• No results found

HOOFDSTUK 4. DE INVLOED VAN CULTUUR OP RISISOVERSLAGGEVING

4.6 Beantwoording deelvraag 3

In dit hoofdstuk heb ik antwoord trachten te geven op deelvraag 3, te weten het verband tussen de dimensies van Hofstede en de hoeveelheid openbaar gemaakte ondernemingsinformatie door ondernemingen. Op basis van wetenschappelijke literatuur heb ik een positief antwoord gekregen op deze vraag. Gray (1988) was de eerste onderzoeker die de wetenschappelijke basis legde voor het verband tussen de dimensies van het model van Hofstede (1980) en de mate van openbaarmaking van ondernemingsinformatie.Hij vond bewijs voor het verband tussen de mate van individualiteit, machtsvermijding en onzekerheidsvermijding, als zijnde de onafhankelijke variabelen, en de hoeveelheid openbaar gemaakte ondernemingsinformatie als zijnde de

afhankelijke variabele. Een significante meerderheid van vervolgonderzoek op zijn vindingen bevestigen de aanwezigheid van de verbanden.

Op basis van deze literatuur verwacht ik voor het onderzoek dat de grootte van de risicoparagraaf in het halfjaarverslag van ondernemingen in een bepaald land beïnvloed wordt door de mate van individualisme, machtsafstand en onzekerheidsvermijding in die betreffende nationale cultuur. Individualisme is hierbij positief gerelateerd aan de grootte van de risicoparagraaf.De mate van acceptatie van machtsafstand en onzekerheidsvermijding binnen een betreffende nationale cultuur zijn hierbij negatief gerelateerd aan de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen. Onderstaand is deze zin gevat in de formule:

Mate van geheimhouding = score op onzekerheidsvermijding + score op machtsafstand – score op individualisme.

De formule komt overeen met die van Hope (2008). De formule van Hope wordt gebruikt daar zijn onderzoek mijns inziens zeer recent is en mede gebaseerd is op veel relevant voorgaand onderzoek. De scores per land op de formule zijn gebaseerd op de vindingen van Hofstede (1980).

De mate van geheimhouding wordt in dit onderzoek gerelateerd aan de grootte van de risicoparagraaf. Een onderneming met een hoge mate van geheimhouding zal mijn inziens minder open zijn over zijn risico’s dan een onderneming met een lage mate van geheimhouding. Transparantie omtrent de risico’s die de onderneming loopt en de wijze waarop deze risico’s worden gemanaged is voor deze onderneming niet gewenst. Een onderneming die minder open is over zijn risico’s zal zodoende een minder grootte risicoparagraaf hebben dan de andere onderneming in casu.

Tevens is in dit hoofdstuk aandacht gegeven aan rule-based vs. principle-based regelgeving. Rule-based accounting is op het eerste gezicht meer overeenkomstig de doelstellingen van de Europese Unie omtrent een qua vorm en inhoud gelijkwaardige verslaggeving door ondernemingen. Rule-based regelgeving heeft geen ‘pas toe of leg uit’ principe waardoor er zogezegd maar één weg naar Rome leidt, oftewel ondernemingen dienen hun verslaggeving geheel overeenkomstig de regelgeving op te stellen. Consistentie tussen de verslaggeving van ondernemingen en het hiermee behaalde voordeel voor de investeerder met betrekking tot een toegenomen vergelijkbaarheid van de verslagen zijn op het eerste gezicht grote voordelen bij rule-based wetgeving.

Binnen de Europese landen Frankrijk, Duitsland en Nederland is er een ontwikkeling gaande van principle-based naar rule-based. Het Verenigd Koninkrijk is meer behoudend en blijft meer bij een principle-based benadering. Gezien deze ontwikkeling verwacht ik dat Britse beursgenoteerde ondernemingen flexibeler blijven in het opstellen van de risicoparagraaf en zodoende op langere termijn een risicoparagraaf van een grotere kwaliteit en kwantiteit opstellen. Voor dit onderzoek verwacht ik dat dit verband slechts zeer nihil zichtbaar zal zijn.

HOOFDSTUK 5 ONDERZOEKSOPZET

In dit hoofdstuk zal ik de opzet van het onderzoek behandelen. Achtereenvolgens komen de onderwerpen hypothesevorming, dataselectie, methode van analyse risicoparagraaf en de checklist risicoparagraaf aan de orde.

5.1 Hypothesevorming

In het literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat de factoren onzekerheidsvermijding, machtsafstand en individualisme van invloed zijn op de mate van openbaarmaking van ondernemingsinformatie van beursgenoteerde ondernemingen. Hofstede (1980) heeft voor tientallen landen wereldwijd de scores op de individuele dimensies gegeven. Op basis van de scores spreek ik mijn verwachting uit omtrent de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen in de betreffende landen. Op basis van deze verwachting stel ik de hypothesen op. Onderstaand de scores van de landen Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk op de dimensies individualisme, onzekerheidsvermijding en machtsafstand.

Nederland

In een oogopslag zijn de grote verschillen te zien tussen de verschillende dimensies, zie figuur 2. De dimensie individualisme is met 80 relatief hoog te noemen. Wereldwijd zijn er slechts drie landen die hoger scoren op deze dimensie, te

weten de Verenigde Staten, Australië en het Verenigd Koninkrijk.De hoge score is indicatief voor een samenleving waarin veel mensen wonen die zeer individualistisch zijn ingesteld, de omgang met anderen is over het algemeen oppervlakkig. De mensen zijn vaak vol vertrouwen over zichzelf en denken alles zelf aan te kunnen, banden met nauwe familie zijn daarentegen wel sterk te noemen. De hoge score op deze dimensie houdt ook in dat de mensen als individu zeer waarde geven aan

persoonlijke trots en respect. Buitenstaanders Figuur 2. Score Nederland op dimensies Hofstede

dienen hier goed weet van te hebben en zodoende zorg te dragen dat men de individu niet krenkt in zijn persoonlijke trots. Tevens is men zeer gehecht aan zijn privacy, privacy wordt zogezegd gezien als culturele norm. Inbreuk in privé wordt over het algemeen niet op prijs gesteld.

De onzekerheidsdimensie is met een score van 53 relatief laag te noemen gezien het wereldwijde gemiddelde op 64 ligt. Hoe hoger de score op deze dimensie hoe meer regels, wetten en voorschriften worden opgesteld om de onzekerheden binnen veel situaties in de samenleving te verlagen. Er is een cultuur waarin veel onzekerheid niet wordt getolereerd. De dimensie machtsafstand is voor Nederland met een score van 38 tekenend voor een land waar een relatief

gelijke verdeling van macht zichtbaar is binnen de sociale cultuur.

Frankrijk

De hoge score op de onzekerheidsdimensie is indicatief voor een samenleving waarin een zeer lage tolerantie voor onzekerheid geldt. In een poging om het niveau van onzekerheid te verlagen worden strikte regels, wetten en voorschriften opgesteld en geïmplementeerd. Het ultieme doel van deze samenleving is om alles te controleren om zodoende het onverwachte te vermijden. Verandering wordt niet op prijs gesteld en een risicoaverse houding is kenmerkend voor Frankrijk. De score van 68 op de dimensie machtsafstand is ruim boven het wereldgemiddelde. Deze score is indicatief voor een land waar een cultuur is geaccepteerd die een ongelijke verdeling van macht over de verschillende sociale lagen binnen de

samenleving met zich mee brengt. Dit wil echter niet zeggen dat deze ongelijke verdeling ook daadwerkelijk is terug te vinden in de populatie, een hoge score wil meer zeggen dat deze mogelijke ongelijke verdeling wordt geaccepteerd door de samenleving. Op de dimensie individualiteit scoort Frankrijk met 71 ver boven het Europese gemiddelde van 43, deze score houdt in dat er een zeer individueel ingestelde samenleving is.

Figuur 3. Score Frankrijk op dimensies Hofstede

Duitsland

De score van Duitsland op de dimensie onzekerheidsvermijding is met 65 een stuk hoger dan de score van het Verenigd Koninkrijk, echter is de mate van onzekerheidsvermijding lager dan die van Frankrijk. Duitsland heeft een bovengemiddelde drang om onzekere situaties te vermijden, de samenleving zal niet snel nieuwe veranderingen accepteren en men heeft daarnaast een redelijke mate van aversie tegenover risico.

De dimensie individualisme scoort voor Duitsland 67. Vergeleken met het wereldgemiddelde van 43is de Zwitserse samenleving bovengemiddeld individualistisch ingesteld, het collectivistische gehalte is zodoende lager. De mensen zijn zeer onafhankelijk ingesteld en vinden een sterke band met de familie belangrijk, een sterke band met buitenstaanders is echter voor deze mensen niet gewenst. De acceptatie van machtsafstand is daarnaast relatief gelijk verdeeld over de sociale Figuur4. Score Duitsland op dimensies Hofstede. structuren binnen de populatie. Met een score van 35 scoort Duitsland 20 punten lager dan het gemiddelde op wereldniveau. Depopulatie in

Duitslandverwacht een gelijke verdeling van macht en controle over de samenlevingdie meer over de verschillende sociale lagen verdeeld wordt.

Verenigd Koninkrijk

In het oog springt de lage score op de dimensie onzekerheidsvermijding. Van de vier te onderzoeken landen scoort het Verenigd Koninkrijk met 35 punten veruit het laagst. De lage score is indicatief voor een samenleving waarin nieuwe ideeën en ongewone situaties geaccepteerd en gestimuleerd worden. Er is een grote tolerantie voor debenadering van zaken vanuit verschillende perspectieven. De samenleving verwacht weinig regels en voorschriften. Vermijding van onzekerheid gaat tevens gepaard met een samenleving waarin weinig emotie wordt getoond. De score van het Verenigd Koninkrijk op

de dimensie machtsverdeling is gelijk aan Duitsland. De verdeling van macht en controle is relatief goed verdeeld over de verschillende sociale lagen in de samenleving. De score van het Verenigd Koninkrijk op de dimensie individualisme is na de Verenigde Staten en Oostenrijk het hoogst in de wereld. De hoge score van 89 is indicatief voor een samenleving waarin de relaties tussen mensen heel oppervlakkig zijn, de mensen zijn bovendien zeer op zichzelf

gericht. Figuur 5. Score V.K. op dimensies Hofstede

Samenvattend:

Onzekerheidsvermijding Individualisme Machtsafstand

Nederland 53 80 38

Frankrijk 86 71 68

Duitsland 65 67 35

Verenigd Koninkrijk 35 89 35

De scores van de landen op de drie dimensies van Hofstede gebruik ik voor het invullen van de onderstaande formule, zodoende tracht ik goed gefundeerde hypothesen op te stellen. De onderstaande formule is in overeenstemming met de vindingen van Hope (2008) en heeft een voorspellend karakter voor de mate van geheimhouding van ondernemingsinformatie met betrekking tot de ondernemingsrisico’s.

Mate van geheimhouding = score op onzekerheidsvermijding +score op machtsafstand – score op individualisme.

machtsafstand en individualisme, zijn in reeds geciteerd voorgaand onderzoek van o.a. Gray en Vint (1994), Salter en Niswander (1995), Zarzeskie (1996), De Jong e.a. (2006) en Van der Laan Smith e.a. (2005) ook gerelateerd aan de mate van geheimhouding van ondernemingsinformatie. Alle genoemde onderzoekers vinden een negatief verband tussen de mate van individualisme in een land en de geheimhouding van ondernemingsinformatie. Een positief verband wordt gevonden tussen de mate van machtsafstand en geheimhouding. Het verband tussen de mate van onzekerheidsvermijding en geheimhouding wordt echter niet door alle onderzoekers vastgesteld, echter op basis van onderzoek van Hope (2008) is voor dit onderzoek het gestelde positieve verband met onzekerheidsvermijding wel meegenomen in het opstellen van de hypothesen.

De mate van geheimhouding van ondernemingsinformatie staat volledig in verband met de openbaarmaking van ondernemingsinformatie en de grootte van de risicoparagraaf. Een onderneming met een hoge mate van geheimhouding zal mijns inziens minder open zijn over zijn bedrijfsvoering dan een onderneming met een lage mate van geheimhouding, de hoeveelheid informatie die eerstgenoemde onderneming over zijn bedrijfsvoering openbaar maakt zal zodoende lager zijn. Een lage mate van openbaarmaking van informatie zal zijn invloed hebben op de grootte van de risicoparagraaf. Een onderneming met een hoge mate van geheimhouding zal mijn inziens minder open zijn over zijn risico’s dan een onderneming met een lage mate van geheimhouding. Transparantie omtrent de risico’s die de onderneming loopt en de wijze waarop deze risico’s worden gemanaged is voor deze onderneming niet gewenst. Een onderneming die minder open is over zijn risico’s zal zodoende een minder grootte risicoparagraaf hebben dan de andere onderneming in casu.

Onderstaand de scores van de landen op de formule. Een hoge score impliceert een hoge mate van geheimhouding van informatie omtrent de ondernemingsrisico’s,een lage score is daarentegen indicatief voor een grote mate van openbaarmaking.

Nederland = 53 + 38 – 80 = 11 Frankrijk = 86 + 68 – 71 = 83 Duitsland = 65 + 35 – 67 = 33

V. K. = 35 + 35 – 89 = -29

De scores van de individuele landen impliceren dat ondernemingen in Frankrijk relatief gezien de minste informatie met betrekking tot ondernemingsrisico’s openbaar zouden moeten maken. Het Verenigd Koninkrijk scoort het laagst op de formule en ondernemingen aldaar zullen naar verwachting relatief de meeste ondernemingsinformatie met betrekking tot risico’s openbaar maken. Onderstaand zijn deze verwachting vertaald naar zes hypothesen:

Gebaseerd op de lage score van het Verenigd Koninkrijk zijn de volgende drie hypothesen gesteld:

H1: De risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk is groter dan die van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. H2: De risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk is groter dan die van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland. H3: De risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk is groter dan die van beursgenoteerde ondernemingen in Frankrijk. Nederland scoort na het Verenigd Koninkrijk het laagst op de formule, zodoende kom ik op de vierde en vijfde hypothese:

H4: De risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland is groter dan die van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland.

H5: De risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland is groter dan die van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland.

De zesde en laatste hypothese geldt als volgt:

H6: De risicoparagraaf in het halfjaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen in Duitsland is groter dan die van beursgenoteerde ondernemingen in Frankrijk.

Middels het testen van de zes hypothesen zal geprobeerd worden een antwoord te geven op de laatste deelvraag, te weten welk verband er aanwezig is tussen de dimensies van Hofstede en de grootte van de risicoparagraaf in de halfjaarverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen in Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De zes hypothesen zouden op basis van de literatuur elk aangenomen dienen te worden. Wanneer dit het geval is kan er geconcludeerd worden dat de score van de betreffende landen op de dimensies van Hofstede een verklarende factor heeft voor de grootte van de risicoparagraaf van beursgenoteerde ondernemingen in die landen.