• No results found

HOOFDSTUK 4. DE INVLOED VAN CULTUUR OP RISISOVERSLAGGEVING

4.5 Kritiek op model van Gray

Er is na het verschijnen van het model van Gray (1988) veel vervolgonderzoek naar aanleiding van zijn bevindingen geweest. Onderzoek van bijvoorbeeld Zarzeskie (1996), Wingate (1997), De Jong (2006) en Hope (2008) is mijns zeer bruikbaar. De genoemde onderzoekers hebben op een duidelijke wijze de door Gray (1988) aanwezig geachte verbanden onderzocht en op bepaalde punten bevestigd, dan wel bijgewerkt. Hieronder een overzicht van de naar mijn mening meest relevante vervolgonderzoeken op het werk van Gray.

4.5.1 Gray en Vint.

Gray en Vint (1994) hebben het werk van Gray (1988) eveneens nader onderzocht. Op basis van hun data hebben zij de gestelde relaties tussen de culturele dimensies van Hofstede (1980) en de accounting waarden van Gray (1988) getest. Hun resultaten bevestigen de conclusies van Gray (1988) dat individualisme positief gerelateerd is aan de openbaarmaking van ondernemingsinformatie en dat de dimensies onzekerheidsvermijding en machtsafstand negatief gerelateerd zijn aan de mate van openbaarmaking van ondernemingsinformatie. Geheimhouding is hierbij tegenovergesteld aan een hoge mate van openbaarmaking van informatie.

4.5.2 Salter en Niswander.

Salter en Niswander (1995) hebben de ontwikkelde theorie van Gray (1988) getest. De dimensies van Hofstede (1980) gebruiken zij hierbij als onafhankelijke variabelen en de accounting waarden van Gray (1988) als afhankelijke variabelen. Gebaseerd op hun data, afkomstig van 29 landen, concluderen zij dat het model van Gray (1988) statistisch significant is in het verklaren van de hoeveelheid openbaargemaakte ondernemingsinformatie binnen een land. Landen met een hoge score op de dimensie onzekerheidsvermijding zullen daarbij accounting systemen hebben die gekenmerkt worden door veel statutaire controle. De dimensie geheimhouding heeft daarnaast een positief significant verband met de dimensie onzekerheidsvermijding, de dimensie individualisme heeft echter een negatieve relatie met geheimhouding.

4.5.3 Zarzeskie

Zarzeskie (1996) heeft 250 jaarverslagen van ondernemingen, verdeeld over Frankrijk, Duitsland, Hong Kong, Japan, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, onderzocht om te oordelen in hoeverre de cultuur van een land invloed heeft op de verslaggeving van ondernemingen in betreffende landen. Zarzeskiestelde dat de mate van geheimhouding gerelateerd is aan de hoeveelheid openbaar gemaakte ondernemingsinformatie door ondernemingen. Daarnaast concludeert hij dat ondernemingen in individualistische landen waar een lage onzekerheidsvermijding heerst meer informatie openbaar zullen maken. Tevens heeft Zarzeskie onderzoek gedaan naar de mogelijke negatieve relatie tussen de dimensie machtsafstand van Hofstede (1980) en de openbaarmaking van ondernemingsinformatie. Zij komt tot de conclusie dat deze relatie inderdaad bestaat.

4.5.4 Wingate

Wingate (1997) heeft eveneens onderzoek gedaan naar de invloed van cultuur op verslaggeving, hij baseerde zijn resultaten op data betreffende 39 landen. Zij concludeerde dat de dimensies onzekerheidsvermijding en individualisme in staat zijn om de hoeveelheid openbaar gemaakte ondernemingsinformatie te verklaren. Wingate heeft in tegenstelling tot haar voorgangers geconcludeerd dat de dimensie machtsafstand niet significant gerelateerd is aan de hoeveelheid verslaggeving.

4.5.5 De jonge.a

De Jong e.a. (2006) hebben onderzocht welke culturele verschillen de openheid in een land beïnvloeden. Hun conclusies baseren ze op data afkomstig uit 53 landen betreffende de periode 1959-1997. De openheid van een land definiëren ze daarbij als de mate van restrictieloze integratie van nationale markten in de globale economie. De conclusie van hun onderzoek is dat de dimensies individualisme, onzekerheidsvermijding en machtsafstand van invloed zijn op de openheid in een land.

4.5.6 Hope

De theorie van Hope e.a. (2008) is voor dit onderzoek zeer relevant,zij hebben namelijk de dimensie geheimhouding van Gray (1988) geoperationaliseerd. Deze operationalisatie heeft het voor mij mogelijk gemaakt om gegronde hypothesen op te stellen. Hope e.a. (2008) veronderstellen op basis van hun resultaten de link tussen nationale cultuur en financiële rapportage. Hope e.a. gebruiken het model van Hofstede (1980) en Gray (1988) als basis voor hun onderzoek. Zij gaan uit van de veronderstelling van Gray dat een land hoger scoort op de dimensie geheimhoudingwanneer het hoog scoort op de twee dimensies van Hofstede (1980) betreffende onzekerheidsvermijding en machtsafstand. Een hoge score op de dimensie geheimhouding is hierbij negatief geassocieerd met de mate van disclosure van een onderneming. Het model van Hope e.a. (2008) verschilt van die van Gray (1988) gezien eerstgenoemde de dimensie geheimhoudingmeetbaar maakt op basis van een extra dimensie van Hofstede (1980), te wetenindividualisme. Hope e.a. (2008) veronderstelt dat de mate van geheimhouding positief wordt beïnvloedt door een sterke mate van onzekerheidsvermijding en een eveneens sterke mate van machtsafstand, daarnaast wordt de dimensie geheimhouding negatief in verband gebracht met een hoge mate van individualisme. Hieronder de operationalisering van de dimensie geheimhouding:

Secrecy = onzekerheidsvermijding + machtsafstand - individualisme

Hope e.a. veronderstellen dat een hoge score op de dimensie onzekerheidsvermijding consistent is met een voorkeur voor geheimhouding. Landen met een hoge mate van onzekerheidsvermijding zullen een hoge mate van informatie disclosure proberen te vermijden om zodoende conflicten en concurrentie te vermijden en de veiligheid beter te kunnen garanderen. Een positief verband met de dimensie geheimhouding is dus veronderstelt. Landen waar grote verschillen in macht worden geaccepteerd zullen daarnaast gekarakteriseerd worden

door een restrictief beleid betreffende het vrijgeven van informatie, dit vanwege het in stand houden van de acceptatie van machtverschil binnen de samenleving. De dimensie geheimhouding wordt dus positief in verband gebracht met de mate van acceptatie van machtsverschillen binnen de samenleving van een land.

Als laatst wordt er een verband veronderstelt tussen de mate van individualisme en geheimhouding binnen een land. Hope e.a. (1980) baseren zich hierbij op de conclusie van Gray (1988), Gray concludeert dat geheimhoudingconsistent is met een voorkeur voor collectivisme. Collectivisme is hierbij de tegenpool vanindividualisme. Individualistische samenlevingen zullen meer de focus hebben op interne partijen waarbij collectivistische samenlevingen ook de nadruk leggen op de belangen van externe partijen. De dimensie individualisme wordt zodoende dus negatief in verband gebracht met de dimensie geheimhouding.

Hope e.a. (2008) hebben ook een alternatieve operationalisering van de dimensie geheimhouding opgesteld, bij deze operationalisering wordt ook een verband veronderstelt tussen de mate van mannelijkheid en geheimhouding.

geheimhouding = onzekerheidsvermijding + machtsafstand – individualisme -mannelijkheid

Een hoge score op de dimensie mannelijkheid staat voor een assertieve samenleving waar grote concurrentie heerst. Een lage score staat voor een hoge appreciatie met betrekking tot de ‘kwaliteit van leven’. Een ‘mannelijke’ samenleving zal minder de nadruk leggen op de kwaliteit van leven en daarbij zal men minder open staan voor sociaal gerelateerde informatie. De dimensie mannelijkheid is zodoende negatief geassocieerd met de dimensie geheimhouding. Dit verband wordt echter zwak bevonden (Hope e.a., 2008), zodoende zal ik deze ook niet meenemen in dit verdere onderzoek.

De eerstgenoemde formule van Hope (2008) zal als basis dienen voor dit onderzoek, hiertoe is besloten omdat het onderzoek van Hope (2008) zeer recent is en mede gebaseerd is op veel voorgaand onderzoek. Er zal geen rekening gehouden worden met de dimensie mannelijkheid als zijnde van grote invloed op de grootte van de risicoparagraaf.Mijns inziens is de formule van Hope zeer relevant en geschikt voor de hypothesevorming in dit onderzoek.

4.5.7 Gannon, Van der laan Smith en Orij

Gannon (2001), Van der Laan Smith e.a. (2005) en Orij (2010) leggen de link tussen de dimensies van Hofstede (1980) en de mate van sociale oriëntatie in de samenleving. Een sociaal georiënteerde samenleving is positief gerelateerd aan de hoeveelheid openbaar gemaakte ondernemingsinformatie door de betreffende ondernemingen in die samenleving. Gannon en Van der Laan Smith e.a. concluderen dat een hoge score op de dimensie individualisme indicatief is voor een sociale oriëntatie van de samenleving, in deze samenleving hebben aandeelhouders en andere belanghebbenden veel macht bij ondernemingen. Belanghebbenden zien hun wensen vaker vervuld door de betreffende ondernemingen. Deze machtspositie is terug te vinden in de mate van openbaarmaking van ondernemingsinformatie, een sterke positie staat hierbij gelijk aan een hoge mate van openbaarmaking van ondernemingsinformatie. De dimensie machtsafstand is volgens Gannon (2001) en Van der Laan Smith (2005) negatief gerelateerd aan de mate van

sociale oriëntatie van de samenleving. In een samenleving die gekenmerkt wordt door de grote acceptatie van machtsafstand zullen ondernemingen minder ondernemingsinformatie openbaar maken.

Orij (2010) heeft een model opgesteld waarin hij de mate van sociale oriëntatie relateert aan de mate van geheimhouding van ondernemingsinformatie. Geheimhouding staat hierbij gelijk aan een niet-sociaal georiënteerde samenleving en is zodoende negatief gerelateerd aan de openbaarmaking van ondernemingsinformatie.

TYP = individualisme – machtsafstand

TYP is de operationalisering van de mate van sociale oriëntatie van de samenleving en staat hierbij gelijk aan de dimensie geheimhouding van Gray (1988) (Orij, 2010). Een lage score op ‘TYP’ houdt een lage score op de dimensie geheimhouding in.

Samenvattend:

Gray (1988) Geheimhouding van ondernemingsinformatie is

negatief gerelateerd aan individualisme en mannelijkheid en positief gerelateerd aan machtsafstand en onzekerheidsvermijding. Gray en Vint (1994), Salteren Niswander Geheimhouding is negatief gerelateerd aan (1995), De Jong (2006), Hope (2008) individualisme, positief gerelateerd aan

machtsafstand en positief gerelateerd aan onzekerheidsvermijding.

Zarzeskie (1996) Geheimhouding is positief gerelateerd aan machtsafstand.

Gannon (2001), Van der Laan Smith (2005), Geheimhouding is negatief gerelateerd aan

Orij (2010) individualisme en positief aan machtsafstand.

Wingate (1997) Geheimhouding is negatief gerelateerd aan individualisme en positief gerelateerd aan onzekerheidsvermijding