• No results found

M C OVORM: SIGNATUUR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "M C OVORM: SIGNATUUR"

Copied!
137
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KI TL V, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This filtn is supplied by fhe KITL V only on conditioll that neither it nor part of it is further reprO{lliCed without first obtaining the perlnissioll of the KJTL Jl'r whieh reserves the right to Inake a charge for sllch reproduction. If the Illaterial filmed is itself in copyright, the pennission of tlle owners of that copyright wUI also be required for sllch reprodllction.

Application for pennission to reprodllce should be Inade in writing, giving details of the proposeli reprodllction.

SIGNATUUR

M C OVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 1352

(2)

DE

_IPPE

JAC. ROELOfS

(3)

BIBLIOTHEEK KITLV

1I1111I1l11111111111111111111111!1111111111 01525441

o

<::>

f} 3/

0

28

(4)

BLINDE KLIPPEN

(5)

- I

BLINDE KLIPPE N

JAC . ROELOFS

- i

~, ' /

.

\'O~H .. I: " I .

" , .1

'4.Ij.'J~ , ",-". C fi" " : , ' '.' v · ,

J , H . GOTTMER & Co.

HAARLEM

(6)

EERSTE HOOFDSTUK

1.

In de duisternis, die zwaar en ondoordringbaar om de "Bree- wold" hing, trilde de stem van de scheep klok op het voorschip _ het einde van de Eerste Wacht aankondigend. - Middernacht.

Ijl en schuchter klonk die stem in het geweld van den strijd tusschen den machtigen romp van het pas5agierschip en de uit het duister aanschietende zeëen, die zich grijnzend, witkrullend - in nimmer eindigenden stormloop te pletter liepen op den talen kolos.

En toch ... het was maar een spel voor de "Breewold", die strijd.

Een zware storm, die joelend en fluitend door want en stagen blies en de golven opstuwde tot waterbergen, die zich steeds weer als lawines op het dek stortten, dat was een vijand, die ernstig moest genomen worden, maar zoo'n koppigen, driftigen Zuidwester daar lachte ze om.

Steigerend klom zij tegen de aanrollende golven op, die wit- schuimend langs haar boorden rolden. Stak een volgend oogenblik haar kop in een vermetel en kruller, dat het schuim hoog opspoot en tot een lichtend gordijn werd in den donkeren nacht. Rolde traag op een zijde, om zich dan weer op te richten en naar den anderen kant over te hellen. De lange rijen duistere patrijspoortoogen van het schip werden slechts hier en daar onderbroken door een naar buiten stralenden lichtbundel, die zijn schijnsel or) de voorbij- schietende golven wierp - de meeste passagiers sliepE'n.

Zoo doorploegde de "Breewold" de Golf van Biscaje op haar weg naar het Zuiden.

Helga Meijnders kon den slaap niet vatten. Zij lag op haar rug in de smalle couchette en staarde in de donkere ·hut - luisterde naar het zwak hoorbare stampen der scheepsmachinl!s - voelde zich opheffen _ zweven - neerglijden en heen en weer wiegen, 5

(7)

al naar de. bewegingen van hct chip. Om een oogenblik lah:r weer alle' om zIch heen te vergetcn, wannccr de gedachten, die haar nu al maandenlang bcdrukten op haar afstormden.

Met een zucht tasttc zij naar het knopje van den schakelaar - hopte,. dat door het licht de beklemming wijken zou. Liet zich even

lat.~r UIt de couchette glijd~~ - s hoof dan, zich plotseling vast- grljpcnd aan de~ rand.' om bIJ ~e haar on~l!wone bewegingen van het

s~hlp het evenWIcht niet te verhezen, dc voelen in de zijden muiltjes,

~~ voor het bed stonden. Voor den spiE:gel bOistelde zIj wcrktuige- lij k het a ch.blonde haar - keek peinzcnd naar hct beeld, zooals ze daar stond In het sch 'rpe hcht van het lampje boven dc toilettafel.

Strak s.tarend in dc " ijd~pcn, donkerblauwe oogen, die haar vanuit den spIegel aankeken, het zij de armcn zinken de borstel vi cl op den vloer. Vreemd kwam ze zichzclf voor. Boog zicn naar voren, drukte dan de handen tegcn de slapen - aa met een korte be-

\: eging de haren, die over de zachte hoczemwelving onder hct lange zijd n nachthemd gevall 'n waren, naar achter'n te hebben

g~worpen. En d~n ine~ns meende zij in ha:lr gezicht tic sporen te zIen v:n de~ tWIJfel, dlc nu al zoo lang in I~aar woelde. Zij streek mct de han~ langs het malle voorhoofd, het de vin14er' over de

!Iauwe rondIng der wangen glijden; keek dan naar d~n mond, die

111 vrag 'nue verbazing half eopend wa - verbazin" ovcr de nu plot 'cling bewust geworden veranderlllrJ in het ei "erÎ" \\czen_ Met ecn ruk keerde zij het hoofd af - hlikte de hut

wnd_

Voelde ifll:cn . Is .een benauwin~ ue engheid <lil de kleine ruimte de h -

weg~ngen van htschip. Ecn besluit nemend kleedde zij zich vlug aan - IIcp dan de lange ~ang door die de huttcn nan stdurl>oord rl ,t Ikaar verbo~d - b vond ~~ch evcn latcl op hel verlalen prollle-

n~dedek. IIUlverend sloeg ZIJ haar mantel vasler om zich heen - lUi. terde 'war het allesvcrvullcnd rui~ch n Viln de v Ol hij rollende golven - zag binnen den li htkflllg van de .. Breewold" tI.: wit17c- kUifde krullers langs hct schip chieten_ Moest plots 'lin~ in ~ell gang springen, toen cen p ts buis vater over het dck sloe".

De gang door.loopenu bereil-te zij de hakboordzijde V:lIl het promenadedek, ule bes hut I.:n dr 19, het hout ,-an ti' dekdelen blank in den rnatgelen ~Ians der dckl:chten, een ge\o I van veili<T-

~

id, gaf: A,an. den. voorkant Icu.nde _ zij vcr de rcelillg en staarde

I~~ dl.: d~!lsternl , die 0111 het schip hll1g. En we~r kwam die vn:esc- liJ kc tw IJ fcl in haar op, dien 7.e l'cn fyenhlik gemeend had tc kunnen ont luchten door aan dek t ga 11. Dc twijfel, di, al de hooge rondgebou\ de muur van en gangen' 'uinn nplaats lwal ziel

beangstigue en steeds weer de vraag in haar o~ deed komen:. ho~d ik niet CTenocCT van hcm?!. .. Is h ij dan toch I1I(!t de man, dien Ik noodirr heb h 0::;11 crelukkirr te b ~ kunnen zij n?!... Maar, . waarschuwde . . ook nu een stem in haar, je hebt Ruud in twee jaaf met gezien -

je gaat nu naar hcm toe ... naar l!ldië ... ; wacht kalm af - .~vanneer je hem tcrugzlct zal all s I11lss~hlcn we r.zooal vroeger z!jn . .

Ze trachtte zich beelden Uit het begm van hun kennlsmaklllg voor den gcest te halen. ()i 'n avond toen ze m t haar vader, dokter in het dorp waar ze geboren en opgegroeid was, het wekelijksch bezoek aan de burgell1eestcrsfamilie bracht. Toen hij aan haar werd voorgestelu als de necf, die met verlof uit Indië over was. Hij had crteld van vreemde landcn en volkcn en hct was haar gewest of de banden van het dorpsleven, \\ aarin ze zich stecds als bekneld gevoeld had, van haar \\ erden weggenomen. Met stralende oogen had ze naar hel1l l1eluisterd - zo zclf, dat hij tenslottc steeds veer naar ha:u h~l l11oeh!n kij ken en het gcschcnen had, of hij alleen l1laar meer voor haar verteluc. Even was ze vcrwonderd ge- wcest - toen hij op een bemerking van haar over het dorp.;leven, geantwoord had. dat dat levcll hem pra htig tocschccn. Itijd in en mct de natuur, ver van het jachtende grootestadslevcn. Na de zce vond hij het lanuleven het mooiste wat er bestond. Eindelijk had Zf~ er 0111 gelachen en opgemerkt, dat hij het ecrst maar ecns een paar jaar mocst meemaken en er dan een oordeclover vellcn.

I 'iml11er na haar terugkeer van het pen -ionaat had ze zich zoo rij en gelukkig ~evoeld als dien avond. En op den teru~weg naar huis hau ze steeds aan hcm moeten denkcn - z'n gcurulnden kop, waarin de blauwe oogen zoo groot en open schcnen, dat hij bijna

C '11 jonIYen Icek in plaats van een man, die het leven kennen moest. lllUis gekomen had ze er niet toc kunnen besluiten te gaan slapen en was siilletjes in haar zitkamer, bij het licht van een schemerlamp in een rremakkelijken faut uil gekropen. Een onbe-

\ uste uran~ had I'~ar een prookjesboek, dat zij sedert haar meisje iaren ni!.'t had ingezicn uit ecn vergeten ho kje van haar hockenkast doen lJl'men. En in de stilte van ucn nacht had ze zich verdiept in "Doornroosje".

En _ 0, wOIllh:r - Iwar geheele \even had zij dicn nacht gezien als el1 doeIIon iets zonder inhoud. Zc had niet beter ~ewctel1 tot op da t 0,1 'eoblik - had \ erlangd, l.!ewerkt cn gcstreden, maar toen had z~ ineens begrepen, dat een man haar uit die Icegheid, die hard leid zou kllnlll n \erlossen; dat Zdl allcs wat strijdbaar in haar \ -as in hem zou kunnen oplos -en en dat zij dOOI hem tecder-

7

(8)

heid en liefde zou kunnen geven en zich toch sterk en strijdbaar voelen in het bewustzijn van zijn kracht. Toen was de zekerheid over haar gekomen, dat ook haar de kus van den sprookjesprins zou bevrijden.

Met het boek in haar schoot was ze ingesluimerd; had glim- lachend gedroomd van haar prins, die het gezicht en de gestalte van Ruud Roorda had, dien zij dien avond voor het eerst had ont- moet.

.Ze hadden elkaar nadien nog eenige malen getroffen en dan na drie weken al, had hij haar gev~aagd zijn vrouw te worden.

. Haar vader had als voorwaarde gesteld, dat zij nog twee jaar In Holland zou blijven en de Koloniale Huishoudschool bezoeken.

H.ij wilde .niet, dat zij geheel onvoorbereid naar Indië zou gaan. Na dIe twee Jaar zou ze dan bij familie in Soerabaja kunnen logeeren en wanneer haar gevoelen dezelfde gebleven waren, daar kunnen trouwen.

Helga zuchtte. Honderd maal had zij tegen zichzelf gezegd, dat het beter geweest zou zijn, wannee~ ze dadelijk nIet Ruud O'e- trouwd naar Indië zou zijn gegaan. Maar dan was weer dat and~re in haar, dat haar vertelde hoe goed het was, dat zij in Amsterdam het leven ook van een andere zijde had leeren kennen. llad leeren inzien, dat er ook nog andere mannen in de wereld bestonden dan Ruud. Mannen, die vlotter waren ... die - ze voelde zich kleuren bij de gedachte - amusanter waren voor een vrouw... Mannen, die je nieuwsgierig maakten en soms een bl:etje verle"'en. Ruud was zoo eenvoudig. Ja, wel ernstig en eerlijk, dat moest bze toc'Teven ...

Maar dat was het juist ... Hij gaf niets te raden ... En nu bging ze

na~r hem toe ... V~or de laatste beslissende stap was ze terugge- dell1sd ... Ze had met met hem durven breken ... Waarom niet? ...

ret was er in haar geweest, dat haar had weerhouden hem te schrijven, dat hun huwelijk op een mislukking zou kunnen uit- )oopen. Iets had haar gezegd, dat ze al es misschien te donker inzag en .dat een weerzien haar tot andere gedachten zou bre:~!,;en.

. Plotselll1g ~eed een o~be~temd yerucht haar uit haar overpein- zmgen opschnkken. Instinktief wendde zij het hoofd in de richting

v~n het geluid. In de deuropening van den salon, die op het dek UItkwam, stond een lange, donkere mannengest:llte, die haar, blijk- baar verrast, aanstaarde - dat' " III}achend met een lichte buiging op haar toetrad. Met een even verbaasd optrekken van de wenkbrauwen draaide Helga zich om en keek hem, ruggeling tegen 8

de reeling geleund, de armen gestrekt langs den houten bovenkant, strak aan.

"JuffrOUW Helga", begroette hij haar, nog steeds glimlachend,

"kunt u niet slapen?" . '

Dan had Helga de lichte, en naar haar mee~ll1g ongemo!~veerde beklemming overwonnen, die haar steeds overvIel wanneer ZIJ dezen man onverwachts ontmoette.

"Och, mijnheer Hoekberger, het heeft niets te beteekenen. Een beetje vreemd, hè. die eerste nachten in zoo'n kleine hut en dat

éeuwige deinen van het schip". . .

"Zeeziek?" informeerde hij - lichte spot In de donkere gImste- rende oogen die noO' donkerder leken in de schaduw van de zwart-

) h "

wit geruite reispet. - "Dan kunnen we elkaar de hand geven lachte hij nu breeduit - de krachti"'e witte tanden zichtbaar. - "Ik kon het óok niet uithouden in onze hut".

"Slaapt uw vrouw? - En de kinderen, zijn ze vannacht een

beetje rustiger?" " ..

,,0 ja ... dank u. Ze slapen als rozen. Maar à propos, brak. ~IJ den draad van het gesprek plotseling af. - "loopt u mee een weinIg het dek op en neer? Het stil taan bekomt me lecht."

Een oogenblik later wandelden ze naast elkaar he~ lange dek af _ eenigszins onwennig door de slingerende beweglO~en van het schip.

"Juffrouw Helga", verbrak hij de stilte, die eenigen tijd t~sschen hen gehangen had, ftfgezien van het eenigszins onprettIge ge- voel, dat men altijd weer heeft de eerste dagen aan boord, wanneer de zee onstuimig is, áfgezien daarvan, voelt u zich dan wel heele- maal góed? 0," viel hij zichzelf haastig in de rede, den ongedul- digen trck op haar gezicht bemerkend, "ik wil niet onbescheiden zijn. Maar ik meende ... eh ... mijn positie c:ls vriend van uw vader en het feit dat u in gezelschap van mijn vrouwen mij de reis maak!..."

Met een bijna driftig handgebaar viel Helga uit:

"Mijnheer Hoekberger, ik heb u gisteren al op die vraag ge- antwoord, heusch, mij mankeert niets!"

Gekwetst, naar het scheen, bleef de man, de lippen saam ge- knepcn, naast haar loopen.

Helga wierp een snellen blik op hem, had spijt van haar op- welling.

"Mijnheer Hoekberger, u moet niet kwaad op me zijn. Ik wéet 9

(9)

dat u het goed bedoelt, maar mij scheelt niets. I<ÓIl1, lalell we over iets anders praten."

Nog eeni'~e tijd bleven de man en het jon"e TlIeisjl heen en weer wandelen, Dan werd Iielga ZIch de moeheId he\ ust, die zich lang- zamerlwnd van haar had meester gemaakt, Zij bleef staan, stak den ander de hand toe.

"Ik ga slápetJ, wel te rusten en nog wél mijn verontschuldiging voor In ij n uitval van daareven. De zeelucht sch ij nt mc prikkelbaar te maken,"

Met eln lichte buigilw nam hij haar hand in de zijne, legde be- scherm nd de andere er op.

"Wel te rusten, juffrouw lIelga", sprak hij zacht, een \Vélrmcn klank iJl zijn slem, Oraaid zieh zonder verd\.!r \.!l:1l woord tc spreken om en verdween in den salon,

I lcm nast;uend, ornklerTHJe Ilclga met haar linker d'.: h,wd, die

~Ie man ,~oo 'ven had gedrukt, hlikte dan, de oogen groot Cn donkcJ

111 hef fIjne smalle gelICht, in de duisternis van den lIacht, die 0111

het schip hing,

11.

Als lichtelld ,totgoud in l:en oncÎndig \ Ijden azuren koepel 'tm:-11de h t zonli ht rolld, en op, en in de "Lree vold",

Oe blillkend \ Jt glver tl' dekllll Zl''', luchtkoker' 'n rechn ~en

con:lraskertl 'n scherp Ol t hnt blankgckuifde biau\\' cl 'I golven, welke in c"'uwlgdeinelld rythllJc van klln tot k'l11 rold n,

Op het sportdek h 'wogen zi h licht~'ekleeJt', \ luggc ge t,tlt n, :p 'clden dckfennis, shuftleboard, Even verderop gleden op de tOllen vall een gl nmal'oun jonge parell, ornspo~.d Jo )r de luwe zee- bries speelden een dri 'tal killLh~len in ecn hoekje ol1d 'r het wélak- zaarn oo~ d r lI1o~der, die 1i(~(Tclld iJl een dek oeI, haar aan 'acht verdeelde tll srh 'n een I .111(.1\ crkje, erIl 11 Cl.: r, (, /) cl I uninp,' vnn een stoel naél " Itaélr zat el1 Ic zorgeloos tociclJdl: kinderen, In een lange rij stolldl.:n ti de", tod n van a dl'rl.: pa agl r~. die lui II ,- gend, zidl kocsterd 'n in d ' zon tlf, C 00 n me t IJ hermd door c n don 'l:rell brrl, verd ept war '0 in cc 1 ho 'k,

Ver 'czeld van een u'r scl cp ff c'cren in 101 k"rblrl IIniform, beklom Ilri' 'h"r 'cr, 1'( kleed 111 ~ n gnj f andlell pak, de lrap die nalr hPt spurtue • I dil , L.I 'I' druk prn te 11, hier en daar groetend, met Jen stuurman lall' Ic rIj d kslo Ic 1, )k; f dan taan lij de 10

dame, die een oo~enblik haar handwerkje liet rust '11 nIH een blik te \\ erpen op de heide mannen,

"AI1I1e, mag ik dezen heer even mct je in kennis brengen, Mijn- heer Hanlting, eer~k ()fllcier hier aan boord", st kie Iloekbcrger voor, Dan met een lichten hoofdknik "Mijn vróuw",

De stuu rman boo!.!:.

Met een hallligeba'ar in de richting van den anderen lIeer, die was opgestaan, vervolg,de IIDckber!..(er: "de lIecr Van Bercl1em, 'n stad-

geJloot van me, Mijnheer l~aaltiIlg", ,

Een Javaan.'clle dl'kbcdielllJe schoof twee stoelen <l<In, IJe belde manllell namen plaa Is,

,,[n ll1l:vrOUW, hoe bevalt u de zeereis, als ik vrlq~en llIa"'~", opende Hilaltln!,! hd gesprek,

Me\'l'llll\\ Ilo ,klJ rg('r lichtte mct een lusteloos ffl.'baar, lil- ~chg­

slankl'. blIW \ dooraderde hand op, die op de rieten leunIng Illstte;

sloot een I1lOIlI tlt ti" lil' lthru'ne donker-omrande oogen, tu vijl een ironi 'ch lachie de IIlundhol'kel1 naar beneden trok.

I~anlliIlg \\:iel p el'Jl SI ellen vOl,ehenden blik op het \tl'f\\ ~I"te ge- ZIcht der VJOU\\, dat Ilog z \al'jes een vroeg\.!re clIo{)nhl'ld \\eer- spie'.!clde,

.. ;\\ ij n 'rouw VI)l'1! zir.:h n iet erg wél", haastte haal man ZIch te alll\ '0 nden,

.. I k houp, da I dl Z l' I11l'V rouw goed za I docll. \V:l nll 'cr /.1.1 om:

W',tlS ht.:n 1I10cht hehlJl I tijden de rei " ik hen cr zeker van, dat de adI1J' I tr.lt ur 11 in ,111(' opzichtcn zal t 'Iwille zijn",

II()~ kilcr 'cr 1)00 dankt nd,

"A pn )U'. e'l .. , lJlijlllH.:cr Haalting", vrm'g hij IIll'l'l,S, .. hier Ilijnh r Vall H r hem en Ik \ arvIl!. 1 er vanl1lorg '11 lIiel 1)\' 'I cCIl~, lJil r; Itar pas, (' 'reil, Ik mel'Iltle, dat hl't J11orgl'l1 op

WH zl,in; mijnhéer dacht, dat het zl:k 'r avond zou

11

-

- . '

.

(10)

Een oogenblik heer chte er stilte. Mevrouw Hoekberger had zich ove.r haar haakwerk gebogen. Van Berchem keek met fletsblauwe ledIge oo&~n naar de bewegelijke vingers der vrouw. Raalting blikt~

met kwa."jk verborgen belangstelling naar de dansende jongelui scheen zIch dan ineens zijn plicht te herinneren, booa zich naar d~

vrouw naast hem. 0

. "l!w kinderen, .mevrouw?", vroeg hij met een hoofdknik in de richtIng van d~n Jongen en de twee meisjes, die nu rustig op het dek zaten. De Jongen, een tenger-blonde kll~<lp van 'n jaa' of zeven met de don kerschitterende oogen van den vader bou\\(.le· een tore~

yan le~ge doosj~s, te:wijl de twee meisjes, mollige blundje , eenige Jaren Jonger, belde!~ In dezelfde houding, met dezelfde spanning in de groot.e blauwe kIJkers, de mondjes half geopend, in bijna angstige

afwachtl~g toe~eke.n ho~ het ecne doosje hovenop lIet andere gezet werd. StIeten. gIlletjes UIt, wanneer bIj een licht hellen van het schip

d~ toren d.relgde om te vallen. Steeds kleiner werden de doosjes, dIe met uIterste behoedzaamheid nog geplaat t konden worden.

S!.eeds hooger werd de toren, de meisjes moesten er al naar op- kIjken.

Met spitsvoorzi.chtige vingers, een snellen blik op de zusjes werpend, om .te zIen of hun aan acht nog steed op hem aericht was, zette de Jon.gen eindelijk, met sa.amgek~~pen lippen, de °oogen

g~oot van spannIng!. het laatste dOOSje op zIJn bouwsel. Keek dan

t~I.omfeerend naar zIJn vader, die nog steeds in dezelfde IIouding in zIJn stoel lag. Op dat oogenblik deed een aanrollende golf het schip overhellen.

Een der meisjes stak beschermend de handjes uit, stootte tegen het ranke bouwsel, dat als een kaartenhuis ineenstortte.

. Met een .ruk wendde. de kna~p het hoofd om, sprollg op, spierwit

10 het gezIcht. Met trIllende lIppen stond h ij over zij n zusje ere- bogen, dat ~ngstig wegkroop tegen het andere meisje aan. Even een saamknIJpen van de donkergloeiende oogen, cven een vooruit- steken van ?e d~nne onderlip, nauw merkbaar, dan schoot de kleine gebalde VUIst UIt, trof het mcisje in den hals.

Op h Iz Ifde oogcnblik greep mevrouw Hoekherger, de ooo-en groo!. va~. m~t~looze ~'oede, den jongen bij den arm; voerde h~m,

te~wlJI hIJ willIg meelIep, de trap af, die naar het promenadedek leIdde.

Hoekberger was rechtop gaan .zitten, keek vanonder zijn wenk- brauwen naar de andere passagIers, die zwijgend het tooneeltje 12

hadden gadegeslagen. Wendde zich dan met een gedwongen lach naar Raalting:

"Wat een driftkop. hè? Ja, dat is géén gemakkelijke". Stond dan op en liep op de meisjes toe. Op dat moment kwam zijn vrouw weer het dek op, liep met een vlugheid, die men niet achter haar gezocht zou hebb n, voor haar man langs en boog zich over het snikken~e kind. Sussend nam zij de kleine in haar armen, ging er mee 111 haar stoel zitten.

Raalting verontschuldigde zich, begaf zich in de richting van de brug.

Van Berchem, die de scène met steeds stijgende onrust had gade- geslagen, zocht gejaagd in zijn zakken. Haalde dan uit den borstzak een pakje kauwgum te voorschij n, hield het huilende meisje een tablet voor. Het killd wendde het hoofd af. Mevrouw Hoekberger wierp een stilverwijtenden blik in zijn richting, die hem geheel van zijn stuk scheen te brengen. Het pakje wegfrommelelld, maakte hij aanstalten met zijn zakdoek het natte gezichtje te bewerken; maar ook die vriendendienst werd geweigerd. Met een verongel ij kt gezicht s hoof hij terug in z'n stoel, haalde met veel omslag een brilétui te voor chijn, poetste met den versmaden zakdoek de glazen van zijn bril schoon, zette dien dan, strak voor zich uit starend op, en verdiepte zich in een lijvig boekwerk dat naast hem aan dek had gelegen.

Hoekberger nam in den stoel van Raalting naast zijn vrouW plaats.

"Waar heb je Fonsje gelaten?", informeerde hij met halfge- demp estem.

"In de hut opgesloten", antwoordde zijn vrouw kort. Liet er dan verwijtend op volgen: "Jij als vader moest den jongen straffen, maar bij jóu kan hij geen kwaad doen".

Een bediende schoof voor hen.

" jonja ès?" Hield mevrouw Hoekberger een tablet voor, waarop iistumblers stonden .

. Zij schudde het hoofd. Hoekberger nam een glas.

"Ikke óók ijs!", kwam de kleine nu, die op het gezicht van de lekkernij haar leed geheel scheen te vergeten.

"Ikke óók ijs!" zeurde het zusje, dat als bij tooverslag naast haar moeder was opgedoken.

Even later zaten de peuters samen in een stoel,· lepelden voor- zi htig, het glas tegen de borst gedrukt, met verheerlijkte gezichtjes de koele versnapering.

13

.. .

-

(11)

Va~. Bcrchem had ijs geweigerd; stak een si"aret op. Lcundc be-

~a rellJ k a 'hIerover en IJlie, de rook in krintrct'l ' omlwng, die even Intak! blevC'n, om dan sroedl~ door den zecwind Ic \\'ortl\!n 111 (',re- v()~r.~1. Ook zijn leed scheen geleden, liet bock 1:1" achteloos ol1ZiJ'n

kllll'CIl. "

Ilockherger zette. zijn glas weg. Stond op, inl-: dc trap af naar h~t pr()lllt'n~dedek, ZOt'kend kelk hil rond, eh 'ell n d ie \ IIldcn wat hij 7()C~1 I. L~cp .(~cn rook alon door, waar hier en daar ecn passagier zat, \\ nddc ZII:It lot el'll Itofm c 'I('r, ll.~', de hapdcn op den TIl"

door een der ramen naar builen stond te kijklIl. h'

, "Kunt LJ me ook zt'g~'en waar ik jllhrou\V ,\'eiinders kan \ inti ')"

Inforillcl.'rde hij. n. ,

"nc .Îurtrouw is naar ik meen in dL'1 llluzid's,l"m", ilnt\\llordde dc I~lan l\lL't 5'ell h( o~dknik Iwar een opefl tnandl' (eur, \\ aardo lr dl' t()lle~~ v,an planOlllmll'k tot Ilocl\berger doorurollac, .

~ liJ ~Ie~) lallgz~all1 in dc aangeduide ri'hting, 'Bleef 'ven op den drl1l1pd st:.J:ln, glllg dan wel t naar h'nnc 1. aIll p1:l1t· op ecn c"en del~ ,W;lIld aangcbrachte ru thank a hter dl/1 ru" van het ,'o~ge

meiSje. ' .

De oO.~Tcn van den man ~rledcn viln d blolldc haarwron<r 1:tI1<rs de zachte IIJIll'I~ van I als cn schouders, blc\ cn c 'n 00 nlJilI' hà~l"CIl

<l?n ~e rondll1g der heupen, uan kel'k hij peinzend in den roo: van

'I n sIg:tret, nam een 1.11J"CIJ trek.

Een oo:rcnblik . cheen'hl't of Ilelga, het hoofd e 11 \\einig op lcf- fell,d .. l~~)Or d~'11 geur V.lll de i aret V:111 laar p I \\cru af~eleid, doch ZIJ speL'lde door; gleed van e 11 aria uit, I.a Bohèmc" tn een operettcschlager, eindigde dan met een \'01 nkkoord 1.'11 draaide

Zich om. ' ,

~ loekberger, .. opst~alldc, :tprlalldiscerde zacht. (JllV;ltte, licht h~l~geIJ~I, met ZIJI1 bh,k haar gestalte. Z:tg d~n !:Ians in haar oogen, dien het sr~1 had g~wl'kt, trachtte h,lar hlik gevan,rcn t· houdel1

.. \:~t een I~chten ruk, stond zij op. Dl! Ilc\\'olid rill):!' van ti IJ ma~

• cht:t:n ha~r 111 \'erwarTIllg te brengen. IIaar "inCTer pe Itl n J1 r\'ell met h t fiJn-gouden hal:ikcttin.kjc, dat ill de I'chtc uit.nijdifl/T \'.ln ha:1r hlou. e lag. Een oogenbllk wendde ziJ' het hoofd af kt:'k .

ucn rooko.:alon. ' C 111

"Uw spel heeft me zéér geboeid !", sprak lIockbc.>rCTcr eindcl ij'k

met nadruk. ,.,

,.AcI!, .~l·n .. dagclijksche oefening, Ben hlij, dat cr el'n pi,lno .1an boord IS .. ZIJ scheen h:tar zclfbehcer chin y hen\ 011111'11 te h bbcn

" \:tg Ik het g l10egen hehben u iets aan te bieden? lijn vrol1\~

14

i op het ()ogenblik zoo druk met de kinderen bezig, dat ik me hijna verla en vo 'I."

l:ven :tarzelde zij, knikte dan loestemmertd,

"Graag",

Zij namelI in een he 'chut hoekje van de varanda plaat. Iloek- berger h 'telde. Bood Ita<lr, zl.in koker openklappend, een sigaret

7e

man haaf l 11 00" 11-

voor, po('digc: rc's ril IIW a.1nsl;t~IIIL1 huwelijk".

lippen hracht.

en 15

.

'.

' .

(12)

verkoop wel enkele stukken, maar dat is meer spórt voor me dan nóodzaak. Ik kan me de weelde permitteeren mij aa.l [.lijn liefde voor de kunst over te geven, zonder op geld behoeven te zien" .

.. Wegkijkend over de zee, kwam er ineens een vreemde spanning in zIJn wezen; de donkere oogen leken zich samen te trekken en hij vervolgde zacht, bijna als tot zichzelf sprekend: "já, voor de meeste Europeanen is het leven in Indië materialistisch, máar ... dat is het vOOr den do?rsnee Europeaan in Europa óok! Voor een énkeling", hij

~eek ~.~I~a 111 de oogen, .. voor een énkeling, die het weet te begrijpen,

IS Indl~,. IS he~. Oosten in het algemeen, een bron van onuitputtelijken geestelijken riJkdom. Het Oosten is dónker, geheimzinnig, zeggen de mees.ten,. m~ar Ik geef u de verzekering, hij dic tot de kérn van dat gehelmzmn.lge durft .door te dringen, wordt voor zijn moed bcloond.

Er opent Zl heen nlcuwe wcreld \oor hem cn hij leert allcs waar- over een Westcrling zich opwndt, mct stoïcijnsche kalmte te be- schouwen. Ik h b het Oosten lief en zou álles in mijn ziel wilien dooden wat mij nog aan het \Vésten herinnert."

Helga rilde bij die hartstochtelijke, halfgefluisterde woorden. Zij voelde dat er een afgrond lag tu schen de zon, de zec, dc lachende menschen om haar hcen, hct leven dat haar leven was en de woorden het leven \ an dien man daar naast haar. En toch ... iets was er i~

haar, iets waarvoor ze zelf bang was, dat die woorden voorzichtig opnam, ze b.etastte, ermee speelde. Een verlangen om meer te weten Zich door dlcn illa~ te laten leiden op den weg, waarovcr hij zoo vaag sprak. Maar lets wecrhield haar.

"U zult mij kunnen begrijpen!" hoorde zij hem met nadruk zeggen.

. Ze moest voorkomen dat het gesprek een al te persoonlijke wen- dll1g nam, stond op.

"I~ zou graag een oogenblik naar uw \'róuw willen gaan" zei ze met lets van afweer in haar stem.

"Mijn vrouw zal blij zijn u te zien" verklaarde hij, eveneens op- staande.

-

TWEEDE HOOFDSTUK

I.

Door de patrijspoort viel het diffuse licht van de, op een gladde, blauwe watervlakte weerkaatsende zon der Middellandsche Zee.

Speelde met de warme tint van de donkerroode, wijdopengeschoven gordijntjes, tintelde op de verzilverde lijstjes der familieportretten, die op een donkerc Spaansche sjaal tegen den zijwand boven d~

scheepskooi hingen, waarop de blauwen witte sprei met ingeweven maatschappij-embleem. Onder dc patrijspoort donkerdc de schrijf- tafel met blinkcnd koperen inktstel. Een houten pijp mct kortcn krommen steel lag op cen groolen witglazurrn aschbak, een aarden ta akspot ernaast. De andere zijwand van de hut werd ingenomen door een met rood Icder overtrokken rustbank, waarboven twee vrouwenkoppen in teer pastel, ecn donkere en een blonde, die met hun stralenden lach de hut vcrvulden. De smal-ovale tafel, waarop een kleinc pers zijn kleuren spreidde, stond voor de rustbank aan dek vastgeschroefd. De deur was wijdgeopend, het afsluitgordijn half dichtgeschoven.

Stuurman Raalting zat in zijn armstoel met den rug naar de patrijspoort te Iczen. Het licht glansde op zijn naar achter gekamde, donkergolvcnde harcn. De oogleden hingen zwaar over de halfge- sloten oogen. In de lichte <:haduw van den grooten neus met de fijn-bewegelijkc neusvleugcIs, lag vastgesloten de brcede mond, met de iets te dikke, icts te roode lippen. De kin teekende zich vi rkant af op de hoogsluitende, donkerblauwe revers van de uniformjas.

Een bladzijde omslaande wierp hij een blik op de ronde koperen seh epsklok boven dc rustbank. Legde het boek terzijde, nam den tabakspot van de schrijftafel en begon, den pot tusschen de knieën geklemd, zijn pijp te stoppen. Op dat oogenblik werd het deur- gordijn opzij geschovcn. Raalting keek op.

Een magere gestalte in een lichtgrijs overal stond op den drempel.

2 Blinde klippen. 17

. .

- - -

(13)

Met een hand het gordijn vasthoudend, de andere op den rand van de kooi leggend, keek de man Raalting hoofdschuddend aan. Kwam dan, met een ondeugende tinteling in de oogen:

"jonge, jónge, wat 'n leventje. Kijk meneer daar eens zitten. Je kunt \\-el zien waar gewerkt wordt". Bij die woorden wees de spreker op zijn besmeurd overal.

Raalting stak doodbedaard zij n pijp aan, waaide met een over- dreven luchtig gebaar den lucifer uit, keek dan, een zware rook- wolk uitblazend, den ander aan.

"Zullen we 'n bittertje koopen?", nOudigde hij uit, met een hoofdknik in de richting van de klok.

Over het tanig-bruine gezicht van den bezoeker trok een breede glimlach.

" ou vooruit maar, omdat je het zoo vriendelijk vraagt", stemde hij toc. "Me even omkleeden" . Verliet de hut.

Raalting drukte op den schelknop boven zijn lessendar.

"Doeah pait", bestelde h ij den binnentredenden javaan. Even later bracht deze de twee gevulde glaasjes, zette ze met blad en al op de tafel. Verdween even geruischloos als hij gekomen was.

"Z66, nou zien we er weer toonbaar uit", kwam dan de bezoeker van daareven weer binnen. Maakte aanstalten het gordijn dicht te schuiven.

"Laat het maar open, als je wilt", vroeg Raalting. "Het is om te stikken hier. Z6ó warm heb ik het eind October nog niet meege- maakt in de Midtlellandsche Zee." Met een uÎtnoodigend handge- baar wees h ij op tie rustbank.

Tweede machinist Visser, die nu het gladde, dun blonde haar in een onberispelijke scheiding droeg, en er in zijn donkerblauw uniform met de twee breede gouden galons op iedere mouw, heel ander uitzag dan een kwartier geleden, nam plaats.

Raalting hief zijn glas op.

" Proost".

"Proost".

Even heerschte zwijgen, terwijl elk der beide mannen zijn glaasjo!

voorzichtig aan de lippen bracht.

"Het zal wel behoorlijk warm zijn bij jullie beneden", o!">perde Raalting, zijn 'Tlas neerzettend.

"Ach, zoo lang de zaak goed draait en je kunt af en toe eens onder de luchtverversching gaan staan, is het b st uit te houden.

Maar hoe kom je erbij om dat nu te zeggen? Het is vandaag een koelkamertemperatuur vergeleken bij Indië. En dan de Roode Zee t8

niet te vergeten. Ik heb daar temperaturen van vér en vér over de honderd graden meegemaakt". Visser scheen het bij de herinnering alleen al warm te krijgen, wees op den electrischen ventilator.

"Loopt hij niet?"

"Dat is waar ook, daar heb ik niet eens aan gedacht", lachte Raalting. Schakelde, half opstaande, het apparaat boven zijn schrijftafel in.

"En ... zijn er aardige lui aan boord deze reis?", informeerde Visser een teugje uit z'n glas nemend.

"je weet toch even goed als ik, dat we in Amsterdam meest ge- zinnen met kinderen krijgen, die de treinreis naar Genua te be- zwaarlijk vinden. Die zijn nog niet ontdooid", antwoordde Raalting.

"Aardige vróuwtjes?" lachte de ander met een knipoogje.

"Och ... ", ontwe kRaalting.

Visser schaterde het uit. Sloeg zich vol plezier op de knie, greep dan haastig naar de glaasjes, die als gevolg van zijn uitbundige vroolijkheid bijna waren omgevallen.

"Ha, ha ... , och, zegt hij ... nou als jij 6ch zegt, dan heb je je hart weer eens voor de zooveelste maal verloren. Hoe ziet ze er uit? Hoe héet ze?"

Raalting perste, vaag glimlachend, de lippen opeen. Kneep een oogenblik de donkere oogen dicht, als een poes die gestreeld wordt.

Dronk dan in één teug z'n glas leeg. Belde.

"Heb je zoo'n haa ti", knikte Visser met groote oogen in de rich- ting van het leege glas.

,,0, ik neem er niet meer dan twée, hoor, m'n gewone tax. Alleen is het tempo een beetje versneld."

" ou, nou, je hebt het te pákken!", plaagde Visser, het onder- werp van daareven niet graag loslatend.

Raalting ging er niet op in, de bediende kwam binnl!n.

"Doeah pait lagi", bestelde de stuurman. Keek den wegglijdenden Javaan na.

"Eigenáardige lui toch die inlanders", merkte hij even later op.

"Eigenaardig, eigenaardig? Daar moet je je niet teveel in ver- diepen. je moet de teugels strak houden, alleen werk eischen, dat ze kunnen verrichten; maar ze vérder zooveel mogelijk in, dat wat hij eigenáardig noemt vrij laten. Dat is alles", merkte Visser nuchter op.

"Van één kant heb je gelijk", stemde de ander toe. Wachtte een oogenblik met verder spreken tot de bediende, die de bestt'Jling bracht, zich verwijderd had. Vervolgde dan:

"Maar t6ch, zoo eenvoudig als jij zie ik het niet".

19

(14)

,,0, jij zult wel weer een theorie klaar hebben", lachte Visser, nam zij n glas op.

"Proost".

In gedachten volgde Raalting zijn voorbeeld.

"Proost". Nam afwezig een teugje.

"Niet dat ik me met jou zaken wil bemoeien, Raalting, dat weet je wel béter", vervolgde de ander ernstiger. "Maar wat schiet je daar nou eigenlijk mee 6p, het heele leven in fleschjes te gieten, ze stevig te kurken en een etiket erop te plakken. Om dan een v61gend oogenblik de héele t1esschenwinkel in een hoek te gooien en met een dollen kop een of andere vrouw na te !oopen, die je na een páar weken weer vergeten bent. Dat noem ik van het ééne uiterste in het andere vallen. Maar kom", lachte hij ineens weer, ni t lang ernstig kunnende blijven, "ieder vogeltje zingt zooal het gebekt is. Ik houd het bij mijn leven regel. Doe je wérk en zorg dat het gerespec- teerd wordt. De ré t komt vanzelf".

Raalting haalde de s houders op, wierp een blik op de klok.

Visser dronk zijn gla leeg. Vroeg dan ineens:

"Ben je in je wiek geschoten?"

"Als j ij me de waarheid nog niet zou mogen zeggen, wie zou het dan wél mogen". Liet er op volgen: "Ga je mee een beetje aan dek loopen? Ik heb nog en half uurtje voor de lun h".

"Merci, ik ga aan tafel. nders moet ik me zoo haasten, ben het liefst om half een in de machinekamer. "Eet smakel ijk", wenschte hij op taande, verliet met een groetend handgebaar de hut.

"Dank je, hetzelfde".

Even later begaf Raalting zich aan dek.

IT.

Stemgegons en het zachte klikken van tafelzilver vervulden de eersteklas eetzaal van de "Breewold". De wit geuniformde Javaansche djonggos, de gekleurde hoofddoek boven het strakk~

gezicht, liepen geruischloos op hun bloote voeten af en aan. BIJ de pantry stond een der hofmeester, liet een \\'aakzaam oog gaan over de bedienden. Slechts een deel der tafel was bezet, het meerendeel der pa sagiers zou in Genua embark eren.

Aan het hoofd van een der langere tafels zat Raalting licht over zijn bord geneigd, de soep scheen hem niet bijzonder te smaken.

Af en toe wierp zijn tafeldame, een platina-blonde, nog jonge 20

vrouw, met groote diepblauwe, eeuwig verwonderde vraagoogen, tersluiks een blik op hem. Achterov~r leunend, na met h~ar servet voorzichtig den Tooden mond afgetIpt te hebben, trok ZIJ de ra~­

fij ne, zwartwollen pullover strak, die,. als een net, haar blanke hUId meer vrij liet dan bedekte. Wendde Zich dan tot den heer aan haar andere zijde.

Zoudt u me even het menu willen aanreiken?"

De aangesprokene legde haastig zijn mes n.eer en s.tak een

w

oote

bruine, met rosse haartjes begroeide hand UIt, waann het ZIlveren voetje van de spijskaart geheel verdween - zette het gevraagde

naast haar.

"Dank u".

De blondine wees den gedienstig voorover buigenden Javaan met den kleinen rosegelakten pinknagel een gerecht aan.

De keuken is bést hier aan boord vindt u niet", bromde de

"

zware stem van den man naast haar.

Een oogenblik keken de groote vraagoogen in de waterig-blauwe van den spreker. Het roode gezwollen hoofd van den man werd een tint donk rder onder dien blik. Hij streek met een onzeker gebaar langs de rosse, Ii htgrijzende hangsnor.

Och" oordeelde de vrouw, "dat mag ook wel. Het is een van

" , h' "

de weinige genoegens aan boord van een sc lp .

,Zegt u dat wel", haastte de ander zich te .antwoord~n: "Pe~ slot van rekening haalt al dat Européesche ged6c J.e maar UIt J: IndIsche rust. Ik ben 'én maand in Holland geweest; mlln vrouwen Ik konden h t er niet uithouden". Bij die woorden wierp hij en half! eocren, halfbeschermenden blik op het donkere, kleine vrouwtje naast hem, dat stil en teruggetrokken - tle oogen neerge, lagen - zat te et~n.

Raalting keek op, legde den lepel op het leege bord, dat ?nmld- dellijk door een bediende werd weggenomen. De hand~n 1tc~~ op den tafelrand steunend nam hij de blonde vrouw plotseling gClIlte- resseerd naar het scheen, op.

Vindt ti het zoo sáai aan boord, mevrouw Eerlen?", mengde

" 0

hij zich in het gesprek. De beide anderen keken hem aan. e man licht geërgerd. Mevrouw Eerlen cenigsz.ins uitdagend.

"Já, ik verveel me d6od. Wat valt er hIer te beléven? Eten .. lezen, slapen, slápen, lézen, éten. Mijn dokter had me een rel naar Europa voorgeschreven, maar, héusch, die weke.n .~ier aan boord zullen waarschijnlijk álJes weer bederven wat Ik 111 Europa ge- wonnen heb".

Kom kom mevrouwtj' e u zult eens zien hoe gezéllig het wordt.

" "

,

21

(15)

's Avonds dánsen, een gemaskerd bál, biosc6opvoorstellingen, hávens, die we aan doen en dán het passeeren van Straat Messina, het Suezkanaal, en niet te vergeten: m6rgen Génua! Héusch mevrouw, er valt genóeg te beleven".

Mevrouw Eerlen's slanke, beringde hand speelde met haar des- sertlepel. En ineens van houding veranderend, merkte zij ironisch op, den stuurman een moment aanziende:

.. Wat heeft een alléenreizende vrouw eraan in Genua rond te dolen?"

.. M~ar mevrouw, als ik het gen6egen mag hebben ... ", wilde RaalllOg haar met een lichte buiging uitnoodigen, maar de man aan haar andere zijde onderbrak hem.

... Wanneer mevr~~w ~ns tweëen, mijn vrouwen mij, het plezier wil d~en, zullen WIJ graag met u de stad ingaan".

.~,Dank u, heeren, voor uw vriendelij k aanbod, maar ... , dan blijkbaar gehoor gevend aan een plotselinge opwelling, stelde zij voor, "wanneer we eens met z'n vieren gingen?" En den man rechts van haar aankijkend, liet ze er op volgen: Wat z\..· t ti

ervan, mijnheer Daalmans?" " b

Deze wierp een donkeren blik op den stuurman. Met z'n vieren zei u ... , weifelde hij dan. "

.. D~t is een . goed

7.

oplossi~g, mev;ouw", merkte Raalting droogjes op. "Niet, mijnheer Daalmans? ' En als schoot hem iets te binnen. "Misschien weet ik nóg wel een familie, die meegaat.

Dan hebben we een gezellig clubje".

Mevrouw Eerlen ~neep ~en ondeelbaar oogenblik de oogen samen, beet op haar onderlip. Knikte dan, strak voor zich uit ziende, over- dreven goedkeurend met het hoofd.

"Zéker, dat kan gezéllig worden. Wie IS die familie mijnheer

Raalting?" ,

"De heer Hoekberger met zijn vrouwen misschien zullen deze

?ok nog wel een of twee kennissen bereid vinden mee te gaan. Dat

IS ~.us áfge proken, mevrouw". Zich dan tot den ander wend~nu,

"mijnheer Dáalmans?"

De aangesprokene k ek zijn vrouw aan, stemde dan zonder haar antwoord af te wachten toe.

111.

In het donker tastte Raalting naar de deur van de kapiteinshut, 22

klopte krachtig tegen het paneel.

.. Kapitein!"

"Ja

?"

"Dik van regen!"

..Ik k6m".

Door een kier van de gordijntjes, die de patrijspoort afsloten, gleed plotseling een lichtstraal naar ruiten. Raalting schoof in zijn lage zeelaarzen, die hem tot de knie reikten, de brug op. Sloeg zijn doorweekte uniformpet uit. Liep dan naar de telefoon, verbond zich met de machinekamer.

.. Mijnheer, wilt u .. Stand Bij" blijven. Dik van regen".

Het was de stem van Visser, die de mededeeling herhaalde, hoorde hij. Hing de telefoon aan den haak.

Op het oogenblik dat hij de hendel van de telegraaf overhaalde en op "Stand Bij" zette, klonk het geluid van voetstappen op de brug. De roode punt van een sigaar gloeide in het duister. Raalting snoof onbewust den geur op.

"M6rgen, kapitein".

"M6rgen, Raalting. Hoe is 't zicht?"

"Toen ik u riep k vam er van bakboord een zware bui opzetten, we zitten er nu middenin" .

"Zeer langzaam machines", beval de gezagvoerder.

De bellen van de telegraaf rinkelden. Het dreunen van de lang- zamer en langzamer draaiende machines was op de brug hoorbaar.

"Laat den leerling om de minuut een langen stoot geven".

"Jawel, kapitein".

Alles overstemmend brulde de zware luchtfluit van de "Breewold"

haar waarschuwing de wijdte in. Kletterend sloeg de regen in stroomen op het schip, werd door den wind over de halfoverdekte kommandobrug gezwiept, doorweekte de mannen, die scherp uit- luisterend naar einen van andere schepen in den donkeren nacht tuurden.

"Zeg aan de machinekamer de lichten op de promenadedekken uit te schakelen, Raalting".

De stuurman telefoneerde. Even later verdween het hinderlijk schijnsel, dat de lampen van het eerste en tweedeklas dek tegen het regengordijn wierpen. Met uitzondering van de navigatielichten wa bijna het geheele schip nu in het duister gehuld. .

"Z60, nOu kunnen we tenminste zien wat we doen", schertste kapitein Bruinvis. Dan ineens weer ernstig. "Wat liggen we voor, Raalting?"

23

(16)

"Noord Noordoost half Oost, den ouden koers", antwoordde deze, naar den roerganger loopend om den koers te kontroleeren.

Het gelaat flauw verlicht door het schijnsel v'ln de kompaslamp, boog hij zich over het stuurkompas. Als een standbeeld stond de kwartiermeester achter het stuurwiel, nu en dan even een spaakje roer gevend om het schip op koers te houden.

"Geef maar 'n hálve streek stuurboord", kwam de stem van den kapitein uit het donker. "Ik hcb zoo'n idee dat we ingezet worden".

"Hálve streek stuurboord", beval Raalting den rot!rganger.

"Halve streek stuurboord", bromde deze, gaf een paar spaken roer.

Kapitein Bruinvis stapte de kaartenkamer binnen. Zijn zware natte overjas uittrekkend en aan een haak hangcnd, zette hij zijn pet af. Moest even lachen om het komieke gezicht, dat de pyama opleverde, waarvan de pijpen in de lage zeelaarzen verdwenen.

De kleine ruimte was in het donker gehuld, met uitzondering van een groenbekapt armlampje boven de kaartentafel. Den gebruinden

~op met de borsteliO' rosse wenkbrauwen en de kortgeknipte snor

In den gelen lichtkring van het lampje, boog hij zich over de ze - kaart. Nam den passer op, mat als met mijlcnschreden den afstand langs de koerslijn, die in de kaart getrokken was, na het log- klokje tegen den wand afgelezen te hebben, dat trouw de mijlen telde, die het schip aflegde. Schoof dan de pleinschaal over de kaart, zette de nieuwe koerslijn af.

Zich oprichtend, zoch hij, zijn zakken afkloppend, naar lucifers, deed 'n vergeef che poging zijn uitgegane, halfdoorweekte sigaar aan te steken, wierp het eindje in den as hbak.

Weer dreunde de bas van de luchtfluit. Kapitein Bruinvis slocg een laatsten blik op de kaart, knikte tcvreden. Hief dan luistcrcnd het hoofd op. Op dat oogenblik vloog de stuurmansleerling de kaartenkamer binnen. De oogen groot van opwinding in het, uit het donker oplichtende jongensgezi ht, meldde hij:

"Schlp bijna recht vooruit, kapitein!"

Daar tinkelden hel de bellen van dc telegraaf op de brug.

Kapitein Bruinvis greep zijn pet, zette haar in der haast achterste- voren op, lachte inwendig om de vergissing. Trok, Ilaar buitcn 10opend, zijn jas aan.

"Machine ge topt", rapporteerde Raalting. "We hebb n een sein gehoord naar schatting ongeveer récht vooruit".

"In orde". Kapitein Bruinvis boog het hoofd over het zeildoeksche schuil kleed, dat vertikaal gespannen als bescherming tegen de 24

zwiepende regenvlagen, de hoogte van de houten verschansing aan den voorkant van de brug vergrootte. Na eenigen tijd hoorde ook hij het zwakke geluid van een zware stoomfluit even op stuur- boordsboeg. Daar dreunde weer de diepe basstem van de "Bree- wold".

U it den zak van zij n overjas haalde hij een electrische reflec!or- lamp, fel priemde de lichtbundel buiten boord.

Een witte schuimplck deinde, in den lichtkring van de lantaarn op het water dat opspattend tegen den stalen scheepswand klotste.

De schuimplek bleef op dezelfde plaats, het schip maakte geen vaart meer.

"Het roer ligt stuurboord aan boord, het !Khip blijft bákboord uit draaien!", kwam ineens de stem van den roerganger.

"Langzaam vooruit, bákboordmachine!, bcval de kapitein. En even daarna "Langzaam vooruit stuurboordmachine !"

Weer rinkelden de bellen van de telegraaf.

"Liggen k6crs aan", meldde de roerganger even later.

"St6ppen beide machines", kwam onmiddellijk daarop het bevel van den kapitein.

Het fluitsein van het andere schip was nu recht vooruit. Duide- lijker al. H t scheen vrij snel dichterbij tc komen.

"Twée lánge stooten!" kommandeerde kapitcin Bruinvis.

De metalen stCI11 van de "Breewold" brulde hct sein, dat zij geen vaart meer maakte.

De andcr gaf een langen stoot terug. Had het sein blijkbaar ge- hoord. Nog was er nicts te zien in de ondoordringbare sluiers, die

0111 het schip hingen.

Scherp tuurden de drie mannen naar voren, wischten van tijd lot tijd het regenwater af, dat de oogen dichtsloeg. Weer gaf de "Bree- wold" twee stooten. Wcer een lange stoot van den ander. Vlakbij nu.

"Dtiar heb j'm!", ricp de kapitein. Schril snerpten op hctzclfde oogcnblik twee stooten op den hoorn uit het kraaiennest, de uitkijk had den tegenligger ook bemerkt.

Sl1cl bracht Raalting den kijker voor de oogen.

"Vcrd6mme!" vloekte hij binnenmonds, de twee witte toplichten recht onder elkaar, met het groene cn roode zijvuur van den ander ziende. "Hij Ii t ré ht op ons aan, kapitein!", schreeuwde hij op het-

zelfde oogenblik. .

"Twée lAnge stooten I" beval kapitein Bruinvis grimmig.

De ander antwoordde met een korten stoot. Dan zagen de ge- spannen turende mannen op de brug van de "Breewold", hoe tege- 25

(17)

lijkertijd de toplichten van het andere schip langzaam naar stuur- boord opengingen. Het groene zijvuur verdween, en even later schoof, op een scheepslengte afstand, een zee van licht voorbij den gestopt liggenden Hollander. Boven de kommandourug van het groote passagierschip flapte met nijdig-korte schitteringen zijn morselamp.

"De kerel roept ons nog op 6ok!" schamplachte kapitein Bruinvis, opgelucht dat alles zoo goed was afgeloopen. "Geef 'ns antwoord, Raalting; t6ch eens zien wie die vent is".

Raalting tikte zijn kontra ein op den morsesleutel. Het schijnsel van de lamp deed den voormast uit het duister oplichten.

,,\Vhat ship?", pinkte het morselichtje van den ander.

"Langzaam vooruit stuur- en bakboordmachine", beval kapitein Bruinvis kort. De stuurmansleerling bediende de telegrafen.

"Rreewold", seinde Raalting snel, "trom Amsterdam to Batavia".

L:tngzaam draaide de kop van het schip naar stuurboord.

"Kóers", meldde de roerganger. "Noordoost ten Noorden".

!,Récht zoo", beval de kapitein, intusschen vol spanning naar het seInen van het andere schip kijkend, waarvan de lichten nu in de regensluiers begonnen te vervagen.

"Bacchus", flapte de lamp van den onbekende, "from Genoa to Algerie". Liet er den wcns<:h op volgen: "Good night".

"Good night", seinde Raalting.

"Nu weten wc nóg niets", bromde de kapitein. "Hij seint alléen z'n tusschenhavens. "Bacchus" kan in álle landen thuishooren. Ver- draaid nog 's toe".

IV.

Langzaam, voorzichtig, de machtige machines zachtaan draaiend, van tijd tot tijd gestopt zelfs, schoof de "Brecwold" met een halven dag vertraging door de aanhoudende regens van den vorigen dag, de haven van Genua binnen.

AI- dwergen trokken de kleine, rook uitbrakende sleepbooten zwoegend aan de zware trossen. Zeuld n met het reuzengevaarte, dat zwijgend, ingetoomd, gedwee zich leiden liet, een kracht in zich bergend, die, zich uitend, een ravage in de h<lven zou kunnen aanri hten.

En over de "Breewold", over de wijde, wijde bocht van Genua, 26

over de bergen in het verre verschiet, over de heuvels en de gansche blanke stad, lag in teere pastelkleuren het licht van de ('rgaande zon. Streepte in duizend zachte tinten over de piegelgladde, zilver- glanzende zee, omhulde met een rose sluier den witblinkenden op- bouw van de "Breewold", doorzeefde de mastbossen der gemeerd liggende schepen, wier zware rompen gedeeltelijk schuil gingen achter de hooge loodsen en opslagplaatsen. Gleed streelenu over de huizenzee, die blank zich opstuwde tegen de donker omrin- gende heuvels, gloeide vurig rood in duizend weerkaatsende vensteroogen.

Een blos op de wangen, stond Helga Meynders aan de reeling Véln het promenadedek. De handen onbewust gevouwen, staarde zij met glanzende oogen, waaruit alle onzekerheid der Idatste dagen geweken was, naar de stad en de machtige oceaanreuzen, die bijna in die stad schenen te liggen en het op dit vroege morgenuur reeds drukke af en aan varen van kleinere schepen.

Eindelijk wendde zij het hoofd naar den man, die naast haar stond.

"Mijnheer Hoekberger, ik wist niet, dat zooiets bestond", merkte zij met een glimlachend hoofdschudden op. "Het is overwéldigend".

Jets in haar stern dwong Hoekberger, die zijn kijker op een de.

groote schepen gericht had, haar aan te zien. En plotseling, als een ma"ht die sterker was dan alle redeneering, sterker dan alles wat tot nu toe zijn leven beheerscht had, welde de begeerte in hem op deze jonge, frissche vrouw aan zich te binden, haar zijn wil op te leggcn! Hij voelde het: Ze was vatbaar voor hypnose ... ! Hij had den tijd. Wekenlang zou ze in zijn nabijheid zijn. Vuor aankomst Bata\'ia zou hij zijn doel bereikt hebben.

Hoekberger wendde den blik af. Niets in zijn gezicht verried wat er in .hem omging.

"Ja, Genua is mooi" beaamde hij, den kijker weer vvor de oogen brengend. Vervolgde:

"Maakt u zich straks klaar, juffrouw Helga, we gaan dádelijk na aankomst den wal op".

,,0, ik behoef all één maar mijn hoed en handscholnen uit mijn hut te halen", merkte zij met een luchtig hancl~ebaar op. "Laten we liever nu nog gáuw genieten, wat er te genieten valt, inplaats van aan andere dingen te denken. Dadelijk ligt het schip gemeerd". Dan naar een koepel wijzend, die het geheele oostelijke stadsbeeld scheen te beheerschen. "Wat is dát daar?"

27

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sabtu hen gadeslaand met glinsterende oogen. H et was niets nieuws, een dergelijke uitbarsting, ver- telde abtu, en juist voor mijn bezoek waren dergelijke

Afgerekend had Jet met zich zelfheelemaal. 't Was uit nu met haar zelf; alleen mama nou moest ze gelukkig maken, mama. John~ John ook voor z'n zorgen voor haar. Zij wenschte nu maar

Eens hebben wij fier de dag gegroet Vóór de sombere tocht naar beneden W ij hebben niet meer de levensmoed Om weer naar het licht te treden.. werd allereerst háár

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

(fot Oesin). Jij beroerde vlegel. Kwee klla, ja! Een goeie taal om iemand uit tc scllelde. Ik zou werachies wel eens willen weten hoeveel moeders di jongen

Toen hij haar in het manteltje hielp, moest hij zich toch weer ' bedwingen om niet even zijn lippen te drukken achter een der kleine oortjes, waar een

lossen. Dc onmiddellijk afgege- ven • chotrn der schietvaardig l11archeerl'nde manschappen hadden klaarblijkelijk .1ICCC blijkcn d gevonden blo dspor n. Vol rens

(Schooluitgave).. Een schreeuw, zooals een bok dien zou uiten, wanneer hij een hevigen aanval van kiespijn krijgt. De gamelanspelers hielden verschrikt op en