• No results found

Vraag nr. 218 van 27 juni 2003 van de heer ANDRE MOREAU

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 218 van 27 juni 2003 van de heer ANDRE MOREAU"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 218 van 27 juni 2003

van de heer ANDRE MOREAU

Europese milieu- en landbouwwetgeving – Inbreu-ken

Inzake beleidsontwikkeling wordt de EU (Europe-se Unie) ten opzichte van de lidstaten steeds be-l a n g r i j k e r. De EU krijgt hoe be-langer hoe meer een dominante rol.

De EU-wetgeving (EU-richtlijnen) moet door de E U-landen (+ geïnstitutionaliseerde deelstaten) worden nageleefd. N i e t-naleving ervan kan aanlei-ding geven tot onder meer het instellen van EU-i n-breukprocedures en EU-b o e t e s. Deze EU-b o e t e s zijn natuurlijk ook van toepassing op de beleidsdo-meinen waarvoor onze deelstaat Vlaanderen be-voegd is, zoals onder meer Milieu en Landbouw. 1. In de Fi n a n c i e e l-Economische Tijd van 24 juni

2003 lees ik : "Bijna alle Europese lidstaten gaan in de fout bij de verplichte milieue f f e c t -rapportering (MER). Dat blijkt uit een rapport van de EU-Commissie. Tegen België lopen mo-menteel twee inbreukprocedures wegens niet correcte omzetting van de EU-wetgeving onder meer door het Vlaamse Gewest. In de meeste andere lidstaten komt er een EU-onderzoek na klachten over gebrekkige informatie bij grote infrastructuurwerken".

Kan de minister meer concrete informatie ver-strekken over de nienaleving van de EU-w e t-geving inzake de verplichte milieueffectrappor-tering ? Waar precies is het Vlaams Gewest te-kortgeschoten ?

2. Hoeveel inbreuken heeft Vlaanderen begaan tegen de EU-milieuwetgeving in de jaren 1999, 2000, 2001 en 2002 ?

Voor welke inbreuken kreeg Vlaanderen een sanctie ?

3. Hoeveel inbreuken heeft Vlaanderen begaan tegen de EU-landbouwwetgeving in de jaren 1999, 2000, 2001 en 2002 ?

Voor welke inbreuken kreeg Vlaanderen een sanctie ?

Antwoord

1. De omzetting van richtlijn 85/337/EEG treffende de milieueffectenbeoordeling van

be-paalde projecten zoals gewijzigd door de richt-lijn 97/11/EG gebeurde door het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage (Belgisch Staatsblad van 13.2.2003). De uiterste omzet-tingsdatum van de (wijzigende) richtlijn 97/11/EG was 14 maart 1999.

Op 19 november 2002 werd de lidstaat België hiervoor veroordeeld door het Hof van Ju s t i t i e (zaak C-319/01, arrest van 19 november 2002). Dankzij de (reeds gedane) kennisgeving van het nieuwe decreet terzake en de (nog formeel goed te keuren) uitvoeringsbesluiten zal het V l a a m s Gewest uitvoering kunnen geven aan dit arrest. De planning voorziet in de afronding van de be-sluitvorming omtrent de uitvoeringsreglemente-ring tegen het einde van dit jaar. De Commissie heeft inmiddels een nieuwe ingebrekestelling toegestuurd op grond van artikel 228 van het EG-verdrag (de zogenaamde tweede ronde van de inbreukprocedure).

De tweede aangehaalde inbreukprocedure heeft wellicht betrekking op de niet-correcte omzetting van artikel 8 van de richtlijnen 8 5 / 3 3 7 / E E G. De Commissie is van oordeel dat de oude omzettingsbepalingen (dus van vóór de inwerkingtreding van voormeld omzettingsde-creet) op niet-correcte wijze de koppeling en doorwerking van de bepalingen van de richtlijn ten aanzien van de Vlaamse procedures inzake de verlening van zowel de stedenbouwkundige vergunning als de milieuvergunning hebben be-p a a l d . De Commissie heeft reeds in 2000 beslist de zaak voor het Hof van Justitie te brengen, maar is tot op heden niet tot effectieve uitvoe-ring overgegaan. Het is zeer verdedigbaar dat dankzij de vernieuwde omzettingsbepalingen dit specifieke bezwaar als afgehandeld kan wor-den beschouwd. In het geval dat de Commissie toch nog zou dagvaarden, zal alleszins een sterk verweer kunnen worden geleverd.

(2)

d-haven werd (sedert 1999) een ingebrekestelling t o e g e s t u u r d . In geen enkel toepassingsdossier werden volgende stappen in de procedure van artikel 226 van het EG-verdrag gedaan.

2. Volgens de stand van zaken op 28 juli 2003 lopen er tegen het Vlaams Gewest 27 formele procedures wegens schending van de milieu-r i c h t l i j n e n . Het gaat om ingebmilieu-rekestellingen, met redenen omklede adviezen, d a g v a a r d i n g e n of nog uit te voeren arresten op grond van arti-kel 226 of artiarti-kel 228 van het EG-verdrag. E e n aantal klachten over de toepassing van het com-munautair recht is lopende (informeel stadium). Iets meer dan de helft heeft betrekking op om-zettingskwesties.

In zeven gevallen heeft het Hof van Ju s t i t i e reeds een arrest geveld. Een gehele of gedeelte-lijke uitvoering is op korte termijn in het voor-uitzicht gesteld. Aangezien het om zogenaamde "eerste veroordelingen" gaat, kan niet gespro-ken worden van sancties ten aanzien van het Vlaams Gewest (q.q. lidstaat België). Pas in geval van een tweede dagvaarding voor het Hof kan er sprake zijn van dwangsommen.

3. M . b. t . de Vlaamse inbreuken tegen de EU-l a n d-bouwwetgeving in de periode 1999-2002 kan ik volgende gegevens meedelen.

De bevoegdheid inzake Landbouw en Zeevisse-rij werd met ingang van 1 januari 2002 princi-pieel toegewezen aan de gewesten bij de Bijzon-dere Wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen. Voor 1 januari 2002 be-hoorde de principiële bevoegdheid inzake de E U-landbouwwetgeving tot de residuaire fede-rale aangelegenheden. De gewestelijke aangele-genheden werden toen bepaald in artikel 6, § 1, V van de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd bij de Bijzondere Wet van 16 juli 1993. Sedert 1 januari 2002 behoort de principiële bevoegd-heid inzake de EU-landbouwwetgeving tot de gewestelijke bevoegdheden en worden de fede-rale uitzonderingen opgesomd in de Bijzondere Wet van 13 juli 2001.

De EU-landbouwwetgeving geeft weinig aanlei-ding tot inbreukprocedures. Meestal worden op-merkingen van de Europese Commissie opge-lost door overleg en door bijwerking van de fe-derale of gewestelijke wetgeving of reglemente-ring of door bijstureglemente-ring van de toepassing.

In de periode vóór 1 januari 2002 heeft het Hof van Justitie wel uitspraak gedaan bij arresten van 18 mei 2000 en 20 september 2001 over de rekeningen voor het begrotingsjaar 1993 en 1994 in verband met de door het EOGFL (Eu-ropees Oriëntatie en Garantiefonds voor de L a n d b o u w ) , afdeling Garantie, g e f i n a n c i e r d e u i t g a v e n . In dezelfde periode heeft de Europese Commissie ook een procedure voor het Hof van Justitie opgestart tegen België m.b. t . de dioxine-c r i s i s. Deze prodioxine-cedure werd stopgezet door de Europese Commissie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wordt er in het kader van de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt en de optimale ondersteuning van de (gemeenten en ) OCMW's dienaangaande, overleg gepleegd met

Deze persoon of personen voeren de specifieke zorgtaken uit op de drie terreinen, namelijk als coördinator voor alle z o r g i n i a t i e v e n , als coach van de leerkrachten en

(3) koninklijk besluit van 23 december 1977 tot vaststel- ling van het aantal mindervaliden die door de provincies, de gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de ag- glomeraties

1. Uit de landbouwstudie opgemaakt door de Vlaamse Landmaatschappij in 1999 blijkt dat er toen in het Linkerscheldeoevergebied 19 land- bouwbedrijven waren met

Aanvullend op de strikt reglementaire verplichting wordt ook het totaalaantal personen met een han- dicap op niveau D vergeleken met het aantal men- sen in niveau D voor

In antwoord op zijn vragen met betrekking tot de gemeentelijke inkomsten en uitgaven met betrek- king tot deze voetbalclubs, deel ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger

Gezien het belang van de goede uitvoering van zowel de drinkwater- als de rioolaansluitingen worden opdrachten voor leidingwerken door de VMW veelal beperkt aanbesteed, op basis van

Verschillende maatregelen maken het mogelijk voor personen met een handicap om enerzijds in het normale economische circuit of anderzijds in het beschermde circuit tewerkgesteld