Vraag nr. 232 van 4 juli 2003
van de heer ANDRE MOREAU Rusthuizen – Animatoren
In bepaalde welzijnsvoorzieningen, zoals onder meer de rusthuizen, voorziet de personeelsformatie in een animator.
Ik hoor wel eens spreken over een coördinator of een coördinator-a n i m a t o r. Eerlijkheidshalve geef ik graag toe dat het verschil tussen deze begrippen mij niet volledig duidelijk is.
1. Komen deze functies al dan niet voor in de hui-dige personeelsformatie van de rusthuizen ? Kan de minister een omschrijving van deze functie(s) geven ?
2. Vanaf welke opvangcapaciteit moet een rusthuis een coördinator-animator of een coördinator aanstellen ?
3. Hoeveel rusthuizen in Vlaanderen beschikken over slechts één animator ? Hoeveel rusthuizen zijn er in Vlaanderen met twee of meer anima-toren ?
Hoeveel rusthuizen zijn er in Vlaanderen met slechts één coördinator ? Hoeveel rusthuizen zijn er in Vlaanderen met twee of meer coördi-natoren ?
Antwoord
1. Op 4 april 2003 keurde de Vlaamse regering het besluit goed tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 1985 tot vaststel-ling van de normen waaraan een serviceflatge-b o u w, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen om voor erken-ning in aanmerking te komen. D e s b e t r e f f e n d besluit werd ondertussen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 mei 2003.
Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 4 april 2003 bepaalt dat de norm 4.1.4. van de bijlage B van het besluit van de V l a a m s e regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, e e n woningcomplex met dienstverlening of een rust-huis moet voldoen om voor erkenning in aan-merking te komen, en die betrekking heeft op de functie van deskundige in animatie en
activa-tie in een rusthuis, met ingang van 1 juli 2003 vervangen wordt door volgende norm :
1° 0,50 voltijdse equivalenten (VTE) voor een rusthuis met maximaal 30 woongelegenhe-den ;
2° 1,00 voltijdse equivalenten voor een rusthuis met minstens 31 en maximaal 60 woongele-genheden ;
3° 1,50 voltijdse equivalenten voor een rusthuis met minstens 61 en maximaal 90 woongele-genheden ;
4° 2,00 voltijdse equivalenten voor een rusthuis met minstens 91 en maximaal 120 woongele-genheden.
Vanaf dit laatste aantal moet per bijkomend aangesneden schijf van 30 woongelegenheden voorzien worden in een aanvullende tewerkstel-ling van 0,25 voltijdse equivalenten.
Verder wordt er gesteld dat de minister kan be-palen welke kwalificaties in aanmerking komen voor de tewerkstelling als deskundige in anima-tie en activaanima-tie en tevens welke vormingsactivi-teiten in aanmerking komen voor de bijscho-l i n g, bedoebijscho-ld in norm 4.3., voor de deskundige in animatie en activatie.
Zoals men na lezing van desbetreffende tekst m e r k t , wordt er in de erkenningsnormen voor de rusthuizen nergens bepaald dat er moet voorzien worden in een coördinator of coördi-nator-animator.
2. Deze vraag is zonder voorwerp, aangezien in desbetreffende functie in de personeelsformatie van de rusthuizen zoals opgelegd in de erken-ningsnormen, niet voorzien moet worden. 3. Op basis van het wettelijk kader en het aantal
erkende woongelegenheden op 1 januari 2003 dienen in Vlaanderen 207 rusthuizen te beschik-ken over 1 voltijdse equivalent aan deskundigen in animatie en activatie.