• No results found

De invloed van cultuur op de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen in Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van cultuur op de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen in Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van cultuur op de grootte van

de risicoparagraaf van beursgenoteerde

ondernemingen in Frankrijk, Duitsland,

Nederland en het Verenigd Koninkrijk

EINDVERSIE

Masterscriptie Accountancy Rijksuniversiteit Groningen 29-08-2011, Groningen Corné Jonker, 1544071

BegeleiderPwC: Jelle van Zanden 1eBegeleider RuG: Sikko Bruinsma 2ebegeleider RuG: Reggie Hooghiemstra

(2)

VOORWOORD

Risicoverslaggeving en cultuur, twee onderwerpen die vanwege verregaande ontwikkelingen op het gebied van globalisering zeer interessant zijn.Middels deze scriptie beoog ik u een goed inzicht te geven in hoeverre deze onderwerpen aan elkaar gerelateerd zijn.

Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om verschillende mensen te bedanken. Allereerst wil ik mijn begeleiders van zowel de universiteit als van PwCbedanken,zij hebben mij op vele fronten voorzien van constructieve feedback. Daarnaast zijn mijn huisgenoten en vrienden belangrijk geweest in de totstandkoming van deze scriptie.

Rest mij niets dan u plezier te wensen bij het lezen van deze scriptie Groningen, augustus 2011

(3)

SAMENVATTING

De Europese Unie heeft enkele jaren geleden een Europese Transparantierichtlijn ingesteld, de implementatie van deze Transparantierichtlijn in de nationale wetgeving heeft tot resultaat dat beursgenoteerde ondernemingen van die betreffende landen een halfjaarverslag dienen op te stellen overeenkomstig IAS 34. In dit halfjaarverslag moeten ondernemingen aangeven hoe het gesteld is met de risico’s waar ze mee te maken hebben. Deze richtlijn beoogt een qua vorm en inhoud gelijkwaardige financiële verslaggeving tussen ondernemingen binnen Europa. Echter, in hoeverre kan het hierboven genoemde doel gehaald worden als we kijken naar de verschillende nationale culturen? Voorgaand onderzoek laat namelijk wel degelijk zien dat culturele factoren van invloed zijn op de informatie die ondernemingen openbaar maken.

In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre de cultuur van de afzonderlijke landen Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk van invloed is op de grootte van de risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in de betreffende landen. Hofstede (1980) heeft een model opgesteld waarin de cultuur van een land wordt beoordeeld aan de hand van vijf culturele dimensies. In vervolgonderzoeken is vastgesteld dat drie van deze dimensies, te weten mate van machtsafstand, individualisme en onzekerheidsvermijding, van invloed zijn op de hoeveelheid ondernemingsinformatie die wordt openbaar gemaakt door ondernemingen. Vervolgens is vastgesteld hoe de vier Europese landen uit dit onderzoek scoren op de drie hierboven genoemde dimensies om zodoende hypothesen op te kunnen stellen betreffende de grootte van de risicoparagraaf van de ondernemingen in de hierboven genoemde landen.

De resultaten laten zien dat de risicoparagraaf in het halfjaarverslag van Britse beursgenoteerde ondernemingen beduidend groter is dan die van beursgenoteerde ondernemingen uit Nederland, Frankrijk en Duitsland. Duitse ondernemingen hebben op hun beurt weer een grotere risicoparagraaf dan de Franse ondernemingen,Nederlandse ondernemingen rapporteren het minst over risico’s en onzekerheden. Op basis van deze resultaten kunnen twee van de drie hypothesen worden aangenomen. Enkel het onverwachte resultaat van Nederlandse ondernemingen is debet aan het verwerpen van een hypothese.

Belangrijkste conclusie betreft dat de cultuur van invloed is op de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen. Deze bevindingen zijn vooral relevant voor de Europese Unie in verband met het al dan niet in bepaalde mate behalen van de doelstellingenomtrenteen qua vorm en inhoud gelijkwaardige financiële verslaggeving tussen ondernemingen binnen Europa. Onderzoek naar de grootte van de risicoparagraaf is relevant daar de hoeveelheid informatie een sterke indicator is voor de kwaliteit en de bruikbaarheid van de risicoparagraaf, (potentiële) investeerders kunnen zodoende mede of basis van die informatie een goed oordeel vormen over de onderneming en zijn toekomstige prestaties. Investeerders dienen op de hoogte te zijn van de culturele verschillen wanneer ze verschillende Europese ondernemingen met elkaar vergelijken.

(4)

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord……….. blz. 2 Samenvatting……….. blz. 3 1.Inleiding……….. blz. 6 2.Risicoverslaggeving………. blz. 10 2.1. Wat is risico?... blz. 10 2.2. Risicoverslaggeving………... blz. 11

2.3. Relevantie risicoverslaggeving voor investeerders…………. ….. blz. 12

2.4. Factoren van invloed op risicoverslaggeving……….. ….. blz. 13

2.5. Vrijwillige vs. verplichte verslaggeving……….. blz. 15

2.6. Beantwoording deelvraag 1………. ….. blz. 15 3.Implementatie Europese Transparantierichtlijn………...….. blz. 17

3.1. Europese Transparantierichtlijn………. blz. 17

3.2. IAS 34………..….. blz. 18

3.3. Nationale implementatie Europese Transparantierichtlijn……… blz. 20

3.4. Verschillen in implementatie Europese Transparantierichtlijn…. blz.22

3.5. Beantwoording deelvraag 2 ……….. blz.23 4.De invloed van cultuur op verslaggeving door ondernemingen…………. blz. 24

4.1.Cultuur……… blz. 24

4.2. rulebasedvsprinciplebased………. blz. 25

4.3.Relevantie model Hofstede……… blz. 28

4.4.De invloed van cultuur op de hoeveelheid

Informatie die wordt gepubliceerd……….……….. blz.30

4.5. Kritiek op model Gray……….. blz.33

(5)

5.Onderzoeksopzet………. blz.38

5.1.Hypothesevorming……….. blz.38

5.2. Selectie data………. blz.42

5.3. Grootte van de risicoparagraaf………. blz. 44

5.4.Keuze kwantiteitsaspect……….. blz.45

5.5. Variabelen en toetsing………. blz.46

5.6. Definiering grootte van de risicoparagraaf……….. blz.47

6.Resultaten……… blz. 49

6.1. Bevindingen……… blz.49

6.2. Analyse van de resultaten……… blz. 52

7.Conclusie………. blz.56 7.1. Conclusie………. blz.56 7.2. Beperkingen……… blz. 58 7.3. Aanbevelingen……… blz. 60 Literatuurlijst……… blz. 61 Bijlage………. blz. 66

(6)

HOOFDSTUK 1. INLEIDING

Wim Hof, beter bekend als de ‘Iceman’, beklimt zonder zuurstof en slechts gekleed in een korte broek de MountEverest, terwijl stervoetballers als CristianoRonaldo thuis op hun bank zitten en zich te rade gaan voor hoeveel miljoen zij hun benen willen laten verzekeren. Waar de ene groep risico nemen als spannend en uitdagend beschouwt tracht de andere groep waar mogelijk de risico’s te vermijden. Het nemen van risico’s is voor investeerders ook een wezenlijk issue. Investeerders bepalen onder andere op basis van de risicoverslaggeving hoeveel risico een investering in de betreffende onderneming met zich mee brengt.

Risicoverslaggeving staat de laatste tijd regelmatig in de schijnwerpers, zeker na de recente financiële crisis.Risicoverslaggeving omvat een beschrijving van de risico’s gerelateerd aan de strategie van een onderneming, een beschrijving van de opzet en werking van het interne risicobeheersingssysteem en een beschrijving van de geconstateerde tekortkomingen van het betreffende systeem.Deze informatieis zeer relevant daar het de investeerder een goed beeld geeft van de materiële risico’s die gepaard gaan bij een investering in de onderneming. Middels het aanbieden van informatie over de risico’s met betrekking tot het behalen van de doelstellingen kan een ondernemingzijn transparantie vergroten en zodoende de verschillen verkleinen tussen wat investeerders verwachten omtrent de waardering van hun investering en wat het management kan leveren (Deumes, 2008). De informatie stelt de investeerder zogezegd in staat om de waarde van zijn (potentiële) investering gepast te corrigeren naar aanleiding van de openbaar gemaakte risico’s. Risicoverslaggeving kan tevens bruikbaar zijn voor investeerders om preciezere voorspellingen te doen over de toekomstige prestaties van de onderneming (Abrahamson(1996) en Li (2006)). Gezien de relevantie van deze informatie van investeerders ook openheid met betrekking tot de risico’s en het risicomanagement van de onderneming (Beretta en Bozolan, 2004).

De communicatie van toereikende ondernemingsinformatie is voor de Europese Unie een belangrijke zaak. Per 20 januari 2007 zijn Europese lidstaten dan ook verplicht gesteld tot het implementeren van de Europese Transparantierichtlijn in hun nationale regelgeving.Als gevolg van deze transparantierichtlijn dienen beursgenoteerde ondernemingen een halfjaarlijks financieel verslag conform IAS 34 op te stellen. IAS 34 geeft minimumvereisten voor de inhoud en regels van het halfjaarlijkse verslag, zo dient het verslag bijvoorbeeld in ieder geval een beschrijving te geven van de voornaamste risico’s en onzekerheden voor de resterende zes maanden van het betreffende boekjaar. Harmonisatie van verslaggeving tussen Europese ondernemingen is mede het beoogde effect van deze richtlijn.

Het belang van risicoverslaggeving voor een (potentiele) investeerder is groot, een duidelijke en heldere verslaggeving over risico’s leidt er toe dat hij een beter inzicht krijgt in de toekomstverwachting van de betreffende onderneming. Toekomstige prestaties van de onderneming kunnen op basis van de verslaggeving beter voorspeld worden (Barron e.a., 2009). Verschillende Europese accounting organisaties als de CICA, ICAEW en AICPA hebben daarbij reeds aanbevolen dat verslaggeving meer toekomstgerichte ondernemingsinformatie dient te bevatten, dit betreft in het bijzonder informatie met betrekking tot factoren die op de lange termijn waarde creëren voor de onderneming (Beretta e.a., 2009).

(7)

De kwaliteit van de halfjaarlijkse verslaggeving kan in grote mate verschillen tussen de beursgenoteerde ondernemingen in de verschillende Europese landen. Koster en Opentij (2010) zijn bijvoorbeeld tot de conclusie gekomen dat de naleving van buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen met betrekking tot IAS 34 beter is dan die van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. In mei 2010 heeft de AFM geconcludeerd dat er nog wel het een en ander verbeterd moet worden aan de halfjaarlijkse verslaggeving, zo is bijvoorbeeld de toelichting over de risico’s en onzekerheden voor de nog resterende zes maanden van het boekjaar nog onvoldoende. Ernst & Young heeft onlangs eveneens onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de halfjaarlijkse financiële verslagen, concluderend werd gesteld dat er nog grote verschillen tussen ondernemingen uit verschillende landen bestaan met betrekking tot de financiële verslaggeving. Harmonisatie van de accounting regels binnen de Europese landen, en de hiermee beoogde nivellering van de kwaliteit van de externe rapportage, is de laatste jaren duidelijk zichtbaar (Judge, 2010). Verschillen in de kwaliteit van de externe verslaggeving zijn echter nog aanwezig, de kernmerken van een land kunnen hier mede ten grondslag aan liggen. Culturele factoren kunnen de vereisten vanuit landelijke overheden op het gebied van verslaggeving voor bedrijven beïnvloeden (De Jong e.a., 2005; Marrero en Brinker, 2007), de kwantiteit en de kwaliteit van de risicoverslaggeving van bedrijven in die betreffende landen kunnen hierdoor verschillen en zodoende eventueel anders beoordeeld dienen te worden (Radebaugh en Gray, 2002).Clement e.a. (2010) hebbentevens geconcludeerd dat de openheid op het gebied van risicoverslaggeving beïnvloed wordt door de cultuur. Deze constateringen zijn van belang gezien de trend de laatste jaren zichtbaar is dat investeerders steeds meer de internationale kapitaalmarkt betreden, bedrijven trekken zogezegd niet enkel investeerders uit het eigen land aan. Investeerders die buitenlandse kapitaalmarkten betreden moeten zich er zodoende terdege rekening mee houden dat de accounting regels per land kunnen verschillen (Salter en Niswander, 1995). Investeerders verschillen echter vaak in hun kijk vanuit verschillende perspectieven naar de betreffende kapitaalmarkt (Al Janabi en Mazin, 2007). Er bestaat zogezegd een risico dat de investeerder zijn (potentiële) investering in het bedrijf waardeert aan de hand van het jaarverslag zonder dat hij daarbij corrigeert voor de invloeden die het betreffende nationale accounting systeem, waar het bedrijf zich aan dient te houden, met zich mee brengt.

Centrale vraagstelling Hoofdvraag:

-‘In hoeverre is de cultuur van de afzonderlijke landen Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk van invloed op de grootte van de risicoparagraaf in de halfjaarlijkse verslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen uit die betreffende landen?’

Aan de hand van de volgende deelvragen wordt de probleemstelling behandeld: -Wat is het belang van risicoverslaggeving?

-Welke impact heeft de invoering van de Europese Transparantierichtlijn op de risicoverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen?

(8)

-Welkverband is aanwezig tussen de dimensies van Hofstede en de hoeveelheid openbaar gemaakte ondernemingsinformatie doorondernemingen?

-Welk verband is aanwezig tussen de dimensies van Hofstede en de grootte van de risicoparagraaf in de halfjaarverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen in Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk?

Middels de beantwoording van de deelvragen probeer ik een goed onderbouwd antwoord te geven op de hoofdvraag. De eerste deelvraag wordt beantwoord in hoofdstuk 1, deelvragen twee en drie worden beantwoord in respectievelijk hoofdstuk 2 en 3. In hoofdstuk 5 worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd die als basis dienen voor de beantwoording van deelvraag 4.

Wetenschappelijke relevantie

De Europese Transparantierichtlijn is, als onderdeel van het European Union Financial Services Action Plan, ingesteld met het oog op het bereiken van een qua vorm en inhoud gelijkwaardige financiële verslaggeving tussen verschillende Europese beursgenoteerde ondernemingen. De transparantierichtlijn is daarnaast eveneens gericht op het versterken van de protectie van de investeerder en het vergroten van de efficiëntie van de markt middels het eisen van de openbaarmaking van accurate en tijdige informatie. De gestelde doelen in de European Union Financial Action Plan passen in de lijn van de ingezette trend van harmonisatie van externe verslaggeving tussen landen onderling. Deze harmonisatie komt de investeerder ten goede in zijn beoordeling van verschillende ondernemingen. Echter, in hoeverre kunnen de doelen omtrent de gelijkwaardige financiële verslaggeving gehaald worden als we de verschillende culturen binnen de Europese landen in ogenschouw nemen? Ondernemingen maken namelijk ondernemingsinformatie openbaar naar aanleiding van onder andere de belangen en wensen van de relevante belanghebbenden van de onderneming. De cultuur in een land kan daarbij gezien worden als basis voor wat belanghebbenden verwachten inzake de verslaggeving. Het is mijns inziens daarom interessant om te onderzoeken in hoeverre de door Hofstede (1980) opgestelde culturele factoren in verband staan met de grootte van de risicoparagraaf in het halfjaarverslag door beursgenoteerde ondernemingen in dat land.

Er is reeds veel onderzoek geweest naar het belang van risicoverslaggeving voor de investeerder (Linsley en Shrives,2006; Deumes, 2008; Beretta en Bozolan, 2004. Risicoverslaggeving moet de investeerder een goed beeld geven van de materiële risico’s die gepaard gaan bij een investering in het bedrijf (Dobler, 2004).Er is daarnaast veel onderzoek gedaan naar de invloed van culturele aspecten op de wijze van accounting door ondernemingen (Gray, 1988; De Jong,2006; Hope, 2008; Salter en Niswander, 1995; Wingate, 1997). Bepaalde culturele factoren in een land, te weten bijvoorbeeld de mate van mannelijkheid, individualisme en onzekerheidsvermijding, geven een verklaring van verschillen in de wijze van accounting tussen ondernemingen in verschillende culturen, (De Jong e.a., 2006; Orij, 2010). Dit onderzoek zal zich richten op het verschaffen van inzicht in hoeverre de investeerder in zijn beeldvorming rekening moet houden met culturele factoren die een verklaring kunnen geven van verschillen in de grootte van de risicoparagraaf tussen beursgenoteerde ondernemingen uit landen met verschillende culturen, te weten Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dit onderzoek zal zich baseren op bovenstaande onderzoeken, onderscheidt is aanwezig daar dit

(9)

onderzoek zich spitst op de halfjaarverslaggeving en niet op de jaarverslaggeving. Europese beursgenoteerde ondernemingen zijn enkele jaren terug verplicht gesteld om een halfjaarverslag te publiceren, zodoende is onderzoek naar de bruikbaarheid van de risicoparagraaf zeer relevant. Onderzoek naar verschillen in de kwaliteit en de kwantiteit van de informatie in de risicoparagraaf van het halfjaarverslag is van belang voor de investeerder in zijn beeldvorming van de onderneming. Echter, de openheid over, dan wel geheimhouding van, ondernemingsinformatie door ondernemingen kan in internationaal opzicht van elkaar verschillen. Voor investeerders is het relevant om in hun beeldvorming van de onderneming op de hoogte te zijn van deze verschillen. Onderzoek naar deze mogelijke verbanden kan investeerders helpen om beter gefundeerde keuzes te maken in hun beoordeling van de toekomstige prestaties van beursgenoteerde ondernemingen in een betreffend land.

Structuur

Het eerste hoofdstuk geeft antwoord op deelvraag 1. Het begrip risicoverslaggeving en de relevantie van deze verslaggeving voor investeerders worden in dit betreffende hoofdstuk behandeld. Hoofdstuk twee geeft inzichten in de Europese Transparantierichtlijn en de implicaties van deze richtlijn voor beursgenoteerde ondernemingen. Dit hoofdstuk geeft antwoord op deelvraag 2. Deelvraag 3 wordt vervolgens behandeld in hoofdstuk drie, hier wordt relevante literatuur behandeld met betrekking tot het verband tussen cultuur en de openbaarmaking van ondernemingsinformatie.

Hoofdstuk vier behandelt de methode voor het onderzoeken van de gegevens. Allereerst wordt er een beschrijving van de geselecteerde data gegeven, vervolgens wordt er ingegaan op de methode van onderzoek en toetsing. In hoofdstuk vijf wordt een beschrijving van de onderzoeksgegevens gegeven, tevens geeft dit hoofdstuk een beschrijving van de analyse van de onderzoeksgegevens. Hoofdstuk zes biedt ruimte voor de conclusie op de geformuleerde hoofdvraag van het onderzoek.

(10)

HOOFDSTUK 2. RISICOVERSLAGGEVING

Risico nemen is algeheel goed. Echter, waar de ene groep risico nemen als uitdagend en spannend ervaart, ziet de andere groep het als een struikelblok. Laatstgenoemde groep zal ook waar mogelijk proberen om risico’s te vermijden. Investeren in ondernemingen brengt ook risico’s met zich mee, hier zal dit hoofdstuk dieper op in gaan.

In dit hoofdstuk zal ik antwoord geven op deelvraag 1. In de eerste paragraaf zal ik kort behandelen wat wordt verstaan onder risico’s, in de volgende paragrafen zal ik vervolgens aandacht geven aan risicoverslaggeving en de relevantie van risicoverslaggeving voor investeerders. Afsluitend behandel ik enkele relevante factoren die van invloed zijn op de grootte van de risicoparagraaf van ondernemingen.

2.1 Wat is risico?

Ondernemingen hebben te maken met tal van verschillende risico’s. Risico nemen kan namelijk gezien worden als zijnde inherent aan het ondernemen. Risico is de onzekerheid die bestaat over de eventuele uitkomst van iets, het ontstaat in elke beslissing waar er enige twijfel is over wat de eventuele uitkomst zal zijn van die betreffende beslissing (Roszkowsky en Davey, 2010). Elke ondernemingsbeslissing brengt een bepaalde mate van risico met zich mee; voorbeelden betreffen de risico’s met betrekking tot de ontwikkeling en de prijsstelling van een product, het aannemen van personeel, het verlenen van krediet en het doen van investeringen. Het Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission (COSO, 2004) geeft de volgendedefinitie van risico:

‘de kans op het optreden van een gebeurtenis of omstandigheid die er toe kan leiden dat

eendoelstelling niet gehaald wordt’ (COSO, 2004).

Een risico is dus, in de context van de onderneming, een bepaalde gebeurtenis die het behalen van de doelstelling van de onderneming in gevaar kan brengen. Deze gebeurtenis kan zowel een positieve als een negatieve impact hebben op de doelstellingen (Linsley en Shrives, 2006). De commissie stelt dat er vier verschillende categorieën risico’s bestaan die elk de betreffende ondernemingsdoelstellingen kunnen beïnvloeden, onderstaand de categorieën:

-Strategische risico’s. Deze categorie betreft de risico’s die impact kunnen hebben ophet behalen van de strategische doelstellingen van deonderneming.

-Operationele risico’s. Betreft de risico’s die de effectiviteit en de efficiëntie vanbedrijfsprocessen kunnen beïnvloeden.

-Verslaggevingrisico’s. De risico’s die invloed kunnen hebben op de

(11)

-Compliance risico’s. Dit betreffen risico’s die impact kunnen hebben op dedoelstellingen van de onderneming met betrekking tot denaleving van relevante wet- en regelgeving (COSO, 2004).

Risico’s kunnen ontstaan, dan wel beïnvloedt worden door zowel interne als externe factoren. Enkele voorbeelden betreffen de invloeden van politiek, wetgeving en de markt waarin men opereert als zijnde externe factoren. Interne risico factoren betreffen bijvoorbeeld de bedrijfsprocessen en het personeel. Wat de interne en externe risico factoren met elkaar gemeen hebben is dat ze beiden invloed hebben op de toekomstige ondernemingsprestaties (Dobler, 2008). De risico factoren kunnen ook gecategoriseerd worden aan de hand van of ze al dan niet te managen zijn. De te managen risico’s worden niet-systeemrisico’s genoemd en de risico’s die niet te managen zijn worden systeemrisico’s genoemd. Wanneer risico’s een negatieve invloed hebben op de ondernemingsprestaties dienen deze, waar mogelijk, gemanaged worden.

2.2 Risicoverslaggeving

Risicoverslaggeving is tegenwoordig een zogeheten ‘hot item’ in internationale wetgeving en wetenschappelijk onderzoek. Waar risicoverslaggeving in vroegere jaren enkel gebruikt werd in de financiële sector, zien we deze communicatie van ondernemingsrisico’s tegenwoordig ook in vele andere niet-financiële sectoren (Dobler, 2008). Voordat ik echter verder ga citeer ik Linsley en Shrives (2006) in hun definitie over risicoverslaggeving:

-‘disclosures have been judged to be risk disclosures if the reader is informed of any opportunity or prospect, or of any hazard, danger, harm, threat or exposure, that has already impacted upon the company or may impact upon the company in the future or of the management of any such opportunity, prospect, hazard, harm, threat or exposure’. Risicoverslaggeving betreft dus de informatie die vanuit de onderneming wordt gegeven over mogelijke kansen of bedreigingen die hun impact hebben gehad, of nog zullen hebben, op de doelstellingen van de onderneming. Het betreft informatie over de risico’s zoals genoemd in paragraaf 1.1. Risicoverslaggeving bevat zogezegd waarschuwingen, risico factoren, aan (potentiële) kopers van aandelen. Risicoverslaggeving geeft investeerders een duidelijke beschrijving van de materiële risico’s die een investering in de onderneming met zich mee brengt (Deumes, 2008). Communicatie van deze ondernemingsrisico’s is dus van grote waarde gezien het een goed inzicht geeft in het bedrijf en het zodoende een grote informatiewaarde heeft voor (potentiële) investeerders.

De definitie van Linsley en Shrives is mijns inziens echter niet volledig. Risicoverslaggeving omvat namelijk niet enkel de communicatie van relevante risico’s voor de onderneming van de onderneming aan zijn belanghebbenden.De commissie Frijns (2010) heeft een goed beeld gegeven van de bepalingen omtrent risicoverslaggeving waaraan Nederlandse ondernemingen volgens de Nederlandse corporate governance code aan dienen te voldoen. Allereerst dient de verslaggeving, zoals reeds hierboven is omschreven, een beschrijving te bevatten van de voornaamste risico’s die gerelateerd zijn aan de strategie van de vennootschap. Ten tweede

(12)

dient de onderneming een beschrijving te geven van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen met betrekking tot de voornaamste risico’s in het boekjaar. Ten derde omvat risicoverslaggeving een beschrijving van eventuele belangrijke tekortkomingen in de interne risicobeheersings- en controlesystemen die in het boekjaar zijn geconstateerd, welke eventuele significante wijzigingen in die systemen zijn aangebracht, welke eventuele belangrijke verbeteringen van die systemen zijn gepland en dat één en ander met de auditcommissie en de raad van commissarissen is besproken (Monitoring Commissie Corporate Governance Code, 2010).

Het risicoverslag kan dus verdeeld worden in drie gedeelten, te weten het risicoprofiel, de beschrijving van het risicomanagementsysteem en de in-control verklaring (Mertens en Blij, 2008). Het risicoprofiel dient een beschrijving te geven van de relevante risico’s waar de onderneming mee te maken heeft. De paragraaf die betrekking heeft op het risicomanagementsysteem dient vervolgens een beschrijving te geven van de maatregelen die genomen zijn om de relevante, materiële, risico’s te beheersen. Als laatste dient een goede risicoparagraaf melding te maken van het bestaan en de werking van het beschreven risicomanagementsysteem.

Middels de risicoverslaggeving dient de investeerder dus ook een helder beeld te krijgen van de maatregelen die het bedrijf neemt om deze risico’s al dan niet te accepteren, verwijderen of te verminderen. De risicoverslaggeving dient op basis van de drie beschrijvingen een goed beeld te geven van de toekomstige prestaties van de onderneming, daarnaast kan het inzicht geven in het gevoerde beleid van de onderneming en de mate van tolerantie met betrekking tot de ondernemingsrisico’s(Linsley en Shrives, 2006).

De gebruikers van de risicoverslaggeving kunnen, aldus Alexander e.a. (2007), verdeeld worden over negen verschillende groepen. De belangrijkste groepen betreffen mijns inziens de verschaffers van het eigen vermogen van de onderneming, zoals de aandeelhouders en optiehouders. Deze groep gebruikt de informatie om te beslissen of er al dan niet in de betreffende onderneming geïnvesteerd dient te worden of dat het bezit in de onderneming uitgebreid of verminderd dient te worden. Daarnaast zijn de kredietverschaffers en de analisten belangrijke belangengroepen. De groep analisten bestaat uit bijvoorbeeld journalisten, economen, onderzoekers, financieel adviseurs e.d.. Kenmerkend is dat deze groep bepaalde belangengroepen van de onderneming van advies, gebaseerd op de ondernemingsinformatie, over de onderneming voorziet.

2.3 Relevantie risicoverslaggeving voor investeerders

Investeren in een onderneming is niet zonder risico. Een onderneming kan bijvoorbeeld grote verliezen lijden of in het ergste geval failliet gaan, je investering kan zodoende niet het gewenste rendement opleveren of zelfs helemaal verdwenen zijn. Het bepalen van de risicotolerantie is voor de investeerder een voorwaarde voor het opstellen van een degelijk financieel plan (Roszkowsky en Davey, 2010). Investeerders moeten dus zorgvuldig nagaan welke risico’s een investering in een onderneming met zich mee brengt. Wanneer hij te veel risico neemt kan hij grote winsten, maar ook grote verliezen behalen. Bij te weinig risico zal de investeerder weinig risico lopen op grote verliezen, het rendement zal echter ook niet groots

(13)

zijn. Om te weten hoeveel risico een investering in de onderneming met zich mee brengt zal de investeerder openheid van de onderneming willen zien met betrekking tot hun risico’s en risicomanagement (Beretta en Bozolan, 2004).

De toenemende complexiteit van ondernemingen, hun bedrijfsstrategieën, bedrijfsprocessen en de voor hun van belang zijnde wetgeving, maakt het steeds moeilijker voor de investeerder om een bedrijf te analyseren zonder daarbij verslaggeving over de onderneming te gebruiken. Aandeelhouders en andere belangengroepen verwachten zodoende van ondernemingen dat ze informatie met betrekking tot de toekomstverwachting en de continuïteit van de waarde creërende kernactiviteiten van de onderneming openbaar maken (Beretta en Bozolan, 2004). De financiële onrust van de recente crisis heeft er bij de investeerder toe bijgedragen dat hij nog meer openbaarmaking van de onderneming verlangd. Risicoverslaggeving moet, in deze context, de investeerder een goed beeld geven van de materiële risico’s die gepaard gaan bij een investering in het bedrijf. Risicoverslaggeving moet kort gezegd informatie over de ondernemingsrisico’s bevatten die de investeerder in staat stelt een zorgvuldige beoordeling te maken van de toekomstige bedrijfsprestaties (Dobler, 2004).

Middels het aanbieden van informatie over de risico’s met betrekking tot de strategische doelstellingen kan een bedrijf de transparantie vergroten en zodoende de verschillen verkleinen tussen wat investeerders verwachten omtrent de waardering van hun investering en wat het management kan leveren, aldus Deumes (2008). Deze openbaarmaking stelt de investeerder zodoende in staat om de waarde van zijn (potentiële) investering in het bedrijf waar nodig gepast te corrigeren naar aanleiding van de openbaar gemaakte risico’s. Risicoverslaggeving kan investeerders dus helpen om de toekomstige bedrijfsprestatie beter te voorspellen (Abrahamson, 1996 en Li, 2006).

Risicoverslaggeving is dus zeker relevant voor zowel investeerders als overige belanghebbenden. Een duidelijke en heldere verslaggeving over risico’s leidt ertoe dat de belanghebbenden een beter inzicht krijgen in de toekomstverwachting van de betreffende onderneming. Bij het uitblijven van goede risicoverslaggeving is er geen transparantie en is het zodoende moeilijk, zo niet onhaalbaar, voor de belanghebbenden om de bedrijfsvoering van de onderneming goed op waarde te schatten.

2.4 Factoren van invloed op risicoverslaggeving

Ondernemingen kunnen zowel nationaal als internationaal veel van elkaar verschillen in hun openbaarmaking van informatie. Er is reeds meer dan 40 jaar onderzoek geweest naar deze verschillen en hoe deze verschillen verklaard kunnen worden. Onderstaand een greep uit de relevante factoren die van invloed kunnen zijn op de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen.

Wet- en regelgeving. Wet- en regelgeving is zeer relevant in het verklaren van de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen. De ondernemingen in Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk dienen allen te voldoen aan bepaalde minimale vereisten overeenkomstig de bepalingen in de op hun van betrekking zijnde corporate governance codes. Daarnaast dient de verslaggeving ook te voldoen aan de voor hun geldende

(14)

wetgeving in het land (Hope, 2003). De wet- en regelgeving zal mijns inziens echter niet het mogelijke verschil verklaren in de grootte van de risicoparagraaf tussen de ondernemingen uit de verschillende landen. De landen uit mijn onderzoek beschikken namelijk allen over corporate governance codes gebaseerd op een principle-based benadering, zie paragraaf 3.2. Tevens dienen de ondernemingen in de betreffende landen allen te voldoen aan IFRS regelgeving. Wet-en regelgeving heeft dus wel invloed op de grootte van de risicoparagraaf van de betreffWet-ende onderneming, gezien de landen echter praktisch dezelfde wet- en regelgeving hebben zal deze regelgeving niet het verschil in de grootte van de risicoparagraaf tussen de ondernemingen uit de verschillende landen kunnen verklaren.

Grootte van de onderneming. Er zijns reeds veel onderzoekers geweest die bewijs hebbengevonden voor de positieve associatie tussen de grootte van een onderneming en de openbaarmaking van ondernemingsinformatie (Zarzeskie, 1996 en Jaggi en Low, 2000). Grote ondernemingen zullen gemotiveerder zijn in het openbaar maken van informatie daar het eigendom van de onderneming vaak verdeeld is over meer eigenaren. Gezien de grote diversiteit aan eigenaren en de daaruit voortvloeiende grotere diversiteit aan belangen van deze investeerders zal de onderneming meer informatie moeten verstrekken om al deze belangen tegemoet te komen. Daarnaast heeft een grotere onderneming simpelweg meer kapitaal beschikbaar om gedetailleerdere informatie publiekelijk beschikbaar te maken.

Industrie. Er zijn verschillende studies geweest naar de factoren die van invloed zijn op de openbaarmaking van ondernemingsinformatie. Onder andere Robb e.a. (2001) hebben geconcludeerd dat de bedrijfstak waarin een bepaalde onderneming zich bevindt van invloed is op de openbaarmaking van ondernemingsinformatie door de betreffende onderneming in die bedrijfstak. Dit heeft te maken met benchmarking, zodra een bepaalde onderneming in een bedrijfstak namelijk veel informatie vrijgeeft verwachten (potentiële) investeerders dat de rest van de ondernemingen ook voldoen aan soortgelijke verslaggeving van de voorlopende onderneming.

Schuld ratio. Er zijn verschillende relaties gevonden tussen de hoogte van de schuld ratio ende openbaarmaking van ondernemingsinformatie. Zarzeskie (1996) vindt bijvoorbeeld een negatieve associatie, Jaggi en Low, (2000) en Linsley en Shrives (1996) vinden echter een positieve associatie. Mijns inziens geeft de laatste groep een plausibelere verklaring, zij stellen namelijk dat een onderneming met een hogere schuldratio onder grotere druk van kredietverschaffers staat. Zodoende zullen betreffende ondernemingen meer in het werk stellen om te zorgen dat deze kredietverschaffers verzekerd zijn van een goed vertrouwen in de onderneming en dat zij hun geld uiteindelijk terug zullen krijgen. Meer en gedetailleerdere ondernemingsinformatie zal de kredietverschaffers gerust moeten stellen van de gezonde situatie van de onderneming.

Cultuur. Gray (1988) heeft de relatie gelegd tussen cultuur en verslaggeving in eenland. Hierbij baseerde hij zich op het model van Hofstede (1980) die de nationale culturele verschillen tussen landen middels bepaalde dimensies probeerde te verklaren. In dit onderzoek zal ik mij baseren op deze onafhankelijke variabele als zijnde van invloed op de grootte van de risicoparagraaf in de halfjaarverslagen van beursgenoteerde ondernemingen in de afzonderlijke landen Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.

(15)

Er zijn dus verschillende factoren die in principe in het onderzoek meegenomen dienen te worden als controlevariabele. De onafhankelijke variabelen ondernemingsgrootte, industrie en schuldratio zijn in die mate relevant daar zij de relatie tussen de onafhankelijke variabele cultuur en de grootte van de risicoparagraaf kunnen beïnvloeden. In paragraaf 5.2 zal ik dieper in gaan op het elimineren van deze factoren die van invloed zijn op de relatie tussen cultuur en de grootte van de risicoparagraaf.

2.5 Vrijwillige vs. verplichte verslaggeving

Informatie over ondernemingen is nodig voor een goede functionering van de kapitaalmarkt. Verslaggeving heeft een belangrijke informatieve functie in het ondersteunen van de investeerder in zijn beoordeling van de prestaties van de onderneming. Investeerders verlangen zogezegd informatie van de onderneming over zijn bedrijfsvoering om de informatie asymmetrie te doen verkleinen. Investeerders willen informatie waar de ondernemersleiding over beschikt. Een goede informatievoorziening zal een investeerder eerder doen beslissen om te investeren in een onderneming, een onderneming kan zodoende gemakkelijker aan kapitaal komen. Tevens kan een goede informatievoorziening leiden tot een hogere aandelenprijs. Aan de andere kant heeft een onderneming er belang bij dat er bijvoorbeeld vanuit concurrentieoogpunt een beperkte verslaggeving is om zo niet het risico te lopen concurrentiegevoelige informatie prijs te geven. Een onderneming zal bovendien niet graag nadelige informatie over de onderneming openbaar maken. Tevens kost het de onderneming geld om verslaggeving over de onderneming te realiseren (Scott, 1997). Een onderneming zal zogezegd een goed evenwicht proberen te zoeken tussen de kosten en baten van verslaggeving. Healy en Papelu (2001) stellen dat een onderneming te maken heeft met vrijwillige en verplichte informatievoorziening aan zijn investeerders en andere belanghebbenden.Aan de ene kant is een onderneming verplicht om informatie aan overheden en andere kapitaalverstrekkers te verlangen als gevolg van bijvoorbeeld te betalen belasting en overeen te komen contracten. Aan de andere kant kan een onderneming besluiten om vrijwillig informatie openbaar te maken om zodoende bijvoorbeeld een goed beeld van de onderneming te creëren, het vertrouwen van investeerders te verhogen en de waardering van de aandelen te versterken.

De grootte van de risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen zal mijns inziens zeker beïnvloed worden door deze kosten-baten afweging die de ondernemersleiding maakt. Een onderneming zal meer informatie openbaar maken indien de baten van meer informatieverstrekking hoger zijn dan de kosten. Indien de kosten van extra vrijwillige informatieverstrekking hoger zijn dan de baten zal de ondernemersleiding besluiten om deze optionele informatie niet te doen verstrekken.

2.6Beantwoording deelvraag 1

In dit hoofdstuk heb ik middels wetenschappelijke literatuur een antwoord proberen te geven op de vraag wat het belang van risicoverslaggeving is. Risicoverslaggeving betreft de informatie

(16)

die vanuit de onderneming gegeven wordt over de risico’s die de onderneming loopt, het interne systeem ter controle van de risico’s en de werking van het interne controle systeem. (Potentiële) investeerders gebruiken de openbaar gemaakt ondernemingsinformatie om zorgvuldig na te gaan welke risico’s een investering in een onderneming met zich mee brengt, de informatie helpt hen als het ware in het analyseren van de toekomstige ondernemingsprestaties. Risicoverslaggeving geeft de investeerder een goed beeld van de risico’s van de onderneming met betrekking tot het behalen van de door de onderneming gestelde strategische doelstellingen. Een duidelijke en heldere verslaggeving over risico’s leidt ertoe dat de onderneming transparanter wordt en dat belanghebbenden een beter zicht hebben op de bedrijfsvoering. Een transparante onderneming laat zich beter op waarde schatten door zijn belanghebbenden.

Er kan tevens geconcludeerd worden dat er verschillende factoren zijn waar rekening mee gehouden dient te worden in dit onderzoek. De factoren ondernemingsgrootte, industrie en schuldratio dienen in dit onderzoek geëlimineerd te worden om het juiste verband tussen cultuur en de grootte van de risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen vast te stellen.

(17)

HOOFDSTUK 3. IMPLEMENTATIE EUROPESE TRANSPARANTIERICHTLIJN Harmonisatie van Europese boekhoudregels krijgt sinds enkele tientallen jaren veel aandacht, e.e.a. heeft te maken met de ingezette trend van globalisering. Gezien investeerders zich niet meer enkel beperken tot investeringen in hun eigen land zijn de belangen van gelijkwaardige financiële verslaggeving tussen ondernemingen binnen verschillende Europese landen groter geworden.

Dit hoofdstuk behandelt de implementatie van de Europese Transparantierichtlijn welke tot doel heeft de financiële verslaggeving tussen Europese beursgenoteerde ondernemingen gelijkwaardiger te maken.

3.1 Europese Transparantierichtlijn

Per 20 januari 2007 zijn Europese lidstaten verplicht gesteld tot het implementeren van de Europese Transparantierichtlijn in hun nationale regelgeving. Deze richtlijn is, als onderdeel van het EuropeanUnion Financial Services Action Plan, ingesteld met het oog op het bereiken van een qua vorm en inhoud gelijkwaardigefinanciële verslaggeving tussen verschillende Europese beursgenoteerde ondernemingen. De transparantierichtlijn is daarnaast eveneens gericht op het versterken van de protectie van de investeerder en het vergroten van de efficiëntie van de markt middels het eisen van de openbaarmaking van accurate en tijdige informatie (Ernst & Young, 2009). Daarom zijn nieuwe periodieke verplichtingen ten aanzien van financiële verslaggeving geïntroduceerd.

Onderstaand het doel zoals deze staat geformuleerd in het publicatieblad van de Europese Unie: ‘Efficiënte, transparante en geïntegreerde effectenmarkten dragen bij tot de totstandkoming van een echte interne markt in de Gemeenschap en werken de groei en de schepping van werkgelegenheid in de hand dankzij een betere kapitaalallocatie en kostenvermindering. De openbaarmaking van accurate, alomvattende en tijdige informatie over effectenuitgevende instellingen wekt een duurzaam vertrouwen bij beleggers en maakt het mogelijk zich een verantwoord oordeel te vormen over de resultaten en het vermogen van deze uitgevende instellingen. Dit komt zowel de beleggerbescherming als de marktefficiëntie ten goede’.

Alsmede,

‘Een verder doorgedreven harmonisatie van de nationale wettelijke bepalingen betreffende de voor effectenuitgevende instellingen geldende eisen op het gebied van de verschaffing van periodieke en doorlopende informatie moet overal in de Gemeenschap in een hoger niveau van beleggerbescherming resulteren (Europese transparantierichtlijn 2004/109/EG).

De reikwijdte van de Europese Transparantierichtlijn is beperkt tot ondernemingen waarvan de effecten binnen de Europese Unie tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. Als gevolg van deze transparantierichtlijn dienen beursgenoteerde ondernemingen een

(18)

halfjaarlijks financieel verslag conform IAS 34 op te stellen.

De Europese Transparantierichtlijn is zeer recent ingevoerd, zodoende is er nog weinig onderzoek geweest naar de kwaliteit van risicoverslaggeving in de halfjaarlijkse financiële verslaggeving. In mei 2010 heeft de AFM geconcludeerd dat er nog wel het een en ander verbeterd moet worden aan de halfjaarlijkse financiële verslaggeving, zo is bijvoorbeeld de toelichting over de risico’s en onzekerheden voor de nog resterende zes maanden van het boekjaar nog onvoldoende. Daarnaast is uit onderzoek van Koster en Opentij (2010) gebleken dat de naleving van buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen met betrekking tot IAS 34 beter is dan die van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Ernst & Young heeft onlangs eveneens onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de halfjaarlijkse financiële verslagen, concluderend werd gesteld dat er nog grote verschillen bestaan tussen ondernemingen uit verschillende landen met betrekking tot de financiële verslaggeving. (Deloitte, 2006)

3.2 IAS 34

De International Accounting Standards 34 (hierna te noemen: standaard of IAS 34) bevat de vereisten voor de halfjaarrekening overeenkomstig de Europese transparantierichtlijn. De standaard bevat regels voor de wijze waarop de IFRS dienen te worden toegepast in deze periodieke verslaggeving. De vereisten in de standaard zijn internationaal geaccepteerd. De standaard geeft bepalingen omtrent mogelijke informatie die ten minste genoemd moet worden in het halfjaarverslag. Ten grondslag aan de standaard ligt de gedachte dat de gebruiker van de halfjaarlijkse verslagen ook kennis dient te hebben van de jaarlijkse verslaggeving, zodoende zal het merendeel van de toelichting in het jaarverslag weggelaten worden in de halfjaarlijkse verslaggeving. In plaats daarvan wordt er informatie gegeven met betrekking tot de relevante gebeurtenissen en wijzigingen ten opzichte van het meest recente jaarverslag (Koster en Opentij, 2010).

De standaard geeft echter geen bepaling van entiteiten die verplicht zijn om een halfjaarverslag op te stellen, tevens geeft het geen verplichtingen omtrent de tijd die een entiteit krijgt om zijn halfjaarverslag te publiceren. Deze bepalingen dienen vastgesteld te worden door bijvoorbeeld nationale overheden of aandelenbeurzen.

Onderstaand het doel van de standaard:

‘The objective of this Standard is to prescribe the minimum content of an interim financial report and to prescribe the principles for recognition and measurement in complete or condensed financial statements for an interim period. Timely and reliable interim financial reporting improves the ability of investors, creditors, and others to understand an entity’s capacity to generate earnings and cash flows and its financial condition and liquidity.’

Het beschermen van de investeerder van de betreffende entiteit is dus een belangrijk doel die behaald dient te worden middelsde standaard IAS 34. De standaard legt bepaalde verplichtingen op aan de entiteit waardoor de investeerder een beter beeld heeft van de financiële positie en prestaties van de entiteit.

(19)

IAS 34 geeft minimumvereisten voor de inhoud en regels van het halfjaarlijkse verslag, zo dient het verslag bijvoorbeeld in ieder geval een beschrijving te geven van de voornaamste risico’s en onzekerheden voor de overige zes maanden van het betreffende boekjaar. Dit is overeenkomstig het bovenstaande doel van de Europese Unie betreffende de accurate, alomvattende en tijdige informatie (Maandblad voor accountancy en bedrijfseconomie).

Onderstaand een kort overzicht van de punten uit de standaard die mijns inziens het meest relevant zijn voor dit onderzoek:

IAS 34.6 Een entiteit is niet verplicht om in zijn halfjaarverslag een gelijke hoeveelheid informatie te publiceren als in zijn jaarverslag. Het halfjaarverslag is bedoeld om een update te geven van de gepubliceerde informatie in het meeste recente jaarverslag en de standaard bepaald zodoende de minimale inhoud die in een halfjaarverslag behandeld dient te worden. De focus ligt op het publiceren van informatie omtrent nieuwe activiteiten, gebeurtenissen en omstandigheden en niet op het dupliceren van informatie.

IAS 34.15 Een entiteit dient in zijn halfjaarverslag informatie te geven over gebeurtenissen en transacties die invloed hebben gehad op veranderingen in definanciële positie en prestaties van de entiteit na afloop van het meest recente volledige boekjaar. Deze betreffende informatie dient een update te geven van de relevante informatie die reeds gepresenteerd is in het meeste recente jaarverslag.

IAS 34.15a Een gebruiker van de informatie in het halfjaarverslag dient toegang te hebben tot het meest recente jaarverslag van de entiteit.

IAS 34.15b Onderstaand een lijst met voorbeelden van gebeurtenissen en transacties waarover informatie gegeven dient te worden in het halfjaarverslag: de lijst is niet uitputtend.

a. Overeenkomsten die zijn aangegaan met betrekking tot de koop van grond, gebouwen en voorraad.

b. Overeenkomsten met betrekking tot verplichtingen die zijn aangegaan.

c. Veranderingen in de bedrijfsomgeving die van invloed zijn op de reële waarde van activa en passiva.

d. Correcties van fouten in het meeste recente jaarverslag. (standaard IAS 34)

De standaard IAS 34 legt dus bepaalde minimale vereisten omtrent de halfjaarlijkse verslaggeving op aan de entiteiten. Het beschermen van de investeerder van de betreffende entiteit is een belangrijk doel die behaald dient te worden middels de standaard. Ondernemingen worden gedwongen om transparanter te zijn omtrent hun risico’s en het gevoerde beleid. De transparantie van ondernemingen over hun bedrijfsvoering wordt vergroot, zeker als ondernemingen meer informatie prijs geven dan minimaal vereist is onder IAS 34.

(20)

3.3 Nationale implementatie Europese Transparantierichtlijn

De Transparantierichtlijn heeft zonder twijfel de beschikbaarheid van bruikbare en tijdige verslaggeving naar de markt verbeterd. De kwaliteit van de tussentijdse verslaggeving tussen Europese landen onderling verschilt echter nog steeds. Dit is voor een groot deel te verklaren doordat nationale overheden de Europese transparantierichtlijn verschillend hebben geïmplementeerd. De verschillen in implementatie komen de consistentie binnen een land ten goede, echter blijven nationale verschillen bestaan (Ernst & Young, 2009).

3.3.1 Nederland

Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn per 1 januari 2009 wettelijk verplicht gesteld tot het publiceren van halfjaarlijkse financiële verslagen. Enige nuancering geeft aan dat het daarbij om ondernemingen gaat die aandelen of obligaties hebben uitgegeven die op een gereglementeerde markt staan genoteerd. Vergeleken met de andere Europese landen is de Europese transparantierichtlijn relatief laat geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, dit had officieel uiterlijk 20 januari 2007 dienen te gebeuren. Binnen Nederland is de transparantierichtlijn in de wet op het financieel toezicht (WFT) opgenomen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt toezicht op de naleving van devoorschriften aangaande de halfjaarlijkse financiële verslaggeving. (Maandblad voor accountancy en bedrijfseconomie, 2010)

In artikel 5:25 van de WFT staat beschreven welke bepalingen van belang zijn voor de halfjaarlijkse financiële verslaggeving. Ik zal de belangrijkste bepalingen betreffende dit onderzoek noemen:

-‘het halfjaarverslag geeft een getrouw overzicht omtrent de toestand op de balansdatum, de gang van zaken gedurende het halve boekjaar van de uitgevende instelling en van de met haar verbonden ondernemingen waarvan de gegevens in haar halfjaarrekening zijn opgenomen en de verwachte gang van zaken, waarbij, voor zover gewichtige belangen zich hiertegen niet verzetten, in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de investeringen, en de omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de omzet en van de rentabiliteit afhankelijk is’

(artikel 5:25d. 2c. 2º WFT).

-‘Het halfjaarverslag bevat ten minste een opsomming van belangrijke gebeurtenissen die zich de eerste zes maanden van het desbetreffende boekjaar hebben voorgedaan en het effect daarvan op de halfjaarrekening, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden voor de overige zes maanden van het desbetreffende boekjaar’ (artikel 5:25d. 8.WFT).

Het halfjaarverslag dient dus een getrouw overzicht te geven van de verwachte gang van zaken voor de resterende zes maanden alsmede een beschrijving te geven van de voornaamste risico’s en onzekerheden voor eveneens de resterende zes maanden van het boekjaar. Hierbij is duidelijk de link te zien tussen de bevindingen van de commissie Frijns (2010) op basis van onderzoek van de Nederlandse corporate governance code. De Nederlandse corporate governance code Tabaksblat vereist namelijk voor het jaarverslag een beschrijving van de

(21)

voornaamste risico’s die gerelateerd zijn aan de strategie van de vennootschap. Ten tweede dient de onderneming een beschrijving te geven van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen met betrekking tot de voornaamste risico’s in het boekjaar. Ten derde dientde jaarlijkse risicoverslaggeving een beschrijving van eventuele belangrijke tekortkomingen in de interne risicobeheersings- en controlesystemen die in het boekjaar zijn geconstateerd te geven. Overeenkomstig IAS34 dient een Nederlandse beursgenoteerde onderneming in zijn halfjaarverslag eveneens een beschrijving te geven van de voornaamste risico’s die gerelateerd zijn aan de onderneming. Het verschil zit echter in de beschrijving van het bestaan en de werking van het interne controle systeem van de onderneming, deze beschrijving is namelijk geen minimale vereiste voor de inhoud van de risicoparagraaf van het halfjaarverslag.

3.3.2 Frankrijk.

Op 28 september 2006 worden delen van de Europese Transparantierichtlijn geïmplementeerd in de Franse wetgeving, te weten de Autorité des Marchés Financiers (AMF). In januari 2007 wordt het restant van de transparantierichtlijn geïmplementeerd. De nieuwe wetgeving wordt effectief op 20 januari 2007 en is verplicht voor Franse beursgenoteerde ondernemingen (Hougie e.a., 2007). Hieronder de belangrijkstebepalingen:

- ‘The half-yearly financial report referred to Article L. 451-1-2 of the Monetary and Financial Code shall include complete or condensed accounts for the past half-year, in consolidated form where necessary, prepared either under IAS 34’ (Artikel 222-4, 1º AMF)

-‘As a minimum requirement, the interim management report shall describe the

materialevents that occurred in the first six months of the financial year and their impact on the interim accounts. It shall describe the principal risks and uncertainties for the remaining six months of the year. For issuers of equities, the interim management report shall also give an account of the main related-party transactions’ (Artikel 222-6 AMF). Ook Franse ondernemingen dienen dus een beschrijving te geven van de risico´s die zij nog verwachten voor de resterende zes maanden van het boekjaar.

3.3.3 Verenigd Koninkrijk

De Europese Transparantierichtlijn is in het Verenigd Koninkrijk per 20 januari 2007 geïmplementeerd in de wetgeving. Binnen het Verenigd Koninkrijk is de Europese Transparantierichtlijn opgenomen in de wet op de Financial Services Authoritie (FSA). Hieronder de belangrijkste implicaties van deze richtlijn op de halfjaarlijkse verslaggeving door beursgenoteerde onderneming in het Verenigd Koninkrijk:

-‘If an issuer is required to prepare consolidated accounts, the condensed set of financial statements must be prepared in accordance with IAS 34’ (DTR 4.2.4. 1º FSA).

(22)

(1) a condensed set of financial statements; (2) an interim management report; and

(3) responsibility statements (DTR 4.2.3 FSA)

-‘The interim management report must include at least a description of the principal risks anduncertainties for the remaining six months of the financial year’ (DTR 4.2.7. 2º FSA).

Kort samengevat dienen beursgenoteerde onderneming in het Verenigd Koninkrijk verplicht de halfjaarlijkse verslaggeving op te stellen overeenkomstig IAS 34. De verslaggeving dient binnen 2 maanden na dato gepubliceerd te zijn en daarbij melding te maken van de risico’s en onzekerheden voor de resterende zes maanden van het boekjaar.

Om de investeerder nog beter te beschermen is er nog een nieuwe regel ingesteld (Scoville, 2007). De onderneming die misleidende informatie in zijn halfjaarlijkse verslaggeving vermeldt dient een schadevergoeding te betalen aan de investeerder die op basis van deze informatie zijn investering heeft gedaan. De onderneming dient echter wel op de hoogte geweest te zijn dat deze informatie fout was.

3.3.4 Duitsland

Op 31 december 2006 is de transparantie richtlijn geïmplementeerd in de Duitse wetgeving, aanzienlijk eerder dus dan Nederland. Onderstaand de relevante passage:

-‘ImZwischenlageberichtsindmindestens die wichtigenEreignisse des

BerichtszeitraumsimUnternehmen des Emittenten undihreAuswirkungenauf den verkürztenAbschlussanzugebensowie die wesentlichenChancenundRisikenfür die demBerichtszeitraumfolgendensechsMonate des Geschäftsjahrszubeschreiben. Fernersind bei einemUnternehmen, das als InlandsemittentAktienbegibt, die wesentlichenGeschäfte des Emittenten mitnahestehenden Personen anzugeben; die AngabenkönnenstattdessenimAnhang des Halbjahresfinanzberichtsgemacht werden’ (§37w (4) WPHG) .

Duitsland verklaart hier dat beursgenoteerde ondernemingen verplicht zijn om in hun halfjaarverslagen te berichten over de kansen en risico’s van de onderneming in de nog resterende zes maanden van het boekjaar. De wetgeving van Duitsland komt hier dus overeen met de andere drie reeds besproken landen.

3.4 Verschillen in implementatie Europese Transparantie Richtlijn

Hoewel er grote overeenkomsten zijn tussen de wijze van implementatie van de Europese Transparantie Richtlijn in de nationale wetgeving van onderzochte bedrijven zijn er ook enkele verschillen. Duitsland bijvoorbeeld heeft zijn beursgenoteerde ondernemingen verplicht om aan te geven in hoeverre de Financial statements en het management report in overeenstemming is

(23)

met IAS 34. Frankrijk en Duitsland hebben als enige landen de beursgenoteerde ondernemingen daar verplicht om ook kwartaalverslagen te publiceren.

Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben daarnaast het gedeelte van de Transparantierichtlijn betreffende de mogelijkheid om of te publiceren over de recente materiële gebeurtenissen en transacties, financiële posities en prestaties of wel het publiceren van kwartaalverslagen opgenomen in hun wetgeving. Daarnaast verschillen Nederland en Duitsland in de periode als uiterste publicatiedatum van de halfjaarlijkse verslaggeving, zij verlangen namelijk een publicatie binnen zestig dagen gezien vanaf exact de helft van het boekjaar waar de andere landen de publicatie binnen vijfenveertig dagen verplicht stellen (Ernst & Young, 2009).

3.5Beantwoording deelvraag 2

Per 20 januari 2007 zijn Europese lidstaten verplicht gesteld tot het implementeren van de Transparantierichtlijn in hun nationale regelgeving. Deze regelgeving heeft tot gevolg gehad dat beursgenoteerde ondernemingen een halfjaarverslag conform IAS34 dienen op te maken. In dit jaarverslag dienen de ondernemingen te rapporteren over de verwachte risico’s voor het nog resterende boekjaar. De transparantierichtlijn heeft zonder twijfel de beschikbaarheid van bruikbare en tijdige verslaggeving naar de markt verbeterd. Middels de halfjaarlijkse rapportage wordt er een update gegeven van de ontwikkeling van de gestelde risico’s in het reeds verschenen jaarverslag, daarnaast krijgt de investeerder een beeld van eventuele nieuwe verwachte risico’s die reeds bij het vaststellen van het jaarverslag nog niet bekend waren. De investeerder heeft zodoende de beschikking over recentere informatie van de (verwachte) prestaties van de onderneming.

Andere belangrijke conclusie betreft mijns inziens dat de vorm en inhoud van verslaggeving gebonden is aan vele regels. De halfjaarlijkse verslaggeving dient conform IAS 34 opgesteld te worden. Hoewel Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk principle-based regelgeving hebben en ondernemingen dus op bepaalde punten kunnen afwijken van de vereisten, is er toch een grote invloed van de regelgevingdruk op de verslaggeving.

Voor het onderzoek verwacht ik dat de grootte van de risicoparagraaf voor een groot gedeelte verklaard kan worden door het feit dat ondernemingen gebonden zijn aan de reeds besproken regelgeving die is ingesteld door overheden en andere instanties. Ondernemingen dienen te voldoen aan minimale vereisten omtrent verslaggeving van risico’s en bestaan en werking van de interne controle systemen. Enige nuancering betreft dat de wet- en regelgeving in een land vaak gevormd is door de heersende cultuur in dat land.

De transparantie over de bedrijfsvoering zal mijns inziens toenemen, zeker als de ondernemingen besluiten om meer informatie prijs te geven dan minimaal is vereist. Een goede beschrijving in het halfjaarverslag van de risico’s en de werking van het interne controle systeem is belangrijk voor de lezer daar het hem in staat stelt om mede op basis van deze beschrijving een goed oordeel te vormen over de onderneming en zijn toekomstige prestaties.

(24)

HOOFDSTUK 4. DE INVLOED VAN CULTUUR OP RISISOVERSLAGGEVING

De wijze en de kwaliteit van verslaggeving kan veel verschillen tussen de verschillende ondernemingen. Deze verschillen zijn reeds zichtbaar binnen een land, echter tussen landen onderling zijn deze verschillen in verslaggeving vaak nog groter. Cultuur speelt hier een belangrijke rol in.

Allereerst zal ik in dit hoofdstuk de definitie van cultuur en de verschillen tussen nationale culturen middels het model van Hofstede behandelen. Vervolgens zal ik in de daaropvolgende paragrafen de een wetenschappelijk literaire basis leggen voor het verband tussen de dimensies van het model van Hofstede aande openbaarmaking van ondernemingsinformatie.

4.1 Cultuur

De kijk naar cultuur en de definiëring van die term is op wetenschappelijk gebied menigmaal aan de orde geweest. De volgende definities raken mijns inziens de ware inhoud van wat cultuur werkelijk inhoudt:

-‘Culture as shared beliefs and preferences’ (Burns en Stalker, 1961).

-‘Culture as a pattern of behavior or visible artifacts’ (Nadler en Tushman, 1997). -‘The way things are done around here, the norms, the stories, the symbols’ (Crémer, 1993).

Om te begrijpen waarom ondernemingen op een bepaalde manier acteren is het van essentieel belang dat men dus kennis heeft van de nationale cultuur. Mensen in bepaalde culturen kunnen, naar de mening van mensen die geen weet hebben van die betreffende cultuur, geheel onbegrijpelijk denken en handelen. Waarom communiceren mensen in China anders dan mensen in de Verenigde Staten? Waarom zijn de mensen in het Verenigd Koninkrijk zo individualistisch ingesteld? Waarom verschilt de wijze van accounting vaak tussen ondernemingen uit verschillende culturen?

Hofstede (1980) heeft nationale en regionale verschillen, welke invloed hebben op de verschillende ondernemingen in dat betreffende land, zichtbaar en meetbaar proberen te maken. Zijn bevindingen heeft hij verwerkt in een model welke gebruik maakt van een aantal door hem in kaart gebrachte dimensies. Deze dimensies, vijf in totaal, bevatten bepalende kernmerken, waardeperspectieven, die een nationale cultuur in meerdere of mindere mate bezit en aan de hand waarvan culturen met elkaar vergeleken kunnen worden. Het model biedt houvast in het verklaren van bepaalde gedragingen van ondernemingen in een land, het model tracht zogezegd het gedrag van mensen in een bredere context te plaatsen. In paragraaf 5.1 zal ik de dimensies van Hofstede toepassen op de landen Frankrijk, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

(25)

4.2 Rulebased, principlebased

De wijze waarop ondernemingen een beschrijving geven van hun risico’s is mede gebaseerd op de voor hun geldende relevante wet- en regelgeving bij het opstellen van een financieel verslag. Er zijn twee, in hun pure vorm onaantrekkelijke, tegenpolen als basis voor systemen voor wet- en regelgeving waar tussen landen voortdurend een balans zoeken, het betreft rule-basedaversus principle-basedwet- en regelgeving (Benston e.a., 2006). Een land waar een rule-basedsysteem aanwezig is tracht door zoveel mogelijk regels het gewenste gedrag van de ondernemingen in het land te bevorderen. Een principle-basedsysteem tracht juist door weinig regels, maar met de focus op relevante principes, het gewenste gedrag te bevorderen.Bij de rule-based benadering wordt op gedetailleerd niveau beschreven welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om aan de wet te voldoen. In het geval van een principle-based benadering beschrijft de wet het doel en is het aan de onderneming om te bepalen hoe te handelen in overeenstemming met het doel en de strekking van de wet. Tevens is principle-based regelgeving meer gericht op het geven van inzicht in de relevante bedrijfsrisico’s in brede zin en de beheersing van die risico’s(Schilder, 2008).

Of een land een rule-based, dan wel een principle-based systeem hanteert is mede gelegen in de betreffende cultuur in dat land (Schipper, 2003).Vorm en handhaving van regelgeving is daarbij zeer cultuurgebonden. In Nederland leeft bijvoorbeeld de perceptie dat de regeldruk buitengewoon groot is, maar het zuiden van Europa heeft meer regels dan Nederland. Zelfs in België en Duitsland bestaat al meer behoefte aan kader dan in Nederland. De vraag is hoe tegen die verschillende achtergronden denaleving van internationale regelgeving effectief gewaarborgd is (Schilder, 2008).

Er zitten verschillende risico’s aan beide systemen.Een risico aan principle-basedregelgeving is dat het betreffende systeem ruimte biedt voor interpretatie van de regelgeving door ondernemingen, de kans op misverstanden en misbruik kan hierdoor vergroot worden. De principle-based benadering en het aldus ontbreken van een concrete invulling van de wetgeving kan leiden tot een verhoogd risico op een onjuiste kwalificatie van de cliënt. Tevens is er een vergrote kans op inconsistente toepassing van ondernemingen waardoor internationale vergelijkbaarheid afneemt. In hoeverre ondernemingen de regelgeving naleven is daarnaast in dit systeem lastiger te controleren door de toezichthouders, professionaliteit van de opstellers, auditors en toezichthouders is hierdoor erg belangrijk (Psaros en Trotman, 2004). Risico’s aan rule-basedregelgeving vinden hun grondslag in deweergave van de economische realiteit, ondernemingen kunnen voldoen aan de vereisten van de regelgeving en daarbij toch bepaalde zaken rooskleuriger laten voordoen. Psaros en Trotman(2004) noemen dit agressieve verslaggeving. Daarbij bevordert dit systeem passiviteit van de onderneming en het zogenoemde afvink gedrag (Schilder, 2008). Een goed voorbeeld van het falen van de rule-based aanpak betreft het Enron-schandaal in de Verenigde Staten. Enron voldeed immers altijd aan de rule-based regelgeving maar slaagde er toch in, of mede daardoor, een zeer afwijkende economische realiteit te verbergen. Zo consolideerde Enron honderden entiteiten niet en liet daarmee een grote hoeveelheid passiva buiten beschouwing. Hiermee voldeed Enron wel aan de regelgeving, maar niet aan de onderliggende principes.

(26)

richtlijnen zorgt er voor dat ondernemingen professionele mensen nodig hebben om overeenkomstig de richtlijnen te werken, omvangrijke begeleiding en uitwerking is benodigd. Zowel de FASB en de SEC zijn van mening dat dit uiteindelijk zal resulteren in betere en informatievere financiële verslaggeving.

De voordelen van principle-based regelgeving zijn gelegen in de focus van ondernemingen op de economische realiteit in plaats van de vorm van de verslaggeving. Daarbij stimuleert het ondernemingen tot nadenken over en zelf passend maken van regels en doelen. Voordelen van rule-basedregelgeving zijn gelegen in de bevordering van de internationale vergelijkbaarheid, ondernemingen voldoen allen aan dezelfde vereisten omtrent vorm en inhoud. Daarnaast geeft dit systeem houvast bij twijfels over de verslaggeving van ondernemingen in controversiële kwesties. Tevens geeft het systeem veel richting, zowel aan opstellers, auditors als toezichthouders (Schipper, 2003).

Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben allen regelgeving die is gebaseerd op het principle-based systeem. Deze regelgeving zien we terug in de corporate governance codes van de betreffende landen. De corporate code of governance van Nederland, te weten de Code Tabaksblat, is principle-based. Ondernemingen dienen de regelgeving in de Code na te leven, dit is ook wettelijk verplicht, echter mogen ondernemingen bepalen om sommige bepalingen niet na te komen, dit overeenkomstig het ‘pas-toe-of-leg-uit-principe’. De Code Tabaksblat is een zogenoemde best-practice bepaling. Ook de ‘gedragscodes’ van Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn gebaseerd op het ‘pas-toe-of-leg-uit-principe’, dit principe gaat ervan uit dat onderneming twee opties heeft, een onderneming handelt vrijwillig overeenkomstig de gedragscode of een onderneming handelt niet vrijwillig overeenkomstig de code. Wanneer een onderneming kiest voor de tweede optie is hij wel verplicht om helder toe te lichten waarom hij gekozenheeft om niet te handelen overeenkomstig de code. De rule-based benadering zien we in principe nog niet in de betreffende landen.

Nu zijn er echter enkele ontwikkelingen gaande binnen landen in de Europese Unie over de voordelen en nadelen van het huidige systeem ten opzichte van het gehanteerde systeem binnen de Verenigde Staten, te weten het rule-based systeem. Deze kwestie is vooral gebaseerd op het creëren van meervertrouwen van de belanghebbenden in de verslaggeving van ondernemingen. De verschillende accountingschandalen, te weten bijvoorbeeld het Enron schandaal in hetrule-based georiënteerde Verenigde Staten en het ‘Parmalat’ schandaal in het principle-hetrule-based georiënteerde Italië, hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze discussie omtrent het creëren van meer vertrouwen en het zoeken naar een goede balans tussen rule-based en principle-based regelgeving.

Frijns (Deloitte, 2010) heeft verklaard dat het gros van de landen uit de Europese Gemeenschap steeds meer neigt naar de Amerikaanse rule-basedaanpak, dit onder aanvoering van Duitsland en Frankrijk. Ook Nederland gaat steeds meer de kant op van de rule-based regelgeving. Het Verenigd Koninkrijk kent een zogezegde zachte wetgeving en zij willen de huidige situatie behouden dat er van de bepalingen kan worden afgeweken, het Verenigd Koninkrijk is dus behoudend en ziet niks in de verschuiving naar een meer rule-based regelgeving. In Nederland zien we echter al dat de corporate governance code op allerlei gebieden wordt ingehaald door

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The device architecture is shown in figure 3 and is based on parallel arrays of dispensing units, with each unit consisting of a resistor and valve in series. By actuating the valves

adres waar activiteiten verricht kunnen worden die ruimte en een milieu 52 nodig hebben. Daarnaast noemt hij allereerst de sociale dimensie omdat de woning de permanente plaats is

A study of typical sound paths and their time intervals indicates that a transition time point may exist between early reflected sound and late reflected sound

Verdere mogelijke verklaringen voor het niet vinden van een positieve associatie tussen de ondernemingskenmerken groeimogelijkheden, milieugevoelig industriesegment, aanwezigheid

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve