• No results found

Vraag nr. 45 van 28 november 2003 van de heer ANDRE MOREAU

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 45 van 28 november 2003 van de heer ANDRE MOREAU"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 45

van 28 november 2003

van de heer ANDRE MOREAU Stadskernvernieuwing – Dossiers

In het kader van de stadsvernieuwing werden in een eerste ronde bepaalde stedelijke/gemeentelijke projecten goedgekeurd en andere niet. Om in aan-merking te komen voor de gewestelijke subsidië-ring moeten de dossiers uiteraard aan alle door de Vlaamse overheid vooropgestelde criteria beant-woorden.

1. Wanneer loopt de procedure voor de tweede ronde van de stadskernvernieuwing ten einde ? Tegen uiterlijk welke datum moeten de dossiers zijn ingediend ?

2. Normaliter moeten de steden een beroep doen op een gespecialiseerd studiebureau om derge-lijk dossier deskundig te kunnen samenstellen. Worden de kosten van het studiebureau even-eens door de Vlaamse overheid gesubsidieerd ? 3. Sommige kwatongen beweren dat de

geselec-teerde dossiers voor een stuk reeds bij voorbaat bekend zijn.

Klopt dit ? Is er voldoende controle op de ob-jectieve afhandeling van de ingediende dossiers ? 4 . Hoe is de beoordelingscommissie samengesteld ?

Antwoord

Volgende antwoorden kunnen worden gegeven op de vragen van de Vlaamse volksvertegenwoordiger inzake de afhandeling van de dossiers stadsver-nieuwing.

1. Op dit ogenblik loopt nog de tweede fase van de eerste oproep.

Negen projecten en twee reserveprojecten voor Antwerpen en Gent werden op 21 februari 2003 door de Vlaamse regering op voorstel van de externe jury op de shortlist opgenomen. E i n d september hebben de geselecteerde steden uit-gewerkte projecten ingediend. Begin januari 2004 wordt het advies van de jury over deze projecten ingewacht zodat de Vlaamse regering kan beslissen over de subsidiëring van de

pro-j e c t e n . Ondertussen werd eind december 2003 ook een tweede oproep gelanceerd.

De voorstellen van de steden dienen uiterlijk 2 april 2004 te worden ingediend. De jury wordt gevraagd uiterlijk 7 mei 2004 een voorstel van shortlist te formuleren.

2. De kosten van de studiebureaus worden door de Vlaamse overheid niet gesubsidieerd. We l heeft de Vlaamse regering – op voorstel van de jury – voorzien in een conceptsubsidiëring voor steden die potentieel goede projecten in-dienden maar er niet in slaagden een project-programma te omschrijven dat op verschillende terreinen de bakens verzet en toch haalbaar b l i j f t . Dit laatste is voor kleinere steden met een beperkte ervaring en een beperkte planningsca-paciteit geen eenvoudige zaak.

Acht steden hebben voor deze projecten tussen juli en december 2003 een begeleiding gekre-g e n . Zoals alle andere steden dienen ze evenwel nu zelf in te staan voor het indienen van een dossier in het kader van de tweede oproep en zullen zij door de externe jury gelijkaardig be-handeld en beoordeeld worden.

3. In de Commissie voor Binnenlandse A a n g e l e-g e n h e d e n , Huisvestine-g en Stedelijk Beleid is de gehanteerde werkwijze uitvoerig aan bod geko-m e n . In een speciale gedachtewisseling/hoorzit-ting (Stuk 1674 (2002-2003) – Nr. 1 , verslag na-mens de commissie) hebben zowel de juryvoor-zitter als de minister de aanpak van de dossiers t o e g e l i c h t . Alle commissieleden waren over-tuigd van de ernst en degelijkheid van deze aan-pak.

Ook voor de tweede oproep zal op dezelfde ma-nier worden gewerkt.

4. De samenstelling van de externe jury is gere-geld in artikel 7 van het besluit van de V l a a m s e regering betreffende subsidiëring van stadsver-nieuwingsprojecten van 5 juli 2002 (BS 9 no-vember 2002):

1° André Loeckx, hoogleraar A r c h i t e c t u u r, departementsvoorzitter departement A r-c h i t e r-c t u u r, Stedenbouw & Ruimtelijke Or-dening KU Leuven, voorzitter ;

(2)

3° Filip De Rynck, hoogleraar Bestuurskunde Hogeschool Gent en Universiteit A n t w e r-pen ;

4° Willy Miermans, docent Hogeschool voor Verkeerskunde Diepenbeek, P r o v i n c i a l e Hogeschool Limburg-Architectuur en Ka-tholieke Hogeschool Limburg-ABK ; 5° Eric Van Hooydonck, hoofddocent

Univer-siteit Antwerpen, advocaat ;

6° Charles Ve r m e e r s c h , e r e-professor Steden-bouw en Ruimtelijke Ordening ;

7° Adriaan Geuze, landschapsarchitect van Rotterdam ;

8° Eric Coryn, hoogleraar Vrije Universiteit Brussel ;

9° Jan V r a n k e n , gewoon hoogleraar Universi-teit Antwerpen ;

10° Francis De Braekeleer, directeur Confede-ratie van Immobiliënberoepen van België – Vlaamse Gemeenschap VZW ;

11° Wim Va n h a v e r b e k e, hoofddocent LUC en TU Eindhoven ;

12° Marie De Bie, hoogleraar Universiteit Gent ; 13° Guido De Brabander, hoogleraar

Universi-teit Antwerpen ;

14° Luc Bral, vertegenwoordiger van de minis-ter bevoegd voor het stedenbeleid, a l s waarnemer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wordt er in het kader van de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt en de optimale ondersteuning van de (gemeenten en ) OCMW's dienaangaande, overleg gepleegd met

Deze persoon of personen voeren de specifieke zorgtaken uit op de drie terreinen, namelijk als coördinator voor alle z o r g i n i a t i e v e n , als coach van de leerkrachten en

(3) koninklijk besluit van 23 december 1977 tot vaststel- ling van het aantal mindervaliden die door de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de ag- glomeraties

In dezelfde periode heeft de Europese Commissie ook een procedure voor het Hof van Justitie opgestart tegen België m.b.. Deze procedure werd stopgezet door de

1. Uit de landbouwstudie opgemaakt door de Vlaamse Landmaatschappij in 1999 blijkt dat er toen in het Linkerscheldeoevergebied 19 land- bouwbedrijven waren met

Aanvullend op de strikt reglementaire verplichting wordt ook het totaalaantal personen met een han- dicap op niveau D vergeleken met het aantal men- sen in niveau D voor

In antwoord op zijn vragen met betrekking tot de gemeentelijke inkomsten en uitgaven met betrek- king tot deze voetbalclubs, deel ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger

Gezien het belang van de goede uitvoering van zowel de drinkwater- als de rioolaansluitingen worden opdrachten voor leidingwerken door de VMW veelal beperkt aanbesteed, op basis van