogtepunt de vijfde grootste bank van de wereld was en uiteindelijk op 13 oktober 2008 genationaliseerd werd. Ook andere banken moesten deels genationaliseerd of bijgestaan worden door de Britse overheid. Door de officiële recessie in het

(17)

tweede kwartaal van 2008 zag het land de werkloosheid stijgen van EUR 1,6 miljoen in januari 2008 tot bijna EUR 2,5 miljoen in oktober 2009 (CBS, De financiële crisis en de

overheidsfinanciën, 2009).

De Britse economie was een van de sterkste economieën van de EU op het gebied van inflatie, rente en werkloosheid, die allemaal relatief laag bleven tot aan de crisis. Ontwikkelingen als financiële onrust en stijgende prijzen van grondstoffen waren schadelijk voor het Verenigd Koninkrijk, meer dan voor de meeste West-Europese landen het geval was. De reden hiervoor is dat Groot-Brittannië inkomsten vergaart uit de export van financiële dienstenverlening, terwijl kosten gemaakt worden voor het importeren van gerede producten en grondstoffen, inclusief voedsel. Het herstel in het Verenigd Koninkrijk is nog niet in zicht. Het Verenigd Koninkrijk lijkt een technisch lange recessie te ontlopen, maar gezien de sterke tegenslag waarmee de economie nog steeds te maken heeft, zal het herstel voorlopig nog verre van indrukwekkend blijven. De Bank of England kan dit vooruitzicht op dit moment ook niet wezenlijk veranderen met haar onconventionele beleidsmaatregelen als gevolg van vele bezuinigingen (Rabobank,

Economisch Kwartaalbericht, 2012).

2.3.1 Financiële crisis en risicoverslaggeving

Tijdens de financiële crisis van 2009 waren er veel onzekerheden binnen alle sectoren van de Europese economie. Dit zorgde ervoor dat er weinig vertrouwen was in de economie van verschillende EU-landen en een soort informatieasymmetrie ontstond tussen investeerders, bestuurders en managers (principaal en agent). Volgens Healy & Palepu (2001) zorgt het feit dat er een informatieasymmetrie aanwezig is tussen principaal en agent ervoor, dat ondernemingen extra toelichtingen toevoegen aan jaarverslagen. Verslaggeving inzake verschillende risico’s maakt hier een deel uit. Door meer toe te lichten op het gebied van risicoverslaggeving verkleint de agent de informatieasymmetrie tussen hem en principaal. Dit is in lijn met eerder benoemde constateringen van Beyer et al. (2010) bij de vorming van informatieasymmetrie en agencyprobleem tussen investeerders, bestuurders en managers.

Paape et al. (2009) stelt dat bedrijven tegenwoordig anders omgaan met de risico’s en informatieverstrekking hierover in de jaarverslagen. De auteurs hebben vastgesteld dat nieuwe corporate governance-regelgeving positieve invloed heeft gehad op de kwaliteit van het riskmanagement en de verslaggeving hierover in de eerste twee jaren van de financiële crisis.

Het onderzoek van NIVRA in 2010 schenkt aandacht aan de risicoparagraaf van de jaarverslagen van beursgenoteerde ondernemingen. Een van de belangrijkste bevindingen is dat een positieve ontwikkeling gaande is, waarbij de ondernemingen meer inzicht geven in de tekortkomingen en aangebrachte verbeteringen in hun risicomanagementsystemen. De kwantiteit van de risicoverslaggeving is gestegen, terwijl de kwaliteit van de verstrekte informatie niet hoger is (NIVRA, Onderzoek naar de risicoparagraaf, 2010).

(18)

In een eerder onderzoek van Beretta en Bozzolan (2004) wordt gesteld dat de toenemend gecompliceerde processen binnen bedrijven, complexe strategieën en steeds van belang zijnde wetgeving de ondernemingen genoodzaakt om informatie te verschaffen over toekomstverwachting, onzekerheden en risico’s die zij lopen. Voor investeerders wordt het steeds moeilijker om een bedrijf te analyseren zonder een volwaardige verslaggeving van de beursgenoteerde ondernemingen te gebruiken. De auteurs geven aan dat bedrijven hierdoor meer van de waarde creërende kernactiviteiten van de onderneming openbaar maken met bijbehorende risico’s. Een goed risicoprofiel in de jaarverslaggeving biedt investeerders in economisch onrustige tijden de mogelijkheid een beter beeld te vormen van de risicopositie waarin de onderneming zich bevindt, aldus de auteurs.

De financiële onrust van de recente crisis heeft niet alleen bij de rechterlijk instanties toe bijgedragen dat er meer openbaarmaking van de onderneming verlangd wordt, maar heeft ook voor gezorgd dat de ondernemingen uit zichzelf meer vrijwillige informatie verschaffen. Volgens het onderzoek van Ahmed Haji en Ghazali (2012) is de omvang en kwaliteit van de vrijwillige informatieverstrekking in de verslaggeving van de beursgenoteerde bedrijven aanzienlijk zijn toegenomen in de laatste jaren door de slechte economische omstandigheden wereldwijd. De auteurs beweren dat bedrijven de vrijwillige informatieverstrekking gebruiken als middel om invloed uit te oefenen op de publieke perceptie over hun eigen bedrijfsactiviteiten.

Kortom kan er gesteld worden dat de consequentie van de financiële crisis positief is geweest voor zowel de wettelijke als vrijwillige informatieverstrekking in de jaarverslaggeving van de beursgenoteerde bedrijven.

2.4 Rechtssystemen

Elk land heeft zijn eigen rechtssysteem. Veel van deze systemen lijken op elkaar, zodat je kunt spreken van een rechtstraditie of legal families zoals La Porta et al. (1997) dit bestempelen. Met behulp van dit systeem probeert een land zijn samenleving te ordenen. Volgens de auteurs ontstaan deze legal families als gevolg van verschillen in de zes criteria die rechtssystemen kenmerken. De vaak gebruikte criteria die zij benoemen zijn de historische achtergrond en de ontwikkeling van het rechtssysteem, theorieën omtrent en hiërarchieën van rechtsbronnen, de methoden die juristen gebruiken binnen het rechtssysteem, de kenmerken van de rechtelijke concepten die gehanteerd worden in het rechtssysteem, de rechterlijke instanties van het systeem en onderwerpen van het recht die gehanteerd worden in een systeem (La Porta et al., 1997, 1998). Uitgaande van de bovenstaande karakteristieken en vooral de verschillen hierin geven de auteurs aan dat wereldwijd feitelijk twee soorten rechtssystemen kunnen worden onderscheiden, namelijk het Romeinse stakeholders protectionisme civil law en de Britse aandeelhouderskapitalisme common law. In het vervolg van deze paragraaf wordt een korte toelichting op deze twee rechtssystemen gegeven.

(19)

2.4.1 Common law

Een common law-land is een land met een rechtssysteem van wet- en regelgeving op basis van gewoonterecht en wordt jurisprudentie gezien als belangrijke rechtsbron (Kraakman et al., 2004). Het onderscheidt zich van andere rechtssystemen doordat het ontstaat vanuit wat men gebruikelijk acht en wat de rechtspraak aan eerdere uitspraken heeft opgeleverd. Derhalve ontstaat hiermee de rechtsvorming in common law-landen. De auteurs La Porta et al. (1997) zijn van mening dat het rechtssysteem van common law gevormd is langs eerder genomen besluiten van rechters en een verdere bijdrage heeft gehad van rechtsgeleerden. De basis van common law ligt in het Angelsaksische systeem en heeft zich naast het Verenigd Koninkrijk verspreid over zijn kolonies, inclusief Australië, Canada, India en de Verenigde Staten. Het wordt ook wel gekenmerkt als het rechtssysteem van Britse aandeelhouderskapitalisme.

De verslaggevingsregels van het common law-systeem worden vaak ook Anglo-Saxon, British American of Micro-Based genoemd. De wet- en regelgeving wordt in deze landen opgezet en voortgedreven door private professionele organisaties, zoals de IASB dit doet middels IFRS voor de accounting- en verslaggevingsregels van beursgenoteerde ondernemingen, aldus Choi en Meek (2008).

2.4.2 Civil law

Het civil law-rechtssysteem is gebaseerd op het Romeins-Germaans recht, waarbij wordt gebruikgemaakt van statuten en regels als basis van het rechtsmateriaal en het recht is vastgelegd in wetboeken. Het systeem heeft veel invloed gehad in de geschiedenis, is een van de oudste rechtssysteem en heeft zich over de hele wereld verspreid. De civil law-traditie is een rechtssysteem dat zwaar beïnvloed is door rechtswetenschappers uit het oude Romeinse Rijk, die destijds de wet- en regelgeving formuleerden en vastlegden (Merryman, 1969). De verslaggevingsregels van het civil law-systeem worden vaak ook Continental, Legalistic, Macro-Uniform of Code Law genoemd (Choi en Meek, 2008). Het wordt ook wel gekenmerkt als het rechtssysteem van Romeins stakeholders bescherming.

La Porta et al. (1997) onderscheiden in hun onderzoek naar law en finance drie common families of law binnen de civil law-traditie, namelijk de Duitse commercial code, de Franse commercial code en de Scandinavische family law. Aangezien dit onderzoek zich richt op Duitsland zal verder geen aandacht geschonken worden aan de overige twee legal families binnen het civil law-systeem.

De Duitse code is na Bismarcks eenwording van Duitsland in 1897 geschreven. De code heeft wereldwijd niet zo veel invloed gehad, wellicht om reden dat de code decennia later is ontstaan dan andere civil law-rechtssystemen. Haar effect op de Oost-Europese en Midden-Aziatische rechtstheorie en het leerstelsel is aanzienlijk belangrijker geweest.

(20)

2.4.3 Rechtssystemen en verslaggeving

Er is veel onderzoek verricht naar de mate van risicoverslaggeving en het rechtssysteem van een land als mogelijke verklaring. Hieronder volgt de behandeling van enkele relevante theorieën voor dit onderzoek.

Het onderzoek van Roya (2009) meet de invloed van rechtssystemen op de riskrapportage in de jaarverslagen van beursgenoteerde ondernemingen wereldwijd. De mate van informatie-verstrekking blijkt niet gelijk te zijn voor alle risico’s. Het civil law-systeem heeft negatieve invloed op de rapportage van financiële risico’s en het common law-systeem een positief verband met de risicomanagementsrapportage. Tegen verwachting in blijken de rechtssystemen geen significant verband te tonen met informatieverstrekking omtrent strategische en operationele risico`s.

Choi en Meek (2008) baseren zich op de artikelen van La Porta et al. (1997, 1998, 2000) en spreken van een aanzienlijke invloed van de rechtssystemen van een land op de accounting en verslaggeving van de ondernemingen in desbetreffend land. Volgens de auteurs hebben de ondernemingen in common law-landen aandacht voor eerlijke presentatie, transparantie en volledige informatieverschaffing wat de jaarverslaggeving betreft. In een common law-land vindt de oorsprong van de financiering op de beurs plaats, hierdoor is de intentie van financiële rapportage in eerst instantie het verschaffen van informatie aan de binnenlandse/buitenlandse aandeelhouders en analisten op de beurs (aandeelhouderskapitalisme). Des te meer reden voor deze organisaties om het vertrouwen van de investeerders te winnen door ze goed geïnformeerd te houden. De verslaggevingsregels zijn bij common law uit de wet afgeleid en verder ontwikkeld door de verslaggevingsorganisaties uit de private professionele organisaties zoals IASB. Over de ondernemingen in civil law-landen stellen Choi en Meek (2008) dat zij juridisch zijn van origine met geringe verstrekking van informatie in de jaarverslaggeving. De krediet-verschaffers zijn met name overheden en banken, dientengevolge is de financiële verslaggeving gericht op het beschermen van deze lezers en belanghebbenden (stakeholders protectionisme). De verslaggevingregels zijn bij dit rechtssysteem door de publieke sector ontwikkeld en de invloed van verslaggevingorganisaties is kleiner (Choi en Meek, 2008).

Wel stelt Galle (2012) in haar boek over Europese corporate governance framework dat er steeds minder verschillen zijn tussen deze twee rechtssystemen voor wat bertreft corporate governance-regimes.. Dit als gevolg van verdere verbetering van frameworks binnen Europa. De auteurs Jaggi en Low (2000) hebben in hun onderzoek naar legal systems en financial disclosure een relatie gevonden tussen de financiële informatieverstrekking en het rechtssysteem waarin een onderneming zich bevindt. De omvang van het vreemd vermogen bij ondernemingen is hierin van belang. In common law-landen is er sprake van verspreid eigendom van aandelen en hoge mate van financiering met vreemd vermogen, hierdoor is verstrekking van financiële en overige informatie, zoals bedrijfsrisico’s, van groot belang voor de vreemdvermogenverschaffers

(21)

en beleggers. Dientengevolge kunnen de ondernemingen onder druk gezet worden door schuldeisers om meer en gedetailleerde informatie te verschaffen in hun jaarverslag. Tevens zullen de ondernemingen met groot vreemd vermogen meer informatie bekendmaken om de schuldeisers in staat te stellen toezicht te houden op de naleving van de afspraken (Jaggi en Low, 2000).

Vander Bouwhede en Willekens (2008) hebben onderzoek verricht naar de factoren die de mate van informatieverstrekking omtrent corporate governance beïnvloeden. Hieruit is naar voren gekomen dat onder andere het rechtssysteem van een land bepalend kan zijn voor het verstrekken van informatie. Zij hebben kunnen vaststellen dat er een positief verband bestaat tussen de informatieverstrekking door de ondernemingen en het common law rechtssysteem van het land. De mate van riskmanagementrapportage van civil law-bedrijven is significant lager dan die van common law-bedrijven. Hiermee stellen zij dat de corporate governance-informatieverschaffing en transparantie veel beter zijn in een common law-omgeving.

2.5 Hypothesen

Naar aanleiding van de besproken literatuur in de voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk zullen in deze paragraaf de hypothesen worden gevormd. Tussen de haakjes zal voor elk gevormde hypothese de theorie worden opgenomen die hierop direct betrekking heeft.

Naar aanleiding van de literatuur over risicoverslaggeving (Beretta en Bozzolan, 2004; Beyer et al., 2010; Droogsma, 2009), de rechtssystemen van een land (La Porta et al., 1997, 1998; Choi en Meek, 2008) en het onderlinge verband (Choi en Meek, 2008; Jaggi en Low, 2000; La Porta et al., 2000; Roya, 2009; Vander Bouwhede en Willikens, 2008) is de verwachting dat de beursgenoteerde ondernemingen in landen met het rechtssysteem common law vaker en wellicht meer zullen rapporteren over de risico’s in hun jaarverslagen dan de landen met het rechtssysteem civil law. Zodoende luiden de eerste twee hypothesen als volgt:

1) De beursgenoteerde ondernemingen in het common law-land verstrekken vaker informatie inzake de financiële risico’s dan beursgenoteerde ondernemingen in het civil law-land.

2) De beursgenoteerde ondernemingen in het common law-land verstrekken meer informatie inzake internal control en/of risicomanagement dan beursgenoteerde ondernemingen in het civil law-land.

In het onderzoek van Roya uit 2009 zijn ook de operationele, strategische en financiële rapportagerisico’s meegenomen in de toetsing van de omvang van de risicoverslaggeving. Hieruit blijkt dat er geen significant verband bestaat tussen deze drie soorten risico’s en het rechtssysteem van een land. Aangezien dit onderzoek de 2005-data uit het onderzoek van Roya (2009) gebruikt, zal de invloed van de rechtssystemen op de omvang van risicoverslaggeving inzake operationele, strategische en financiële rapportagerisico’s buiten beschouwing worden

(22)

gelaten. Dit onderzoek zal zich dus enkel richten op de mate van rapportage van de financiële risico’s en de internal control en/of riskmanagementrapportage.

De andere hypothesen worden gevormd als gevolg van de literatuur over de financiële crisis (Murphy, 2008; Paape et al., 2009; Batelaan, 2011) Door de financiële crisis is er wereldwijd meer aandacht voor risicomanagement en risicoverslaggeving (Healy & Palepu, 2001; Beyer et al.. 2010; Paapte et al, 2009;). Voornamelijk door de moeilijke economische omstandigheden lopen ondernemingen meer risico en is de verwachting dat zij deze risico’s eerder zouden melden (Beretta en Bozzolan, 2004; Scott, 2009; NIVRA, 2010). Risicoverslaggeving maakt grotendeels deel uit van volountary disclosure (Ronen en Yaani, 2001) en deze vrijwillige informatie verstrekking in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen zijn gestegen als gevolg van de financiële crisis (Ahmed Haji en Ghazali, 2012). Zodoende is de verwachting dat vaker en meer informatie wordt verschaft over de financiële risico’s c.q. internal control/riskmanagement in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen. De laatste hypothesen naar aanleiding van deze punten luiden als volgt:

3) De financiële crisis heeft positieve invloed gehad op de mate van risicoverslaggeving inzake de financiële risico’s in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

4) De financiële crisis heeft positieve invloed gehad op de mate van risicoverslaggeving inzake internal control en/of riskmanagement in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

5) Als gevolg van de financiële crisis heeft het rechtssysteem van een land geen invloed op de mate van risicoverslaggeving inzake financiële risico’s in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

6) Als gevolg van de financiële crisis heeft het rechtssysteem van een land geen invloed op de mate van risicoverslaggeving inzake internal control en/of riskmanagement in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

De bovenstaande hypothesen worden nader beschreven in het volgende hoofdstuk waar ook aandacht wordt besteed aan de onderzoeksopzet.

(23)

3. Onderzoeksopzet en methodologie

Dit hoofdstuk behandelt de onderzoeksopzet, waarbij aandacht besteed wordt aan het onderzoeksontwerp, de data-analyse en de toegepaste methode van het onderzoek. Ook zullen de hypothesen worden besproken, waarbij inzicht wordt gegeven in de wijze waarop de informatie is verzameld en geïnterpreteerd tijdens dit onderzoek.

3.1 Dataselectie

Zoals eerder vermeld, richt dit onderzoek zich op beursgenoteerde ondernemingen in de landen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Deze ondernemingen krijgen op meerdere wijzen de mogelijkheid om informatie te verschaffen over de bedrijfsrisico’s die ze lopen in het algemeen en de financiële risico’s en het riskmanagement in het bijzonder. Zo kunnen zij inlichtingen geven via hun website, periodieke kwartaalrapportages, jaarverslagen, jaarrekeningen en andere tussentijdse mededelingen en rapportages. Om de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de informatie te garanderen zijn de data voor dit onderzoek alleen uit de jaarverslagen van deze beursgenoteerde ondernemingen gehaald.

Ook qua beursgenoteerde ondernemingen is een keuze gemaakt bij het vormgeven van dit onderzoek. Van de onderzochte beursgenoteerde bedrijven van beide landen komen minimaal vijftien ondernemingen uit de hoofdindex van desbetreffende beurs, waarmee getracht wordt verstoringen te voorkomen. De Duitse Aktieindex is de beurs met de voornaamste performance-index van de Frankfurter Wertpapierbörse en is beter bekend als DAX. De Britse beurs Financial Times Stock Exchange Index, beter bekend als FTSE 100, is de belangrijkste graadmeter van de Britse effectenbeurs. Verder zijn financiële instellingen als banken, verzekeringsmaatschappijen, etc. in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten, omdat voor deze instellingen andere en vaak meer wet- en regelgeving gelden ten aanzien van risicoverslaggeving.

Voor het bovenstaande geldt dat rekening is gehouden met de beursnotering van 2005, wat kan betekenen dat sommige ondernemingen in 2009 niet meer beursgenoteerd zijn in desbetreffende hoofdindex of zelfs beurs, zoals de Duitse Altana AG die in 2007 uit de beurs is gestapt. Desondanks wordt dit wel meegenomen aangezien deze onderneming in 2005 beursgenoteerd was.

De crisis op de financiële markten ontstond met de crisis op de Amerikaanse huizenmarkten in de zomer van 2007 (CPB, The credit crisis and the Dutch economy 2009-2010, 2010). en duurde tot eind 2010. Een periode waarin veel bedrijven in financiële problemen kwamen en financiële instellingen als banken steun zochten bij de overheden. Om de invloed van de financiële crisis te meten is ervoor gekozen om de jaarverslagen uit het jaar 2005 te onderzoeken, een jaar waarin nog sprake was van stabiele financieel-economische omstandigheden en vooralsnog geen invloed hiervan op de risicoverslaggeving. Daarnaast is 2009 interessant, aangezien de crisis anderhalf tot twee jaar gaande was en veel Duitse en Britse ondernemingen in het midden van de wereldwijde financiële crisis zaten. Kortom, aangezien de crisis geen effect heeft kunnen hebben

(24)

op de risicoverslaggeving in 2005, terwijl de invloed in 2009 het hoogst was, richt het onderzoek zich op deze twee jaartallen.

3.2 Data-analyse

De ondernemingen en de jaarverslagen voor het jaar 2005 betreffen dezelfde data die gebruikt zijn in het onderzoek van Roya (2009). Voor het jaar 2009 zijn de data op gelijke wijze verzameld uit de jaarverslagen van de beursgenoteerde bedrijven in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Met betrekking tot de hoofdbeurzen FTSE 100 en DAX is vervolgens de keuze gemaakt om per index dertig ondernemingen te nemen, aangezien in Duitsland de hoofdindex uit dit aantal bedrijven bestaat. Overigens is dit een logische aanpak, aangezien getracht wordt de vergelijking met het eerdere onderzoek van 2009 mogelijk te maken. Waar in de jaarverslagen sprake is van een gebroken boekjaar, is ervoor gekozen om het verslag te gebruiken met daarin de meeste maanden van 2005 respectievelijk 2009. Een overzicht van het aantal ondernemingen uit de twee landen met elk een ander rechtssysteem is weergegeven in onderstaande tabel:

Land: Rechtssysteem: Aantal

ondernemingen:

Bron: Jaar:

Duitsland Civil law 30 Jaarverslag 2005

Duitsland Civil law 30 Jaarverslag 2009

Verenigd Koninkrijk Common law 30 Jaarverslag 2005 Verenigd Koninkrijk Common law 30 Jaarverslag 2009

Totaal aantal jaarverslagen 120

Tabel 1: Overzicht landen, rechtssystemen en aantal ondernemingen

Zie bijlage 2 voor een gespecificeerd overzicht met detailinformatie van deze zestig beurs-genoteerde ondernemingen geselecteerd voor dit onderzoek.

3.3 Opzet hypothesen

Om de hypothesen zorgvuldig te kunnen testen is het van belang dat de verkregen informatie op een juiste wijze en uit betrouwbare bronnen wordt vergaard. Dientengevolge zal per hypothese kort worden beschreven hoe de informatie is verzameld en geïnterpreteerd en later gebruikt voor het testen van deze hypothesen. Als basis is er gekozen voor de onderzoeksmethode van Roya (2009), waarbij met behulp van desk research de jaarverslagen worden doorgenomen en beoordeeld op de inhoud die betrekking heeft op desbetreffende risico’s.

1) De beursgenoteerde ondernemingen in het common law-land verstrekken vaker informatie inzake de financiële risico’s dan beursgenoteerde ondernemingen in het civil law-land.

Aan de hand van het jaarverslag wordt vastgesteld of een onderneming informatie opneemt over de financiële risico’s die voornamelijk in de risicoparagraaf van een jaarverslag zijn opgenomen. Deze risico’s houden verband met onder andere financiering, rentepercentages,

(25)

wisselkoers-effecten, liquiditeitswisselkoers-effecten, leencapaciteiten, credit rating, etc. (COSO/ERM, 2004). Rekening wordt gehouden met het feit dat een jaarverslag een paragraaf of een volle alinea besteedt aan de financiële risico’s (financial risks). Daarbij wordt alleen het gedeelte voorafgaande aan de jaarrekening (i.c. balans, winst-en-verliesrekening, kasstroomoverzicht en toelichting daarop) meegenomen. Wanneer dit het geval is, scoort de onderneming een 1, als er geen alinea of paragraaf wordt opgenomen zal een 0 komen te staan.

2) De beursgenoteerde ondernemingen in het common law-land verstrekken meer informatie inzake internal control en/of risicomanagement dan beursgenoteerde ondernemingen in het civil law-land.

Voor deze hypothese wordt de hoeveelheid informatie over internal control en/of risicomanagement verzameld uit het jaarverslag. Het stuk tekst dat betrekking heeft op internal control respectievelijk risicomanagement wordt uitgedrukt als percentage van de totale tekst die in het jaarverslag te vinden is. Hieronder een concreet voorbeeld over de wijze waarop dit percentage wordt bepaald:

A) Tot op 1/4 pagina nauwkeurig wordt bepaald hoeveel pagina’s er aan risicomanagement en internal control worden besteed in het jaarverslag. Daarbij wordt alleen het gedeelte voorafgaande aan de jaarrekening (i.c. balans, winst-en-verlies-rekening, kasstroomoverzicht en toelichting daarop) meegenomen.

B) Daarna wordt het aantal pagina’s bepaald dat het verhalende deel omvat in het jaarverslag, voor wat betreft het gedeelte voorafgaande aan de jaarrekening (i.c. balans, winst-en-verliesrekening, kasstroomoverzicht en toelichting daarop).

C) De hoeveelheid informatie (percentage) die betrekking heeft op internal control respectievelijk riskmanagement is dan A/B * 100 = X %.

3) De financiële crisis heeft positieve invloed gehad op de mate van risicoverslaggeving inzake de financiële risico’s in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

4) De financiële crisis heeft positieve invloed gehad op de mate van risicoverslaggeving inzake internal control en/of riskmanagement in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

Voor de twee bovenstaande hypothesen zullen de verkregen data uit 2005 en 2009, die tevens voor vorige hypothesen zijn gebruikt, met elkaar worden vergeleken om zodoende de invloed van de financiële crisis op de mate van risicoverslaggeving te bepalen. Zoals uit de literatuursectie is gebleken, kan worden gesproken van stabiele economische omstandigheden in het jaar 2005 en van een financiële crisis in het jaar 2009. Dit geldt voor de ondernemingen in zowel Duitsland als het Verenigd Koninkrijk.

(26)

5) Als gevolg van de financiële crisis heeft het rechtssysteem van een land geen invloed op de mate van risicoverslaggeving inzake financiële risico’s in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

6) Als gevolg van de financiële crisis heeft het rechtssysteem van een land geen invloed op de mate van risicoverslaggeving inzake internal control en/of riskmanagement in de jaarverslagen van de beursgenoteerde ondernemingen.

Voor de laatste twee hypothesen worden de data uit de jaarverslagen van 2009 gebruikt, waarbij de wijze van verzameling en interpretatie van de informatie op dezelfde wijze plaats vindt als bij de hypothesen 1 en 2.

3.4 Variabelen

Om dit onderzoek een wetenschappelijke waarde te geven worden in dit rapport de mogelijke onderlinge verbanden aan de hand van een aantal regressiemodellen getest, met bijbehorende relevante variabelen, controlevariabele, afhankelijke en onafhankelijke variabelen.

De relevante afhankelijke variabelen zijn de rapportage over financiële risico’s (FinRisk) en de rapportage over internal control en/of riskmanagement (RiskQuant). Een onderneming kan FinRisk opnemen in haar jaarverslag (1) of ze kan dit achterwege laten (0). De mate van risicoverslaggeving in het jaarverslag inzake RiskQuant zal procentueel worden weergegeven ten opzichte van de totale tekst in het jaarverslag, met de kanttekening dat dit onderdeel betreft voorafgaande aan de jaarrekening.

De mate van rapportering wordt in eerste instantie (hypothese 1 en 2) onderworpen aan de onafhankelijke variabele rechtssysteem, die de waarde civil law (0) of common law (1) kan aannemen. In tweede instantie (hypothese 3 en 4) zal deze onderworpen worden aan de economische omstandigheden, waarbij 2005 (0) het niet-financiële crisisjaar betreft en 2009 (1) het financiële crisisjaar. Dit komt voort uit de eerder besproken theorieën in hoofdstuk twee. Naast de bovengenoemde variabelen zal ook een controlevariabele worden toegepast bij dit onderzoek. De controlevariabele is het industrietype, waarbij onderscheid wordt gemaakt in handelssector (2), productiesector (1) en overige sectoren (0). Deze dient ervoor te zorgen dat verstoringen in het onderlinge verband tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen worden weggenomen. Dit is bepaald op basis van de eerdere onderzoeken van bijvoorbeeld Hassan (2009) en Abraham en Cox (2007), waaruit blijkt dat er een positief significante relatie bestaat tussen de industriesector en de mate van risicoverslaggeving van de beursgenoteerde onder-nemingen. In dit onderzoek zal deze controlevariabele een bijdrage leveren aan de kwaliteit en betrouwbaarheid van de analyses.

(27)

3.5 Regressiemodellen

Om het onderzoek een wetenschappelijke waarde te geven worden in dit rapport de mogelijke onderlinge verbanden aan de hand van een aantal regressiemodellen getest, met de bijbehorende relevante variabelen, controlevariabele, afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Het vervolg van deze paragraaf geeft een weergave van het toegepaste regressiemodel per hypothese.

In de eerste hypothese is de financiële risicorapportage de afhankelijke variabele, het rechtssysteem de onafhankelijke variabele en het industrietype de controlevariabele. Het model dient antwoord te geven op hypothese 1. De relevante variabele is een responsievariabele en kan twee waarden aannemen:

H0 = Er wordt geen informatie verschaft over de financiële risico’s in het jaarverslag 2005. H1 = Er wordt wel informatie verschaft over de financiële risico’s in het jaarverslag 2005. De alternatieve hypothese wordt al dan niet verworpen of aangenomen.

In de tweede hypothese is het gemiddelde percentage van het jaarverslag dat betrekking heeft op internal control en/of risk management de afhankelijke variabele, het rechtssysteem de onafhankelijke variabele en het industrietype de controlevariabele. De afhankelijke variabele is een kwantitatieve variabele en aan de hand van lineaire regressieanalyse wordt de samenhang bepaald tussen de RiskQuant en het rechtssysteem. Het percentage dat behaald kan worden zit coherent tussen 0 procent en 100 procent en het regressiemodel is:

RiskQuant05 = Rechtssysteem + Industrietype

In de derde hypothese is de financiële risicorapportage de afhankelijke variabele, het financieel crisisjaar 2009 de onafhankelijke variabele en het industrietype de controlevariabele. De relevante variabele is een responsievariabele en kan twee waarden aannemen:

H0 = Er wordt niet vaker informatie verschaft over de financiële risico’s in het jaarverslag 2009

in vergelijking met het jaarverslag 2005.

H1 = Er wordt wel vaker informatie verschaft over de financiële risico’s in het jaarverslag 2009

in vergelijking met het jaarverslag 2005.

De alternatieve hypothese wordt al dan niet verworpen of aangenomen.

In de vierde hypothese is het gemiddelde percentage van het jaarverslag dat betrekking heeft op internal control en/of risk management de afhankelijke variabele, het financiële crisisjaar 2009 en niet-financiële crisisjaar 2005 de onafhankelijke variabele en het industrietype de controlevariabele. De afhankelijke variabele is een kwantitatieve variabele en aan de hand van lineaire regressieanalyse wordt de samenhang bepaald tussen de RiskQuant en de financiële crisis. Het percentage RiskQuant dat behaald kan worden zit coherent tussen 0 procent en 100 procent en het regressiemodel is:

(28)

RiskQuant09 = Financiële crisis + Industrietype

In de eerste en vijfde hypothese is de afhankelijke variabele een responsievariabele, dientengevolge zal de Chi-kwadraattoets en binaire logistische regressieanalyse worden toegepast om na te gaan of er een verband bestaat tussen de financiële risicorapportage en het rechtssysteem. Bij het tweede en zesde model zal de ANOVA en lineaire regressieanalyse worden gebruikt om de samenhang tussen het rechtssysteem en de mate van verslaggeving inzake internal control en/of riskmanagement te bepalen. In het derde en vierde model gaat het om twee onafhankelijke steekproeven voor dezelfde ondernemingen uit twee jaartallen, dientengevolge zal de T-toets worden toegepast om na te gaan of de financiële crisis invloed heeft gehad op de rapportage van de financiële risico’s respectievelijk de mate van rapportage over internal control en/of riskmanagement.

(29)

4. Resultaten analyses

Dit hoofdstuk staat stil bij de resultaten van de statistische analyses welke uitgevoerd zijn naar aanleiding van het eerder besproken onderzoeksontwerp en zullen moeten leiden tot het resultaat van de toetsing van de hypothesen. Na kort aandacht te schenken aan de beschrijvende statistiek in paragraaf een gaat het hoofdstuk verder met de toetsing van de onderlinge verbanden tussen verschillende variabelen in paragraaf twee. Middels statistische toetsing en regressieanalyses wordt per hypothese de samenhang en significantie ervan getoetst. Tot slot komt in paragraaf drie de argumentatie rondom verworpen hypothesen aan bod.

4.1 Beschrijvende statistiek

Zoals eerder in dit rapport vermeld, staan de beursgenoteerde ondernemingen uit de hoofdindex van Duitsland en het Verenigd Koninkrijk centraal in dit onderzoek. Zie bijlage 2 voor het overzicht van zestig geanalyseerde ondernemingen uit beide landen. Interessant is om te weten hoe de verhoudingen zijn tussen de twee landen, de zestig ondernemingen en de score op de variabelen Law, FinRisk05, FinRisk09, RiskQuant05, RiskQuant09 en Industry. In het vervolg van deze paragraaf wordt daarom een korte beschrijving gegeven van deze statistieken middels kruistabellen uit SPSS.

4.1.1 Rechtssysteem

Om vast te stellen dat de verkregen data juist en volledig zijn, is hieronder een kruistabel gemaakt met de variabelen rechtssysteem en land. Hieruit blijkt dat inderdaad dertig ondernemingen per land worden meegenomen in het onderzoek en dat Duitsland civil law en het Verenigd Koninkrijk common law als rechtssysteem toegewezen hebben gekregen. Dit voorkomt de mogelijkheid dat in het vervolg van het onderzoek de analyses middels foutieve data worden geproduceerd.

Land van herkomst * Rechtssysteem van het land Crosstabulation

Count

Rechtssysteem

Total Common law Civil law

Land Duitsland 0 30 30

Verenigd Koninkrijk 30 0 30

Total 30 30 60

(30)

4.1.2 FinRisk

Voor een goed beeld van de risicorapportage inzake financiële risico’s in de jaarverslagen van 2005 en 2009 is hieronder een kruistabel opgesteld, waarin de data uit deze jaren tegen het rechtssysteem van een onderneming zijn afgezet. Hieruit valt af te lezen dat er in 2009 één en in 2005 acht ondernemingen waren welke geen specifieke alinea of paragraaf in hun jaarverslag hebben opgenomen over financiële risico’s. Het kan zijn dat zij deze soort risico’s niet in het jaarverslag hebben vermeld maar hier wel aandacht aan hebben geschonken in de jaarrekening . Dat is echter verder niet van belang voor dit onderzoek. Wel is het interessant om te melden dat op één na alle ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk in 2005 en 2009 een deel van het jaarverslag gewijd hebben aan financiële risico’s.

Financiële risico rapportage 2005 / 2009 * Rechtssysteem van het land Crosstabulation

Count

Rechtssysteem

Total

Variabelen Common law Civil law

Financiele risico rapportage 2005 Geen FinRisk05 1 7 8

Wel FinRisk05 29 23 52 Financiele risico rapportage 2009

Geen FinRisk09 0 1 1

Wel FinRisk09 30 29 59

Total 60 60 120

Tabel 3: Kruistabel FinRisk vs rechtssysteem

4.1.3 RiskQuant

Voor de verzamelde data over risicoverslaggeving inzake internal control en/of riskmanagement is middels descriptive statistics het overzicht gedraaid zoals opgenomen in tabel 4. Hierin staan minimum, maximum, gemiddelde en standaarddeviatie centraal. Minimum rapportage over RiskQuant is in 2005 1,56% en in 2009 2,53%. . Maximum laat zien dat de jaarverslagen die het meest rapporteren over dit onderwerp in 2005 11,25% zijn en in 2009 10,78%. Zowel bij minima als bij maxima kan het gaan om uitschieters binnen de gemeten steekproef en kan hierom geen verdere conclusie aan worden verbonden. Gemiddelde en standaarddeviatie kunnen echter meer betekenis hebben in zo’n tabel. Gemiddelde rapportage over internal control en/of riskmanagement in 2005 is 5,22% en in 2009 6,06%. De standaarddeviatie van deze gemiddelden is daarentegen in 2009 1,60 en in 2005 1,74. Dit geeft aan dat in de jaarverslagen van 2005 iets meer verschil zit tussen de gemeten variabelen onderling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

stakeholder theorie kunnen dit verduidelijken. Deze deelvraag zal middels literatuuronderzoek worden behandeld in hoofdstuk twee. Om onderzoek te kunnen doen naar

Vier van de zes hypothesen worden aangenomen, zodoende kan er worden gesteld dat er wel degelijk een verband aanwezig is tussen de dimensies van Hofstede, de

De Code is van toepassing op alle vennootschappen met statutaire zetel in Nederland waarvan de aandelen of certificaten van aandelen zijn toegelaten tot een effectenbeurs,

Op basis van de resultaten van regressie R7 in 2007, 2008 en 2009 kan geconcludeerd worden dat er een positief verband aanwezig is tussen een beursnotering in de Verenigde

In deze studie wordt het earnings management onderzocht van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen tijdens de financiële crisis en wordt er met name gekeken naar korte termijn

Door het onderzoek beoordeel ik of risicoverslaggeving in lijn is met de ontwikkeling van risico’s bij banken gedurende de financiële crisis. Van de risicocategorieën waarvan de

Tenslotte heb ik in het 3 e model de relatie getoetst tussen productdiversificatie en de hoeveelheid risicoverslaggeving zonder rekening te houden met de richting van

Daarnaast is het van groot belang dat in Nederland en in de andere lidstaten van de Europese Unie wordt gestreefd naar een toezicht- model dat acceptabel is voor de