• No results found

DE KENMERKEN VAN ONDERNEMINGEN MET EEN GEINTEGREERD VERSLAG Empirisch onderzoek naar beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE KENMERKEN VAN ONDERNEMINGEN MET EEN GEINTEGREERD VERSLAG Empirisch onderzoek naar beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Master Thesis Accountancy & Controlling

DE KENMERKEN VAN ONDERNEMINGEN MET

EEN GEINTEGREERD VERSLAG

Empirisch onderzoek naar beursgenoteerde

ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk

S2339323

Lubbert Romkes

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Vakgroep Accountancy & Controlling

1

ste

begeleider: Prof. Dr. Van der Meer-Kooistra

2

de

begeleider:

Prof. Dr. Swagerman

(2)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

Abstract

In dit onderzoek is de associatie tussen verschillende ondernemingskenmerken en het publiceren van een geïntegreerd verslag onderzocht. Tot op heden is nog niet

aangetoond welke ondernemingskenmerken bepalend zijn voor het publiceren van een geïntegreerd verslag. Dit is niettemin van belang om te kunnen bepalen waarom ondernemingen geïntegreerde verslaggeving nastreven. Dit onderzoek betreft dan ook exploratief onderzoek naar de ondernemingskenmerken die geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag. In dit onderzoek wordt onderzocht of groeimogelijkheden, industriesegment, de aanwezigheid van een Big Four auditor en leverage positief geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag. Het onderzoekssample bestaat uit 91 beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk die genoteerd staan aan de FTSE All Share Index. Van deze ondernemingen zijn van het jaar 2014 de gegevens verzameld. Er is een logistische regressieanalyse uitgevoerd om 30 beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Konikrijk die een geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd in 2014 te vergelijken met 61 ondernemingen beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk die geen geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd in 2014. De resultaten tonen aan dat groeimogelijkheden, industriesegment, de aanwezigheid van een Big Four auditor en leverage niet

geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag. Voor deze ondernemingskenmerken is geen statistisch significant verband gevonden met het publiceren van een geïntegreerd verslag.

Trefwoorden: Geïntegreerde verslaggeving; Groeimogelijkheden; Industriesegment; Big Four auditor; Leverage

(3)

faculteit economie en bedrijfskunde vakgroep accountancy

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 4 2 Theoretisch kader ... 6

2.1 Opkomst geïntegreerde verslaggeving ... 6

2.2 International Integrated Reporting Council Framework ...8

2.2.1 Doel geïntegreerde verslaggeving ...8

2.2.2 Fundamentele concepten ...8 2.3 Theorieën ...11 2.3.1 Agency theory ...11 2.3.2 Shareholder theory ...11 2.3.3 Stakeholder theory ... 12 2.4 Hypotheses ... 12 2.4.1 Groeimogelijkheden ... 12 2.4.2 Industriesegment ... 13

2.4.3 Big Four auditor ... 14

2.4.4 Leverage ... 14 2.5 Controlevariabelen ... 15 2.5.1 Ondernemingsgrootte ... 16 2.5.2 Winstgevendheid ... 16 2.5.3 Financiële armslag ... 16 3 Methodologie ... 17

3.1 Onderzoeksmethode, onderzoekssample en dataverzameling ... 17

3.2 Afhankelijke variabele ... 19 3.3 Onafhankelijke variabelen ... 19 3.4 Controlevariabelen ... 20 3.5 Regressiemodel ... 20 4 Resultaten... 21 4.1 Beschrijvende statistiek ... 21 4.2 Multicollineariteit ... 22

4.3 Resultaten logistieke regressie ... 22

4.3.1 Model 1 ... 22 4.3.2 Model 2 ... 23 4.3.3 Model 3 ... 23 4.3.4 Model 4 ... 23 4.3.5 Model 5 ...24 4.3.6 Model 6 ...24 5 Discussie ... 25 5.1 Conclusie ... 25 5.2 Beperkingen onderzoek ... 25 5.3 Vervolgonderzoek ...26 6 Referenties ... 27 Bijlagen ... 31

Bijlage 1: De ondernemingen uit het onderzoekssample ... 31

Tabel 2 Samenvattende statistieken en sample vergelijking ... 32

Tabel 3 Correlatiematrix en Variance Inflation Factor ... 33

Tabel 4 (1) Logistieke regressie ... 34

(4)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

1 Inleiding

Als een impact op sociaal- of milieugebied geen effect heeft op de

aandeelhouderswaarde of de financiële prestaties van de onderneming dan hoeft dit niet worden meegenomen in het geïntegreerde verslag, aldus het huidige IIRC Framework van 2013.

Mark. W. McElroy

Algemeen directeur van het Center for Sustainable Organizations en de ontwikkelaar van de Context-Based Sustainability methode

Deze uitspraak geeft aan dat de focus van geïntegreerde verslaggeving momenteel gericht is op aandeelhouderswaarde. De externe verslaggeving van een onderneming is een middel om te communiceren hoe een onderneming waarde creëert. Met het

geïntegreerde verslag wordt door de onderneming gecommuniceerd hoe de

onderneming waarde creëert voor de aandeelhouder. In het geïntegreerde verslag wordt niet alleen de financiële informatie van de onderneming gecommuniceerd aan de aandeelhouders en stakeholders, maar ook de niet-financiële informatie. Niet-financiële informatie is immers ook van cruciaal belang voor de aandeelhouderswaarde en de financiële prestaties van een onderneming. Een geïntegreerd verslag zal onder andere informatie verstrekken over prestaties, risico’s, milieu, governance en kansen van de onderneming (Sierra-Garcia, 2013). Geïntegreerde verslaggeving is in opgang gekomen omdat er in toenemende mate getwijfeld werd of de traditionele verslaggeving

voldoende in de informatiebehoefte van de verschillende stakeholders voorzag (Adams et al., 2011; FRC, 2009, 2011; Cohen et al., 2012). Om aan de informatiebehoefte van de verschillende stakeholders te voldoen hebben vele ondernemingen geprobeerd de informatie die beschikbaar gesteld wordt aan de stakeholders te verbeteren door hun traditionele financiële verslaggeving aan te vullen met niet-financiële informatie (KPMG, 2011; Cohen et al., 2012). Ondernemingen stellen meer niet-financiële informatie beschikbaar aan de stakeholders om verschillende redenen. Eén van de redenen van het beschikbaar stellen van niet-financiële informatie aan de stakeholders is dat aandeelhouders en andere stakeholders in toenemende mate vertrouwen op niet-financiële data om investeringen te doen, krediet te verlenen, of andere beslissingen te nemen (Hughen et al, 2014). Bovendien worden ondernemingen in toenemende mate verantwoordelijk gehouden voor de impact van de ondernemingsactiviteiten op sociaal- en milieugebied. Ondernemingen vullen hun verslagen dan ook aan met

milieu-informatie om de kans op nadelige toekomstige wet- en regelgeving voor de onderneming te mitigeren (Brammer & Pavelin, 2006). Zoals gezegd wordt er getwijfeld of de huidige verslaggeving voldoet aan de informatiebehoefte van de verschillende stakeholders (Adams et al., 2011; FRC, 2009, 2011; Cohen et al., 2012). In het onderzoek van Cheng et al. (2014) werd dan ook gesteld dat ondernemingen een duidelijke link moeten leggen tussen de gerapporteerde niet-financiële en financiële informatie op een manier die het mogelijk maakt om de toekomstige resultaten van de onderneming te schatten, om zo tegemoet te komen aan de informatiebehoefte van de verschillende stakeholders. Deze link hebben ondernemingen proberen te maken door het geïntegreerde verslag beschikbaar te stellen aan de stakeholders. In het geïntegreerd verslag wordt de financiële en niet-financiële informatie geïntegreerd in één verslag. Het traditionele jaarverslag en het duurzaamheidsverslag zijn retrospectief en hierin

(5)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

worden geen toekomstige ondernemingsdoelstellingen of cruciale ondernemingsrisico’s weergegeven (Jensen en Berg, 2012). De stakeholders van de onderneming zijn echter geïnteresseerd in de toekomstige financiële vooruitzichten van de onderneming en informatie daarover is noodzakelijk voor het schatten van de toekomstige resultaten van de onderneming door de stakeholders. Aandeelhouders eisen namelijk informatie om de timing en onzekerheid van de huidige en toekomstige kasstromen te bepalen, zodat zij de waarde van de onderneming kunnen inschatten en om andere

investeringsbeslissingen, zoals de samenstelling van hun aandelenportefeuille, te

kunnen maken (Meek et al., 2016). Het geïntegreerde verslag verbetert de verslaggeving van de onderneming omdat het de stakeholders in staat zou moeten stellen om de

toekomstige resultaten te schatten op basis van de informatie uit het geïntegreerde verslag. In het geïntegreerde verslag moeten namelijk alle factoren die de bekwaamheid van een organisatie beïnvloeden om waarde te creëren in de toekomst gecommuniceerd worden (IIRC Framework, 2013). Ondanks de hierboven genoemde beoogde voordelen van geïntegreerde verslaggeving wordt in recent onderzoek gesteld dat het nog

onduidelijk is waarom ondernemingen geïntegreerde verslaggeving nastreven (Stubbs en Higgins, 2014). Er is expliciet onderzoek gedaan naar de interne en externe

mechanismen die betrokken zijn bij de publicatie van duurzaamheidsverslaggeving, echter er is geen literatuur over de mechanismen die van invloed zijn op het besluit van ondernemingen om een geïntegreerd verslag te publiceren (Stubbs en Higgins, 2014). Fifka’s (2013) meta-analyse stelde bijvoorbeeld vast dat in de meeste onderzoeken gevonden is dat de interne kenmerken ondernemingsgrootte en industriesegment positief geassocieerd zijn met het publiceren van een duurzaamheidsverslag. Van ondernemingsgrootte is vastgesteld dat dit kenmerk niet alleen positief geassocieerd is met het publiceren van een duurzaamheidsverslag, maar ook met het publiceren van een geïntegreerd verslag (Frías-Aceituno et al., 2012). Echter het is onbekend of er nog meer ondernemingskenmerken geassocieerd zijn met de beslissing om een geïntegreerd verslag te publiceren. In dit onderzoek zal onderzocht worden welke

ondernemingsspecifieke kenmerken van invloed zijn op de beslissing tot het publiceren van een geïntegreerd verslag. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook als volgt: Welke ondernemingskenmerken zijn geassocieerd met het publiceren van een

geïntegreerd verslag?

In dit onderzoek zal eerst het theoretisch kader uitgewerkt worden en zullen we tot verschillende onderzoekshypotheses komen. Daarna zullen de onderzoeksmethodologie en de resultaten gepresenteerd en besproken worden. Ten slotte zullen de conclusie, de beperkingen en mogelijkheden voor verder onderzoek behandeld worden.

(6)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zal eerst de opkomst van geïntegreerde verslaggeving kort behandeld worden. Voorts worden het integrated reporting framework en de fundamentele

concepten van dit framework besproken. Daarna zullen de wetenschappelijke theorieën besproken worden die op dit onderzoek en het thema geïntegreerde verslaggeving van toepassing zijn. Vervolgens zullen de hypotheses uitgewerkt worden. Ten slotte zullen de controlevariabelen besproken worden die in het onderzoek meegenomen zullen worden.

2.1 Opkomst geïntegreerde verslaggeving

Veel wetenschappelijk onderzoek naar geïntegreerde verslaggeving is er nog niet gepubliceerd, omdat het een recente ontwikkeling is in de externe verslaggeving. Geïntegreerde verslaggeving is in opkomst en een groeiend aantal bedrijven publiceert een geïntegreerd verslag. Deze ondernemingen kunnen hun geïntegreerde verslag inrichten aan de hand van de richtlijven van het IIRC integrated reporting framework (2013). Het framework van het IIRC (2013) stelt bijvoorbeeld meerdere eisen waaraan het geïntegreerde verslag moet voldoen voordat het als zodanig erkend wordt.

Geïntegreerde verslaggeving is momenteel dan ook nog geheel vrijwillig en er zijn geen wettelijke verplichtingen of wettelijke richtlijnen voor de inrichting van het

geïntegreerde verslag. Dit is echter met uitzondering van Zuid-Afrika waar het publiceren van een geïntegreerd verslag voor bepaalde ondernemingen wettelijk verplicht is. Het IIRC is een wereldwijde coalitie van wetgevers, investeerders, ondernemingen, regelgevers en ngo’s. Deze coalitie promoot het communiceren van waardecreatie als de volgende stap in de ontwikkeling van de

ondernemingsverslaggeving1. In 2012 publiceerde het IIRC het draft framework en in 2013 werd het integrated reporting framework gepubliceerd. Daarin werd gesteld dat het doel van geïntegreerde verslaggeving is om de waardecreatie proposities van de onderneming op korte-, middellange- en langetermijn beter te communiceren, door het kernachtig communiceren hoe de strategie, governance, prestaties en vooruitzichten van de onderneming, in de context van de externe omgeving, leiden tot waardecreatie op de korte-, middellange- en lange termijn (IIRC, 2013). Financiële informatie weergeeft slechts een klein deel van de werkelijkheid van de onderneming. Het integreren van informatie over hoe de onderneming waarde creëert, de strategie, kansen en risico’s in de verslaggeving geeft een holistisch beeld van de onderneming aan de stakeholders. Toen de IIRC eind 2013 zijn Framework publiceerde, waren al meer dan 500

ondernemingen wereldwijd begonnen met een vorm van geïntegreerde verslaggeving (Van Bommel, 2014).

In de database van het IIRC worden alle ondernemingen weergegeven die een

geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd. Deze ondernemingen met een geïntegreerd verslag zijn in de database van het IIRC opgenomen door samenwerking met het IIRC of door te verwijzen naar de Integrated Reporting standaardaarden van het IIRC. De ondernemingen die samenwerken met het IIRC zijn de ondernemingen die deelnemen aan het pilotprogramma van het IIRC. Nog niet alle beursgenoteerde ondernemingen die momenteel participeren in het pilotprogramma van het IIRC hebben reeds een

(7)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

geïntegreerd verslag gepubliceerd dat als zodanig erkend is door het IIRC. Enkele voorbeelden van ondernemingen die participeren in het pilotprogramma van het IIRC maar die nog geen geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd zijn Cliffs Natural Resources, Prudential Financial Inc. en Microsoft Corporation (IIRC yearbook 2013). Het IIRC erkende in 2013 in het rapport Integrated financial and sustainability

reporting in the United States reeds 7 verslagen van beursgenoteerde ondernemingen uit de VS als geïntegreerde verslagen. Dit betrof de ondernemingen Dow Chemical, Eaton, Ingersoll Rand, Southwest Airlines, Clorox, Pfizer en American Electric Power.

Inmiddels zijn er meer ondernemingen uit de VS die door het IIRC worden erkend als ondernemingen met een geïntegreerd verslag. In de database van het IIRC worden de volgende ondernemingen uit de VS ook aangemerkt als ondernemingen met een geïntegreerd verslag: Coca-Cola, Entergy Corporation, Jones Lang Lasalle en Smithfield. In Europa zijn het vooral de beursgenoteerde ondernemingen uit het

Verenigd Koninkrijk die een geïntegreerd verslag publiceren. Het Verenigd Koninkrijk loopt dus voorop ten aanzien van het communiceren via een geïntegreerd verslag aan de stakeholders. In totaal worden er 81 beursgenoteerde ondernemingen uit Europa en 11 beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten met een geïntegreerd verslag vermeld op de website van het IIRC. Deze geïntegreerde verslagen zijn tot stand gekomen door participatie van de ondernemingen in het pilotprogramma van het IIRC of door het zelfstandig ontwikkelen van het geïntegreerd verslag. Hieronder ziet u een tabel waarin per land wordt vermeld hoeveel beursgenoteerde ondernemingen reeds een geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd en opgenomen zijn in de database van het IIRC.

Tabel 1: Beursgenoteerde ondernemingen uit Europa en de VS met een geïntegreerd verslag Totaal 92 Verenigd Koninkrijk 35 Spanje 13 Verenigde Staten 11 Nederland 9 Italië 7

Duitsland, Frankrijk, Rusland, Zwitserland 3

Denemarken, Finland, Oostenrijk, Polen, Turkije Zweden

(8)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2.2 International Integrated Reporting Council Framework

2.2.1 Doel geïntegreerde verslaggeving

Het framework van het IIRC verstrekt principle-based richtlijnen aan ondernemingen voor het opstellen van een geïntegreerd verslag. Met een geïntegreerd verslag wordt beoogd om:

-de kwaliteit van de informatie die beschikbaar is voor de kapitaalverschaffers te verbeteren en zo een efficiëntere en productieve toewijzing van kapitaal te bewerkstelligen;

-meer samenhangende en efficiëntere verslaggeving te promoten en alle factoren die de bekwaamheid van een organisatie beïnvloeden om waarde te creëren in de toekomst te communiceren;

-de aansprakelijkheid en stewardship voor alle capitals (de definitie van het begrip capital wordt in 2.2.2 gegeven en toegelicht) te vergroten en het begrip van de onderlinge afhankelijkheid van de capitals te verbeteren;

-het steunen van geïntegreerd denken en geïntegreerd beslissingen nemen gericht op het creëren van waarde op de korte, middellange en lange termijn (IIRC Framework, 2013).

2.2.2 Fundamentele concepten

De fundamentele concepten uit het framework zijn waardecreatie, de capitals en het waardecreatieproces.

2.2.2.1 Waardecreatie

De onderneming creëert allereerst waarde voor de aandeelhouders van de onderneming. Daarnaast creëert de onderneming ook waarde voor andere stakeholders dan de

aandeelhouders van de onderneming. Of en hoeveel waarde een onderneming creëert voor de andere stakeholders beïnvloedt de waarde die de onderneming voor zichzelf creëert, i.e. voor de aandeelhouders van de onderneming. De aandeelhouders zijn ook geïnteresseerd in de waarde die de onderneming voor de andere stakeholders creëert indien het de waarde die de onderneming voor zichzelf creëert positief beïnvloedt (IIRC Framework, 2013).

Met een voorbeeld zal ik dit concept proberen te verduidelijken. Als het leveren van meer service waarde creëert voor de klanten is dit alleen van belang voor de

onderneming als het bieden van meer service ook leidt tot waardecreatie voor de onderneming, i.e. voor de aandeelhouders. Het bieden van meer service kan leiden tot waardecreatie voor de onderneming als de klanten bereid zijn om meer voor het product te betalen of doordat er meer producten verkocht worden door het bieden van meer service.

Een organisatie is van verschillende soorten capital afhankelijk ten aanzien van het creëren van waarde. In het framework worden de volgende capitals onderscheiden: financial capital, manufactured capital, intellectual capital, human capital, social en relationship capital en natural capital. De activiteiten van de ondernemingen zijn van invloed op de capitals, die hierdoor zullen toenemen, afnemen of veranderen. Als de capitals van een onderneming veranderen, verandert ook de bekwaamheid van een onderneming om waarde te creëren in de toekomst (IIRC Framework, 2013).

(9)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2.2.2.2 De capitals -Financial capital

Dit zijn de financiële middelen die de onderneming beschikbaar heeft om aan te wenden voor de productie van goederen of het leveren van diensten. Deze financiële middelen heeft de onderneming verkregen door het aantrekken van eigen vermogen, vreemd vermogen en het maken van winst.

-Manufactured capital

Dit zijn alle geproduceerde fysieke objecten die een onderneming tot zijn beschikking heeft om goederen te produceren of diensten te verlenen. Manufactured capital bevat naast bijvoorbeeld gebouwen en machines ook de voorraad goederen van de

onderneming. -Intellectual capital

Dit zijn de immateriële activa zoals patenten, software en licenties die in het bezit van de onderneming zijn.

-Human capital

De competentie, capaciteiten en ervaring van de werknemers en de motivatie van de werknemers.

-Social and relationship capital

Dit zijn de instituten en de relaties in en tussen gemeenschappen, stakeholdergroepen en andere netwerken, en de mogelijkheid om informatie te delen om het individuele en collectieve welzijn te verbeteren. Dit bevat onder andere de collectieve normen en waarden van de onderneming, de belangrijkste relaties met stakeholders, reputatie en imago etc.

-Natural capital

Dit zijn alle duurzame en niet-duurzame milieuresources en processen die de vroegere, huidige en toekomstige winstgevendheid van de onderneming ondersteunen (IIRC Framework, 2013).

(10)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2.2.2.3 Het waardecreatieproces

Een geïntegreerd verslag probeert inzicht te verschaffen in hoe de onderneming interactie heeft met de externe omgeving en de capitals, en hoe deze interactie met de externe omgeving en de capitals waarde creëert op de korte, middellange en lange termijn. Elke onderneming heeft te maken met een externe omgeving en in deze externe omgeving opereert de onderneming. De onderneming heeft tevens een businessmodel dat gebaseerd is op de capitals die de onderneming tot zijn beschikking heeft. Deze specifieke capitals zijn de inputs voor de onderneming en door de

ondernemingsactiviteiten worden verschillende outputs teweeggebracht. Voorbeelden van outputs zijn allereerst de geproduceerde goederen of diensten, echter tot de outputs behoren ook afval en CO2 uitstoot. Het businessmodel van de onderneming moet dan ook continu gemonitord en geanalyseerd worden in de context van de externe omgeving van de onderneming om risico’s en mogelijkheden voor de onderneming te

identificeren. Met de ondernemingsstrategie wordt getracht de risico’s te minimaliseren en de mogelijkheden te maximaliseren. Het waardecreatieproces is dan ook niet een statisch proces, want zowel de inputs van de onderneming, de externe omgeving van de onderneming als de outputs kunnen veranderen. Het geïntegreerd verslag probeert inzicht te verschaffen in het waardecreatieproces door informatie te verschaffen over de externe omgeving en de capitals. Het waardecreatieproces is in figuur 1 weergegeven.

(11)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2.3 Theorieën

Waarom ondernemingen geïntegreerde verslaggeving nastreven en welke

ondernemingskenmerken geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag kan duidelijk gemaakt worden aan de hand van de literatuur. In

achtereenvolgens paragraaf 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.3 zullen de agency theory, de shareholder theory en de stakeholder theory besproken worden.

2.3.1 Agency theory

Geïntegreerde verslaggeving heeft de functie om de informatieasymmetrie die er bestaat tussen de aandeelhouders en de managers te verkleinen. De Agency theory stelt dat er informatieasymmetrie bestaat tussen de principaal, de aandeelhouders, en de agent, het management (Eisenhardt, 1989). Deze informatieasymmetrie tussen de aandeelhouders en het management ontstaat door de scheiding tussen leiding en eigendom. Het bestaan van deze informatieasymmetrie zorgt voor agencykosten. Beide partijen, zowel de agent als de principaal, streven er namelijk naar hun eigen winst te maximaliseren. De agent, het management heeft inside-informatie omdat het management de dagelijkse leiding heeft en de operationele processen van de onderneming aanstuurt. Deze

informatievoorsprong leidt er toe dat de principaal, de aandeelhouders, door middel van bondingsmechanismen ervoor probeert te zorgen dat de belangen van zowel de

aandeelhouder als het management hand in hand gaan. Het verstrekken van aandelen of het verstrekken van een percentage van de winst aan het management zijn voorbeelden van bondingsmechanismen. Verder kunnen de aandeelhouders door middel van toezicht de informatieasymmetrie verkleinen die er bestaat tussen de aandeelhouders en het management. Het publiceren van het geïntegreerde verslag met daarin financiële en niet-financiële informatie zorgt voor het verkleinen van de informatieasymmetrie en kan zodoende de agencykosten verkleinen en zo waardevol zijn voor de aandeelhouders en de onderneming. Het geïntegreerde verslag verschaft de aandeelhouders zowel

gemakkelijker, door de integratie in één verslag, als meer informatie. Het publiceren van een geïntegreerd verslag is dan ook waardevol omdat het de informatieasymmetrie verkleint en daardoor ook de agencykosten verlaagt.

2.3.2 Shareholder theory

Geïntegreerde verslaggeving heeft de functie informatie te verschaffen die van invloed is op de aandeelhouderswaarde of de financiële prestaties van de onderneming.

Geïntegreerde verslaggeving ontwikkelt zich meer naar een specifiekere focus op (financiële) waardecreatie voor de aandeelhouders (dit in tegenstelling tot alle

stakeholders) door de invloed van de International Integrated Reporting Committee (zie, e.g., Brown en Dillard 2014; Cheng et al. 2014; de Villiers et al. 2014). Integrated Reporting presenteert nu informatie die gerelateerd is aan het breed evalueren van risico’s en potentiële toekomstige waardestijging, dus vooral gericht op

kapitaalverschaffers en potentiële aandeelhouders. De focus van het IIRC integrated reporting framework is dan ook op aandeelhouderswaarde (De Villiers et al., 2014). De focus op aandeelhouderswaarde houdt in dat een onderneming geen aandacht moet schenken aan het effect van ondernemingsactiviteiten op niet-aandeelhouders als dit geen effect op de aandeelhouderswaarde heeft. Dit betekent dat als een impact op sociaal- of milieugebied door activiteiten van de onderneming geen effect heeft op de aandeelhouderswaarde dit niet hoeft te worden meegenomen in de geïntegreerde

(12)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

verslaggeving. De focus van geïntegreerde verslaggeving op aandeelhouderswaarde sluit aan bij de shareholder theory van Friedman (1970), die stelt dat de enige sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen is om de resources van de onderneming zo te gebruiken dat de winsten stijgen.

2.3.3 Stakeholder theory

Dit betekent echter niet dat de belangen van stakeholders en de aandeelhouders niet hand in hand kunnen gaan. Een geïntegreerd verslag bevoordeelt alle stakeholders die geïnteresseerd zijn in de bekwaamheid van de organisatie om waarde te creëren, inclusief werknemers, klanten, leveranciers, ondernemingspartners en wet- en regelgevers (IIRC, 2013). Stakeholders zijn zowel in financiële als niet-financiële informatie geïnteresseerd (Deegan, 2002; Smith et al., 2010). Zowel het jaarverslag van de onderneming als het geïntegreerde verslag hebben niet alleen tot doel de

aandeelhouders te informeren, maar ook de andere stakeholders van de onderneming. Tevens is één van de factoren die het vermogen van de onderneming om in de toekomst waarde te creëren beïnvloedt, de capaciteit van de organisatie om te reageren op de behoeftes en interesses van de stakeholders (IIRC, 2013). Organisaties die ijverig de belangen van een brede groep stakeholders proberen te dienen zullen meer waarde creëren in de toekomst (Campbell, 1997; Freeman, 1984; Freeman, Harrison en Wicks, 2007).

2.4 Hypotheses

Zoals vermeld is het doel van dit onderzoek om inzichtelijk te maken welke

ondernemingskenmerken geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag. Dit betreft daarom een exploratief onderzoek naar de kenmerken die geassocieerd zijn met de publicatie van een geïntegreerd verslag. Er zal onderzocht worden of de kenmerken groeimogelijkheden, industriesegment, de aanwezigheid van een Big Four auditor en leverage positief geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag. De verwachting dat deze ondernemingskenmerken positief geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag is gebaseerd op de in paragraaf 2.3 uitgewerkte theorieën.

2.4.1 Groeimogelijkheden

Ondernemingen met veel groeimogelijkheden hebben veel ondernemingswaarde die gekoppeld is aan de toekomst (Pagach en Warr, 2007). Doordat er veel

ondernemingswaarde gekoppeld is aan de toekomst is er ook een grotere behoefte om te communiceren aan de stakeholders van de onderneming hoe de onderneming in de toekomst de waarde gaat creëren. Bovendien geldt dat hoe meer groeimogelijkheden een onderneming heeft hoe hoger de informatieasymmetrie tussen de managers en aandeelhouders is, en daarom is het moeilijker voor aandeelhouders om de marktwaarde van deze activa te bepalen (Stanny en Ely, 2008). Om de informatieasymmetrie tussen aandeelhouders en managers te verkleinen rapporteren ondernemingen meer informatie (Larran en Garcia-Meca, 2004; Verrechia, 2001). Een ruimer verslaggevingsbeleid dient er niet alleen voor om de informatieasymmetrie tussen managers en aandeelhouders te verkleinen, maar ook om toegang tot goedkopere externe financiering voor de

onderneming mogelijk te maken (Khurana et al., 2006). In het onderzoek van Prado-Lorenzo et al. (2009) werd ook een positief verband gevonden tussen de market-to-book ratio, wat een proxy voor groeimogelijkheden is, en de hoeveelheid milieu-informatie in

(13)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

het jaarverslag of duurzaamheidsverslag. Door het publiceren van meer milieu-informatie neemt de milieu-informatieasymmetrie af, deze afgenomen milieu-informatieasymmetrie kan leiden tot verlaagde kapitaalkosten en het stelt de stakeholders beter in staat om de toekomstige omzet te schatten (Prado-Lorenzo et al., 2009).

Naast het rapporteren van meer informatie werd in het onderzoek van Frias-Aceituno et al. (2013) vastgesteld dat groeimogelijkheden en het niveau van informatie-integratie, het integreren van niet-financiële informatie in het traditionele jaarverslag, positief met elkaar geassocieerd zijn. Bij ondernemingen met meer groeimogelijkheden bestaat een grotere behoefte om de waardecreatieproposities van de onderneming beter te

communiceren. Dit is mogelijk door middel van het integreren van niet-financiële informatie in de verslaggeving.

H1: Ondernemingen met meer groeimogelijkheden en het publiceren van een geïntegreerd verslag zijn positief met elkaar geassocieerd

2.4.2 Industriesegment

Eén van de meest constante factoren die bepalend is voor het publiceren van een duurzaamheidsverslag is of de onderneming in een milieugevoelige industrie opereert (de Valliers en Marques, 2013). Daarnaast publiceren ondernemingen in

milieugevoelige industriesegmenten ook meer milieu-informatie (Cho en Patten, 2007; Halme en Huse, 1997; Patten, 2002).Eén van de mogelijke verklaring hiervoor is dat ondernemingen in industrieën met een grote impact op sociaal- en milieugebied wellicht duurzaamheidsverslagen publiceren om tegemoet te komen aan de druk van

stakeholders (Parsa en Kouhy, 2008; Sotorrio en Sanchez, 2010). Bij een organisatie met meer milieu issues is er namelijk een grotere behoefte om de informatieasymmetrie die er bestaat tussen de onderneming en externe partijen te verkleinen (Dutton et al, 1990).Op zichzelf staande duurzaamheidsverslagen kunnen veel informatie bevatten over het beleid en de impact op sociaal en milieugebied, het is echter moeilijk voor de lezers om deze informatie te relateren aan de financiële cijfers van de onderneming en hoe dit het waardecreatieproces van de onderneming beïnvloedt. Echter het verbinden van informatie is belangrijk omdat handelingen en impacts op één gebied vaak leiden tot daden en impacts op andere gebieden (Hopwood et al., 2010). Hierdoor ontstond het idee van geïntegreerde verslaggeving (De Villiers et al., 2014), waarin de verbanden tussen sociale, milieu en economische handelingen en gevolgen die materieel zijn voor de rapporterende organisatie worden beschreven (Hopwood et al., 2010). Dit leidt tot de hypothese dat er een positieve associatie bestaat tussen het opereren van een onderneming in een milieugevoelig industriesegment en geïntegreerde verslaggeving.

H2: Ondernemingen in een milieugevoelig industriesegment en het publiceren van een geïntegreerd verslag zijn positief met elkaar geassocieerd

(14)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2.4.3 Big Four auditor

Geïntegreerde verslaggeving krijgt in toenemende mate steun van

market-intermediaries, zoals onder andere de grote internationale accountantskantoren (Deloitte en Touche, 2011; EY, 2013; KPMG, 2013; PWC, 2013). De verwachting is dat in de toekomst de grote internationale accountantskantoren ook zekerheid gaan verschaffen over het gehele geïntegreerde verslag. De meeste geïntegreerde verslagen worden op dit moment niet geaudit, er wordt door de accountant alleen een redelijke mate van

zekerheid verschaft over de financiële informatie uit het jaarverslag. Ondernemingen zullen meer geneigd zijn om de bestaande financiële Big Four auditors te gebruiken om zekerheid te verschaffen over zowel financiële als niet-financiële informatie, omdat het waarschijnlijk kosten effectiever en logistiek gemakkelijker is (Corporate Register, 2008; AccountAbility, 2008a; 2008b; KPMG, 2008; 2011). De aanwezigheid van third-party verificatie zal de betrouwbaarheid en daarom ook de waarde van het geïntegreerde verslag verhogen.

Vanwege de betrokkenheid van de grote internationale accountantskantoren bij de ontwikkeling van geïntegreerde verslaggeving verwacht ik dat bij de ondernemingen die een geïntegreerd verslag publiceren een Big Four auditor aanwezig is, die in ieder geval een redelijke mate van zekerheid verschaft over het financiële jaarverslag van de

onderneming.

H3: De aanwezigheid van een Big Four auditor en het publiceren van een geïntegreerd verslag zijn positief met elkaar geassocieerd

2.4.4 Leverage

Ondernemingen met meer leverage staan onder versterkt toezicht omdat zij minder financiële flexibiliteit hebben (Leftwich et al, 1981). Als de leverage van

ondernemingen toeneemt, neemt de power van de vreemdvermogenverschaffers toe ten opzichte van andere stakeholders (Artiach et al, 2010). Vanwege de toegenomen power van de vreemdvermogenverschaffers ten opzichte van andere stakeholders is de

verwachting dat als een onderneming in een hogere mate op vreemd vermogen steunt, het management ook in een hogere mate reageert op de verwachtingen van de

vreemdvermogenverschaffers (Roberts, 1992). Ondernemingen met meer schuld hebben ook te maken met meer agencykosten, omdat er de mogelijkheid bestaat van het

overbrengen van geld van vreemdvermogenverschaffers naar aandeelhouders (Prado-Lorenzo et al., 2009). Het afdwingen van schuldconvenanten in een schuldcontract door vreemdvermogenverschaffers is een voorbeeld van agencykosten voor de onderneming. Vreemdvermogenverschaffers zullen ook meer informatie van de onderneming eisen voor het verstrekken van leningen om hun risico’s in te schatten. Door meer informatie te publiceren kunnen ondernemingen hun agencykosten verlagen als ook mogelijke conflicten tussen eigenaren en crediteuren voorkomen (Prado-Lorenzo, 2009). In verschillende onderzoeken is er een positief verband gevonden tussen leverage en de mate van het vrijwillig publiceren van informatie (Jaggi en Lee, 2002; Xiao et al., 2004; Prencipe, 2004). Risico-informatie gerelateerd aan markt-, krediet- en interne

beheersingsrisico’s spelen een belangrijke rol in het mitigeren van de twijfels van crediteuren over de solvabiliteit van de onderneming en de capaciteit om voldoende cash flow te genereren (Rajab en Handley-Schachler, 2009). Ten aanzien van de

(15)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

duurzaamheidsverslaggeving stelden Freedman en Jaggi (2005, p. 220) dat “in de afwezigheid van gedetailleerde verslaggeving over milieuvervuiling kunnen investeerders en crediteuren niet correct de kans op een faillissement inschatten en daardoor mogelijk nalaten om te investeren in de onderneming”. Als investeerders en crediteuren niet investeren in de onderneming door een gebrek aan milieu-informatie is dat nadelig voor de waarde van de onderneming. Dit leidt tot de hypothese dat leverage en geïntegreerde verslaggeving positief met elkaar geassocieerd zijn.

H4: Leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag zijn positief met elkaar geassocieerd

De vier geformuleerde hypotheses vormen het conceptuele model van het onderzoek, dat in figuur 2 is weergegeven.

H1: Groeimogelijkheden

H4: Leverage

H3: Aanwezigheid Big Four Auditor

H2: Milieugevoelig Industriesegment

Geïntegreerde Verslaggeving

Figuur 2: Conceptueel model

2.5 Controlevariabelen

Om te voorkomen dat er bias in de resultaten zit zullen er verschillende

controlevariabelen in de analyses meegenomen worden. De controlevariabelen die meegenomen zullen worden in de statistische analyses zijn

ondernemingsgrootte, winstgevendheid en financiële armslag. In de

wetenschappelijke literatuur zijn deze variabelen gelinkt aan geïntegreerde verslaggeving of de hoeveelheid informatie die vrijwillig wordt gerapporteerd.

(16)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

2.5.1 Ondernemingsgrootte

We onderzoeken de relatie tussen ondernemingsspecieke kenmerken en het publiceren van een geïntegreerd verslag na controle voor de verklarende variabele

ondernemingsgrootte. In eerder onderzoek is vastgesteld dat ondernemingsgrootte positief is geassocieerd met het publiceren van een geïntegreerd verslag (Frías-Aceituno et al., 2012). In het onderzoek van Frías-Aceituno et al. (2012) werden niet-financiële ondernemingen in 51 verschillende landen onderzocht en werd geconcludeerd dat ondernemingsgrootte één van de belangrijkste factoren is voor de beslissing om een geïntegreerd verslag te publiceren. Tevens is er in onderzoek aangetoond dat

ondernemingsgrootte positief geassocieerd is met de hoeveelheid gepubliceerde informatie, zowel financiële als niet-financiële informatie (Marston en Polei, 2004; García Sánchez et al., 2011). Grotere ondernemingen hebben meer impact op de

omgeving, zijn zichtbaarder en zijn daarom onderworpen aan meer toezicht en druk van stakeholders (Fortanier et al., 2011 en Christensen en Christensen, 2011). Ten slotte is op dit moment geïntegreerde verslaggeving vooral gericht op beursgenoteerde

ondernemingen; dit sluit kleine tot middelgrote ondernemingen en ook publieke organisaties uit (Burritt, 2012).

2.5.2 Winstgevendheid

Tevens zal de variabele winstgevendheid als controlevariabele meegenomen worden in het onderzoek. Winstgevendheid is in eerder onderzoek vaak gebruikt om te controleren voor de hoeveelheid informatie die vrijwillig wordt gerapporteerd. Het publiceren van een geïntegreerd verslag is niet wettelijk verplicht in het Verenigd Koninkrijk en betreft dan ook vrijwillige rapportage. Veel theorieën suggereren een positieve impact van winstgevendheid op de hoeveelheid vrijwillig gerapporteerde informatie, echter in de meeste onderzoeken is er geen statistisch significant verband gevonden (Larrán en Giner, 2002; Marston en Polei, 2004; Prencipe, 2004; de Villiers en Marques, 2013).

2.5.3 Financiële armslag

De laatste controlevariabele die meegenomen zal worden in het onderzoek is financiële armslag. In de literatuur is vaker beargumenteerd dat een surplus aan financiële

middelen, oftewel financiële armslag, een rol speelt in het verslaggevingsbeleid van de onderneming. Het is aannemelijk dat ondernemingen met meer financiële middelen meer resources zullen aanwenden voor het managen van milieu issues en het

rapporteren daarover (de Villiers en van Staden, 2011). Als ondernemingen financiële armslag hebben kan dit vrijwillige rapportage promoten, omdat de financiële middelen beschikbaar zijn voor het betalen van de hiermee gemoeide kosten (Brammer en Pavelin, 2006). Het publiceren van een geïntegreerd verslag gebeurt in het Verenigd Koninkrijk op vrijwillige basis en het publiceren en het correct implementeren van geïntegreerde verslaggeving brengt extra kosten met zich mee. In dit onderzoek zal daarom ook gecontroleerd worden voor de verklarende variabele financiële armslag.

(17)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

3 Methodologie

In dit hoofdstuk zal eerst de gehanteerde onderzoeksmethode genoemd worden, daarna zal de totstandkoming van het onderzoekssample toegelicht worden en tevens zal worden aangegeven hoe de informatie van de ondernemingen uit het onderzoekssample verzameld is. Daarna zal van achtereenvolgens de afhankelijke, onafhankelijke en controlevariabelen besproken worden hoe deze meetbaar gemaakt zijn. Ten slotte zal het logistieke regressiemodel besproken worden, dat de basis vormt van het onderzoek.

3.1 Onderzoeksmethode, onderzoekssample en dataverzameling

Dit onderzoek betreft kwantitatief onderzoek naar de ondernemingskenmerken van beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk die een geïntegreerd verslag publiceren. Er is voor kwantitatief onderzoek gekozen omdat zo statistisch vastgesteld kan worden of er een significante associatie bestaat tussen het publiceren van een geïntegreerd verslag en de ondernemingskenmerken groeimogelijkheden, milieugevoelig industriesegment, aanwezigheid big four auditor en leverage. Om de associatie tussen de ondernemingskenmerken groeimogelijkheden, milieugevoelig industriesegment, aanwezigheid big four auditor en leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag aan te tonen bestaat de onderzoekspopulatie uit alle

beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk, dus zowel uit

ondernemingen die een geïntegreerd verslag publiceren en ondernemingen die dat niet gedaan hebben. Het Verenigd Koninkrijk is gekozen omdat hier al op vrijwillige basis door veel ondernemingen een geïntegreerd verslag wordt gepubliceerd. Daarnaast wordt het onderzoekspopulatie beperkt tot één land omdat verschillen in wet- en regelgeving en cultuur van invloed kunnen zijn op de beslissing om een geïntegreerd verslag te publiceren. In Zuid-Afrika is het bijvoorbeeld wettelijk verplicht voor de

beursgenoteerde ondernemingen om een geïntegreerd verslag te publiceren. Verder is in het onderzoek van Jensen & Berg (2012) reeds vastgesteld dat de kans groter is dat ondernemingen in economisch beter ontwikkelde landen en landen met hoge bescherming van de beleggers een geïntegreerd verslag gaan publiceren. Het onderzoekssample waarop het onderzoek berust bestaat uit 91 beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk. Dit onderzoekssample is samengesteld door gebruik te maken van de database van het IIRC en de FTSE All-Share Index. Van de ondernemingen uit het onderzoekssample zijn de data verzameld van het jaar 2014. Het jaar 2014 is gekozen omdat geïntegreerde verslaggeving in opkomst is en 2014 de meest recente data verstrekt met een zo’n groot mogelijk populatie van ondernemingen die een geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd. Het was niet mogelijk om de

gegevens van 2015 te verzamelen omdat een groot aantal bedrijven uit het

onderzoekssample op het moment dat de data werden verzameld het jaarverslag van 2015 nog niet gepubliceerd had. Om te identificeren welke beursgenoteerde

ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk in 2014 een geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd is de database van het IIRC gebruikt, die op de website2 van het IIRC te

vinden is. In totaal werden er hier 35 beursgenoteerde ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk geïdentificeerd met een geïntegreerd verslag. Daarnaast is er een steekproef van in totaal 100 ondernemingen genomen van ondernemingen die genoteerd staan aan

(18)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

de FTSE All-Share Index3. De FTSE All-share index bevat alle ondernemingen uit de FTSE 100 Index, de FTSE 250 Index en de FTSE SmallCapIndex. In totaal staan er 642 ondernemingen genoteerd aan de FTSE All-Share Index. De 35 ondernemingen met een geïntegreerd verslag staan allemaal genoteerd aan de FTSE All-share index, met

uitzondering van Tui travel plc. Tui travel plc is namelijk in 2014 gefuseerd met het moederbedrijf Tui AG en staat sinds 17 december 2014 niet meer genoteerd aan de FTSE All-Share Index. Tui travel plc is echter wel meegenomen in het onderzoek, omdat het in 2014 genoteerd stond aan de FTSE All-Share index en in 2014 een geïntegreerd verslag heeft gepubliceerd. Met behulp van een random sampling tool is bepaald welke 100 ondernemingen uit de FTSE All-Share index in het

onderzoekssample zijn meegenomen. De data van de ondernemingen 100

ondernemingen die door random sampling en de 35 ondernemingen die uit de IIRC database in het onderzoekssample zijn opgenomen zijn verkregen door gebruik te maken van de database Orbis. In Orbis worden de financiële data uit het jaarverslag van de onderneming weergegeven.

Het uiteindelijke onderzoekssample bestaat uit 91 ondernemingen. De steekproef van 100 ondernemingen die genoteerd staan aan de FTSE All-Share index nam allereerst af met 9 ondernemingen, deze ondernemingen waren reeds opgenomen in het onderzoek. Van deze ondernemingen was vastgesteld met behulp van de database van het IIRC dat zij in 2014 een geïntegreerd verslag hadden gepubliceerd en deze ondernemingen waren derhalve reeds opgenomen in het onderzoekssample. Verder zijn er 35 ondernemingen uit het onderzoekssample verwijderd die actief zijn in de financiële en

verzekeringssector. Dit zijn onder andere banken, verzekeraars en

belleggingsmaatschappijen. Het verwijderen van ondernemingen uit de financiële en verzekeringssector is in overeenstemming met eerder onderzoek op het gebied van geïntegreerde verslaggeving (Frias-Aceituno et al., 2013).

Het niet meenemen van de ondernemingen uit de financiële en verzekeringssector in het onderzoek is te rechtvaardigen omdat verzekeraars een extreem hoge waarde aan totale bezittingen op de balans hebben, zodat voor verzekeraars de variabele

ondernemingsgrootte een vertekend beeld geeft. Bovendien mist voor banken de data over geld in kas, zodat de variabele financiële armslag voor banken niet kan worden vastgesteld. Beleggingsmaatschappijen zijn ook niet meegenomen in het onderzoek omdat beleggingsmaatschappijen alleen financiële verantwoording afleggen aan de aandeelhouders. De ondernemingen waarin de beleggingsmaatschappij investeert rapporteren wel welke gevolgen hun ondernemingsactiviteiten hebben op sociaal- en milieugebied. Derhalve zijn beleggingsmaatschappijen zelf niet relevant om te betrekken in dit onderzoek naar geïntegreerde verslaggeving. Het uiteindelijke

onderzoekssample bestaat daarom uit 91 ondernemingen, waarvan 31 een geïntegreerd verslag hebben gepubliceerd in 2014 en 60 ondernemingen dat niet gedaan hebben.

(19)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

3.2 Afhankelijke variabele

De afhankelijke variabele is geïntegreerde verslaggeving en geïntegreerde

verslaggeving is in dit onderzoek een binaire variabele. Voor elk jaar is er sprake van het publiceren van een geïntegreerd verslag of het niet publiceren van een geïntegreerd verslag. Als er sprake is van het publiceren van een geïntegreerd verslag zal dat

gecodeerd worden met 1, als er sprake is van het niet publiceren van een geïntegreerd verslag zal dit gecodeerd worden met 0.

3.3 Onafhankelijke variabelen

De variabele Groeimogelijkheden zal gemeten worden door de proxy hoeveelheid Research & Development kosten te gebruiken. De totale Research & Development kosten zal gedeeld worden door het totaal aan activa. Het gebruiken van deze proxy voor het meten van groeimogelijkheden is in overeenstemming met eerder onderzoek (Pagach & Warr, 2007).

Voor het meten van het industriesegment zal gebruik gemaakt worden van een dummy variabele. Er zal onderscheid gemaakt worden tussen milieugevoelige

industriesegmenten en niet-milieugevoelige industriesegmenten. De bos-,

metaalwinning-, kolenwinning-, olie- en gas-, papier-, chemische-, farmaceutische-, kunststoffen-, ijzer en staal-, elektriciteits- , en gasindustrie zullen aangemerkt worden als milieugevoelige industriesegmenten in dit onderzoek. Het aanmerken van deze industriesegmenten als milieugevoelig is in overeenstemming met het onderzoek van De Villiers et al. (2011). Ondernemingen in milieugevoelige industriesegmenten zullen gecodeerd worden met 1, niet-milieugevoelige industriesegmenten zullen gecodeerd worden met 0. Om te kunnen identificeren in welk industriesegment een onderneming opereert is in dit onderzoek gebruikt gemaakt van de SIC (Standard Industrial

Classification) code van de onderneming. Ondernemingen in de milieugevoelige industriesegmenten hebben een SIC code tussen 800-899 (bos-), 1000-1099

(metaalwining-), 1200-1399 (kolenwinning- en olie-en gas), 2600-2699 (papier-), 2800-3099 (chemische-, farmaceutische en kunststoffen-), 3300-3399 (ijzer- en staal-), en 4900-4999 (elektriciteits- en gas-). Als een onderneming een andere SIC code heeft dan de hierboven genoemde codes zal de onderneming aangemerkt worden als opererend in een niet-milieugevoelig industriesegment.

De aanwezigheid van een Big Four auditor is een binaire variabele. Gecodeerd met 1 als de wettelijke controle verricht wordt door een Big Four auditor en met 0 als de

wettelijke controle verricht wordt door een non Big Four auditor. De Big Four Auditors in het Verenigd Koninkrijk zijn Deloitte, PricewaterhouseCoopers, Ernst & Young, KPMG.

Leverage zal gemeten worden door het totaal aan vreemd vermogen te delen door het totaal aan activa.

(20)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

3.4 Controlevariabelen

De controlevariabelen zijn (log)ondernemingsgrootte, winstgevendheid en financiële armslag. Ondernemingsgrootte zal gemeten worden door de hoeveelheid activa van de onderneming vast te stellen. Van de totale activa zal het natuurlijk logaritme genomen worden om de invloed van een asymmetrische verdeling te verkleinen.

Winstgevendheid zal gemeten worden door de proxy return on assets (ROA), in overeenstemming met (Frias-Aceituno et al, 2013; de Villiers en Marques, 2013). De winst voor belastingen van de onderneming zal gedeeld worden door het totaal aan activa om de ROA te bepalen. Financiële armslag zal gemeten worden door cash en cash equivalents van de onderneming te delen door het totaal aan activa, in

overeenstemming met de Villiers en van Staden (2011).

3.5 Regressiemodel

De afhankelijke variabele in dit onderzoek is geïntegreerde verslaggeving; dit is een binaire variabele. Vanwege het feit dat de afhankelijke variabele binair is, zal logistieke regressie gebruikt worden om de hypotheses te testen. Het identificeren van de

kenmerken die geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag aan de hand van logistische regressie is in lijn met eerder onderzoek (Jensen & Berg, 2012; Sierra-Garcia et al., 2013).

Het onderzoek is op basis van het onderstaande logistieke regressiemodel uitgevoerd, waar 𝛽i de coëfficiënten en 𝜀i de error term representeert.

Geïntegreerde verslaggeving = 𝛽0 + 𝛽1Groeimogelijkheden + 𝛽2Milieugevoelig

industriesegment + 𝛽3Aanwezigheid BigFour Auditor + 𝛽4Leverage +

(21)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

4 Resultaten

De resultaten van het onderzoek zullen inzichtelijk gemaakt worden door eerst de beschrijvende statistiek van de dataset te bespreken en weer te geven in tabel 2. Vervolgens zal behandeld worden of er sprake is van multicollineariteit tussen de variabelen in de dataset. Ten slotte zullen de resultaten uit de logistieke

onderzoeksmodellen besproken worden.

4.1 Beschrijvende statistiek

Alle analyses zijn uitgevoerd met behulp van het programma IBM SPSS Statistics 23. De outliers in het onderzoek zijn aangepast aan het gemiddelde +/- 3 * de

standaarddeviatie. Dit is gedaan om het effect van de outliers op de resultaten te verkleinen. Bij de variabelen groeimogelijkheden, financiële armslag,

(log)ondernemingsgrootte en winstgevendheid leidde het aanpassen van de outliers tot het gemiddelde +/- 3 * de standaarddeviatie tot het aanpassen van respectievelijk 3, 2, 3 en 1 datapunten. In tabel 2 worden voor alle variabelen het gemiddelde, mediaan, standaarddeviatie, minimum en maximum weergegeven van de ondernemingen met een geïntegreerd verslag, en tevens voor de ondernemingen zonder geïntegreerd verslag. In totaal zijn er in het onderzoekssample 91 ondernemingen opgenomen, hiervan hebben in 2014 30 ondernemingen een geïntegreerd verslag gepubliceerd en 61 ondernemingen hebben in 2014 geen geïntegreerd verslag gepubliceerd. Uit de resultaten blijkt dat ondernemingen met een geïntegreerd verslag gemiddeld lagere groeimogelijkheden hebben. Dit resultaat staat in contrast met de hypothese dat er een positieve associatie tussen groeimogelijkheden en het publiceren van een geïntegreerd verslag bestaat. Ondernemingen met een geïntegreerd verslag zijn gemiddeld in het onderzoekssample wel milieugevoeliger. Dit blijkt uit het gemiddelde van 0.32 voor de ondernemingen met een geïntegreerd verslag en 0.2 gemiddeld voor de ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag bij de dummy variabele milieugevoeligheid. Dit is in

overeenstemming met de hypothese dat er een positieve associatie bestaat tussen ondernemingen die in een milieugevoelige sector opereren en het publiceren van een geïntegreerd verslag. Verder is het percentage ondernemingen die hun wettelijke verplichte controle laten uitvoeren door een Big Four auditor groter bij ondernemingen met een geïntegreerd verslag ten opzichte van ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag. Dit blijkt uit het feit dat 97% van de ondernemingen met een geïntegreerd verslag een Big Four auditor hebben, in tegenstelling tot de 93% voor de

ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag. Van de ondernemingen uit het

onderzoekssample laten 30 van de 31 ondernemingen met een geïntegreerd verslag hun jaarrekening controleren door een Big Four auditor, van de ondernemingen die geen geïntegreerd verslag publiceren laten 56 van de 60 ondernemingen hun jaarrekeningen controleren door een Big Four auditor. Deze resultaten zijn in overeenstemming met de hypothese dat het publiceren van een geïntegreerd verslag en de aanwezigheid van een Big Four auditor positief geassocieerd zijn. Ten slotte steunen de ondernemingen met een geïntegreerd verslag ook relatief gezien meer op vreemd vermogen, de leverage is voor ondernemingen met een geïntegreerd verslag gemiddeld 6% hoger dan voor de ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag. De gemiddelde leverage voor

ondernemingen met een geïntegreerd verslag bedraagt namelijk 0.64, dit in tegenstelling tot de gemiddelde leverage van 0.58 voor de ondernemingen zonder geïntegreerd

(22)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

verslag. Dit resultaat is ook in overeenstemming met de hypothese dat leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag positief geassocieerd zijn.

4.2 Multicollineariteit

Er is een bivariate correlatieanalyse uitgevoerd om te testen of er sprake is van multicollineariteit tussen de variabelen in het onderzoek. In tabel 3 is de

correlatiematrix opgenomen, in de tabel zijn de Pearson correlatiecoëfficiënten tussen de verschillende variabelen weergeven. In de tabel heeft geen enkele waarde een Pearson correlatiecoëfficiënt onder de -0,7 of boven de 0,7, de hoogste Pearson correlatiecoëfficiënt bedraagt namelijk 0,653. Op basis van de Pearson

correlatiecoëfficiënten kan worden gezegd dat er geen sprake is van multicollineariteit tussen de variabelen. Verder is de Variance Inflation Factor (VIF) berekent om uit te kunnen sluiten dat er geen sprake is van multicollineariteit tussen de variabelen. Als de VIF een waarde heeft van boven de 10 is er sprake van multicollineariteit. Uit de regressieanalyse waarin alle variabelen zijn meegenomen, zowel de verklarende als de controlevariabelen, bedroeg de hoogste VIF 1.22. Multicollineariteit kan daarom ook op basis van de VIF uitgesloten worden. De VIF is opgenomen in de

correlatiematrix, zie tabel 3.

4.3 Resultaten logistieke regressie

Om de hypotheses te testen zijn er logistieke regressieanalyses uitgevoerd. In totaal zijn er zes onderzoeksmodellen samengesteld, zie tabel 4. In het eerste model zijn alleen de controlevariabelen (log)ondernemingsgrootte, winstgevendheid en financiële armslag meegenomen. In model twee tot en met vijf worden naast de controlevariabelen de afhankelijke variabelen groeimogelijkheden, milieugevoeligheid, Big Four auditor en leverage respectievelijk toegevoegd. In onderzoeksmodel 6 zijn alle controlevariabelen en afhankelijke variabelen meegenomen in de logistieke regressieanalyse.

4.3.1 Model 1

In model 1 zijn alleen de controlevariabelen meegenomen in de logistieke regressie. De resultaten van de goodness of fit test zijn adequaat (De p-value = 0.000 van de Chi-squared, R – Square Cox en Snell is 0.405 en R – Square Nagelkerke is 0.56); hieruit kan worden geconcludeerd dat het model goed gekalibreerd is. Uit de resultaten van model 1 blijkt dat de controlevariabele (log)ondernemingsgrootte significant positief geassocieerd is met het publiceren van een geïntegreerd verslag, de p-value is kleiner dan 0,01. De controlevariabele winstgevendheid is nauwelijks gecorreleerd aan het publiceren van een geïntegreerd verslag en er is tevens geen sprake van een significante correlatie. Financiële armslag is sterk positief gecorreleerd aan het publiceren van een geïntegreerd verslag. Echter ook deze controle variabele is niet significant gecorreleerd met het publiceren van een geïntegreerd verslag.

(23)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

4.3.2 Model 2

In model 2 wordt hypothese 1 getest waarin gesteld wordt dat groeimogelijkheden en het publiceren van een geïntegreerd verslag positief geassocieerd zijn. Naast de

controlevariabelen (log)ondernemingsgrootte, winstgevendheid en financiële armslag is de variabele groeimogelijkheden meegenomen in het model. De resultaten van de goodness of fit test zijn adequaat (De p-value = 0.000 van de Chi-squared, R-Square Cox en Snell is 0.405 en R-Square Nagelkerke is 0.56); hieruit kan worden

geconcludeerd dat het model goed gekalibreerd is. Uit de resultaten van model 2 blijkt dat er geen significante correlatie gevonden is tussen groeimogelijkheden en het publiceren van een geïntegreerd verslag. Hypothese 1 kan derhalve niet worden

ondersteund. De variabele groeimogelijkheden van een onderneming heeft geen invloed op het publiceren van een geïntegreerd verslag (B=-0.278 p=0.967).

4.3.3 Model 3

In model 3 wordt hypothese 2 getest waarin gesteld wordt dat de aanwezigheid van ondernemingen in een milieugevoelig industriesegment en het publiceren van een geïntegreerd verslag positief met elkaar geassocieerd zijn. Naast de controlevariabelen (log)ondernemingsgrootte, winstgevendheid en financiële armslag is de dummy variabele milieugevoeligheid meegenomen in het model. Bij de dummy variabele milieugevoeligheid is de eerste groep, de niet-milieugevoelige ondernemingen, buiten de analyse gehouden. Bij het interpreteren van de resultaten dient er dus rekening mee gehouden te worden dat er gesproken wordt over de milieugevoelige ondernemingen ten opzichte van de niet-milieugevoelige ondernemingen. De resultaten van de goodness of fit test zijn adequaat (De p-value = 0.000 van de Chi-squared, R-Square Cox en Snell is 0.405 en R-Square Nagelkerke is 0.56); hieruit kan worden geconcludeerd dat het model goed gekalibreerd is. Uit de resultaten van model 3 blijkt dat er geen significante

correlatie gevonden is tussen milieugevoeligheid en het publiceren van een geïntegreerd verslag (B=0.057 p=0.942). De positieve Beta van 0.057 ondersteunt de hypothese. Er is namelijk vastgesteld dat ondernemingen met een geïntegreerd verslag gemiddeld een hogere score hebben bij de dummy variabele milieugevoeligheid ten opzichte van de ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag (zie tabel 2). Echter, de correlatie is niet significant (p-value > 0.1). Hypothese 2 kan niet worden ondersteund. De

aanwezigheid van ondernemingen in een milieugevoelig industriesegment heeft geen invloed op het publiceren van een geïntegreerd verslag.

4.3.4 Model 4

In model 4 wordt hypothese 3 getest waarin gesteld wordt dat de aanwezigheid van een Big Four auditor en het publiceren van een geïntegreerd verslag positief met elkaar geassocieerd zijn. Naast de controlevariabelen (log)ondernemingsgrootte,

winstgevendheid en financiële armslag is de dummy variabele Big Four auditor

meegenomen in het model. Bij de dummy variabele Big Four auditor is de eerste groep, de ondernemingen die geen Big Four auditor hebben, buiten de analyse gehouden. Bij het interpreteren van de resultaten dient er dus rekening mee gehouden te worden dat er gesproken wordt over de ondernemingen met een Big Four auditor ten opzichte van de ondernemingen zonder Big Four auditor. De resultaten van de goodness of fit test zijn adequaat (De p-value = 0.000 van de Chi-squared, R-Square Cox en Snell is 0.405 en R-Square Nagelkerke is 0.56); hieruit kan worden geconcludeerd dat het model goed

(24)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

gekalibreerd is. Uit de resultaten blijkt dat ondernemingen met een geïntegreerd verslag gemiddeld een hogere score bij de dummy variabele Big Four auditor hebben ten opzichte van de ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag (zie tabel 2), de Beta tussen de dummy Big Four auditor en geïntegreerde verslaggeving is dan ook positief, B=0.65. De correlatie tussen de variabelen Big Four auditor en geïntegreerde

verslaggeving is echter niet significant, p=0.957. Hypothese 3 kan niet worden ondersteund. De aanwezigheid van een Big Four auditor heeft geen invloed op het publiceren van een geïntegreerd verslag.

4.3.5 Model 5

In model 5 wordt hypothese 4 getest waarin gesteld wordt dat leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag positief met elkaar geassocieerd zijn. Naast de

controlevariabelen (log)ondernemingsgrootte, winstgevendheid en financiële armslag is de variabele leverage meegenomen in het model. De resultaten van de goodness of fit test zijn adequaat (De p-value = 0.000 van de Chi-squared, R-Square Cox en Snell is 0.405 en R-Square Nagelkerke is 0.56); hieruit kan worden geconcludeerd dat het model goed gekalibreerd is. Leverage heeft geen invloed op het publiceren van een

geïntegreerd verslag (B=0.265 p=0.829). Ondernemingen met een geïntegreerd verslag hebben gemiddeld een hogere score bij de variabele leverage ten opzichte van de

ondernemingen zonder een geïntegreerd verslag (zie tabel 2); de Beta tussen leverage en geïntegreerde verslaggeving is dan ook positief. De correlatie tussen de variabelen leverage en geïntegreerde verslaggeving is echter niet significant, p=0.829. Uit de resultaten van model 5 blijkt dat er geen significante correlatie gevonden is tussen leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag, waardoor hypothese 4 niet kan worden ondersteund.

4.3.6 Model 6

In model 6 zijn alle controlevariabelen en afhankelijke variabelen meegenomen in de logistieke regressieanalyse. De resultaten van de goodness of fit test zijn adequaat (De p-value = 0.000 van de Chi-squared, R-Square Cox en Snell is 0.405 en R-Square Nagelkerke is 0.56); hieruit kan worden geconcludeerd dat het model goed gekalibreerd is. Uit de resultaten moet geconcludeerd worden dat geen enkele hypothese aangenomen kan worden. De hypotheses worden dan ook niet ondersteund. De Beta coëfficiënten zijn voor de hypotheses 2, 3 en 4 wel in overeenstemming met de verwachte richting van de hypotheses.

(25)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

5 Discussie

In dit hoofdstuk zal eerst besproken worden welke conclusies aan de uitkomsten van het onderzoek verbonden kunnen worden. Daarna zullen de beperkingen van het onderzoek ten aanzien van de resultaten behandeld worden. Ten slotte zullen er mogelijkheden tot vervolgonderzoek op het gebied van geïntegreerde verslaggeving aangedragen worden.

5.1 Conclusie

In dit onderzoek is geprobeerd inzichtelijk te maken welke ondernemingskenmerken geassocieerd zijn met het publiceren van een geïntegreerd verslag in het Verenigd Koninkrijk. De onderzoeksvraag werd dan ook als volgt verwoord: Welke

ondernemingskenmerken zijn geassocieerd met het publiceren van een geïntegreerd verslag? Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is er onder 91 ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk het onderzoek uitgevoerd. Van deze ondernemingen zijn de data uit het jaarverslag verzameld met behulp van de database Orbis. Door het uitvoeren van een logistieke regressieanalyse is onderzocht of er een associatie bestaat tussen de ondernemingskenmerken groeimogelijkheden, milieugevoelig industriesegment,

aanwezigheid big four auditor, leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag. Op basis van de literatuur is de hypothese gevormd dat deze ondernemingskenmerken allen positief geassocieerd zijn met publiceren van een geïntegreerd verslag.

Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de verwachte positieve associatie tussen de ondernemingskenmerken groeimogelijkheden, milieugevoelig industriesegment, aanwezigheid big four auditor, leverage niet kon worden ondersteund door de data. Dit leidde tot het verwerpen van alle 4 gestelde hypotheses. Verder bleek uit de resultaten dat het publiceren van een geïntegreerd verslag significant geassocieerd is met controlevariabele ondernemingsgrootte, conform de verwachtingen op basis van de literatuur. Voor de controlevariabelen winstgevendheid en financiële armslag werd geen significante associatie gevonden met het publiceren van een geïntegreerd verslag. Een mogelijke verklaring voor het niet vinden van een positieve associatie tussen leverage en het publiceren van een geïntegreerd is dat een hoge mate van leverage de solvabiliteit en flexibiliteit van een onderneming vermindert om de kosten van de geïntegreerde verslaggeving te dragen. Dit is gebaseerd op Hahn (2013) wie stelde dat een hoge mate van leverage de solvabiliteit en flexibiliteit van een onderneming vermindert om de kosten van de duurzaamheidsverslaggeving te dragen. Verdere mogelijke verklaringen voor het niet vinden van een positieve associatie tussen de ondernemingskenmerken groeimogelijkheden, milieugevoelig industriesegment, aanwezigheid big four auditor, leverage en het publiceren van een geïntegreerd verslag kunnen te maken hebben met de beperkingen van het onderzoek, welke in de volgende paragraaf zullen worden

toegelicht.

5.2 Beperkingen onderzoek

Op het onderzoek rusten enkele beperkingen die van invloed kunnen zijn op de

resultaten van het onderzoek. Allereerst is de omvang van de steekproef een beperking. In totaal zijn er 91 ondernemingen onderzocht. In het onderzoeksmodel waar alle controlevariabelen en onafhankelijke variabelen zijn meegenomen, wordt de impact van in totaal 7 variabelen onderzocht op de variabele geïntegreerde verslaggeving. Voor het meenemen van zoveel verklarende variabelen is een grotere dataset noodzakelijk om

(26)

faculteit economie en bedrijfskunde

vakgroep accountancy

betrouwbare resultaten te kunnen genereren. Echter gezien de beschikbare tijd voor het onderzoek is de grootte van de steekproef een bewuste keuze geweest. Verder is voor het meten van groeimogelijkheden de proxy research & development uitgaven gebruikt. Voor een groot deel van de ondernemingen uit de dataset bedroeg de research &

development uitgaven echter 0. In totaal waren er slechts 48 van de 91 ondernemingen met research & development uitgaven; dit is slechts 53% van de ondernemingen uit de dataset. Het feit dat een groot deel van de ondernemingen uit de dataset geen research & development uitgaven hadden is van invloed geweest op de resultaten en het

significantieniveau van deze variabele. In vervolgonderzoek zou bijvoorbeeld als proxy voor groeimogelijkheden de market-to-book ratio gebruikt kunnen worden, zoals in het onderzoek van Pagach & Warr (2007) is gebeurd.

Ten slotte is voor het vaststellen of een onderneming een geïntegreerd verslag heeft gepubliceerd de database van het IIRC gebruikt. Dit brengt echter de mogelijkheid met zich mee dat er ondernemingen zijn die een verslag publiceren dat volgens de richtlijnen van het IIRC wel voldoet aan de criteria van een geïntegreerd verslag, maar niet is opgenomen in de database van het IIRC. Deze mogelijkheid kan niet worden uitgesloten en kan de resultaten hebben beïnvloed. Het is naar mijn mening echter onwaarschijnlijk dat een onderneming een geïntegreerd verslag gepubliceerd heeft zonder samen te werken met het IIRC, of in het verslag te refereren naar het IIRC. In het framework van het IIRC wordt dan ook expliciet gesteld dat een geïntegreerd verslag samengesteld moet zijn overeenkomstig het Framework.

5.3 Vervolgonderzoek

Geïntegreerde verslaggeving is in opkomst en de verwachting is dat steeds meer ondernemingen een geïntegreerd verslag zullen gaan publiceren. Het onderzoek naar geïntegreerde verslaggeving is om deze reden ook nog in ontwikkeling. In de toekomst is het dus mogelijk om onderzoek te doen naar een groter aantal ondernemingen die een geïntegreerd verslag samenstellen en publiceren, wat het vergemakkelijkt om te

ontdekken welke ondernemingsspecifieke kenmerken geassocieerd zijn met het

publiceren van een geïntegreerd verslag. In vervolgonderzoek kan ook gebruikt gemaakt worden van andere proxies om vast te kunnen stellen of het gebruik van andere proxies dezelfde resultaten opleveren. Zoals bij beperkingen reeds is medegedeeld kan

groeimogelijkheden ook meetbaar gemaakt worden met behulp van de proxy market-to-book ratio. Vervolgonderzoek is nodig om tot een beter begrip te komen van de

kenmerken die geassocieerd zijn met of bepalend zijn voor het rapporteren van een geïntegreerd verslag. Belangrijke kenmerken die in dit onderzoek niet onderzocht zijn maar die wel bepalend kunnen zijn voor de beslissing tot het publiceren van een geïntegreerd verslag, kunnen de organisatiestructuur van de onderneming en de

samenstelling van de raad van bestuur of de raad van commissarissen zijn. Tevens is er de mogelijkheid tot vervolgonderzoek dat inzichtelijk maakt hoe ondernemingen de geïntegreerde verslagen praktisch inrichten. Mogelijk onderzoeksvragen kunnen zijn: In hoeverre worden de richtlijnen van het IIRC ten aanzien van het geïntegreerde verslag gevolgd? Worden alle capitals evenredig in het geïntegreerde verslag belicht? Welke informatie moet er extra gegenereerd worden om een geïntegreerd verslag te kunnen publiceren? Welke en hoeveel kosten brengt het samenstellen en publiceren van een geïntegreerd verslag met zich mee?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Opmerkelijk is tot slot dat uit het onderzoek is gebleken dat een aantal ondernemingen de aard van het geschil be- spreekt bij de voorwaardelijke verplichtingen terwijl er ook

In 2008 wordt in 33 jaarrekeningen (dit is 37,1% van de 89 jaarrekeningen met vermelding van de accountants- kosten) gesproken over het accountantsnetwerk. In een dergelijke

Bij statistische toetsing op samenhang tussen het gebruik van prestatiemaatstaven en de wijze waarop de taakstellingen worden vastgesteld is een signifi - cant verband gevonden

In hoeverre is er een relatie tussen de prestatie van de onderneming en de omvang van het bestuursverslag van in Nederland beursgenoteerde ondernemingen en

Kortom, managers van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn geneigd om meer earnings management toe te passen dan managers van niet-beursgenoteerde ondernemingen,

Corporate Governance Codes spelen in dit onderzoek een belangrijke rol. De centrale vraag van dit onderzoek legt immers een relatie tussen Corporate Governance Codes en rapportage

Hierbij is geconstateerd dat voor de drie componenten beheersingskader, informatie en communicatie en monitoring, waarop de nadruk zal liggen bij private ondernemingen bij het

Een mogelijke reden voor het niet significant zou kunnen zijn, dat verhoudingsgewijs (AEX- genoteerde ondernemingen rapporteren meer woorden in hun jaarverslag dan AscX-genoteerde